Etaamb.openjustice.be
Wet van 15 februari 2007
gepubliceerd op 08 juni 2007

Wet betreffende de toetreding van België tot het Protocol van 1988 aangaande het Internationaal Verdrag van 1966 betreffende de uitwatering van schepen, gedaan te Londen op 11 november 1988

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2007015024
pub.
08/06/2007
prom.
15/02/2007
ELI
eli/wet/2007/02/15/2007015024/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 FEBRUARI 2007. - Wet betreffende de toetreding van België tot het Protocol van 1988 aangaande het Internationaal Verdrag van 1966 betreffende de uitwatering van schepen, gedaan te Londen op 11 november 1988 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De Koning wordt gemachtigd toe te treden tot het Protocol van 1988 aangaande het Internationaal Verdrag van 1966 betreffende de uitwatering van schepen, gedaan te Londen op 11 november 1988, dat volkomen gevolg zal hebben.

De wijzigingen van het Protocol van 1988, evenals van het Internationaal Verdrag van 1966 betreffende de uitwatering van schepen, die met toepassing van artikel VI van het Protocol van 1988 aangenomen worden, zonder dat België zich tegen de aanneming ervan verzet, zullen volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 15 februari 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Zitting 2005-2006 en 2006-2007. Senaat.

Documenten : Ontwerp van wet ingediend op 28 september 2006, nr. 3-1845/1. - Verslag nr. 3-1845/2.

Parlementaire Handelingen : Bespreking, vergadering van 30 november 2006. - Stemming, vergadering van 30 november 2006. Kamer.

Documenten : Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 51-2783/1. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-2783/2.

Parlementaire Handelingen : Bespreking, vergadering van 14 december 2006. - Stemming, vergadering van 14 december 2006. Protocol van 1988 aangaande het Internationaal Verdrag van 1966 betreffende de uitwatering van schepen.

DE PARTIJEN BIJ DIT PROTOCOL, Zijnde partijen bij het Internationaal Verdrag betreffende de uitwatering van Schepen gedaan te Londen op 5 april 1974, Erkennende de belangrijke bijdrage van hoger vermeld Verdrag tot de bevordering van de veiligheid van schepen en goederen op zee en van de beveiliging van mensenlevens aan boord, Erkennende de behoefte aan verdere verbeteringen van de technische bepalingen van hoger vermeld Verdrag, Erkennende de behoefte aan integratie, in hoger vermeld Verdrag, van bepalingen inzake onderzoek en certificatie, in harmonie met overeenstemmende bepalingen in andere internationale aktes, Overwegende dat aan deze nood het best wordt tegemoetgekomen door het opstellen van een Protocol aangaande het Internationaal Verdrag van 1966 betreffende de Uitwatering van Schepen, Zijn overeengekomen als volgt : Algemene verplichtingen ARTIKEL I 1. De Partijen bij dit Protocol verbinden zich tot het uitvoeren van de bepalingen van dit Protocol en van de bijbehorende Bijlagen die integraal deel uitmaken van dit Protocol.Elke verwijziging naar dit Protocol vormt tegelijk ook een verwijziging naar de bijbehorende Bijlagen. 2. Tussen de Partijen bij dit Protocol zullen de bepalingen gelden van het Internationaal Verdrag van 1966 betreffende de Uitwatering van Schepen (hierna « het Verdrag » genoemd), met uitzondering van artikel 29, behoudens de wijzigingen en aanvullingen opgenomen in dit Protocol.3. Wat schepen betreft die het recht hebben te varen onder de vlag van een Staat die geen Partij is bij dit Verdrag en dit Protocol, zullen de Partijen van dit Protocol de vereisten van het Verdrag en van het Protocol toepassen indien nodig om ervoor te zorgen dat dergelijke schepen geen gunstiger behandeling zouden genieten. Bestaande certificaten ARTIKEL II 1. Niettegenstaande andere bepalingen in dit Protocol blijft elk Certificaat van Uitwatering dat geldt op het ogenblik dat dit Protocol in werking treedt voor de regering van de Staat wiens vlag het schip gerechtigd is te voeren, geldig tot de vervaldag ervan.2. De partijen bij dit Protocol zullen geen certificaten meer uitreiken krachtens en overeenkomstig de bepalingen van het Internationaal Verdrag van 1966 betreffende Uitwatering van Schepen, zoals aangenomen op 5 april 1966. Informatieverstrekking ARTIKEL III De Partijen in dit Protocol verbinden zich ertoe om aan de Secretaris-generaal van de Internationale Maritieme Organisatie (hierna « de Organisatie » genoemd) mee te delen en aldaar neer te leggen : a) de tekst van wetten, besluiten, beschikkingen, instructies en voorschriften en andere aktes die werden afgekondigd aangaande de verschillende aangelegenheden binnen het toepassingsgebied van dit Protocol;b) een lijst van aangestelde inspecteurs of erkende organisaties die gemachtigd zijn om namens hen op te treden in de administratie van aangelegenheden inzake uitwatering, teneinde deze lijst mee te delen aan de Partijen die hem ter kennis brengen van hun ambtenaren, en een kennisgeving van de specifieke verantwoordelijkheden en voorwaarden van de autoriteit die aan deze aangestelde inspecteurs of erkende organisaties werd verleend;c) een voldoende aantal voorbeeldexemplaren van hun certificaten, uitgegeven krachtens de bepalingen van dit Protocol. Ondertekening, ratificatie, aanvaarding, goedkeuring en toetreding ARTIKEL IV 1. Dit Protocol staat open voor ondertekening op de zetel van de Organisatie van 1 maart 1989 tot 28 februari 1990 en blijft daarna open voor toetreding.Krachtens de bepalingen van paragraaf 3 kunnen Staten hun instemming om gebonden te zijn door dit Protocol kenbaar maken door : a) ondertekening zonder voorbehoud van ratificatie, aanvaarding of goedkeuring b) ondertekening onder voorbehoud van ratificatie, aanvaarding of goedkeuring, gevolgd door ratificatie, aanvaarding of goedkeuring;of c) toetreding.2. Ratificatie, aanvaarding, goedkeuring of toetreding geschiedt door neerlegging van een daartoe strekkende akte bij de Secretaris-generaal van de Organisatie.3. Alleen Staten die het Verdrag hebben ondertekend zonder voorbehoud, geratificeerd, aanvaard, goedgekeurd of ertoe zijn toegetreden, kunnen dit Protocol ondertekenen zonder voorbehoud, ratificeren, aanvaarden, goedkeuren of ertoe toetreden. Inwerkingtreding ARTIKEL V 1. Dit Protocol treedt in werking twaalf maanden na de datum waarop aan beide volgende voorwaarden voldaan is : a) niet minder dan 15 Staten, waarvan de gezamenlijke koopvaardijvloten niet minder dan 50 % van de bruto tonnage van de wereldkoopvaardijvloot vormen, hebben overeenkomstig artikel IV hun instemming kenbaar gemaakt om er door gebonden te zijn, en b) er is voldaan aan de voorwaarden voor de inwerkingtreding van het Protocol van 1988 aangaande het Internationaal Verdrag van 1974 voor de Beveiliging van Mensenlevens op Zee, op voorwaarde dat dit Protocol niet in werking treedt vóór 1 februari 1992.2. Voor Staten die een akte van ratificatie, aanvaarding, goedkeuring van of toetreding tot dit Protocol hebben neergelegd nadat voldaan werd aan de voorwaarden voor de inwerkingtreding ervan, maar vóór de feitelijke datum van inwerkingtreding, wordt de ratificatie, aanvaarding, goedkeuring of toetreding van kracht ofwel op de datum waarop dit Protocol in werking treedt, ofwel drie maanden na neerlegging van de akte, naargelang welke van de twee gebeurtenissen het laatst optreedt.3. Elke akte van ratificatie, aanvaarding, goedkeuring of toetreding die wordt neergelegd na de datum waarop dit Protocol in werking treedt, wordt van kracht drie maanden na de datum van neerlegging.4. Na de datum waarop een amendement van dit Protocol of een amendement van het Verdrag tussen de Partijen bij dit Protocol geacht wordt aanvaard te zijn krachtens artikel VI, heeft elke neergelegde akte van ratificatie, aanvaarding, goedkeuring of toetreding betrekking op dit Protocol of op het Verdrag zoals geamendeerd. Wijzigingen ARTIKEL VI 1. Dit Protocol en het Verdrag, zoals tussen de partijen bij dit Protocol, kunnen gewijzigd worden door middel van de verschillende in de volgende leden aangegeven procedures.2. Wijziging na overweging binnen de Organisatie : a) Elke wijziging die wordt voorgesteld door een Partij bij dit Protocol, wordt ingediend bij de Secretaris-generaal van de Organisatie die deze dan ten minste zes maanden voordat zij behandeld zal worden toezendt aan alle leden van de Organisatie en aan alle Verdragsluitende Regeringen.b) Elke op de hierboven aangegeven wijze voorgestelde en toegezonden wijziging wordt ter behandeling voorgelegd aan het Maritieme Veiligheidscomité (« Maritime Safety Committee ») van de Organisatie.c) Staten die Partij zijn bij dit Protocol, ongeacht of ze Lid zijn van de Organisatie zijn gerechtigd deel te nemen aan de werkzaamheden van het Maritieme Veiligheidscomité voor de behandelingen en aanneming van wijzigingen.d) Wijzigingen worden aangenomen met een twee derde meerderheid van de Partijen bij dit Protocol die aanwezig zijn en hun stem uitbrengen in het Maritieme Veiligheidscomité, uitgebreid zoals bepaald onder subparagraaf c) (en hierna « het uitgebreide Maritieme Veiligheidscomité »genoemd) op voorwaarde dat ten minste een derde van de Partijen aanwezig is op het tijdstip van de stemming.e) Overeenkomstig het bepaalde onder subparagraaf d), aangenomen wijzigingen worden door de Secretaris-generaal van de Organisatie ter kennis gebracht aan alle Partijen bij dit Protocol teneinde aanvaarding te verkrijgen.f) i) Een wijziging van een artikel of van Bijlage A bij dit Protocol, of een wijziging van een artikel van het Verdrag, zoals tussen Partijen bij dit Protocol wordt geacht te zijn aanvaard op de datum waarop zij is aanvaard door twee derde van de Partijen bij dit Protocol. ii) Een wijziging van Bijlage B bij dit Protocol of een wijziging van een Bijlage bij het Verdrag zoals tussen Partijen bij dit Protocol wordt geacht te zijn aanvaard : aa) na afloop van twee jaar vanaf de datum waarop zij ter kennis van de Partijen bij dit Protocol is gebracht teneinde aanvaarding te verkrijgen; of bb) na afloop van een andere periode, die niet korter mag zijn dan een jaar, indien zulks is bepaald op het tijdstip van de aanneming ervan met een twee derde meerderheid van de Partijen die aanwezig zijn en hun stem uitbrengen in het uitgebreide Maritieme Veiligheidscomité.

Indien evenwel binnen de aangegeven periode ofwel meer dan een derde van de Partijen, hetzij Partijen waarvan de gezamenlijke koopvaardijvloten niet minder dan 50 % van de totale bruto tonnage van de wereldkoopvaardijvloot vormen, de Secretaris-generaal van de Organisatie ervan in kennis stellen dat zij bezwaar hebben tegen de wijziging, wordt deze wijziging geacht niet te zijn aanvaard. g) i) Een wijziging bedoeld onder subparagraaf f) i) treedt in werking ten aanzien van de Partijen bij dit Protocol die haar hebben aanvaard, zes maanden na de datum waarop zij geacht wordt te zijn aanvaard en ten aanzien van een Partij die haar na die datum aanvaardt, zes maanden na de datum van aanvaarding door die Partij. ii) Een wijziging bedoeld onder subparagraaf f) ii) treedt in werking ten aanzien van alle Partijen bij dit Protocol, behalve die welke bezwaar tegen de wijziging hebben gemaakt krachtens het bepaalde onder die subparagraaf en die deze bezwaren niet hebben ingetrokken, zes maanden na de datum waarop zij wordt geacht te zijn aanvaard. Vóór de datum die is vastgesteld voor de inwerkingtreding kan elke Partij de Secretaris-generaal van de Organisatie ervan in kennis stellen dat ze zich onthoudt van het geven van uitvoering aan deze wijziging voor een periode van niet langer dan één jaar te rekenen van de datum van de inwerkingtreding ervan, of voor een langere periode, vast te stellen met een twee derde meerderheid van de Partijen die aanwezig zijn en hun stem uitbrengen in het uitgebreide Maritieme Veiligheidscomité op het tijdstip van aanvaarding van de wijziging. 3. Wijziging door een Conferentie : a) Op verzoek van een Partij bij dit Protocol, waarmede door ten minste een derde van de Partijen wordt ingestemd, wordt door de Organisatie een Conferentie van Partijen bijeengeroepen ten einde wijzigingen van dit Protocol en het Verdrag te overwegen.b) Iedere door een zodanige Conferentie met een twee derde meerderheid van de Partijen die aanwezig zijn en hun stem uitbrengen, aangenomen wijziging wordt door de Secretaris-generaal van de Organisatie ter kennis gebracht van alle Partijen teneinde aanvaarding te verkrijgen.c) Tenzij de Conferentie anders besluit, wordt de wijziging geacht aanvaard te zijn en treedt zij in werking overeenkomstig de procedures aangegeven in onderscheidenlijk subparagrafen 2 f), en 2 g), met dien verstande dat verwijzingen in deze paragrafen naar het uitgebreide Maritieme Veiligheidscomité worden verstaan als verwijzingen naar de Conferentie.4. a) Een Partij bij dit Protocol die een wijziging bedoeld onder subparagraaf 2 f) ii) die in werking is getreden, heeft aanvaard, is niet verplicht de toepassing van dit Protocol uit te strekken tot de certificaten afgegeven ten behoeve van een schip dat gerechtigd is de vlag te voeren van een Staat die Partij is die ingevolge het bepaalde onder die subparagraaf bezwaar heeft gemaakt tegen de wijziging en dit bezwaar niet heeft ingetrokken, doch alleen voor zover de certificaten betrekking hebben op aangelegenheden die vallen onder de desbetreffende wijziging.b) Een partij bij dit Protocol die een wijziging bedoeld onder subparagraaf 2f) ii) die in werking is getreden, heeft aanvaard, strekt de toepassing van dit Protocol uit tot de certificaten afgegeven ten behoeve van een schip dat gerechtigd is de vlag te voeren van een Staat die Partij is die ingevolge het bepaalde onder subparagraaf 2g) ii), aan de Secretaris-generaal van de Organisatie heeft meegedeeld dat hij zich ontheven acht van de verplichting de wijziging ten uitvoer te leggen.5. Tenzij uitdrukkelijk anders bepaald, is een krachtens dit artikel tot stand gekomen wijziging die betrekking heeft op de constructie van een schip, alleen van toepassing op de schepen waarvan de kiel is gelegd, of waarvan de bouw zich in een soortgelijk stadium bevindt, op of na de datum waarop die wijziging in werking treedt.6. Elke verklaring van aanvaarding van, of van bezwaar tegen een wijziging, en elke kennisgeving gedaan krachtens subparagraaf 2g) ii), wordt schriftelijk ter kennis gebracht van de Secretaris-generaal van de Organisatie die alle Partijen bij dit Protocol in kennis stelt van een zodanige kennisgeving en van de datum van ontvangst ervan.7. De Secretaris-generaal van de Organisatie stelt alle Partijen bij dit Protocol in kennis van wijzigingen die krachtens dit artikel in werking treden, alsmede van de datum waarop elke wijziging in werking treedt. Opzegging ARTIKEL VII 1. Dit Protocol kan door elke Partij ten allen tijde worden opgezegd na verloop van een termijn van vijf jaar vanaf de datum waarop dit Protocol in werking treedt voor die Partij.2. De opzegging geschiedt door neerlegging van een akte van opzegging bij de Secretaris-generaal van de Organisatie.3. Een opzegging wordt van kracht één jaar, of een langere periode als is aangegeven in de akte van opzegging, na ontvangst ervan door de Secretaris-generaal van de Organisatie.4. Een opzegging van het Verdrag door een Partij wordt beschouwd als een opzegging van dit Protocol door die Partij.Een dergelijke opzegging wordt van kracht op dezelfde datum als die waarop de opzegging van het Verdrag van kracht wordt overeenkomstig paragraaf 3) van artikel 30 van het Verdrag.

Depositaris ARTIKEL VIII 1. Dit Protocol wordt neergelegd bij de Secretaris-generaal van de Organisatie (hierna « de depositaris » genoemd).2. De depositaris : a) brengt de regeringen van alle Staten die dit Protocol hebben ondertekend of ertoe zijn toegetreden, op de hoogte van : i) elke nieuwe ondertekening of neerlegging van een akte van ratificering, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, en van de datum ervan; ii) de datum van inwerkingtreding van dit Protocol; iii) de neerlegging van elke akte van opzegging van dit Protocol en van de datum van ontvangst ervan en de datum waarop de opzegging van kracht wordt; b) stuurt voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van dit Protocol toe aan de regeringen van alle Staten die dit Protocol hebben ondertekend of ertoe zijn toegetreden.3. Zodra dit Protocol in werking treedt, zendt de depositaris een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift ervan aan het Secretariaat van de Verenigde Naties, voor registratie en publicatie overeenkomstig Artikel 102 van het Handvest van de Verenigde Naties. Talen ARTIKEL IX Voorliggend Protocol is opgesteld in één enkel exemplaar in het Arabisch, Chinees, Engels, Frans, Russisch en Spaans, waarvan elk van deze teksten gelijkwaardig authentiek is.

Gedaan te Londen, elf november, duizend negentienhonderd achtentachtig.

BIJLAGE A Wijzigingen en toevoegingen aan Artikelen van het Internationale Verdrag van 1966 betreffende de Uitwatering van schepen Definities Artikel 2 De bestaande tekst van paragraaf 8) wordt vervangen door de volgende : « (8) « Lengte » : 96 % van de totale lengte op een waterlijn op 85 % van de kleinste holte naar de mal, gemeten van de bovenzijde van de kielplaat, of de lengte van de voorzijde van de voorsteven tot de hartlijn van de roerkoning op die waterlijn, als deze laatste lengte groter is. Indien de vorm van de voorsteven concaaf is boven de waterlijn op 85 % van de kleinste holte naar de mal, moeten zowel het voorste uiteinde van de totale lengte als de voorkant van de voorsteven worden genomen bij de verticale projectie naar die waterlijn van het achterste punt van het concave gedeelte van de voorsteven (boven die waterlijn). Bij schepen die met stuurlast zijn ontworpen, moet de waterlijn waarop deze lengte wordt gemeten, evenwijdig aan de ontwerplastlijn worden genomen. » Een nieuwe paragraaf (9), met de volgende tekst, wordt toegevoegd : « (9) « Verjaardagsdatum » is de dag en maand van elk jaar die overeenstemt met de vervaldag van het desbetreffende certificaat. » Artikelen 3, 12, 16 en 21 In de bestaande tekst van deze artikelen worden alle verwijzingen naar « (1966) » met betrekking tot het Internationale Certificaat van Uitwatering geschrapt.

Toepassingsgebied Artikel 4 De bestaande tekst van paragraaf (3) wordt vervangen door de volgende : « (3) Tenzij uitdrukkelijk anders bepaald, zijn de bepalingen onder bijlage I van toepassing op nieuwe schepen. » Uitzonderingen Artikel 5 In paragraaf 2) c) worden de woorden « Punta Norte » vervangen door « Punta Rasa » (Cabo San Antonio) ».

Onderzoek, inspectie en het aanbrengen van merken Artikel 13 De bestaande titel wordt vervangen door de volgende : « Onderzoek en het aanbrengen van merken » In regels 1, 4 en 7 worden de woorden « onderzoek, inspectie en het aanbrengen van merken » vervangen door « onderzoek en het aanbrengen van merken ».

Eerste onderzoek, periodieke onderzoeken en inspecties Artikel 14 De bestaande titel wordt vervangen door de volgende : « Eerste, vernieuwings- en jaarlijkse onderzoeken » De bestaande tekst wordt vervangen door de volgende : « 1) Een schip wordt onderworpen aan de hierna gespecificeerde onderzoeken : a) Een eerste onderzoek voordat het schip in dienst wordt gesteld, hetwelk dient in te houden een volledige inspectie van zijn constructie en uitrusting voor zover hieraan door dit Verdrag eisen worden gesteld.Dit onderzoek dient zodanig te zijn dat wordt gewaarborgd dat de inrichting, het materiaal en de verbanddelen volledig voldoen aan de eisen van dit Verdrag. b) Een vernieuwingsonderzoek op door de administratie bepaalde intervallen die niet langer mogen zijn dan vijf jaar, behalve in de gevallen waar de paragrafen 2), 5), 6) en 7) van artikel 19 van toepassing zijn.Dit onderzoek moet zodanig zijn dat het zeker is dat de constructie, de uitrusting, de inrichting, het materiaal en de verbanddelen volledig eenstemmen met de vereisten van voorliggend Verdrag. c) Een jaarlijks onderzoek binnen de 3 maanden vóór of na elke verjaardagsdatum van het certificaat, om er zeker van te zijn dat : i) aan de romp of de bovenbouw geen wijzigingen zijn aangebracht die van invloed zijn op de berekeningen tot vaststelling van de plaats van de uitwateringslijn; ii) de onderdelen en middelen voor de bescherming van openingen, de verschansingen of het relingwerk, de waterloospoorten en de toegangen tot de verblijven van de bemanning in deugdelijke staat zijn gehouden; iii) de vrijboordmerktekens juist en blijvend zijn aangegeven; iv) de krachtens voorschrift 10 vereiste inlichtingen verstrekt zijn.( 2) De jaarlijkse onderzoeken bedoeld onder paragraaf (1) c) van dit artikel, worden aangetekend op het Internationaal Certificaat van Uitwatering of op het Internationale Certificaat van Vrijstelling betreffende de Uitwatering dat wordt afgegeven ten behoeve van een schip dat vrijstelling geniet krachtens paragraaf 2) van artikel 6 van dit Verdrag.» Afgifte van certificaten Artikel 16 Paragraaf 4) wordt geschrapt.

Afgifte van certificaten door een andere regering Artikel 17 De bestaande titel wordt vervangen door de volgende : « Afgifte van of aantekening op certificaten door een andere regering » De bestaande tekst wordt vervangen door de volgende : « 1) Een Verdragssluitende regering, kan op verzoek van een andere Verdragssluitende regering, opdracht geven tot onderzoek van een schip indien ze zeker is dat aan de bepalingen van dit Verdrag is voldaan, geeft zij overeenkomstig de bepalingen van dit Verdrag, ten behoeve van het schip een Internationaal Certificaat van Uitwatering af of verleent machtiging tot deze afgifte, en waar gepast het certificaat van het schip van een aantekening voorzien overeenkomstig dit Verdrag daartoe machtiging verlenen. » In paragraaf 4) wordt « (1966) » geschrapt.

Model van certificaten Artikel 18 De bestaande tekst wordt vervangen door de volgende : « De certificaten moeten worden opgesteld in de vorm die overeenstemt met de modellen opgenomen in Bijlage III bij dit Verdrag. Indien de gebruikte taal noch het Engels noch het Frans is, moet de tekst een vertaling in een van deze talen bevatten. » Geldigheidsduur van certificaten Artikel 19 De bestaande tekst wordt vervangen door de volgende : « Geldigheidsduur en geldigheid van certificaten » « 1) Een Internationaal Certificaat van Uitwatering wordt afgegeven voor een door de administratie bepaalde tijdsduur van niet meer dan vijf jaar. 2) a) In weerwil van de bepalingen van paragraaf 1) is, indien een vernieuwingsonderzoek wordt voltooid binnen de drie maanden vóór de vervaldag van het bestaande certificaat, het nieuwe certificaat geldig vanaf de datum waarop het vernieuwingsonderzoek werd voltooid tot een datum die maximum vijf jaar na de vervaldag van het bestaande certificaat valt.b) Indien het vernieuwingsonderzoek wordt voltooid na de vervaldag van het bestaande certificaat, is het nieuwe certificaat geldig vanaf de datum waarop het vernieuwingsonderzoek werd voltooid tot een datum die maximum vijf jaar na de vervaldag van het bestaande certificaat valt.c) Indien het vernieuwingsonderzoek meer dan drie maanden vóór de vervaldag van het bestaande certificaat wordt voltooid, is het nieuwe certificaat geldig vanaf de datum waarop het vernieuwingsonderzoek werd voltooid tot een datum die maximum vijf jaar na de datum van voltooiing van het vernieuwingsonderzoek valt.3) Indien een certificaat wordt afgegeven voor een tijdsduur van minder dan 5 jaar, mag de Administratie de geldigheidsduur van het certificaat verlengen tot de maximale, in paragraaf (1) bepaalde tijdsduur, op voorwaarde dat de jaarlijkse onderzoeken bedoeld in artikel 14 en die gelden voor de afgifte van een certificaat voor een tijdsduur van 5 jaar, naar behoren werden uitgevoerd.4) Indien, na het vernieuwingsonderzoek bedoeld in paragraaf 1) b) van artikel 14, geen nieuw certificaat kan worden afgegeven ten behoeve van het schip vóór de vervaldatum van het bestaande certificaat, mag de persoon of organisatie die het onderzoek uitvoert, de geldigheid van het bestaande certificaat verlengen voor een tijdsduur van maximum 5 maanden.Deze verlenging moet op het certificaat worden aangetekend en zal enkel worden verleend indien er geen wijzigingen plaatsvonden in de constructie, de uitrusting, de algemene inrichting, het materiaal of de verbanddelen die het vrijboord van het schip beïnvloeden. 5) Indien een schip zich ten tijde van het aflopen van de geldigheidsduur van een certificaat niet in een haven bevindt waar het kan worden onderzocht, mag de Administratie de geldigheid van het certificaat verlengen.Een dergelijke verlenging mag echter enkel worden verleend om het schip in de staat te stellen zijn reis te voltooien maar de haven waar het moet worden onderzocht, en dan nog enkel in gevallen waarin het gepast en redelijk voorkomt dit te doen.

Geen enkel certificaat mag aldus worden verlengd voor een tijdsduur van langer dan 3 maanden en een schip ten behoeve waarvan een verlenging werd toegestaan, mag na zijn aankomst in de haven waar het moet worden onderzocht, deze haven niet meer verlaten op grond van die verlenging en zonder een nieuw certificaat te hebben verkregen.

Wanneer het vernieuwingsonderzoek voltooid is, zal het nieuwe certificaat geldig zijn voor een periode van maximaal vijf jaar vanaf de vervaldag van het bestaande certificaat, vóór de verlenging werd verleend. 6) Ten behoeve van een schip dat op korte reizen wordt ingezet, mag de Administratie het certificaat dat niet werd verlengd op grond van de voorgaande bepalingen van dit artikel, verlengen voor een tijdsduur van maximaal één maand aanvangende op de op het certificaat vermelde vervaldatum.Wanneer het vernieuwingsonderzoek voltooid is, zal het nieuwe certificaat gelden voor een tijdsduur van maximaal 5 jaar vanaf de vervaldag van het bestaande certificaat, vóór de verleende verlenging. (7) In speciale, door de Administratie bepaalde omstandigheden hoeft een nieuw certificaat niet te worden gedateerd vanaf de vervaldatum van het bestaande certificaat zoals vereist door paragrafen 2), 5) en 6).In deze speciale omstandigheden is het nieuwe certificaat geldig voor een tijdsduur van maximaal 5 jaar vanaf de datum van voltooiing van het vernieuwingsonderzoek. 8) Indien een jaarlijks onderzoek wordt voltooid vóór de in artikel 14 bepaalde periode : a) dan wordt de op het desbetreffende certificaat vermelde verjaardagsdatum met een aantekening aangepast tot een datum maximaal 3 maanden na de datum waarop het onderzoek werd voltooid;b) dan wordt het daarop volgende, door artikel 14 vereiste jaarlijkse onderzoek afgewerkt op de in dit artikel bepaalde intervallen, met inachtname van de nieuwe verjaardagsdatum;c) dan mag de vervaldatum onveranderd blijven, op voorwaarde dat een of meer jaarlijkse onderzoeken worden uitgevoerd zodat het maximale interval tussen de door artikel 14 opgelegde onderzoeken niet wordt overtroffen.9) Een Internationaal Certificaat van Uitwatering verliest zijn geldigheid in elk van de hierna volgende gevallen : a) indien de romp of de bovenbouw van het schip, wijzigingen hebben ondergaan van die aard dat de vaststelling van een groter vrijboord noodzakelijk is;b) indien de onderdelen en middelen, vermeld in paragraaf 1)c) van artikel 14, niet in een deugdelijke toestand werden gehouden;c) indien het certificaat geen aantekening vertoont waaruit blijkt dat het schip werd onderzocht overeenkomstig paragraaf 1) c) van artikel 14;d) indien de sterkte van de constructie van het schip zoveel geringer is geworden dat het schip niet meer veilig is.10) a) De geldigheidsduur van een Internationaal Certificaat van Vrijstelling betreffende de Uitwatering afgegeven door een Administratie ten behoeve van een schip dat vrijstelling geniet krachtens paragraaf 2), mag niet meer dan vijf jaar bedragen.Een dergelijk certificaat is onderworpen aan de procedures betreffende vernieuwing, aantekening, verlenging- en intrekking van dezelfde aard als die waarin krachtens dit artikel wordt voorzien ten aanzien van een Internationaal Certificaat van Uitwatering. b) De geldigheidsduur van een Internationaal Certificaat van Vrijstelling betreffende de Uitwatering, afgegeven ten behoeve van een schip dat vrijstelling geniet krachtens paragraaf 4) van artikel 6, is beperkt tot de reis waarvoor het is afgegeven.11) Een door een Administratie ten behoeve van een schip afgegeven certificaat, verliest zijn geldigheid bij overdracht van dat schip onder de vlag van een andere Staat.» Toezicht Artikel 21 In paragraaf 1) c) wordt de verwijziging naar « paragraaf 3) » vervangen door « paragraaf 9) »

BIJLAGE B Wijzigingen en toevoegingen aan de Bijlagen bij het Internationaal Verdrag van 1966 betreffende de Uitwatering van Schepen BIJLAGE I VOORSCHRIFTEN VOOR HET VASTSTELLEN VAN DE UITWATERING HOOFDSTUK I. - Algemeen Sterkte van de romp Voorschrift 1 In de titel worden de woorden « Sterkte van de romp » vervangen door de woorden « Sterkte van het schip ».

In de eerste zin van het voorschrift wordt het woord « romp » vervangen door het woord « schip ».

Toepasselijkheid Voorschrift 2 Voeg de nieuwe paragrafen 6) en 7) toe, met de volgende tekst : « 6) Voorschrift 22 (2) en voorschrift 27 zijn enkel van toepassing op schepen waarvan de kiel werd gelegd of die zich in een gelijkwaardig stadium van bouw bevonden op of na de datum waarop het Protocol van 1988 aangaande het Internationaal Verdrag van 1966 betreffende de Uitwatering van Schepen, van kracht wordt. 7) Nieuwe schepen, met uitzondering van die bedoeld in paragraaf 6), moeten voldoen aan ofwel voorschrift 27 van dit Verdrag (zoals gewijzigd) ofwel voorschrift 27 van het Internationaal Verdrag van 1966 betreffende de Uitwatering van Schepen (zoals aangenomen op 5 april 1966), naargelang de beslissing van de Administratie.» Definitie van de in de Bijlagen gebruikte termen Voorschrift 3 De bestaande tekst van paragraaf 1) wordt vervangen door de volgende : « 1) Lengte : 96 % van de totale lengte op een waterlijn op 85 % van de kleinste holte naar de mal, gemeten van de bovenzijde van de kielplaat, of de lengte van de voorzijde van de voorsteven tot de hartlijn van de roerkoning op die waterlijn, als deze laatste lengte groter is. Indien de vorm van de voorsteven concaaf is boven de waterlijn op 85 % van de kleinste holte naar de mal, moeten zowel het voorste uiteinde van de totale lengte als de voorkant van de voorsteven worden genomen bij de verticale projectie naar die waterlijn van het achterste punt van het concave gedeelte van de voorsteven (boven die waterlijn). Bij schepen die met stuurlast zijn ontworpen, moet de waterlijn waarop deze lengte wordt gemeten, evenwijdig aan de ontwerplastlijn worden genomen.

Uitwateringsmerk Voorschrift 5 In de laatste zin van het voorschrift worden de woorden « (zie afbeelding 2) » geschrapt.

Verificatie van de werken Voorschrift 9 De vermelding « (1966) » met betrekking tot het Internationaal Certificaat van Uitwatering wordt geschrapt.

HOOFDSTUK II. - Voorwaarden waaraan het schip moet voldoen voor het verkrijgen van een certificaat van uitwatering Aan de gezagvoerder te verstrekken inlichtingen Voorschrift 10 De bestaande tekst van paragraaf 2) wordt vervangen door de volgende : « 2) Een schip dat krachtens het geldende Internationaal Verdrag voor de Beveiliging van Mensenlevens op Zee niet verplicht is om na voltooiing een hellingsproef te ondergaan, a) moet worden onderworpen aan een dergelijke proef en de feitelijke verplaatsing van het schip en de plaats van het zwaartepunt moeten vastgesteld worden, het schip ongeladen;b) moet aan de gezagvoerder alle noodzakelijke betrouwbare inlichtingen verstrekken in een goedgekeurde vorm teneinde op een eenvoudige en snelle wijze nauwkeurige gegevens te bekomen omtrent de stabiliteit van het schip, voor alle omstandigheden die zich in een normale dienst voordoen;c) moet ten allen tijde de goedgekeurde gegevens omtrent stabiliteit aan boord hebben en de documenten die bewijzen dat deze gegevens werden goedgekeurd door de Administratie;d) wordt met goedkeuring van de Administratie vrijgesteld van de hellingsproef, op voorwaarde dat basisgegevens voorhanden zijn, afkomstig van de hellingsproef van een zusterschip en dat wordt aangetoond ten genoegen van de Administratie dat betrouwbare gegevens omtrent de stabiliteit van het schip kunnen worden verkregen uit deze basisgegevens. Luikopeningen, gesloten door middel van wegneembare luiken en waterdicht gemaakt met presennings en schalminrichtingen Voorschrift 15 In de laatste zin van paragraaf 5) wordt het woord « lineair » toegevoegd na « interpolatie ».

Spuipijpen, inlaat- en afvoerpijpen Voorschrift 22 In de vierde zin van paragraaf 1) worden de woorden « onder voorbehoud van de bepalingen onder paragraaf 2) » tussengevoegd tussen de woorden « en » en « voorzien ».

De volgende paragraaf wordt toegevoegd aan de bestaande tekst. « 2) Spuipijpen die worden geleid door de huid van gesloten bovenbouwen, gebruikt voor vrachtvervoer, worden enkel toegestaan indien de rand van het vrijboordmerk niet wordt overspoeld wanneer het schip in eender welke richting 5° slagzij maakt. In andere gevallen zal de afwatering binnenboords worden geleid overeenkomstig de vereisten van het geldende Internationaal Verdrag voor de Beveiliging van Mensenlevens op Zee. » De bestaande paragrafen 2) tot 5) worden hernummerd : 3) tot 6) In de hernummerde paragraaf 4) wordt de verwijzing naar « lid 1 » vervangen door « paragraaf 2) ».

In de eerste zin van de hernummerde paragraaf 6) worden de woorden « Alle kleppen en aan de huid aangebrachte appendages » vervangen door de woorden « Alle huidappendages en de kleppen ».

Patrijspoorten Voorschrift 23 In paragraaf 2) van dit voorschrift worden de woorden « geladen lastlijn » vervangen door de woorden « zomeruitwatering (of zomeruitwatering voor houtvaart, indien toegekend) ».

Waterloospoorten Voorschrift 24 In de eerste zin van paragraaf 2) worden de woorden « oppervlakte berekend » vervangen door de woorden « oppervlakte berekend op de wijze bepaald in het eerste lid van dit voorschrift ».

In de tweede zin van paragraaf 2) wordt het woord « lineair » toegevoegd na « interpolatie ».

HOOFDSTUK III. - Vrijboord Type schepen Voorschrift 27 De bestaande tekst wordt vervangen door de volgende : « 1) Voor de berekening van het vrijboord wordt bij de schepen een onderscheid gemaakt tussen type « A » en type « B ».

Schepen van het type « A » 2) Een schip van het type « A » is een schip dat : a) uitsluitend is ontworpen voor het vervoer van onverpakte vloeistofladingen;b) een zeer grote waterdichtheid van het blootgestelde dek heeft, met slechts kleine toegangsopeningen tot de laadruimten, afgesloten door waterdichte stalen deksels of deksels van een ander gelijkwaardig materiaal, voorzien van pakkingen;en c) een geringe permeabiliteit van de met lading gevulde laadruimten heeft. 3) Een schip van het type « A » met een lengte van meer dan 150 m., waaraan een vrijboord van minder dan type « B » is toegewezen, moet, wanneer het overeenkomstig de vereisten van paragraaf 11) is geladen, het vollopen van om het even welke afdeling met een aangenomen permeabiliteit van 95 % op basis van de in paragraaf 12) bepaalde schadeveronderstellingen kunnen doorstaan en blijven drijven in een aanvaardbare evenwichtstoestand zoals bepaald in paragraaf 13). In een dergelijk schip wordt ook de machineruimte aangemerkt als een afdeling die kan vollopen doch met een permeabiliteit van 85 %. 4) Voor een schip van het type « A » moet een vrijboord worden vastgesteld dat niet kleiner is dan dat gebaseerd op tabel A van voorschrift 2 8. Schepen van het type « B » 5) Elk schip dat niet voldoet aan de bepalingen betreffende schepen van het type « A » onder paragraaf 2) en 3), wordt geacht als een schip van het type « B » te zijn.6) Voor schepen van het type « B » die op een plaats van categorie 1 luikopeningen hebben, voorzien van luiken die voldoen aan de vereisten van voorschrift 15, met uitzondering evenwel van paragraaf 7), wordt een vrijboord vastgesteld op basis van de waarden in tabel B van voorschrift 28, vermeerderd met de waarden in de volgende tabel : Vermeerdering van vrijboord ten opzichte van het basisvrijboord voor schepen van het type « B » waarvan de luiken van de luikopeningen niet voldoen aan voorschrift 15(7) of voorschrift 16. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

De vrijboorden voor tussenliggende scheepslengten worden bekomen door lineaire interpolatie.

Voor schepen met een lengte van meer dan 200 meter worden de vrijboorden vastgesteld door de Administratie. (7) Voor schepen van het type « B » die op een plaats van categorie 1 luikopeningen hebben, voorzien van luiken die voldoen aan de vereisten van voorschrift 15(7) of voorschrift 16, wordt, behalve in de gevallen bepaald onder paragrafen (8) tot en met (13) van dit voorschrift, een vrijboord vastgesteld op basis van de waarden in tabel B van voorschrift 28.(8) Voor alle schepen van het type « B » met een lengte van meer dan 100 m kunnen vrijboorden worden vastgesteld die kleiner zijn dan dat welke vereist is krachtens paragraaf (7), op voorwaarde dat de administratie er ten aanzien van de toegestane vermindering van vrijboord van overtuigd is dat : a) de voor de bescherming van de bemanning getroffen maatregelen toereikend zijn;b) de middelen tot lozing van water toereikend zijn;c) de luiken op plaatsen van categorie 1 en 2 voldoen aan de bepalingen van voorschrift 16 en voldoende sterk zijn, waarbij in het bijzonder dient aandacht te worden besteed aan voorzieningen betreffende de waterdichtheid en het vastzetten der luiken;d) het schip, wanneer het overeenkomstig de vereisten van paragraaf (11) geladen is, het vollopen van om het even welke afdeling met een aangenomen permeabiliteit van 95 %, op basis van de in paragraaf (12) bepaalde schadeveronderstellingen kan doorstaan en kan blijven drijven in een aanvaardbare evenwichtstoestand zoals in paragraaf (13).In een dergelijk schip wordt, indien het langer is dan 150 meter, ook de machineruimte aangemerkt als een afdeling die kan voldoen doch, met een permeabiliteit van 85 %. (9) Bij het berekenen van de vrijboorden voor schepen van het type « B » die voldoen aan de vereisten van paragrafen (8), (11), en (13), mogen de waarden van tabel B in voorschrift 28 worden verminderd met niet meer dan 60 % van het verschil tussen de waarden van de tabellen B en A voor de desbetreffende scheepslengten.(10) a) De vermindering van het basisvrijboord volgens tabel, zoals bedoeld in paragraaf (9) mag worden verhoogd tot het totale verschil tussen de waarden van de tabellen A en B van voorschrift 28 op voorwaarde dat het schip voldoet aan de vereisten van : (i) voorschrift 26, met uitzondering van paragraaf (4), als zou het worden beschouwd als een schip van het type « A »; (ii) paragrafen (8), (11) en (13) van dit voorschrift; en (iii) paragraaf (12) van dit voorschrift, indien over de lengte van het schip eender welk dwarsschot beschadigd zou zijn, zodat twee langsscheeps aan elkaar grenzende afdelingen gelijktijdig zouden kunnen vollopen, behalve dat dergelijke beschadiging niet geldt voor de schotten die een machineruimte afsluiten. b) In een dergelijk schip moet, indien het een lengte heeft van meer dan 150 meter, de machineruimte worden aangemerkt als een afdeling die kan vollopen, doch met een permeabiliteit van 85 %. Initiële beladingsomstandigheden (11) De initiële beladingsomstandigheden voor het vollopen worden bepaald als volgt : a) Het schip wordt geladen tot de lastlijn van zijn zomervrijboord op een denkbeeldige rechte kiel.b) De volgende principes gelden voor het berekenen van het verticale zwaartepunt : i) Er wordt homogene vracht vervoerd. (ii) Alle vrachtafdelingen, behalve deze waarnaar verwezen wordt onder (iii), maar met inbegrip van de afdelingen die volgens plan slechts gedeeltelijk zullen worden gevuld, worden beschouwd als volledig geladen. In het geval van vloeibare vracht zal elke afdeling echter worden behandeld als 98 % vol. (iii) Indien het de bedoeling is het schip te laten varen volgens de lastlijn van zijn zomervrijboord, met lege afdelingen, zullen dergelijke afdelingen als leeg worden beschouwd op voorwaarde dat de aldus berekende hoogte van het zwaartepunt niet lager is dan zoals berekend onder (ii). (iv) 50 % van de individuele totale capaciteit van alle tanks en ruimtes die in aanmerking komen om consumptiegoederen en -vloeistoffen te bevatten, is toegestaan. Er wordt aangenomen dat voor elk type vloeistof minstens één dwarsscheeps stel of één enkele tank in de hartlijn maximaal vrij oppervlak krijgt. Er zal worden gerekend met de tank of tankcombinatie met het grootste effect van vrije oppervlakken.

In elke tank zal het zwaartepunt van de inhoud worden berekend in het centrum van het tankvolume. De resterende tanks zullen worden verondersteld ofwel volledig leeg, ofwel volledig gevuld te zijn, en de verdeling van consumptievloeistoffen tussen deze tanks zal zodanig gebeuren dat voor het zwaartepunt de hoogst mogelijke hoogte boven de kiel bekomen wordt. (v) Bij een kielhoek van minder dan 5° zal in elke afdeling die vloeistoffen bevat, zoals voorgeschreven in (ii), behalve in het geval van afdelingen met consumptievloeistoffen zoals voorgeschreven in (iv), het maximale effect van vrije oppervlakken worden meegerekend. Het is ook mogelijk de feitelijke effecten van vrije oppervlakken te gebruiken, op voorwaarde dat de berekeningsmethoden aanvaardbaar zijn voor de Administratie. (vi) De gewichten worden berekend op basis van de volgende waarden voor specifieke dichtheden : Zout water : 1,025 Zoet water : 1,000 Stookolie : 0,950 Dieselolie : 0,900 Smeerolie : 0,900 Schadeveronderstellingen (12) Voor de aard van de aangenomen beschadiging gelden de volgende principes : a) De verticale omvang van de beschadiging wordt in alle gevallen verondersteld van de lijn van de onderkant van de spanten naar boven, zonder begrenzing. b) De dwarsscheepse omvang van de beschadiging is gelijk aan de kleinste waarde van ofwel B/5, ofwel 11,5 m., binnenboord gemeten vanaf de scheepshuid loodrecht op het vlak van kiel en steven ter hoogte van de zomerlastlijn. c) Indien schade van kleinere omvang dan aangegeven in subparagrafen (a) en (b) een ernstiger toestand veroorzaakt, moet deze kleinere omvang worden meegerekend.d) Behalve indien paragraaf (10)(a) andere eisen stelt, zal het vollopen beperkt worden tot één enkele afdeling tussen opeenvolgende dwarsschotten, op voorwaarde dat de langsscheepse binnenbegrenzing van de afdeling niet in een positie binnen de dwarsscheepse omvang van de aangenomen beschadiging ligt. Dwarsschotten van zijtanks die zich niet over de volle breedte van het schip uitstrekken, worden geacht niet beschadigd te zijn, op voorwaarde dat zij zich uitstrekken voorbij de dwarsscheepse omvang van aangenomen beschadiging zoals beschreven in subparagraaf (b).

Indien zich in een dwarsschot trapsgewijze verspringingen of insnijdingen van minder dan 3 m lengte bevinden, en indien deze gelokaliseerd zijn binnen de dwarsscheepse omvang van aangenomen schade zoals gedefinieerd in subparagraaf (b), kunnen dergelijke dwarsschotten als intact worden beschouwd en mag de aangrenzende afdeling afzonderlijk vollopen. Indien zich echter binnen de dwarsscheepse omvang van aangenomen schade trapsgewijze verspringingen of insnijdingen van meer dan 3 m lengte bevinden, moeten de twee afdelingen die aan dit dwarsschot grenzen, worden beschouwd als overvloeiend. De trapsgewijze verspringing die wordt gevormd door het achterpiekschot en de achterpiektanktop wordt in dit voorschrift niet als een trapsgewijze verspringing beschouwd. e) Waar een hoofddwarsschot gelokaliseerd is binnen de dwarsscheepse omvang van aangenomen schade en meer dan 3 meter trapsgewijs verspringt voor een dubbele bodem of zijtank, zullen de dubbele bodem of zijtanks die grenzen aan het trapsgewijs verspringende deel van het hoofddwarsschot worden beschouwd als gelijktijdig volgelopen.Indien deze zijtank openingen heeft naar een of meer ruimen, zoals graantoevoergaten, zullen dergelijke ruimen worden beschouwd als gelijktijdig volgelopen. Op dezelfde manier zullen in een schip dat voor het vervoer van vloeibare vrachten werd ontworpen, aangrenzende afdelingen die openingen hebben met zijtanks, worden beschouwd als ofwel gelijktijdig leeg ofwel gelijktijdig volgelopen. Deze bepaling geldt zelfs wanneer dergelijke openingen worden gedicht met gepaste sluitingssytemen, behalve indien het hier sluisdeuren betreft, ingebouwd in de dwarsschotten tussen tanks en bediend vanaf het dek.

Mangatdeksels met dicht bij elkaar geplaatste bouten worden gelijkwaardig beschouwd met ondoorboorde dwarsschotten, behalve in het geval van openingen in boventanks die deze boventanks in verbinding brengen met de ruimen. f) Wat het vollopen van twee in de lengterichting aangrenzende afdelingen betreft, moeten waterdichte hoofddwarschotten ten minste de kleinste waarde van ofwel 1/3 L 2/3, ofwel 14,5 meter, van elkaar verwijderd zijn om als effectief beschouwd te worden.Indien de dwarsschotten dichter bij elkaar opgesteld staan, moeten één of meer van deze dwarsschotten als denkbeeldig worden beschouwd om tot de vereiste minimumruimte tussen de dwarsschotten te komen.

Evenwichtstoestand (13) De evenwichtstoestand na het vollopen wordt als aanvaardbaar beschouwd op voorwaarde : a) Dat de uiteindelijke waterlijn na het vollopen, rekening houdend met het zinken, slagzij en stabiel liggen, lager is dan de laagste rand van eender welke opening waardoor progressieve waterlozing plaats kan vinden.Tot deze openingen behoren luchtkokers, ventilatiepijpen en openingen die worden afgesloten met waterdichte luiken (zelfs indien deze voldoen aan voorschrift 12) of luikdeksels (zelfs indien deze voldoen aan voorschrift 16 of voorschrift 19(4)). Hoeven er geen deel van uit te maken, die openingen die worden gesloten met mangatdeksels en gladdekluiken (die voldoen aan voorschrift 18), vrachtluikdeksels van het type beschreven in voorschrift 27(2), op afstand bediende waterdichte schuifdeuren en zijdeksels van het niet-openende type (die voldoen aan voorschrift 23). In het geval van deuren die een hoofdmachineruimte afscheiden van een afdeling met stuurinrichtingen, mogen deze deuren echter van een snelwerkend scharniertype zijn die gesloten blijven op zee wanneer ze buiten gebruik zijn, en voorts op voorwaarde dat de laagste drempel van deze deuren zich nog altijd boven de zomerlastlijn bevindt. b) Indien zich pijpen, schachten of tunnels bevinden binnen de aangenomen omvang van beschadigingsindringing zoals gedefinieerd in paragraaf (12) (b), moeten maatregelen worden getroffen opdat het progressieve vollopen niet kan doordringen tot andere afdelingen dan degene die worden geacht te kunnen vollopen in de berekening van elk schadegeval.c) De hellingshoek als gevolg van asymmetrisch vollopen mag 15° niet overschrijden.Indien geen enkel deel van het dek onder water komt, mag een helling tot 17° aanvaard worden. d) De metacenterhoogte in de volgelopen toestand is positief.e) Wanneer naast de afdeling die in een bijzonder beschadigingsgeval geacht wordt vol te lopen, ook een gedeelte van het dek onder water komt te staan, of in eender welk geval dat de stabiliteitsmarge in volgelopen omstandigheden twijfelachtig mag worden geacht, moet de reststabiliteit worden onderzocht.Het kan voldoende worden geacht indien de kromme van de statische-stabiliteitsarm een minimumbereik heeft van 20° voorbij de evenwichtspositie met een maximale statische-stabiliteitsarm van minstens 0,1 m binnen dit bereik. Het oppervlak onder de kromme van de statische-stabiliteitsarm binnen dit bereik mag niet kleiner zijn dan 0,0175 meterradiaal. De Administratie zal uitspraak doen over het mogelijke gevaar dat volgt uit beschermde of onbeschermde openingen die tijdelijk ondergedompeld kunnen worden binnen het bereik van reststabiliteit. f) Voor de Administratie volstaat het dat de stabiliteit toereikend is tijdens tussentijdse stadia van vollopen. Schepen zonder eigen voortstuwingsmiddelen (14) Voor lichters, sleepschepen en andere schepen zonder eigen voortstuwingsmiddelen wordt het vrijboord vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van deze voorschriften.Sleepschepen die voldoen aan de vereisten van paragrafen (2) en (3) kunnen vrijboorden van het type « A » toegewezen krijgen. a) De Administratie moet vooral toezien op de stabiliteit van sleepschepen met vracht op het bovenste dek.Alleen sleepschepen die het gewone vrijboord van type « B » toegewezen kregen, mogen vracht op het dek vervoeren. b) Voor onbemande sleepschepen zijn de vereisten van voorschriften 25, 26 (2), 26 (3) en 39 echter niet van toepassing.c) Indien dergelijke onbemande sleepschepen op het vrijboorddek uitsluitend zijn voorzien van kleine toegangsopeningen, afgesloten door waterdichte, van pakkingen voorziene deksels van staal of van een gelijkwaardig materiaal, kan een vrijboord worden toegekend dat 25 % kleiner is dan het conform deze voorschriften berekende vrijboord. Aftrek voor bovenbouw en trunk Voorschrift 37 In de franse tekst worden in paragraaf (2) in de voetnoten van de twee tabellen voor schepen van type « A » en « B » de woorden « et de trunks » ingevoegd na het woord « superstructures ».

Zeeg Voorschrift 38 In de definitie van « y » in paragraaf (12) worden de woorden « einde van de zeeglijn » vervangen door « achterste of voorste loodlijn ».

Voorschrift 40 Minimum vrijboord In de eerste zin van paragraaf (4) worden de woorden « lid 1 » vervangen door de woorden « paragraaf (3) ». HOOFDSTUK IV. - Speciale vereisten voor schepen die deklasten hout vervoeren Stuwen Voorschrift 44 De bestaande tekst wordt vervangen door de volgende : « Algemeen (1) Openingen in het bovendek waarboven lading wordt gestuwd, moeten stevig gesloten en geschalmd zijn. De luchtkokers en verluchtingspijpen moeten van een deugdelijke bescherming zijn voorzien. (2) Een deklast hout moet zich uitstrekken over de volledige beschikbare lengte, namelijk de totale lengte van de kuil of kuilen tussen de delen van de bovenbouw. Wanneer zich achteruit geen bovenbouw bevindt, moet de deklast zich ten minste uitstrekken tot de achterzijde van de achterste luikopening.

De deklast hout moet zich dwarsscheeps strekken tot zo dicht mogelijk bij de zijkant van het schip, waarbij voldoende afstand wordt bewaard tegenover hindernissen zoals de reling, verblijven in de verschansing, schraagbalken, loodsladders enz., met als bedoeling dat eender welke opening die op die manier ontstaat op de zijkant van het schip niet breder is dan 4 % van de breedte. De deklast hout moet zo goed mogelijk passend zijn gestuwd tot minstens de standaardhoogte van de bovenbouw, geen rekening houdend met een verhoogd halfdek. (3) Op een schip dat zich in de winter in een periodiek wintervaargebied bevindt, mag de hoogte van de deklast boven het aan weer en wind blootgestelde dek een derde van de grootste scheepsbreedte niet te bovengaan.(4) De deklast hout moet vast op elkaar gestuwd, gesjord en vastgemaakt zijn.Deze mag op geen enkele wijze de navigatie en de verrichting van noodzakelijke werkzaamheden aan boord belemmeren.

Stutten (5) Wanneer wegens de aard van het hout deklaststutten nodig zijn, moeten deze voldoende sterk zijn rekening houdende met de breedte van het schip.De deklaststutten mogen niet sterker zijn dan de verschansing, en de onderlinge afstand moet verband houden met de lengte en de aard van de deklast hout, doch 3 meter niet overschrijden. Sterke hoekstalen of metalen potten of even deugdelijke middelen moeten zijn aangebracht om de stutten vast te maken.

Sjorrings (6) Een deklast hout moet deugdelijk over de hele lengte worden vastgemaakt door een sjorringsysteem dat door de Administratie als toereikend wordt beoordeeld rekening houdend met de aard van het geladen hout. * a) Hierbij wordt verwezen naar de Code voor veilige werkwijzen voor schepen die deklasten hout vervoeren, oorspronkelijk door de Organisatie als resolutie A 287 (VIII) en door het Maritieme Veiligheidscomité geamendeerdtijdens zijn 39e sessie.

Stabiliteit (7) Er dient gezorgd te worden voor het behoud van een voldoende stabililteitsmarge tijdens alle fasen van de reis waarbij rekening dient te worden gehouden met gewichtsverhoging als gevolg van het opnemen van water door de deklast hout of als gevolg van ijsafzetting alsmede met gewichtsverlies als gevolg van het verbruik van brandstof en voorraden. * b) Hierbij wordt verwezen naar de Code voor veilige werkwijzen voor schepen die deklasten hout vervoeren, oorspronkelijk door de Organisatie als resolutie A 287 (VIII) en door het Maritieme Veiligheidscomité geamendeerdtijdens zijn 39e sessie.

Bescherming van de bemanning, toegang tot voortstuwingsafdeling enz. (8) Naast de vereisten van voorschrift 25 (5) moeten aan beide zijden van het vrachtdek tot een hoogte van minstens 1 meter boven de vracht en op verticale onderlinge afstand van maximum 350 mm relingwerk of handleiders worden voorzien. Daarnaast moet zo dicht als praktisch haalbaar bij de hartlijn van het schip een handlijn worden voorzien, bij voorkeur een met behulp van een spanschroef strak gespannen draadkabel. De stutsteunen voor alle relingwerk en handlijnen worden daardoor uiteen gehouden om doorzakking te voorkomen. Waar de vracht ongelijk is, moet over de vracht een veilige doorgang met een breedte van minstens 600 mm worden voorzien, die doeltreffend wordt vastgemaakt onder of naast de vanglijn. (9) Waar de in paragraaf (8) voorgeschreven vereisten onuitvoerbaar zijn, worden alternatieve maatregelen genomen die door de Administratie aanvaardbaar worden geacht. Stuurinrichtingen (10) De stuurinrichtingen moeten deugdelijk worden beschermd tegen beschadiging door de deklast en voor zover dit uitvoerbaar is bereikbaar zijn.Deugdelijke voorzieningen moeten zijn getroffen om te kunnen sturen wanneer de hoofdstuurinrichting defect is geraakt. » Voorschrift 45 Berekening van het vrijboord In paragraaf (5) worden achter het woord « zomerhoutvaartuitwatering » de woorden « of met toepassing van voorschrift 40 (8), van de zomerdiepgang voor de houtvaart, gemeten van de bovenkant van de kiel tot de uitwateringslijn voor houtvaart in de zomer » toegevoegd.

BIJLAGE II VAARZONES, VAARGEBIEDEN EN SEIZOENEN Noordelijke periodieke wintervaarzones en noordelijk periodiek wintervaargebied Voorschrift 46 De laatste zin van paragraaf (1) (b) wordt vervangen door de volgende : « Uit deze zone zijn uitgesloten de Noord-Atlantische periodieke wintervaarzone I, het Noord-Atlantische periodieke wintervaargebied en de Oostzee, verbonden door de Skaw-breedtegraad in het Skagerrak. De Shetland-eilanden worden beschouwd op de grens te liggen tussen de Noord-Atlantische periodieke wintervaarzones I en II. Seizoenindelingen : WINTER : 1 november tot 31 maart ZOMER : 1 april tot 31 oktober.

Zuidelijke periodieke wintervaarzone Voorschrift 47 De woorden « tot de westkust van het Amerikaanse continent » aan het eind van het voorschrift worden vervangen door het volgende : « tot het punt 33° Z en 79° W, vandaar de loxodroom naar het punt 41° Z en 75° W, vandaar de loxodroom naar de vuurtoren van Punta Corona op Chiloe-eiland, 41° 47' Z, 73° 53' W, vandaar via de noordelijke, oostelijke en zuidelijke kusten van Chiloe-eiland naar het punt 43° 20' Z, 74° 20' W, en vandaar de meridiaan 74° 20' W tot de parallel 45° 45' Z, met inbegrip van de binnenzone van Chiloe-kanalen van de meridiaan 74° 20' W tot het Oosten.» Tropische vaarzone Voorschrift 48 Aan het einde van de eerste subparagraaf van paragraaf (2) worden de woorden « de loxodroom naar de westkust van het Amerikaanse continent op 30° zuiderbreedte » vervangen door de woorden « de loxodroom naar het punt 32° 47' zuiderbreedte en 72° westerlengte, en vandaar de parallel 32° 47' naar de westkust van Zuid-Amerika ».

In de tweede subparagraaf van paragraaf (2) wordt het woord « Coquimbo » vervangen door het woord « Valparaiso ».

Periodieke tropische vaargebieden Voorschrift 49 In paragraaf 4 (b) worden de woorden « tot 120° oosterlengte en van daar door de meridiaan van 120° oosterlengte tot de kust van Australië » vervangen door de woorden « tot 114° oosterlengte en van daar door de meridiaan van 114° oosterlengte tot de kust van Australië. » KAART VAN VAARZONES EN PERIODIEKE VAARGEBIEDEN De woorden « PERIODIEKE WINTERVAARZONE » worden, waar ze het gebied voor de oostkust van de Verenigde Staten aanduiden, vervangen door de woorden « PERIODIEK WINTERVAARGEBIED ».

In de opmerking wordt het woord « westelijk » vervangen door « oostelijk ».

De grenslijn van het periodiek tropisch vaargebied bij de kust van Australië wordt opgeschoven van 120° O naar 114° O. De zuidelijke grenslijn van de zuidelijke zomervaarzone oostelijk van het punt 33° Z, 79° W naar de westkust van het Amerikaanse continent wordt geschrapt. Een loxodroom van het punt 33° Z, 79° W naar het punt 41° Z, 75° W wordt toegevoegd.Van hier wordt een loxodroom naar de vuurtoren van Punta Corona op Chiloe-eiland 41° 47' Z, 73° 53' W toegevoegd. Vandaar wordt de noordelijke, oostelijke en zuidelijke kust van Chiloe-eiland als grens gemarkeerd tot het punt 43° 20' Z, 74° 20' W.De meridiaan 74° 20' W tot de parallel 45° 45' Z wordt gemarkeerd, en vandaar deze parallel tot de westkust van Zuid-Amerika.

De loxodroom van het punt 26° Z, 75° W tot de westkust van Zuid-Amerika op 30° wordt geschrapt uit de zuidelijke grens van de tropische vaarzone. Een loxodroom van het punt 26° Z, 75° W naar het punt 32° 47' Z, 72° W wordt toegevoegd, en vandaar wordt verder de parallel 32° 47' Z naar de westkust van Zuid-Amerika toegevoegd.

BIJLAGE III CERTIFICATEN De bestaande modellen van het Internationale Certificaat van Uitwatering (1966) en het Internationale Certificaat van Vrijstelling van Uitwatering worden vervangen door de volgende : « Model van Internationaal Certificaat van Uitwatering INTERNATIONAAL CERTIFICAAT VAN UITWATERING (Officieel zegel) (Staat) Uitgereikt krachtens de bepalingen van het INTERNATIONAAL VERDRAG VAN 1966 BETREFFENDE DE UITWATERING VAN SCHEPEN gewijzigd door het daarop betrekking hebbende Protocol van 198 8.

Namens de regering van ... (naam van de Staat) door... (gemachtigde persoon of organisatie) Kenmerken van het schip (1/) Naam van het schip :...

Onderscheidingsnummers of -letters :...

Thuishaven :...

Lengte (L) zoals gedefinieerd in artikel 2, (8), (in meter) :...

IMO-nummer (2/) : ...

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

(1/) De kenmerken van het schip mogen bij wijze van alternatief horizontaal in vakjes worden geplaatst (2/) In overeenstemming met resolutie A.600(15) - IMO Schip Identification Number Scheme (scheepsidentificatienummerschema) mag deze informatie op vrijwillige basis worden toegevoegd. (3/4/) Schrappen wat niet past. (5/) Vrijboorden en uitwateringsmerken die niet van toepassing zijn, hoeven niet op het certificaat te worden aangegeven. Onderverdeling van uitwateringsmerken mag op vrijwillige basis worden vermeld op het certificaat.

Vermindering voor zoet water voor alle vrijboorden, andere dan vrijboorden voor houtvaart...mm. Voor vrijboorden voor de houtvaart... mm.

De bovenkant van de deklijn vanwaar elk vrijboord is gemeten, ligt... mm van het... dek in de zijde.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

HIERMEDE WORDT VERKLAARD : 1. Dat het schip werd onderzocht overeenkomstig de vereisten van artikel 14 van het Verdrag.2. Dat het onderzoek heeft aangetoond dat de vrijboorden zijn toegekend en dat de hierboven aangegeven uitwateringslijnen zijn aangebracht overeenkomstig het Verdrag. Dit certificaat is geldig tot..................... (6/), evenwel afhankelijk van de jaarlijkse onderzoeken overeenkomstig artikel 14(1) c) van het Verdrag. Uitgereikt te............... (Plaats van uitreiking van certificaat) ... (Datum van uitreiking) ... (Handtekening van de gemachtigde ambtenaar die het certificaat uitreikt) (Zegel of stempel van de uitreikende instantie, zoals passend) OPMERKINGEN 1. Wanneer een schip een haven verlaat die aan een rivier of aan binnenwateren is gelegen, is het toegestaan zoveel dieper af te laden als overeenkomt met het gewicht van de brandstof en van alle andere stoffen verbruikt tussen de plaats van afvaart en de zee.2. Wanneer een schip zich bevindt in zoet water waarvan het soortelijk gewicht gelijk is aan één, mag de van toepassing zijnde uitwateringslijn ondergedompeld zijn tot op een diepte die overeenkomt met de correctie voor zoet water, hierboven aangegeven.Wanneer het soortelijk gewicht niet gelijk is aan één, wordt een correctie toegepast, evenredig aan het verschil tussen 1,025 en het werkelijke soortelijk gewicht.

Aantekening betreffende jaarlijkse onderzoeken HIERMEDE WORDT VERKLAARD dat het schip, bij een jaarlijks onderzoek zoals vereist door artikel 4 (1) (c) van het Verdrag, in overeenstemming met de desbetreffende vereisten van het Verdrag werd bevonden.

Jaarlijks onderzoek : Handtekening :.... (Handtekening van de gemachtigde ambtenaar) Plaats :...

Datum :... (Zegel of stempel van de instantie, zoals passend) Jaarlijks onderzoek : Handtekening :... (Handtekening van de gemachtigde ambtenaar) Plaats :...

Datum :... (Zegel of stempel van de instantie, zoals passend) Jaarlijks onderzoek : Handtekening :... (Handtekening van de gemachtigde ambtenaar) Plaats :...

Datum :... (Zegel of stempel van de instantie, zoals passend) Jaarlijks onderzoek : Handtekening :... (Handtekening van de gemachtigde ambtenaar) Plaats :...

Datum :... (Zegel of stempel van de instantie, zoals passend) (6/) Voeg hier de vervaldatum in zoals bepaald door de Administratie overeenkomstig artikel 19(1) van hrt Verdrag. De dag en maand van deze datum komen overeen met de verjaardagsdatum zoals gedefinieerd in artikel 2(9) van het Verdrag, tenzij deze is gewijzigd overeekomstig artikel 19(8) van het Verdrag.

Jaarlijks onderzoek overeenkomstig artikel 19 (8) (c) HIERMEDE WORDT VERKLAARD dat het schip, bij een onderzoek zoals vereist door artikel 19 (8) (c) van het Verdrag, in overeenstemming met de desbetreffende vereisten van het Verdrag werd bevonden.

Handtekening :... (Handtekening van de gemachtigde ambtenaar) Plaats :...

Datum :... (Zegel of stempel van de instantie, zoals passend) Aantekening ter verlenging van het certificaat indien het voor minder dan 5 jaar geldig is in geval van toepassing van artikel 19(3) Het schip voldoet aan de desbetreffende vereisten van het Verdrag en dit certificaat moet overeenkomstig artikel 19(3) van het Verdrag als geldig worden aangenomen tot.................

Handtekening :... (Handtekening van de gemachtigde ambtenaar) Plaats :...

Datum :... (Zegel of stempel van de instantie, zoals passend) Aantekening ingeval het vernieuwingsonderzoek is voltooid en artikel 19(4) van toepassing is Het schip voldoet aan de desbetreffende vereisten van het Verdrag en dit certificaat moet overeenkomstig artikel 19(4) van het Verdrag als geldig worden aangenomen tot..............

Handtekening :... (Handtekening van de gemachtigde ambtenaar) Plaats :...

Datum :... (Zegel of stempel van de instantie, zoals passend) Aantekening ter verlenging van de geldigheid van het certificaat tot de onderzoekshaven bereikt is of voor een tijdsduur, ingeval artikel 19(5) of 19(6) van toepassing is Dit certificaat zal overeenkomstig artikel 19(5)/19(6) (3/) van het Verdrag als geldig worden aangenomen tot................

Handtekening :... (Handtekening van de gemachtigde ambtenaar) Plaats :...

Datum :... (Zegel of stempel van de instantie, zoals passend) Aantekening ter vervroeging van de verjaardagsdatum ingeval artikel 19(8) van toepassing is Overeenkomstig artikel 19(8) van het Verdrag is de nieuwe verjaardagsdatum :................

Handtekening :... (Handtekening van de gemachtigde ambtenaar) Plaats :...

Datum :... (Zegel of stempel van de instantie, zoals passend) Overeenkomstig artikel 19(8) van het Verdrag is de nieuwe verjaardagsdatum :............

Handtekening :... (Handtekening van de gemachtigde ambtenaar) Plaats :...

Datum :... (Zegel of stempel van de instantie, zoals passend) Model van Internationaal Certificaat van Vrijstelling betreffende de Uitwatering INTERNATIONAAL CERTIFICAAT VAN VRIJSTELLING BETREFFENDE DE UITWATERING (Officieel zegel) (Staat) (3/) Schrappen wat niet past.

Uitgereikt krachtens de bepalingen van het INTERNATIONAAL VERDRAG VAN 1966 BETREFFENDE DE UITWATERING VAN SCHEPEN, gewijzigd door het daarop betrekking hebbende Protocol van 1988.

Namens de regering van ... (naam van de Staat) door... (gemachtigde persoon of organisatie) Kenmerken van het schip (1/) Naam van het schip :...

Onderscheidingsnummers of -letters :...

Thuishaven :...

Lengte (L) zoals gedefinieerd in artikel 2(8) (in meter) :...

IMO-nummer (2/) HIERMEDE WORDT VERKLAARD : Dat het schip, onder de bevoegdheid verleend bij artikel 6 (2)/6 (4) (3/) van het bovenstaande Verdrag, vrijgesteld is van de vereisten van het Verdrag.

De bepalingen van het Verdrag, waarvan het schip krachtens artikel 6 (2) is vrijgesteld, zijn : ... ... ... ...

De reis waarvoor krachtens artikel 6(4), vrijstelling is verleend, gaat : van :... naar :...

Eventuele voorwaarden waaronder vrijstelling wordt verleend krachtens artikel 6(2) of 6(4) : .... .... ....

Dit certificaat is geldig tot............... (4/) afhankelijk van de jaarlijkse onderzoeken overeenkomstig artikel 14(1) (c) van het Verdrag.

Uitgereikt te............... (Plaats van uitreiking van certificaat) ... (Datum van uitreiking) ... (Handtekening van de gemachtigde ambtenaar die het certificaat uitreikt) (Zegel of stempel van de uitreikende instantie, zoals passend) (1/) De kenmerken van het schip mogen bij wijze van alternatief horizontaal in vakjes worden geplaatst (2/) In overeenstemming met resolutie A.600 (15) - IMO Schip Identification Number Scheme (scheepsidentificatienummerschema) mag deze informatie op vrijwillige basis worden toegevoegd. (3/) Schrappen wat niet past. (4/) Voeg hier de vervaldatum in zoals bepaald door de Administratie overeenkomstig artikel 19(10) van het Verdrag. De dag en maand van deze datum komen overeen met de verjaardagsdatum zoals gedefinieerd in artikel 2(9) van het Verdrag, tenzij deze is gewijzigd overeekomstig artikel 19(8) van het Verdrag.

Aantekening betreffende jaarlijkse onderzoeken HIERMEDE WORDT VERKLAARD dat het schip, bij een jaarlijks onderzoek zoals vereist door artikel 4(1)(c) van het Verdrag, in overeenstemming is met de voorwaarden waaronder deze vrijstelling werd verleend.

Jaarlijks onderzoek : Handtekening :... (Handtekening van de gemachtigde ambtenaar) Plaats :...

Datum :... (Zegel of stempel van de instantie, zoals passend) Jaarlijks onderzoek : Handtekening :... (Handtekening van de gemachtigde ambtenaar) Plaats :...

Datum :... (Zegel of stempel van de instantie, zoals passend) Jaarlijks onderzoek : Handtekening :... (Handtekening van de gemachtigde ambtenaar) Plaats :...

Datum :... (Zegel of stempel van de instantie, zoals passend) Jaarlijks onderzoek : Handtekening :... (Handtekening van de gemachtigde ambtenaar) Plaats :...

Datum :... (Zegel of stempel van de instantie, zoals passend) Jaarlijks onderzoek overeenkomstig artikel 19(8)(c) HIERMEDE WORDT VERKLAARD dat het schip, bij een onderzoek zoals vereist door artikel 19(8)(c) van het Verdrag, in overeenstemming met de desbetreffende vereisten van het Verdrag werd bevonden.

Handtekening :... (Handtekening van de gemachtigde ambtenaar) Plaats :...

Datum :... (Zegel of stempel van de instantie, zoals passend) Aantekening ter verlenging van het certificaat indien het voor minder dan 5 jaar geldig is en ingeval artikel 19(3) van toepassing is Het schip voldoet aan de desbetreffende vereisten van het Verdrag en dit certificaat moet overeenkomstig artikel 19(3) van het Verdrag als geldig worden aangenomen tot..........................

Handtekening :... (Handtekening van de gemachtigde ambtenaar) Plaats :...

Datum :... (Zegel of stempel van de instantie, zoals passend) Aantekening ingeval het vernieuwingsonderzoek voltooid is en artikel 19(4) van toepassing is Het schip voldoet aan de desbetreffende vereisten van het Verdrag en dit certificaat moet overeenkomstig artikel 19(4) van het Verdrag als geldig worden aangenomen tot........................

Handtekening :... (Handtekening van de gemachtigde ambtenaar) Plaats :...

Datum :... (Zegel of stempel van de instantie, zoals passend) Aantekening ter verlenging van de geldigheid van het certificaat tot de haven van onderzoek is bereikt of voor een tijdsduur,ingeval artikel 19(5) of 19(6) van toepassing is Dit certificaat moet overeenkomstig artikel 19(5)/19(6) (1/) van het Verdrag als geldig worden aangenomen tot..............................

Handtekening :... (Handtekening van de gemachtigde ambtenaar) Plaats :...

Datum :... (Zegel of stempel van de instantie, zoals passend) (1/) Schrappen wat niet past.

Aantekening ter vervroeging van de verjaardagsdatum wanneer artikel 19(8) van toepassing is Overeenkomstig artikel 19(8) van het Verdrag is de nieuwe verjaardagsdatum :...................

Handtekening :... (Handtekening van de gemachtigde ambtenaar) Plaats :...

Datum :... (Zegel of stempel van de instantie, zoals passend) Overeenkomstig artikel 19(8) van het Verdrag is de nieuwe verjaardagsdatum :..................

Handtekening :... (Handtekening van de gemachtigde ambtenaar) Plaats :...

Datum :... (Zegel of stempel van de instantie, zoals passend)

Protocol van 1988 aangaande het Internationaal Verdrag van 1966 betreffende de uitwatering van schepen, gedaan te Londen op 11 november 1988 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^