gepubliceerd op 18 augustus 2006
Wet houdende instemming met volgende Internationale Akten : 1° Verdrag van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom inzake auteursrecht , gedaan te Genève op 20 december 1996; 2° Verdrag van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom inzake uitvoeringen en fonogrammen (WPPT), gedaan te Genève op 20 december 1996 (1)
15 MEI 2006. - Wet houdende instemming met volgende Internationale Akten : 1° Verdrag van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom inzake auteursrecht (WCT), gedaan te Genève op 20 december 1996; 2° Verdrag van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom inzake uitvoeringen en fonogrammen (WPPT), gedaan te Genève op 20 december 1996 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.Het Verdrag van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom inzake auteursrecht (WCT), gedaan te Genève op 20 december 1996, zal volkomen gevolg hebben.
Art. 3.Het Verdrag van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom inzake uitvoeringen en fonogrammen (WPPT), gedaan te Genève op 20 december 1996, zal volkomen gevolg hebben.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 15 mei 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT De Minister van Economie, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Zitting 2005-2006 : Senaat : Documenten.- Ontwerp van wet ingediend op 16 december 2005, nr. 3-1487/1. - Verslag, nr. 3-1487/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 9 februari 2006. - Stemming.Vergadering van 9 februari 2006.
Kamer van Volksvertegenwoordigers : Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 51-2276/1.
Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-2276/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 23 maart 2006. - Stemming.Vergadering van 23 maart 2006.
Verdrag van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom inzake auteursrecht (WCT), gedaan te Genève op 20 december 1996 PREAMBULE De Verdragsluitende Partijen, Geleid door de wens de bescherming van de rechten van auteurs op hun werken van letterkunde en kunst op een zo doeltreffend en eenvormig mogelijke wijze te ontwikkelen en te verzekeren, Erkennend de noodzaak tot invoering van nieuwe internationale regels en tot verduidelijking van de interpretatie van bepaalde bestaande regels teneinde adequate oplossingen te vinden voor de vraagstukken die zijn ontstaan als gevolg van nieuwe economische, maatschappelijke, culturele en technologische ontwikkelingen, Erkennend dat de ontwikkeling en de convergentie van informatie- en communicatietechnologieën een ingrijpende invloed hebben op de schepping en op het gebruik van werken van letterkunde en kunst, Benadrukkend de uitzonderlijke betekenis van de bescherming van het auteursrecht als aanmoediging voor literaire en kunstzinnige scheppingen, Erkennend de noodzaak tot behoud van het evenwicht tussen de rechten van auteurs en het grotere algemeen belang, met name op het gebied van onderwijs, onderzoek en de toegang tot informatie, zoals in de Berner Conventie tot uitdrukking komt, Zijn het volgende overeengekomen : Artikel 1 Verhouding tot de Berner Conventie 1) Dit Verdrag is een bijzondere schikking in de zin van artikel 20 van de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst ten aanzien van de Verdragsluitende Partijen die landen zijn van de Unie welke bij die Conventie is opgericht.Dit Verdrag staat niet in verband met andere verdragen dan de Berner Conventie en doet geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen krachtens andere verdragen. 2) Niets in dit Verdrag houdt een afwijking in van de bestaande verplichtingen die de Verdragsluitende Partijen met elkaar zijn aangegaan krachtens de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst.3) Hierna wordt onder « Berner Conventie » verstaan de Akte van Parijs van 24 juli 1971 van de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst.4) De Verdragsluitende Partijen dienen te voldoen aan de artikelen 1 tot en met 21 en het Aanhangsel van de Berner Conventie. Artikel 2 Reikwijdte van de bescherming van het auteursrecht De bescherming van het auteursrecht strekt zich uit tot uitingen en niet tot ideeën, procedures, werkwijzen of wiskundige concepten als zodanig.
Artikel 3 Toepassing van de artikelen 2 tot en met 6 van de Berner Conventie De Verdragsluitende Partijen passen mutatis mutandis de bepalingen van de artikelen 2 tot en met 6 van de Berner Conventie toe met betrekking tot de bescherming waarin in dit Verdrag is voorzien.
Artikel 4 Computerprogramma's Computerprogramma's worden beschermd als werken van letterkunde in de zin van artikel 2 van de Berner Conventie. Deze bescherming is van toepassing op computerprogramma's, ongeacht de uitdrukkingswijze of -vorm daarvan.
Artikel 5 Verzamelingen van gegevens Verzamelingen van gegevens of van ander materiaal, in welke vorm dan ook, die vanwege de keuze of rangschikking van hun inhoud een schepping van de geest vormen, worden als zodanig beschermd. Deze bescherming strekt zich niet uit tot de gegevens of het materiaal zelf en laat het auteursrecht op de gegevens of het materiaal vervat in de verzameling onverlet.
Artikel 6 Distributierecht 1) Auteurs van werken van letterkunde en kunst hebben het uitsluitend recht om toestemming te verlenen voor het door verkoop of andere overgang van eigendom voor het publiek beschikbaar stellen van het origineel en de exemplaren van hun werken.2) Niets in dit Verdrag doet afbreuk aan de vrijheid van de Verdragsluitende Partijen om de eventuele voorwaarden te bepalen waaronder de uitputting van het recht bedoeld in het eerste lid van toepassing is na de eerste verkoop of andere overgang van eigendom van het origineel of van een exemplaar van het werk met toestemming van de auteur. Artikel 7 Recht van Verhuur 1) Auteurs van i) computerprogramma's, ii) cinematografische werken en iii) werken belichaamd in fonogrammen, zoals bepaald in de nationale wetgeving van de Verdragsluitende Partijen, hebben het uitsluitend recht om toestemming te verlenen tot de commerciële verhuur aan het publiek van oorspronkelijke werken of van kopieën daarvan.2) Het eerste lid is niet van toepassing i) op computerprogramma's, wanneer het programma zelf niet het eigenlijke voorwerp van verhuur is, en ii) op cinematografische werken, ten minste als de commerciële verhuur niet heeft geleid tot wijdverspreid kopiëren van dergelijke werken zodat het uitsluitend reproductierecht wezenlijk wordt aangetast.3) Niettegenstaande de bepalingen van het eerste lid kan een Verdragsluitende Partij waarin op 15 april 1994 een systeem van toepassing was dat voorzag in een recht op een billijke vergoeding voor auteurs voor de verhuur van kopieën van hun werk belichaamd in fonogrammen en nog steeds van kracht is, dat systeem handhaven mits de commerciële verhuur van werken belichaamd in fonogrammen geen aanleiding geeft tot wezenlijke aantasting van het uitsluitend reproductierecht van auteurs. Artikel 8 Recht op mededeling aan het publiek Onverminderd de bepalingen van de artikelen 11, 1), 2), 11bis, 1), 1) en 2), 11ter, 1), 2), 14, 1), 2) en 14bis, 1) van de Berner Conventie, hebben auteurs van werken van letterkunde en kunst het uitsluitend recht om toestemming te verlenen voor het per draad of langs draadloze weg mededelen van hun werken aan het publiek, met inbegrip van het op zodanige wijze voor het publiek beschikbaar stellen van hun werken dat deze voor leden van het publiek beschikbaar zijn vanaf een door hen gekozen plaats en op een door hen gekozen tijdstip.
Artikel 9 Duur van de bescherming van fotografische werken Ten aanzien van fotografische werken passen de Verdragsluitende Partijen de bepalingen van artikel 7, vierde lid, van de Berner Conventie niet toe.
Artikel 10 Beperkingen en uitzonderingen 1) De Verdragsluitende Partijen kunnen in hun nationale wetgeving voorzien in beperkingen van of uitzonderingen op de rechten die aan auteurs van werken van letterkunde en kunst krachtens dit Verdrag zijn verleend, in bijzondere gevallen die geen afbreuk doen aan een normale exploitatie van het werk en die niet op ongerechtvaardigde wijze schade toebrengen aan de rechtmatige belangen van de auteur.2) De Verdragsluitende Partijen begrenzen bij de toepassing van de Berner Conventie alle beperkingen van of uitzonderingen op de rechten die in die Conventie zijn voorzien, tot bijzondere gevallen die geen afbreuk doen aan een normale exploitatie van het werk en die niet op ongerechtvaardigde wijze schade toebrengen aan de rechtmatige belangen van de auteur. Artikel 11 Verplichtingen betreffende technische maatregelen De Verdragsluitende Partijen voorzien in een adequate rechtsbescherming en doeltreffende rechtsmiddelen tegen het onwerkzaam maken van doeltreffende technische maatregelen die door auteurs worden gebruikt in verband met de uitoefening van hun rechten krachtens dit Verdrag of van de Berner Conventie teneinde te beletten dat met betrekking tot hun werken handelingen worden verricht waarvoor de auteurs geen toestemming hebben verleend of die rechtens niet zijn geoorloofd.
Artikel 12 Verplichtingen betreffende informatie over het beheer van de rechten 1) De Verdragsluitende Partijen voorzien in adequate en doeltreffende rechtsmiddelen tegen een ieder die zich willens en wetens aan een van de volgende handelingen schuldig maakt in de wetenschap dat, of die met betrekking tot civielrechtelijke sancties redelijkerwijs kan vermoeden dat deze handeling inbreuk op een recht dat door dit Verdrag of de Berner Conventie wordt beschermd tot gevolg zal hebben, mogelijk zal maken, vergemakkelijken of verhullen : i) het zonder toestemming verwijderen of wijzigen van in elektronische vorm opgeslagen informatie over het beheer van de rechten; ii) het zonder toestemming verspreiden, importeren voor verspreiding, uitzenden via de radio of het mededelen aan het publiek van werken of exemplaren van werken in de wetenschap dat in elektronische vorm opgeslagen informatie over het beheer van de rechten zonder toestemming is verwijderd of gewijzigd. 2) In dit artikel betekent « informatie over het beheer van de rechten » informatie die het werk, de auteur van het werk, de persoon die enig recht op het werk heeft, identificeert, of informatie over de voorwaarden waaronder het werk mag worden gebruikt en alle getallen of codes waaruit die informatie bestaat, wanneer een van deze informatiebestanddelen aan een exemplaar van een werk is gehecht of bij wege van mededeling aan het publiek van een werk kenbaar wordt. Artikel 13 Toepassing in de tijd De Verdragsluitende Partijen passen de bepalingen toe van artikel 18 van de Berner Conventie op alle bescherming waarin in dit Verdrag is voorzien.
Artikel 14 Bepalingen met betrekking tot de handhaving van rechten 1) De Verdragsluitende Partijen verbinden zich ertoe de nodige maatregelen te nemen overeenkomstig hun wetgeving, teneinde de toepassing van dit Verdrag te verzekeren.2) De Verdragsluitende Partijen waarborgen dat hun wetgeving voorziet in procedures tot handhaving van de rechten waarmee doeltreffend kan worden opgetreden tegen iedere inbreuk op de rechten die in dit Verdrag zijn voorzien, met inbegrip van maatregelen waarmee op korte termijn inbreuk kan worden voorkomen alsmede maatregelen die een afschrikmiddel voor verdere inbreuken vormen. Artikel 15 Algemene Vergadering 1) a) De Verdragsluitende Partijen hebben een algemene Vergadering.b) Elke Verdragsluitende Partij wordt vertegenwoordigd door een afgevaardigde die zich kan doen bijstaan door plaatsvervangers, adviseurs en deskundigen.c) De kosten van elke delegatie worden gedragen door de Verdragsluitende Partij die de delegatie heeft aangewezen.De algemene Vergadering kan de Wereld Organisatie voor de intellectuele eigendom (hierna te noemen WIPO) om financiële bijstand vragen ten einde de deelname te vergemakkelijken van delegaties van Verdragsluitende Partijen die overeenkomstig de gevestigde praktijk van de algemene Vergadering van de Verenigde Naties als ontwikkelingslanden worden beschouwd of die landen zijn die in de overgangsfase zijn naar een markteconomie. 2) a) De algemene Vergadering behandelt alle vraagstukken betreffende de instandhouding en ontwikkeling van dit Verdrag en de toepassing en werking van dit Verdrag.b) De algemene Vergadering vervult de functie die haar is verleend in artikel 17, 2), met betrekking tot de toelating van bepaalde intergouvernementele organisaties om partij bij dit Verdrag te worden.c) De algemene Vergadering beslist over de bijeenroeping van een diplomatieke conferentie tot herziening van dit Verdrag en geeft de nodige instructies aan de Directeur-Generaal van de WIPO ter voorbereiding van zulk een diplomatieke conferentie.3) a) Iedere Verdragsluitende Partij die een staat is, heeft een stem en kan slechts uit eigen naam haar stem uitbrengen.b) Iedere Verdragsluitende Partij die een intergouvernementele organisatie is, kan in plaats van haar Lidstaten aan de stemming deelnemen met een aantal stemmen dat gelijk is aan het aantal van haar Lidstaten dat partij is bij dit Verdrag.Een dergelijke intergouvernementele organisatie neemt geen deel aan de stemming indien een van haar Lidstaten zijn stemrecht uitoefent en vice versa. 4) De algemene Vergadering komt eens in de twee jaar in gewone zitting bijeen op uitnodiging van de Directeur-Generaal van de WIPO.5) De algemene Vergadering stelt haar reglement van orde vast, met inbegrip van de bijeenroeping van buitengewone zittingen, de vereisten voor een quorum en, behoudens de bepalingen van dit Verdrag, de vereiste meerderheid voor verschillende soorten beslissingen. Artikel 16 Internationaal Bureau Het Internationale Bureau van de WIPO verricht de administratieve taken betreffende het Verdrag.
Artikel 17 Voorwaarden om in aanmerking te komen als Partij bij het Verdrag 1) Iedere Lidstaat van de WIPO kan partij worden bij dit Verdrag.2) De algemene Vergadering kan besluiten of zij een intergouvernementele organisatie als partij bij dit Verdrag toelaat die verklaart dat zij bevoegd is, en een eigen wetgeving heeft die al haar Lidstaten bindt betreffende aangelegenheden die in dit Verdrag worden geregeld en dat zij overeenkomstig haar interne procedures naar behoren gemachtigd is om partij bij dit Verdrag te worden.3) De Europese Gemeenschap, die tijdens de Diplomatieke Conferentie die dit Verdrag heeft aangenomen, de in het vorige lid bedoelde verklaring heeft afgelegd, kan partij worden bij dit Verdrag. Artikel 18 Rechten en verplichtingen voortvloeiende uit het Verdrag Behoudens uitdrukkelijke andersluidende bepalingen in dit Verdrag geniet elke Verdragsluitende Partij alle rechten en aanvaardt zij alle verplichtingen die uit dit Verdrag voortvloeien.
Artikel 19 Ondertekening van het Verdrag Dit Verdrag staat tot en met 31 december 1997 open voor ondertekening door iedere Lidstaat van de WIPO en door de Europese Gemeenschap.
Artikel 20 Inwerkingtreding van het Verdrag Dit Verdrag treedt in werking drie maanden nadat 30 akten van bekrachtiging of toetreding door Staten zijn nedergelegd bij de Directeur-Generaal van de WIPO. Artikel 21 Datum waarop het Verdrag voor Partijen van kracht wordt Dit Verdrag bindt i) de 30 Staten bedoeld in artikel 20, vanaf de datum waarop dit Verdrag in werking is getreden; ii) iedere andere Staat na het verstrijken van een tijdvak van drie maanden, vanaf de datum waarop die Staat zijn akte heeft nedergelegd bij de Directeur-Generaal van de WIPO; iii) de Europese Gemeenschap na het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de nederlegging van haar akte van bekrachtiging of toetreding indien die akte is nedergelegd na de inwerkingtreding van dit Verdrag overeenkomstig artikel 20, of drie maanden na de inwerkingtreding van dit Verdrag indien die akte is nedergelegd voor de inwerkingtreding van dit Verdrag; iv) iedere andere intergouvernementele organisatie die is toegelaten om partij te worden bij dit Verdrag, na het verstrijken van drie maanden na de nederlegging van haar akte van toetreding.
Artikel 22 Uitsluiting van voorbehouden Ten aanzien van dit Verdrag worden geen voorbehouden gemaakt.
Artikel 23 Opzegging van het Verdrag Dit Verdrag kan door iedere Verdragsluitende Partij worden opgezegd door middel van een kennisgeving aan de Directeur-Generaal van de WIPO. Een opzegging wordt van kracht een jaar na de datum waarop de Directeur-Generaal van de WIPO de kennisgeving heeft ontvangen.
Artikel 24 Talen van het Verdrag 1) Dit Verdrag wordt ondertekend in één origineel in de Engelse, Arabische, Chinese, Franse, Russische en Spaanse taal, zijnde alle talen gelijkelijk authentiek.2) Een officiële tekst in iedere andere taal dan die waarnaar wordt verwezen in het eerste lid, wordt door de Directeur-Generaal van de WIPO op verzoek van een belanghebbende partij opgesteld na overleg met alle belanghebbende partijen.Voor de toepassing van dit lid wordt onder « belanghebbende partij » verstaan iedere Lidstaat van de WIPO waarvan de officiële taal of een van de officiële talen in het geding is, alsmede de Europese Gemeenschap en iedere andere intergouvernementele organisatie die partij kan worden bij dit Verdrag, indien een van haar officiële talen in het geding is.
Artikel 25 Depositaris De Directeur-Generaal van de WIPO is de depositaris van dit Verdrag.
Gemeenschappelijke verklaringen Betreffende artikel 1, 4) : Het reproductierecht, zoals omschreven in artikel 9 van de Berner Conventie, en de krachtens die bepaling toegestane uitzonderingen zijn ten volle van toepassing in de digitale omgeving en met name op het gebruik van werken in digitale vorm. Het is wel verstaan dat het opslaan in digitale vorm van een beschermd werk in een elektronisch medium een reproductie vormt in de zin van artikel 9 van de Berner Conventie.
Betreffende artikel 3 : Het is wel verstaan dat bij de toepassing van artikel 3 van dit verdrag de uitdrukking « land van de unie » in de artikelen 2 tot en met 6 van de Berner Conventie wordt gelezen als verwijzende naar een Verdragsluitende Partij bij dit verdrag wanneer de genoemde artikelen van de Berner Conventie met betrekking tot de in dit verdrag voorziene bescherming worden toegepast. Het is eveneens wel verstaan dat de uitdrukking « land dat geen lid van de unie is » in de genoemde artikelen van de Berner Conventie onder dezelfde omstandigheden wordt gelezen als verwijzende naar een land dat geen Verdragsluitende Partij bij dit verdrag is, en dat de uitdrukking « deze conventie » in artikel 2, 8), artikel 2bis, 2), 3, 4 en 5 van de Berner Conventie wordt gelezen als verwijzende naar de Berner Conventie en dit verdrag.
Ten slotte is het wel verstaan dat de uitdrukking « onderdaan van een van de landen van de unie » in de artikelen 3 tot en met 6 van de Berner Conventie bij de toepassing van de genoemde artikelen op dit verdrag ten aanzien van een intergouvernementele organisatie die een Verdragsluitende Partij bij dit verdrag is, wordt gelezen als verwijzende naar een onderdaan van een van de landen welke lid van die organisatie zijn.
Betreffende artikel 4 : De reikwijdte van de bescherming van computerprogramma's overeenkomstig artikel 4 van dit verdrag, gelezen in samenhang met artikel 2, is in overeenstemming met het bepaalde in artikel 2 van de Berner Conventie en gelijk aan die van de in de relevante bepalingen van de TRIPS-overeenkomst voorziene bescherming.
Betreffende artikel 5 : De reikwijdte van de bescherming van verzamelingen van gegevens (databanken) overeenkomstig artikel 5 van dit verdrag, gelezen in samenhang met artikel 2, is in overeenstemming met het bepaalde in artikel 2 van de Berner Conventie en gelijk aan die van de in de relevante bepalingen van de TRIPS-overeenkomst voorziene bescherming.
Betreffende de artikelen 6 en 7 : Onder het « origineel en kopieën » en « exemplaren », zoals in deze artikelen genoemd, die overeenkomstig deze artikelen het voorwerp van het verspreidingsrecht en het verhuurrecht vormen, wordt uitsluitend verstaan vastgelegde exemplaren die als tastbare voorwerpen in het verkeer kunnen worden gebracht.
Betreffende artikel 7 : Het is wel verstaan dat de in artikel 7, 1), voorziene verplichting niet vereist dat een Verdragsluitende Partij een uitsluitend recht van commerciële verhuur toekent aan auteurs aan wie overeenkomstig het recht van die Verdragsluitende Partij geen rechten met betrekking tot fonogrammen worden toegekend. Het is wel verstaan dat deze verplichting in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 14, 4), van de TRIPS-overeenkomst.
Betreffende artikel 8 : Het is wel verstaan dat de enkele terbeschikkingstelling van materiële faciliteiten voor het mogelijk maken of verrichten van een mededeling op zich geen mededeling in de zin van dit verdrag of de Berner Conventie uitmaakt. Het is voorts wel verstaan dat niets in artikel 8 van dit verdrag eraan in de weg staat dat een Verdragsluitende Partij artikel 11bis, 2), van de Berner Conventie toepast.
Betreffende artikel 10 : Het is wel verstaan dat het bepaalde in artikel 10 het de Verdragsluitende Partijen toestaat om in hun nationale recht voorziene beperkingen en uitzonderingen die overeenkomstig de Berner Conventie aanvaardbaar worden geacht, van toepassing te doen zijn op, en op passende wijze uit te breiden tot, de digitale omgeving. Het bepaalde in dit artikel dient voorts zo te worden uitgelegd dat het de Verdragsluitende Partijen toestaat om nieuwe beperkingen en uitzonderingen uit te werken die aan de digitale netwerkomgeving zijn aangepast.
Het is eveneens wel verstaan dat het bepaalde in artikel 10, 2), het toepassingsgebied van de krachtens de Berner Conventie toegestane beperkingen en uitzonderingen niet beperkt noch uitbreidt.
Betreffende artikel 12 : Het is wel verstaan dat de uitdrukking « inbreuk op een recht uit hoofde van dit verdrag of de Berner Conventie » zowel betrekking heeft op uitsluitende rechten als op vergoedingsrechten.
Het is voorts wel verstaan dat de Verdragsluitende Partijen geen beroep op dit artikel zullen doen om stelsels inzake het beheer van rechten uit te werken of toe te passen die ertoe zouden leiden dat formaliteiten worden opgelegd die overeenkomstig de Berner Conventie of dit verdrag niet zijn toegestaan en waardoor het vrije verkeer van goederen zou worden verhinderd of het genot van rechten uit hoofde van dit verdrag zou worden belemmerd.
Verdrag van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom inzake uitvoeringen en fonogrammen (WPPT), gedaan te Genève op 20 december 1996 PREAMBULE De Verdragsluitende Partijen, Geleid door de wens de bescherming van de rechten van uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen op een zo doeltreffend en eenvormig mogelijke wijze te ontwikkelen en te handhaven, Erkennend de noodzaak tot invoering van nieuwe internationale regels ten einde adequate oplossingen te vinden voor de vraagstukken die zijn ontstaan als gevolg van nieuwe economische, maatschappelijke, culturele en technologische ontwikkelingen, Erkennend dat de ontwikkeling en de convergentie van informatie- en communicatietechnologieën een ingrijpende invloed hebben op de productie en het gebruik van uitvoeringen en fonogrammen, Erkennend de noodzaak tot behoud van het evenwicht tussen de rechten van uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen en het grotere algemeen belang, met name op het gebied van onderwijs, onderzoek en toegang tot informatie, Zijn het volgende overeengekomen : HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Verhouding tot andere Verdragen 1) Niets in dit Verdrag houdt een afwijking in van bestaande verplichtingen die de Verdragsluitende Partijen met elkaar zijn aangegaan krachtens het Internationaal Verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties, tot stand gekomen te Rome op 26 oktober 1961 (hierna te noemen het « Verdrag van Rome »).2) De krachtens dit Verdrag toegekende bescherming laat onverlet en is op generlei wijze van invloed op de bescherming van het auteursrecht op werken van letterkunde en kunst.Derhalve mag geen bepaling van dit Verdrag zo worden uitgelegd dat daardoor aan deze bescherming afbreuk zou worden gedaan. 3) Dit Verdrag staat niet in verband met andere verdragen en doet geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit andere verdragen. Artikel 2 Begripsbepalingen Voor de toepassing van dit Verdrag : a) wordt onder « uitvoerende kunstenaars » verstaan acteurs, zangers, musici, dansers en andere personen die acteren, zingen, reciteren, declameren, spelen, vertolken of anderszins werken van letterkunde of kunst of uitingen van folklore uitvoeren;b) wordt onder « fonogram » verstaan de vastlegging van de geluiden van een uitvoering of van andere geluiden, of van een weergave van geluiden anders dan in de vorm van een vastlegging, opgenomen in een cinematografisch werk of een ander audiovisueel werk;c) wordt onder « vastlegging » verstaan de opname van geluiden of van de weergave daarvan, door middel waarvan deze kunnen worden waargenomen, gereproduceerd of medegedeeld door middel van een toestel;d) wordt onder « producent van een fonogram » verstaan de natuurlijke of rechtspersoon die het initiatief neemt tot en verantwoordelijk is voor de eerste vastlegging van de geluiden van een uitvoering of andere geluiden, of van de weergave van geluiden;e) wordt onder « publicatie » van een vastgelegde uitvoering of een fonogram verstaan het met toestemming van de houder van de rechten aanbieden van exemplaren van de vastgelegde uitvoering of het fonogram aan het publiek, mits deze exemplaren het publiek in een redelijke hoeveelheid worden aangeboden;f) wordt onder « uitzending » verstaan de transmissie langs draadloze weg van geluiden of van beelden en geluiden of van de weergaven daarvan voor ontvangst door het publiek;een dergelijke transmissie per satelliet wordt eveneens onder « uitzending » begrepen; de transmissie van gecodeerde signalen geldt als « uitzending » wanneer de middelen voor decodering aan het publiek worden geleverd door of met toestemming van de omroeporganisatie; g) wordt onder « mededeling aan het publiek » van een uitvoering of een fonogram verstaan de overdracht aan het publiek door elk medium anders dan door uitzending, van geluiden van een uitvoering of de op een fonogram vastgelegde geluiden of weergaven van geluiden.Voor de toepassing van artikel 15 wordt onder « mededeling aan het publiek » mede verstaan het voor het publiek hoorbaar maken van de op een fonogram vastgelegde geluiden of weergaven van geluiden.
Artikel 3 Gerechtigden tot de in dit Verdrag voorziene bescherming 1) De Verdragsluitende Partijen verlenen de in dit Verdrag voorziene bescherming aan de uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen die onderdaan zijn van andere Verdragsluitende Partijen.2) Onder « onderdanen van andere Verdragsluitende Partijen » dient te worden verstaan de uitvoerende kunstenaars of producenten van fonogrammen die zouden voldoen aan de criteria om in aanmerking te komen voor de in het Verdrag van Rome voorziene bescherming, indien alle Verdragsluitende Partijen bij dit Verdrag Verdragsluitende Staten bij dat Verdrag zouden zijn.Met betrekking tot deze criteria passen de Verdragsluitende Partijen de relevante begripsbepalingen van artikel 2 van dit Verdrag toe. 3) Iedere Verdragsluitende Partij die gebruik maakt van de mogelijkheden voorzien in artikel 5, 3), van het Verdrag van Rome of, voor de toepassing van artikel 5 van dat Verdrag, in artikel 17 daarvan, richt een kennisgeving als voorzien in die bepalingen aan de Directeur-Generaal van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom (WIPO). Artikel 4 Nationale behandeling 1) Iedere Verdragsluitende Partij verleent aan onderdanen van andere Verdragsluitende Partijen overeenkomstig artikel 3, 2), de behandeling die zij verleent aan haar eigen onderdanen met betrekking tot de uitsluitende rechten die in dit Verdrag uitdrukkelijk worden toegekend, en met betrekking tot het recht op een billijke vergoeding als bedoeld in artikel 15 van dit Verdrag.2) De in het eerste lid bedoelde verplichting is niet van toepassing voorzover een andere Verdragsluitende Partij gebruik maakt van de voorbehouden die ingevolge artikel 15, 3), van dit Verdrag, zijn toegestaan. HOOFDSTUK II RECHTEN VAN UITVOERENDE KUNSTENAARS Artikel 5 Morele rechten van uitvoerende kunstenaars 1) Onafhankelijk van de zogenaamde exploitatierechten, en zelfs na overdracht van deze rechten, heeft de uitvoerend kunstenaar terzake van zijn hoorbare live-uitvoeringen of op fonogrammen vastgelegde uitvoeringen het recht om te eisen dat hij als de uitvoerende van zijn uitvoeringen wordt aangeduid, behalve wanneer de wijze waarop de uitvoering wordt gebruikt de weglating hiervan vereist, en om zich te verzetten tegen iedere misvorming, verminking of andere wijziging van zijn uitvoeringen die zijn reputatie zou kunnen schaden.2) De rechten die een uitvoerend kunstenaar overeenkomstig het eerste lid zijn verleend, blijven na zijn dood tenminste tot het verval van de exploitatierechten gehandhaafd en kunnen worden uitgeoefend door de personen of instellingen die hiertoe bevoegd zijn op grond van de wetgeving van de Verdragsluitende Partij waar bescherming wordt ingeroepen.De Verdragsluitende Partijen waarvan de wetgeving op het tijdstip van hun bekrachtiging van of toetreding tot dit Verdrag niet voorziet in bescherming van alle in het voorgaande lid genoemde rechten na de dood van de uitvoerend kunstenaar, kunnen echter bepalen dat sommige van deze rechten na zijn dood niet worden gehandhaafd. 3) De rechtsmiddelen tot waarborging van de krachtens dit artikel toegekende rechten worden beheerst door de wetgeving van de Verdragsluitende Partij waar bescherming wordt ingeroepen. Artikel 6 Exploitatierechten van uitvoerende kunstenaars terzake van hun niet vastgelegde uitvoeringen Uitvoerende kunstenaars hebben het uitsluitend recht om met betrekking tot hun uitvoeringen toestemming te geven voor : i) de uitzending en mededeling aan het publiek van hun niet vastgelegde uitvoeringen, behalve wanneer de uitvoering reeds een uitgezonden uitvoering is;en ii) de vastlegging van hun niet vastgelegde uitvoeringen.
Artikel 7 Reproductierecht Uitvoerende kunstenaars hebben het uitsluitend recht om toestemming te geven voor de directe of indirecte reproductie van hun op fonogrammen vastgelegde uitvoeringen, op welke wijze en in welke vorm dan ook.
Artikel 8 Verspreidingsrecht 1) Uitvoerende kunstenaars hebben het uitsluitend recht om toestemming te verlenen voor het door verkoop of andere overgang van eigendom voor het publiek beschikbaar stellen van het origineel van hun uitvoeringen vastgelegd op fonogrammen en van kopieën daarvan.2) Niets in dit Verdrag doet afbreuk aan de vrijheid van de Verdragsluitende Partijen om de eventuele voorwaarden te bepalen waaronder de uitputting van het in het eerste lid bedoelde recht van toepassing is na de eerste verkoop of andere vorm van overgang van eigendom, met toestemming van de uitvoerend kunstenaar, van het origineel van de vastgelegde uitvoering of een kopie daarvan. Artikel 9 Recht van verhuur 1) Uitvoerende kunstenaars hebben het uitsluitend recht om toestemming te verlenen voor de commerciële verhuur aan het publiek van het origineel van hun op fonogrammen vastgelegde uitvoeringen en kopieën daarvan zoals bepaald in de nationale wetgeving van de Verdragsluitende Partijen, ook na verspreiding daarvan door of met toestemming van de uitvoerend kunstenaar.2) Niettegenstaande de bepalingen van het eerste lid kan een Verdragsluitende Partij waar op 15 april 1994 een systeem van toepassing was dat voorzag in een recht op een billijke vergoeding voor uitvoerende kunstenaars voor de commerciële verhuur van kopieën van hun op fonogrammen vastgelegde uitvoeringen en waarin dat systeem nog steeds van kracht is, dat systeem handhaven, mits de commerciële verhuur van fonogrammen geen aanleiding geeft tot wezenlijke aantasting van het uitsluitend reproductierecht van uitvoerende kunstenaars. Artikel 10 Recht van beschikbaarstelling van vastgelegde uitvoeringen Uitvoerende kunstenaars hebben het uitsluitend recht om toestemming te verlenen voor het op zodanige wijze per draad of langs draadloze weg beschikbaar stellen van hun op fonogrammen vastgelegde uitvoeringen, dat deze voor leden van het publiek toegankelijk zijn vanaf een door hen gekozen plaats en op een door hen gekozen tijdstip. HOOFDSTUK III RECHTEN VAN PRODUCENTEN VAN FONOGRAMMEN Artikel 11 Reproductierecht Producenten van fonogrammen hebben het uitsluitend recht om toestemming te geven tot de directe of indirecte reproductie van hun fonogrammen, op welke wijze en in welke vorm dan ook.
Artikel 12 Verspreidingsrecht 1) Producenten van fonogrammen hebben het uitsluitend recht om toestemming te verlenen voor het door verkoop of andere overgang van eigendom voor het publiek beschikbaar stellen van het origineel van hun fonogrammen en kopieën daarvan.2) Niets in dit Verdrag doet afbreuk aan de vrijheid van de Verdragsluitende Partijen om de eventuele voorwaarden te bepalen waaronder de uitputting van het in het eerste lid bedoelde recht van toepassing is na de eerste verkoop of andere vorm van overgang van eigendom, met toestemming van de producent van het fonogram, van het origineel van het fonogram of een exemplaar daarvan. Artikel 13 Recht van verhuur 1) Producenten van fonogrammen hebben het uitsluitend recht om toestemming te verlenen voor de commerciële verhuur aan het publiek van het origineel van hun fonogrammen en exemplaren daarvan, ook na verspreiding daarvan door of met toestemming van de producent.2) Niettegenstaande de bepalingen van het eerste lid kan een Verdragsluitende Partij waarin op 15 april 1994 een systeem van toepassing was dat voorzag in een recht op een billijke vergoeding voor producenten van fonogrammen voor de commerciële verhuur van exemplaren van hun fonogrammen en waarin dat systeem nog steeds van kracht is, dat systeem handhaven, mits de commerciële verhuur van fonogrammen geen aanleiding geeft tot wezenlijke aantasting van de uitsluitende reproductierechten van producenten van fonogrammen. Artikel 14 Recht van beschikbaarstelling van fonogrammen Producenten van fonogrammen hebben het uitsluitend recht om toestemming te verlenen voor het op zodanige wijze per draad of langs draadloze weg beschikbaar stellen voor het publiek van hun fonogrammen dat deze voor leden van het publiek toegankelijk zijn vanaf een door hen gekozen plaats en op een door hen gekozen tijdstip. HOOFDSTUK IV GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN Artikel 15 Recht op vergoeding voor uitzending en mededeling aan het publiek 1) Uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen hebben recht op één enkele billijke vergoeding voor het directe of indirecte gebruik van voor commerciële doeleinden gepubliceerde fonogrammen ten behoeve van uitzending of enigerlei mededeling aan het publiek.2) De Verdragsluitende Partijen kunnen in hun nationale wetgeving bepalen dat de enkele billijke vergoeding door de gebruiker is verschuldigd aan de uitvoerend kunstenaar, aan de producent van een fonogram of aan beiden.De Verdragsluitende Partijen kunnen in hun nationale wetgeving de voorwaarden bepalen volgens welke uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen de enkele billijke vergoeding verdelen wanneer hierover geen overeenstemming tussen de uitvoerend kunstenaar en de producent van een fonogram is bereikt. 3) Iedere Verdragsluitende Partij kan in een bij de Directeur-Generaal van de WIPO nedergelegde kennisgeving verklaren dat zij de bepalingen van het eerste lid slechts ten aanzien van bepaalde vormen van gebruik zal toepassen, of dat zij toepassing hiervan op een andere wijze zal beperken, of dat zij deze bepalingen in het geheel niet zal toepassen.4) Voor de toepassing van dit artikel worden fonogrammen die per draad of langs draadloze weg aan het publiek beschikbaar worden gesteld op zodanige wijze dat deze voor leden van het publiek toegankelijk zijn vanaf een door hen gekozen plaats en op een door hen gekozen tijdstip, geacht voor commerciële doeleinden te zijn gepubliceerd. Artikel 16 Beperkingen en uitzonderingen 1) De Verdragsluitende Partijen kunnen in hun nationale wetgeving voorzien in soortgelijke beperkingen of uitzonderingen ten aanzien van de bescherming van uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen als waarin zij in hun nationale wetgeving voorzien in verband met de bescherming van het auteursrecht op werken van letterkunde en kunst.2) De Verdragsluitende Partijen begrenzen alle beperkingen van of uitzonderingen op de rechten waarin dit Verdrag voorziet tot bepaalde speciale gevallen die geen afbreuk doen aan een normale exploitatie van de uitvoering of het fonogram en die niet op ongerechtvaardigde wijze schade toebrengen aan de rechtmatige belangen van de uitvoerend kunstenaar of de producent van het fonogram. Artikel 17 Duur van de bescherming 1) De duur van de krachtens dit Verdrag aan uitvoerende kunstenaars te verlenen bescherming loopt tot ten minste het einde van een tijdvak van 50 jaar, te rekenen vanaf het einde van het jaar waarin de uitvoering op een fonogram werd vastgelegd.2) De duur van de krachtens dit Verdrag aan producenten van fonogrammen te verlenen bescherming loopt tot ten minste het einde van een tijdvak van 50 jaar, te rekenen vanaf het einde van het jaar waarin het fonogram werd gepubliceerd of, bij gebreke van publicatie binnen 50 jaar na vastlegging van het fonogram, 50 jaar vanaf het einde van het jaar waarin de vastlegging plaatsvond. Artikel 18 Verplichtingen betreffende technische maatregelen De Verdragsluitende Partijen voorzien in een adequate rechtsbescherming en doeltreffende rechtsmiddelen tegen het onwerkzaam maken van doeltreffende technische maatregelen die door uitvoerende kunstenaars of producenten van fonogrammen worden gebruikt in verband met de uitoefening van hun rechten krachtens dit Verdrag, teneinde te beletten dat met betrekking tot hun uitvoeringen of fonogrammen handelingen worden verricht waarvoor de kunstenaars of producenten geen toestemming hebben verleend of die rechtens niet zijn geoorloofd.
Artikel 19 Verplichtingen betreffende informatie over beheer van rechten 1) De Verdragsluitende Partijen voorzien in adequate en doeltreffende rechtsmiddelen tegen een ieder die zich willens en wetens aan een van de volgende handelingen schuldig maakt, in de wetenschap dat, of die met betrekking tot civielrechtelijke sancties redelijkerwijs kan vermoeden, dat deze handeling inbreuk op een in dit Verdrag voorzien recht tot gevolg zal hebben, mogelijk maken, vergemakkelijken of verhullen : i) het zonder toestemming verwijderen of wijzigen van in elektronische vorm opgeslagen informatie over het beheer van de rechten; ii) het zonder toestemming verspreiden, importeren voor verspreiding, uitzenden, mededelen aan het publiek van uitvoeringen, kopieën van vastgelegde uitvoeringen of exemplaren van fonogrammen in de wetenschap dat in elektronische vorm opgeslagen informatie over het beheer van de rechten zonder toestemming is verwijderd of gewijzigd. 2) Voor de toepassing van dit artikel wordt onder « informatie over het beheer van de rechten » verstaan informatie die de uitvoerend kunstenaar, de uitvoering van de uitvoerend kunstenaar, de producent van het fonogram, het fonogram, de persoon die enig recht op de uitvoering of het fonogram heeft, identificeert of informatie over de voorwaarden waaronder de uitvoering of het fonogram mag worden gebruikt en alle getallen of codes waaruit die informatie bestaat, wanneer een van deze informatiebestanddelen aan een kopie van een vastgelegde uitvoering of een exemplaar van een fonogram is gehecht of in verband met de mededeling aan het publiek van een vastgelegde uitvoering of een fonogram kenbaar wordt. Artikel 20 Formaliteiten Het genot en de uitoefening van de in dit Verdrag voorziene rechten is niet onderworpen aan enige formaliteit.
Artikel 21 Voorbehouden Behoudens in het geval voorzien in artikel 15, 3), kunnen ten aanzien van dit Verdrag geen voorbehouden worden gemaakt.
Artikel 22 Toepassing in de tijd 1) De Verdragsluitende Partijen passen de bepalingen van artikel 18 van de Berner Conventie mutatis mutandis toe op de rechten van uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen waarin in dit Verdrag is voorzien.2) Niettegenstaande het eerste lid kan een Verdragsluitende Partij de toepassing van artikel 5 van dit Verdrag beperken tot uitvoeringen die hebben plaatsgevonden na de inwerkingtreding van dit Verdrag ten aanzien van die Partij. Artikel 23 Bepalingen met betrekking tot handhaving van rechten 1) De Verdragsluitende Partijen verbinden zich ertoe de noodzakelijke maatregelen te nemen, overeenkomstig hun wetgeving, teneinde de toepassing van dit Verdrag te verzekeren.2) De Verdragsluitende Partijen waarborgen dat hun wetgeving voorziet in procedures tot handhaving van de rechten waarmee doeltreffend kan worden opgetreden tegen iedere inbreuk op de rechten die in dit Verdrag zijn voorzien, met inbegrip van maatregelen waarmee op korte termijn inbreuk kan worden voorkomen, alsmede maatregelen die een afschrikmiddel voor verdere inbreuken vormen. HOOFDSTUK V ADMINISTRATIEVE EN SLOTBEPALINGEN Artikel 24 Algemene Vergadering 1) a) De Verdragsluitende Partijen hebben een Algemene Vergadering.b) Iedere Verdragsluitende Partij wordt vertegenwoordigd door een afgevaardigde, die kan worden bijgestaan door plaatsvervangers, adviseurs en deskundigen.c) De kosten van elke delegatie worden gedragen door de Verdragsluitende Partij die de delegatie heeft aangewezen.De Vergadering kan de WIPO om financiële bijstand vragen teneinde de deelname te vergemakkelijken van delegaties van Verdragsluitende Partijen die overeenkomstig de gevestigde praktijk van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties als ontwikkelingslanden worden beschouwd of die landen zijn die in de overgangsfase zijn naar een markteconomie. 2) a) De Algemene Vergadering behandelt vraagstukken betreffende de instandhouding en de ontwikkeling van dit Verdrag, alsmede betreffende de toepassing en werking van dit Verdrag.b) De Algemene Vergadering vervult de functie die haar is verleend in artikel 26, 2), met betrekking tot de toelating van bepaalde intergouvernementele organisaties om partij bij dit Verdrag te worden.c) De Algemene Vergadering beslist over de bijeenroeping van een diplomatieke conferentie tot herziening van dit Verdrag en geeft de nodige instructies aan de Directeur-Generaal van de WIPO ter voorbereiding van zulk een diplomatieke conferentie.3) a) Iedere Verdragsluitende Partij die een staat is, heeft één stem en kan alleen uit eigen naam haar stem uitbrengen.b) Iedere Verdragsluitende Partij die een intergouvernementele organisatie is, kan in plaats van haar Lidstaten aan de stemming deelnemen met een aantal stemmen dat gelijk is aan het aantal van haar Lidstaten dat partij is bij dit Verdrag.Een dergelijke intergouvernementele organisatie neemt geen deel aan de stemming indien een van haar Lidstaten zijn stemrecht uitoefent, en vice versa. 4) De Algemene Vergadering komt eens in de twee jaar in gewone zitting bijeen op uitnodiging van de Directeur-Generaal van de WIPO.5) De Algemene Vergadering stelt haar reglement van orde vast, met inbegrip van de bijeenroeping van buitengewone zittingen, de vereisten voor een quorum en, behoudens de bepalingen van dit Verdrag, de vereiste meerderheid voor verschillende soorten beslissingen. Artikel 25 Internationaal Bureau Het Internationaal Bureau van de WIPO verricht de administratieve taken betreffende het Verdrag.
Artikel 26 Voorwaarden om in aanmerking te komen als Partij bij het Verdrag 1) Iedere Lidstaat van de WIPO kan partij worden bij dit Verdrag.2) De Vergadering kan besluiten of zij een intergouvernementele organisatie als partij bij dit Verdrag toelaat, die verklaart dat zij bevoegd is, en een eigen wetgeving heeft die al haar Lidstaten bindt, betreffende aangelegenheden die in dit Verdrag worden geregeld, en dat zij overeenkomstig haar interne procedures naar behoren gemachtigd is om partij bij dit Verdrag te worden.3) De Europese Gemeenschap, die tijdens de Diplomatieke Conferentie die dit Verdrag heeft aangenomen, de in het vorige lid bedoelde verklaring heeft afgelegd, kan partij worden bij dit Verdrag. Artikel 27 Rechten en verplichtingen voortvloeiend uit het Verdrag Behoudens uitdrukkelijk andersluidende bepalingen in dit Verdrag geniet iedere Verdragsluitende Partij alle rechten en aanvaardt zij alle verplichtingen die uit dit Verdrag voortvloeien.
Artikel 28 Ondertekening van het Verdrag Dit Verdrag staat tot en met 31 december 1997 open voor ondertekening door iedere Lidstaat van de WIPO en door de Europese Gemeenschap.
Artikel 29 Inwerkingtreding van het Verdrag Dit Verdrag treedt in werking drie maanden nadat 30 akten van bekrachtiging of toetreding door Staten zijn nedergelegd bij de Directeur-Generaal van de WIPO. Artikel 30 Datum waarop het Verdrag voor Partijen van kracht wordt Dit Verdrag bindt : i) de 30 Staten bedoeld in artikel 29, vanaf de datum waarop dit Verdrag in werking is getreden; ii) iedere andere Staat, na het verstrijken van een tijdvak van drie maanden vanaf de datum waarop die Staat zijn akte heeft nedergelegd bij de Directeur-Generaal van de WIPO; iii) de Europese Gemeenschap, na het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de nederlegging van haar akte van bekrachtiging of toetreding, indien die akte is nedergelegd na de inwerkingtreding van dit Verdrag overeenkomstig artikel 29, of drie maanden na de inwerkingtreding van dit Verdrag, indien die akte is nedergelegd voor de inwerkingtreding van dit Verdrag; iv) iedere andere intergouvernementele organisatie die is toegelaten om partij te worden bij dit Verdrag, na het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de nederlegging van haar akte van toetreding.
Artikel 31 Opzegging van het Verdrag Dit Verdrag kan door iedere Verdragsluitende Partij worden opgezegd door middel van een kennisgeving aan de Directeur-Generaal van de WIPO. Een opzegging wordt van kracht een jaar na de datum waarop de Directeur-Generaal van de WIPO de kennisgeving heeft ontvangen.
Artikel 32 Talen van het Verdrag 1) Dit Verdrag wordt ondertekend in één origineel in de Engelse, Arabische, Chinese, Franse, Russische en Spaanse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.2) Een officiële tekst in iedere andere taal dan die waarnaar wordt verwezen in het eerste lid, wordt door de Directeur-Generaal van de WIPO op verzoek van een belanghebbende partij opgesteld na overleg met alle belanghebbende partijen.Voor de toepassing van dit lid wordt onder « belanghebbende partij » verstaan iedere Lidstaat van de WIPO waarvan de officiële taal of een van de officiële talen in het geding is, alsmede de Europese Gemeenschap en iedere andere intergouvernementele organisatie die partij kan worden bij dit Verdrag indien een van haar officiële talen in het geding is.
Artikel 33 Depositaris De Directeur-Generaal van de WIPO is de depositaris van dit Verdrag.
Gemeenschappelijke Verklaringen Betreffende artikel 1 : Het is wel verstaan dat het bepaalde in artikel 1, tweede lid de verhouding verduidelijkt tussen de rechten op fonogrammen uit hoofde van dit verdrag en het auteursrecht op de in de fonogrammen belichaamde werken. Ingeval zowel de toestemming van de auteur van een in het fonogram belichaamd werk als de toestemming van een uitvoerende kunstenaar of producent die rechthebbenden op het fonogram is, vereist is, houdt het vereiste van toestemming van de auteur niet op te bestaan omdat eveneens de toestemming van de uitvoerende kunstenaar of producent vereist is, en vice versa.
Het is voorts wel verstaan dat niets in artikel 1, tweede lid eraan in de weg staat dat een Verdragsluitende Partij een uitvoerende kunstenaar of producent van fonogrammen verdergaande uitsluitende rechten toekent dan die welke overeenkomstig dit verdrag dienen te worden toegekend.
Betreffende artikel 2, onder b) : Het is wel verstaan dat uit de definitie van fonogram in artikel 2, onder b), niet mag worden afgeleid dat rechten op fonogrammen op enigerlei wijze worden beïnvloed door de belichaming daarvan in een cinematografisch of ander audiovisueel werk.
Betreffende de artikelen 2, onder e), 8, 9, 12 en 13 : Onder « het origineel en kopieën » en « exemplaren », zoals in deze artikelen genoemd, die overeenkomstig deze artikelen het voorwerp van het verspreidingsrecht en het verhuurrecht vormen, wordt uitsluitend verstaan vastgelegde exemplaren die als tastbare voorwerpen in het verkeer kunnen worden gebracht.
Betreffende artikel 3 : Het is wel verstaan dat de uitdrukking « onderdaan van een andere Verdragsluitende Staat » in artikel 5, a), en artikel 16, a), iv), van het Verdrag van Rome, wanneer ze op het onderhavige verdrag wordt toegepast, ten aanzien van een intergouvernementele organisatie die een Verdragsluitende Partij bij het onderhavige verdrag is, wordt gelezen als verwijzende naar een onderdaan van een van de landen welke lid van die organisatie zijn.
Betreffende artikel 3, 2) : Voor de toepassing van artikel 3, 2), wordt onder vastlegging de afwerking van de moederband « master tape » verstaan.
Betreffende de artikelen 7, 11 en 16 : Het reproductierecht, zoals omschreven in de artikelen 7 en 11, en de krachtens artikel 16 toegestane uitzonderingen zijn ten volle van toepassing in de digitale omgeving en met name op het gebruik van uitvoeringen en fonogrammen in digitale vorm. Het is wel verstaan dat het opslaan in digitale vorm van een beschermende uitvoering of een beschermd fonogram in een elektronisch medium een reproductie vormt in de zin van voornoemde artikelen.
Betreffende artikel 15 : Het is wel verstaan dat artikel 15 geen uitputtend antwoord geeft op de vraag in welke omvang rechten van uitzending en mededeling aan het publiek dienen toe te komen aan producenten van fonogrammen en uitvoerende kunstenaars in het digitale tijdperk. De delegaties zijn het niet eens kunnen worden over verschillende voorstellen inzake het verlenen in bepaalde opzichten van exclusiviteit onder zekere omstandigheden of inzake het toekennen van rechten zonder mogelijkheid van voorbehoud, en hebben derhalve dit punt voor later gereserveerd.
Betreffende artikel 15 : Het is wel verstaan dat het bepaalde in artikel 15 er niet aan in de weg staat dat het in dit artikel voorziene recht wordt toegekend aan uitvoerders van folklore en producenten van fonogrammen waarop folklore is opgenomen, wanneer deze fonogrammen niet met winstoogmerk openbaar zijn gemaakt.
Betreffende artikel 16 : De gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 10 (beperkingen en uitzonderingen) van het verdrag van de WIPO inzake het auteursrecht is van overeenkomstige toepassing op artikel 16 (beperkingen en uitzonderingen) van het verdrag van de WIPO inzake uitvoeringen en fonogrammen.
Betreffende artikel 19 : De gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 12 (verplichtingen inzake informatie betreffende het beheer van rechten) van het verdrag van de WIPO inzake het auteursrecht is van overeenkomstige toepassing op artikel 19 (verplichtingen inzake informatie betreffende het beheer van rechten) van het verdrag van de WIPO inzake uitvoeringen en fonogrammen.
Kennisgeving van het Koninkrijk België « Overeenkomstig artikel 3.3) van het Verdrag van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele eigendom inzake uitvoeringen en fonogrammen (WPPT), verklaart het Koninkrijk België gebruik te maken van de mogelijkheid die geboden wordt door artikel 5.3) van het Verdrag van Rome van 1961 (Internationaal verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties), in de zin dat het het criterium van de openbaarmaking niet als aanknopingscriterium zal toepassen. »
Verdrag van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom inzake auteursrecht (WTC), gedaan te Genève op 20 december 1996 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld