Etaamb.openjustice.be
Wet van 09 januari 2006
gepubliceerd op 25 april 2006

Wet houdende instemming met de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden tussen het Koninkrijk België en de Turks en Caicos Eilanden, ondertekend te Brussel op 5 oktober 2004 en te Grand Turk op 16 december 2004 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2006015013
pub.
25/04/2006
prom.
09/01/2006
ELI
eli/wet/2006/01/09/2006015013/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 JANUARI 2006. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden tussen het Koninkrijk België en de Turks en Caicos Eilanden, ondertekend te Brussel op 5 oktober 2004 en te Grand Turk op 16 december 2004 (1) (2)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden tussen het Koninkrijk België en de Turks en Caicos Eilanden, ondertekend te Brussel op 5 oktober 2004 en te Grand Turk op 16 december 2004, zal volkomen gevolg hebben.

Art. 3.De bronbelasting/inhouding van belasting waarvan sprake in de artikelen 1 en 4 van de Overeenkomst, stemt, wat België betreft, overeen met de bronbelasting die « woonstaatheffing » wordt genoemd en die wordt beoogd door artikel 4, § 1 van de wet van 17 mei 2004 tot omzetting in het Belgisch recht van de richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing. De toepassingsmodaliteiten van deze bronbelasting/inhouding van belasting die niet zijn geregeld door de Overeenkomst, worden geregeld volgens de bepalingen van Titel II van voornoemde wet van 17 mei 2004.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 9 januari 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT De Minister van Financiën, D. REYNDERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Zittingen 2004-2005 en 2005-2006. Senaat : Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 5 september 2005, nr. 3-1331/1. - Verslag, nr. 3-1331/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 10 november 2005. - Stemming, vergadering van 10 november 2005. Kamer van volksvertegenwoordigers : Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 51-2072/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-2072/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 1 december 2005. - Stemming, vergadering van 1 december 2005.(2) De bepalingen van de Overeenkomst, die vanaf 1 juli 2005 (= datum van inwerkingtreding van de Richtlijn 2003/48/EEG) voorlopig werden toegepast, zijn overeenkomstig haar artikel 15 in werking getreden op 1 april 2006. Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden A. Brief van het Koninkrijk België, Mijnheer, Ik verwijs naar de tekst van de ontwerp-modelovereenkomst betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden tussen de Turks en Caicos Eilanden en elke individuele EU-lid-staat die in de overgangsperiode bronbelasting moet heffen, die op 22 juni 2004 werd goedgekeurd door de Groep op hoog niveau (Belastingheffing op spaargelden) van de Raad van ministers van de Europese Unie.

In het licht van bovengenoemde tekst heb ik de eer - u de Overeenkomst betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in bijlage 1 bij deze brief voor te stellen; - voor te stellen dat voornoemde overeenkomst in werking kan treden vanaf het tijdstip waarop richtlijn 2003/48/EEG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling wordt toegepast, tijdstip dat zal afhangen van de voorwaarden die zijn opgenomen in artikel 17 (2) van de richtlijn, afhankelijk van de wederzijdse kennisgeving dat de interne grondwettelijke formaliteiten voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst vervuld zijn; - voor te stellen dat wij er ons wederzijds toe verbinden om zo spoedig mogelijk de voornoemde interne grondwettelijke formaliteiten te vervullen en elkaar via de officiële kanalen onverwijld van de voltooiing daarvan in kennis te stellen.

Ik heb de eer voor te stellen dat, indien het bovenstaande voor uw Regering aanvaardbaar is, deze brief samen met zijn bijlage 1 en uw bevestiging tezamen onze wederzijdse goedkeuring en afsluiting vormen van de overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Turks en Caicos Eilanden.

Hoogachtend, Voor het Koninkrijk België, De Minister van Financiën, Gedaan te Brussel, op 5 oktober 2004, in de Nederlandse taal in drie exemplaren.

B. Brief van de Turks en Caicos Eilanden Mijnheer, Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw brief van vandaag, welke als volgt luidt « Mijnheer, Ik verwijs naar de tekst van de ontwerp-modelovereenkomst betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden tussen de Turks en Caicos Eilanden en elke individuele EU-lid-staat die in de overgangsperiode bronbelasting moet heffen, die op 22 juni 2004 werd goedgekeurd door de Groep op hoog niveau (Belastingheffing op spaargelden) van de Raad van ministers van de Europese Unie.

In het licht van bovengenoemde tekst heb ik de eer - u de Overeenkomst betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in bijlage 1 bij deze brief voor te stellen; - voor te stellen dat voornoemde overeenkomst in werking kan treden vanaf het tijdstip waarop richtlijn 2003/48/EEG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling wordt toegepast, tijdstip dat zal afhangen van de voorwaarden die zijn opgenomen in artikel 17 (2) van de richtlijn, afhankelijk van de wederzijdse kennisgeving dat de interne grondwettelijke formaliteiten voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst vervuld zijn; - voor te stellen dat wij er ons wederzijds toe verbinden om zo spoedig mogelijk de voornoemde interne grondwettelijke formaliteiten te vervullen en elkaar via de officiële kanalen onverwijld van de voltooiing daarvan in kennis te stellen.

Ik heb de eer voor te stellen dat, indien het bovenstaande voor uw Regering aanvaardbaar is, deze brief samen met zijn bijlage 1 en uw bevestiging tezamen onze wederzijdse goedkeuring en afsluiting vormen van de overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Turks en Caicos Eilanden.

Hoogachtend. » Ik kan u meedelen dat de regering van de Turks en Caicos Eilanden instemt met de inhoud van uw brief.

Hoogachtend, Voor de Turks en Caicos Eilanden Gedaan te Grand Turk, op 16 december 2004, in de Nederlandse taal in drie exemplaren.

BIJLAGE 1 C. Tekst van de modelovereenkomst Overeenkomst betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden tussen de Turks en Caicos eilanden en het Koninkrijk België overwegende hetgeen volgt : 1. Artikel 17 van richtlijn 2003/48/EEG (hierna genoemd « de richtlijn ») van de Raad van de Europese Unie (hierna genoemd « de Raad ») betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden bepaalt dat de lidstaten vóór 1 januari 2004 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen dienen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om te voldoen aan deze richtlijn, waarvan de bepalingen vanaf 1 januari 2005 worden toegepast mits : « (i) de Zwitserse Bondstaat, het Vorstendom Liechtenstein, de Republiek San Marino, het Vorstendom Monaco en het Vorstendom Andorra vanaf diezelfde datum maatregelen toepassen die gelijkwaardig zijn aan die waarin deze richtlijn voorziet, zulks overeenkomstig de overeenkomsten die zij met de Europese Gemeenschap hebben gesloten na met eenparigheid van stemmen genomen besluiten van de Raad; (ii) alle overeenkomsten of andere regelingen van kracht zijn waarin wordt bepaald dat alle betrokken afhankelijke of geassocieerde gebieden vanaf diezelfde datum automatische gegevensuitwisseling toepassen zoals voorgeschreven in hoofdstuk II van deze richtlijn (of tijdens de in artikel 10 bepaalde overgangsperiode een inhouding van belasting toepassen die strookt met de in artikel 11 en 12 vervatte voorwaarden) ». 2. De Turks en Caicos Eilanden merken op dat in overeenstemming met de conclusies van de ECOFIN Raad van 3 juni 2003, de Raad de Commissie verzoekt om tijdens de overgangsperiode, bedoeld in artikel 10 van de richtlijn, besprekingen te voeren met andere belangrijke financiële centra met als doel het aannemen door die rechtsgebieden van maatregelen die gelijkwaardig zijn aan die in de richtlijn.3. De betrekkingen van de Turks en Caicos Eilanden met de EU worden geregeld door deel 4 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.De Turks en Caicos Eilanden liggen niet in het belastinggebied van de EU. 4. De Turks en Caicos Eilanden merken op dat, hoewel het uiteindelijke doel van de EU-lidstaten erin bestaat de effectieve belasting van rentebetalingen in de Lidstaat waar de uiteindelijk gerechtigde zijn fiscale woonplaats heeft mogelijk te maken door onderling informatie over die rentebetalingen uit te wisselen, drie lidstaten - namelijk België, Luxemburg en Oostenrijk - gedurende een overgangsperiode niet verplicht zijn informatie uit te wisselen, maar een bronbelasting heffen op inkomsten uit spaargelden waarop de richtlijn van toepassing is.5. De in de richtlijn bedoelde « bronbelasting » zal in de interne wetgeving van de Turks en Caicos Eilanden « inhouding van belasting » (« retention tax ») worden genoemd.In deze overeenkomst dienen beide termen derhalve samen als « bronbelasting/inhouding van belasting » te worden gelezen en hebben zij dezelfde betekenis. 6. De Turks en Caicos Eilanden hebben ermee ingestemd om, ingevolge met lidstaten gesloten overeenkomsten, met ingang van 1 januari 2005 een inhouding van belasting toe te passen, op voorwaarde dat de lidstaten de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen hebben vastgesteld die nodig zijn om te voldoen aan de richtlijn en dat over het algemeen is voldaan aan de voorschriften van artikel 17 van de richtlijn.7. De Turks en Caicos Eilanden hebben ermee ingestemd om, ingevolge met lidstaten gesloten overeenkomsten, vanaf het einde van de in artikel 10(2) van de richtlijn vastgestelde overgangsperiode, automatische gegevensuitwisseling toe te passen op dezelfde manier als is bepaald in hoofdstuk II van de richtlijn.8. De Turks en Caicos Eilanden beschikken over wetgeving met betrekking tot instellingen voor collectieve belegging die wordt geacht een soortgelijk effect te sorteren als de EG-wetgeving waarnaar in de artikelen 2 en 6 van de richtlijn wordt verwezen. De Turks en Caicos Eilanden en het Koninkrijk België, hierna een « overeenkomstsluitende partij » of de « overeenkomstsluitende partijen » genoemd, tenzij de context anders vereist, besloten de hiernavolgende overeenkomst te sluiten, die uitsluitend de overeenkomstsluitende partijen bindt en voorziet in : a) de toepassing door de overeenkomstsluitende partijen, gedurende de in artikel 10 van de richtlijn bedoelde overgangsperiode, van een bronbelasting/inhouding van belasting vanaf dezelfde datum en onder dezelfde voorwaarden als is bepaald in de artikelen 11 en 12 van diezelfde richtlijn;b) de uitwisseling van gegevens tussen de overeenkomstsluitende partijen in overeenstemming met het bepaalde in artikel 13 van de richtlijn;c) de betaling door een overeenkomstsluitende partij aan de andere overeenkomstsluitende partij van 75 % van de opbrengsten van de krachtens deze overeenkomst geheven bronbelasting/inhouding van belasting, voor rentebetalingen door een uitbetalende instantie die in een overeenkomstsluitende partij is gevestigd aan een persoon die zijn woonplaats heeft in de andere overeenkomstsluitende partij. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt, indien van toepassing op het Koninkrijk België, onder « bevoegde autoriteit » verstaan de bevoegde autoriteit van die Staat in de zin van artikel 5 van de richtlijn en, indien van toepassing op de Turks en Caicos Eilanden, « the Financial Services Commission ».

Artikel 1 Bronbelasting/inhouding van belasting door uitbetalende instanties Rentebetalingen als bedoeld in artikel 8 van deze overeenkomst, die worden verricht door een in het rechtsgebied van een overeenkomstsluitende partij gevestigde uitbetalende instantie aan uiteindelijk gerechtigden in de zin van artikel 5 van deze overeenkomst die hun woonplaats hebben in de andere overeenkomstsluitende partij worden, behoudens het bepaalde in artikel 3 van deze overeenkomst, onderworpen aan een bronbelasting/inhouding van belasting op het bedrag van rentebetaling gedurende de in artikel 14 van deze overeenkomst bedoelde overgangsperiode die begint op het in artikel 15 van deze overeenkomst genoemde tijdstip. Het tarief van de bronbelasting/inhouding van belasting bedraagt 15 % gedurende de eerste drie jaar van de overgangsperiode, 20 % gedurende de daaropvolgende periode van drie jaar en 35 % daarna.

Artikel 2 Renseignering door de uitbetalende instanties Indien het bepaalde in artikel 3, lid 1, onder a) van deze overeenkomst van toepassing is, verstrekt de uitbetalende instantie haar bevoegde autoriteit de hiernavolgende gegevens a) de identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde, zoals die in overeenstemming met artikel 6 van deze overeenkomst zijn vastgesteld;b) de naam en het adres van de uitbetalende instantie;c) het rekeningnummer van de uiteindelijk gerechtigde of, bij ontstentenis daarvan, een eenduidige omschrijving van de rentedragende schuldvordering;d) informatie betreffende de rentebetaling als bedoeld in artikel 4, lid 1, van deze overeenkomst.Elke overeenkomstsluitende partij kan evenwel de minimale inhoud van de gegevens die de uitbetalende instantie over de rentebetaling moet verstrekken, beperken tot het totaalbedrag van de rente of van de inkomsten en tot het totaalbedrag van de opbrengst van de verkoop, terugbetaling of aflossing.

Artikel 3 Uitzonderingen op de procedure van bronbelasting/inhouding van belasting (1) Een overeenkomstsluitende partij die overeenkomstig artikel 1 van deze overeenkomst bronbelasting/inhouding van belasting toepast, voorziet in één van beide of beide volgende procedures om te verzekeren dat uiteindelijk gerechtigden een verzoek kunnen indienen tot het nietinhouden van belasting a) een procedure waarbij het de uiteindelijk gerechtigde als gedefinieerd in artikel 5 van deze overeenkomst is toegestaan de in artikel 1 van deze overeenkomst genoemde bronbelasting/inhouding van belasting te vermijden door zijn uitbetalende instantie uitdrukkelijk te machtigen de rentebetalingen te renseigneren aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende partij waarin de uitbetalende instantie is gevestigd.Een dergelijke machtiging bestrijkt alle ten gunste van de uiteindelijk gerechtigde door die uitbetalende instantie uitbetaalde rente; b) een procedure die garandeert dat geen bronbelasting/inhouding van belasting wordt toegepast indien de uiteindelijk gerechtigde aan zijn uitbetalende instantie een op zijn naam gestelde verklaring voorlegt die werd opgesteld overeenkomstig lid 2 van dit artikel door de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende partij die zijn fiscale woonstaat is.(2) Op verzoek van de uiteindelijk gerechtigde geeft de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende partij die zijn fiscale woonstaat is een verklaring af met daarin de volgende gegevens : a) naam, adres en fiscaal of ander identificatienummer of, bij ontstentenis van dergelijk nummer, de geboorteplaats en -datum van de uiteindelijk gerechtigde;b) naam en adres van de uitbetalende instantie;c) rekeningnummer van de uiteindelijk gerechtigde of, bij ontstentenis daarvan, een eenduidige omschrijving van het schuldinstrument. Een dergelijke verklaring is geldig voor ten hoogste drie jaar. De verklaring wordt afgegeven aan elke uiteindelijk gerechtigde die daarom vraagt, binnen twee maanden nadat het desbetreffende verzoek is ingediend. (3) Als lid 1, onder a), van dit artikel van toepassing is, verstrekt de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende partij waar de uitbetalende instantie is gevestigd, de in artikel 2 van deze overeenkomst bedoelde gegevens aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende partij die de fiscale woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde is.De verstrekking van deze gegevens geschiedt automatisch en tenminste eenmaal per jaar, binnen de zes maanden na afloop van het belastingjaar zoals dat overeenkomstig de wetgeving van een overeenkomstsluitende partij is vastgesteld, voor alle gedurende dat jaar verrichte rentebetalingen.

Artikel 4 Grondslag voor de bronbelasting/inhouding van belasting 1) Een in een overeenkomstsluitende partij gevestigde uitbetalende instantie past ingevolge artikel 1 van deze overeenkomst bronbelasting/inhouding van belasting toe op de volgende wijze : a) in het geval van een rentebetaling in de zin van artikel 8, lid 1, onder a), van deze overeenkomst : op het brutobedrag van de uitbetaalde of bijgeschreven rente;b) in het geval van een rentebetaling in de zin van artikel 8, lid 1, onder b) of d) van deze overeenkomst : op het bedrag van de rente of inkomsten als bedoeld onder die punten, of door een heffing van vergelijkbare omvang, ten laste van de ontvanger, op het totaalbedrag van de opbrengst van de verkoop, terugbetaling of aflossing;c) in het geval van een rentebetaling in de zin van artikel 8, lid 1, onder c), van deze overeenkomst : op het bedrag van de rente als bedoeld onder dat punt;d) in het geval van een rentebetaling in de zin van artikel 8, lid 4, van deze overeenkomst op het rentebedrag dat toevalt aan elk van de leden van de in artikel 7, lid 2, van deze overeenkomst bedoelde entiteit die voldoen aan de voorwaarden van artikel 5, lid 1, van deze overeenkomst;e) wanneer een overeenkomstsluitende partij van de keuzemogelijkheid van artikel 8, lid 5, van deze overeenkomst gebruik maakt : op het bedrag van de op jaarbasis berekende rente.2) Voor de toepassing van het bepaalde in lid 1, onder a) en b) van dit artikel, wordt de bronbelasting/inhouding van belasting in mindering gebracht naar rata van de periode dat de uiteindelijk gerechtigde houder van de schuldvordering was.Indien de uitbetalende instantie de duur van die periode niet kan vaststellen met de informatie waarover zij beschikt, gaat zij ervan uit dat de uiteindelijk gerechtigde over de gehele periode dat de schuldvordering heeft bestaan, de houder ervan is geweest, tenzij laatstgenoemde de datum van verkrijging aantoont. 3) Het opleggen van een bronbelasting/inhouding van belasting door de overeenkomstsluitende partij van de uitbetalende instantie belet de andere overeenkomstsluitende partij die de fiscale woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde is niet om de inkomsten te belasten overeenkomstig het nationale recht.4) Tijdens de overgangsperiode kan de overeenkomstsluitende partij die de bronbelasting/ inhouding van belasting toepast bepalen dat een marktdeelnemer die rente uitbetaalt of een rentebetaling bewerkstelligt voor een in de andere overeenkomstsluitende partij gevestigde entiteit als bedoeld in artikel 7, lid 2, van deze overeenkomst, wordt aangemerkt als de uitbetalende instantie in plaats van de entiteit, en past zij bronbelasting/inhouding van belasting op die rente toe, tenzij de entiteit formeel heeft aanvaard dat haar naam en adres alsmede het totale bedrag van de rentebetaling die aan haar is verricht of voor haar is bewerkstelligd, worden meegedeeld overeenkomstig de laatste alinea van artikel 7, lid 2, van deze overeenkomst. Artikel 5 Definitie van uiteindelijk gerechtigde 1) Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder « uiteindelijk gerechtigde » verstaan elke natuurlijke persoon die een rentebetaling ontvangt, of ten gunste van wie een rentebetaling wordt bewerkstelligd, tenzij deze aantoont dat de rentebetaling niet te zijner gunste is ontvangen of bewerkstelligd.Een natuurlijke persoon wordt niet geacht de uiteindelijk gerechtigde te zijn indien a) hij handelt als uitbetalende instantie in de zin van artikel 7, lid 1, van deze overeenkomst;b) hij handelt namens een rechtspersoon, een entiteit waarvan de winst wordt belast volgens de algemene belastingregels voor ondernemingen, een ICBE waaraan vergunning is verleend overeenkomstig richtlijn 85/611/EEG of een daarmee gelijkgestelde instelling voor collectieve belegging die in de Turks en Caicos Eilanden is gevestigd, of een entiteit als bedoeld in artikel 7, lid 2, van deze overeenkomst, en indien hij, in het laatstgenoemde geval, aan de marktdeelnemer die de rentebetaling verricht de naam en het adres van die entiteit bekendmaakt en bedoelde marktdeelnemer deze informatie op zijn beurt doorgeeft aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende partij waar hij is gevestigd;c) hij handelt namens een andere natuurlijke persoon die de uiteindelijk gerechtigde is en hij aan de uitbetalende instantie de identiteit van die uiteindelijk gerechtigde bekendmaakt.2) Indien de uitbetalende instantie beschikt over gegevens die doen vermoeden dat de natuurlijke persoon die een rentebetaling ontvangt of ten gunste van wie een rentebetaling wordt bewerkstelligd, niet de uiteindelijk gerechtigde is, en noch punt a), noch punt b) van lid 1 van dit artikel van toepassing zijn, moet zij redelijke maatregelen nemen om de identiteit van de uiteindelijk gerechtigde vast te stellen.Indien de uitbetalende instantie de uiteindelijk gerechtigde niet kan identificeren, behandelt zij de natuurlijke persoon in kwestie als de uiteindelijk gerechtigde.

Artikel 6 Identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde 1) Voor de toepassing van deze overeenkomst bepaalt elke overeenkomstsluitende partij de procedures die nodig zijn om de uitbetalende instantie in staat te stellen de identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigden vast te stellen en draagt elke overeenkomstsluitende partij zorg voor de toepassing van deze procedures binnen zijn grondgebied.Deze procedures voldoen aan de minimumnormen als vastgesteld in de leden 2 en 3. 2) De uitbetalende instantie stelt de identiteit van de uiteindelijk gerechtigde vast op basis van minimumnormen die verschillen naar gelang van de aanvang van de betrekkingen tussen de uitbetalende instantie en de ontvanger van de rente : a) voor contractuele betrekkingen die vóór 1 januari 2004 zijn aangegaan, stelt de uitbetalende instantie de identiteit vast van de uiteindelijk gerechtigde, bestaande uit diens naam en adres, aan de hand van de informatie waarover zij beschikt, met name ter uitvoering van de geldende voorschriften in het land van vestiging en van richtlijn 91/308/ EEG van de Raad van 10 juni 1991 in het geval van het Koninkrijk België of, in het geval van de Turks en Caicos Eilanden, ter uitvoering van de desbetreffende bepalingen die in de wetgeving en voorschriften van de Turks en Caicos Eilanden zijn voorzien tot het voorkomen van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld; b ) voor contractuele betrekkingen die zijn aangegaan of voor transacties die, bij ontstentenis van contractuele betrekkingen, zijn verricht op of na 1 januari 2004, bepaalt de uitbetalende instantie de identiteit van de uiteindelijk gerechtigde, bestaande uit naam, adres, en, indien dat bestaat, het hem door de fiscale woonstaat toegekende fiscaal identificatienummer. Deze elementen zouden moeten worden bepaald op basis van het paspoort of de officiële identiteitskaart die door de uiteindelijk gerechtigde wordt overgelegd. Indien het adres niet is vermeld in dat paspoort of op die officiële identiteitskaart, wordt het adres bepaald op basis van ieder bewijsstuk dat door de uiteindelijk gerechtigde wordt overgelegd. Indien het fiscaal identificatienummer niet is vermeld in het paspoort, op de officiële identiteitskaart of in enig ander bewijsstuk dat door de uiteindelijk gerechtigde wordt overgelegd, waaronder eventueel een verklaring van fiscale woonplaats, wordt de identiteit aangevuld met de vermelding van diens geboorteplaats en -datum zoals vermeld in het paspoort of op de officiële identiteitskaart. 3) De uitbetalende instantie bepaalt de woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde op basis van de minimumnormen, die verschillen naar gelang van de aanvang van de betrekkingen tussen de uitbetalende instantie en de gerechtigde van de rente.Behoudens hetgeen volgt, wordt als woonplaats aangemerkt de plaats waar de uiteindelijk gerechtigde zijn vaste adres heeft a) voor contractuele betrekkingen die vóór 1 januari 2004 zijn aangegaan, stelt de uitbetalende instantie de woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde vast aan de hand van de informatie waarover zij beschikt, met name ter uitvoering van de geldende voorschriften in het land van vestiging en van richtlijn 91/308/EEG in het geval van het Koninkrijk België of, in het geval van de Turks en Caicos Eilanden, ter uitvoering van de desbetreffende bepalingen die in de wetgeving en voorschriften van de Turks en Caicos Eilanden zijn voorzien tot het voorkomen van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld.b) voor contractuele betrekkingen die zijn aangegaan of voor transacties die, bij ontstentenis van contractuele betrekkingen, zijn verricht op of na 1 januari 2004, stellen de uitbetalende instanties de woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde vast op basis van het adres dat vermeld staat in het paspoort of op de officiële identiteitskaart of zo nodig op basis van enig ander door de uiteindelijk gerechtigde overgelegd bewijsstuk, volgens de volgende procedure : van natuurlijke personen die een door een lidstaat uitgereikt paspoort of officiële identiteitskaart overleggen en die verklaren inwoner van een derde land te zijn, wordt de woonplaats vastgesteld op basis van een verklaring van fiscale woonplaats die is afgegeven door de bevoegde autoriteit van het derde land waarvan de natuurlijke persoon verklaart inwoner te zijn.Wordt een dergelijke verklaring niet overgelegd, dan wordt de natuurlijke persoon geacht zijn woonplaats te hebben in de Lidstaat die het paspoort of enig ander officieel identiteitsdocument heeft uitgereikt.

Artikel 7 Definitie van uitbetalende instantie 1) Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder « uitbetalende instantie » verstaan elke marktdeelnemer die rente uitbetaalt of een rentebetaling bewerkstelligt ten onmiddellijke gunste van de uiteindelijk gerechtigde, ongeacht of deze marktdeelnemer de debiteur is van het rentedragende schuldinstrument of de marktdeelnemer die door de debiteur of de uiteindelijk gerechtigde is belast met het uitbetalen van de rente of het bewerkstelligen van de rentebetaling.2) Een in een overeenkomstsluitende partij gevestigde entiteit waaraan rente wordt uitbetaald of een rentebetaling wordt bewerkstelligd ten gunste van de uiteindelijk gerechtigde, wordt op het tijdstip van het verrichten of bewerkstelligen van die rentebetaling eveneens als uitbetalende instantie aangemerkt.Deze bepaling is niet van toepassing indien de marktdeelnemer op basis van door de entiteit overgelegde officiële bewijsstukken redenen heeft om aan te nemen dat de entiteit a) een rechtspersoon is, met uitzondering van de in lid 5 van dit artikel vermelde rechtspersonen;of b) volgens de algemene belastingregels voor ondernemingen winstbelasting moet afdragen;of c) een ICBE waaraan vergunning is verleend overeenkomstig richtlijn 85/611/EEG van de Raad of een daarmee gelijkgestelde, in de Turks en Caicos Eilanden gevestigde instelling voor collectieve belegging is. Een marktdeelnemer die rente uitbetaalt of een rentebetaling bewerkstelligt voor een dergelijke in de andere overeenkomstsluitende partij gevestigde entiteit die op grond van dit lid als uitbetalende instantie wordt aangemerkt, deelt de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende partij waar zij is gevestigd de naam en het adres van de entiteit mee alsmede het totale bedrag van de rente die aan de entiteit is uitbetaald of van de rentebetaling die voor de entiteit is bewerkstelligd; bedoelde bevoegde autoriteit geeft deze gegevens vervolgens door aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende partij waar de entiteit is gevestigd. 3) De in lid 2 van dit artikel bedoelde entiteit heeft echter de mogelijkheid om voor de toepassing van deze overeenkomst te kiezen voor een behandeling als ICBE of daarmee gelijkgestelde onderneming als bedoeld in lid 2, onder c).Indien van deze keuzemogelijkheid gebruik wordt gemaakt, wordt door de overeenkomstsluitende partij waar de entiteit is gevestigd een verklaring afgegeven, welke door deze entiteit aan de marktdeelnemer overhandigd wordt. De overeenkomstsluitende partijen stellen nadere voorschriften voor deze keuzemogelijkheid vast voor de op hun grondgebied gevestigde entiteiten.

Wanneer de marktdeelnemer en de in lid 2 van dit artikel bedoelde entiteit in dezelfde overeenkomstsluitende partij zijn gevestigd, ziet de overeenkomstsluitende partij in kwestie erop toe dat de entiteit de bepalingen van deze overeenkomst naleeft wanneer deze als uitbetalende instantie handelt.

De van de toepassing van lid 2, onder a), van dit artikel uitgesloten rechtspersonen zijn a) in Finland : avoin yhtiö (Ay) et kommandiittiyhtiö (Ky)/öppet bolag et kommanditbolag;b) in Zweden : handelsbolag (HB) et kommanditbolag (KB). Artikel 8 Definitie van rentebetaling 1) Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder « rentebetaling » verstaan : a) rente, uitbetaald of bijgeschreven op een rekening, die is terug te voeren op enigerlei schuldvordering, al dan niet gedekt door hypotheek of voorzien van een winstdelingsclausule, en met name de opbrengsten van overheidspapier en obligatieleningen, inclusief daaraan gehechte premies en prijzen, met uitzondering van rente van leningen tussen natuurlijke personen die niet handelen in de uitoefening van hun bedrijf.Boete voor te late betaling wordt niet als rentebetaling aangemerkt; b ) rente die is aangegroeid of gekapitaliseerd op het moment van de verkoop, terugbetaling of aflossing van de onder a) bedoelde schuldvorderingen; c) inkomsten uit rentebetalingen, hetzij rechtstreeks, hetzij via een entiteit als bedoeld in artikel 7, lid 2, van deze overeenkomst, uitgekeerd door i) een ICBE waaraan vergunning is verleend overeenkomstig richtlijn 85/611/EEG van de Raad; ii) een daarmee gelijkgestelde instelling voor collectieve belegging die in de Turks en Caicos Eilanden is gevestigd; iii) entiteiten die gebruik mogen maken van de keuzemogelijkheid van artikel 7, lid 3, van deze overeenkomst; iv) instellingen voor collectieve belegging die buiten het grondgebied waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap ingevolge zijn artikel 299 van toepassing is en buiten de Turks en Caicos Eilanden zijn gevestigd; d) inkomsten die zijn gerealiseerd bij de verkoop, terugbetaling of aflossing van aandelen of bewijzen van deelneming in de volgende instellingen en entiteiten, indien deze rechtstreeks of middellijk via andere hierna bedoelde instellingen voor collectieve belegging of entiteiten meer dan 40 % van hun vermogen beleggen in de onder a) bedoelde schuldvorderingen i) een ICBE waaraan vergunning is verleend overeenkomstig richtlijn 85/611/EEG; ii) een daarmee gelijkgestelde instelling voor collectieve belegging die in de Turks en Caicos Eilanden is gevestigd; iii) entiteiten die gebruik mogen maken van de keuzemogelijkheid van artikel 7, lid 3, van deze overeenkomst; iv) instellingen voor collectieve belegging die buiten het grondgebied waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap ingevolge zijn artikel 299 van toepassing is en buiten de Turks en Caicos Eilanden zijn gevestigd.

De overeenkomstsluitende partijen beschikken echter slechts over de mogelijkheid de inkomsten vermeld onder lid 1, punt d), van dit artikel onder de definitie van rente te laten vallen voorzover deze inkomsten rechtstreeks of middellijk afkomstig zijn van rentebetalingen in de zin van lid 1, onder a) en b) van dit artikel. 2) Wat betreft lid 1, onder c) en d), van dit artikel, wordt, indien een uitbetalende instantie geen informatie heeft over het deel van de inkomsten dat voortkomt uit rentebetalingen, het volledige bedrag aan inkomsten als rentebetaling aangemerkt.3) Wat betreft lid 1, onder d), van dit artikel wordt, indien een uitbetalende instantie geen informatie heeft over het percentage van het vermogen dat is belegd in schuldvorderingen of in aandelen of bewijzen van deelneming als omschreven onder dat punt, dat percentage geacht meer dan 40 % te bedragen.Indien zij het bedrag van de door de uiteindelijk gerechtigde gerealiseerde inkomsten niet kan bepalen, worden de inkomsten geacht de opbrengst van de verkoop, aflossing of terugbetaling van de aandelen of bewijzen van deelneming te zijn. 4) Indien rente als omschreven in lid 1 van dit artikel wordt uitbetaald aan of bijgeschreven op een rekening op naam van een entiteit als bedoeld in artikel 7, lid 2, van deze overeenkomst en deze entiteit geen gebruik mag maken van de keuzemogelijkheid van artikel 7, lid 3, van deze overeenkomst, wordt de uitbetaalde of bijgeschreven rente aangemerkt als een door deze entiteit verrichte rentebetaling.5) Wat betreft lid 1, onder b) en d), van dit artikel, kan een overeenkomstsluitende partij op haar grondgebied gevestigde uitbetalende instanties ertoe verplichten om de rente over een periode van ten hoogste één jaar op jaarbasis te berekenen en kan zij deze geannualiseerde rente als een rentebetaling beschouwen, zelfs als tijdens die periode geen verkoop, terugbetaling of aflossing heeft plaatsgevonden.6) In afwijking van lid 1, onder c) en d), van dit artikel, kan een overeenkomstsluitende partij de in die bepalingen bedoelde inkomsten die afkomstig zijn van op haar grondgebied gevestigde instellingen of entiteiten, van de definitie van rentebetaling uitsluiten wanneer beleggingen in schuldvorderingen als bedoeld in lid 1, onder a), van dit artikel, niet meer dan 15 % van het vermogen van de desbetreffende entiteiten uitmaken.Evenzeer kan een overeenkomstsluitende partij, in afwijking van lid 4 van dit artikel, besluiten om van de definitie van rentebetaling in lid 1 van dit artikel uit te sluiten de rente die is uitbetaald aan, of bijgeschreven op een rekening van een entiteit als bedoeld in artikel 7, lid 2, van deze overeenkomst, die geen gebruik mag maken van de keuzemogelijkheid van artikel 7, lid 3, van deze overeenkomst en die op haar grondgebied is gevestigd, wanneer de beleggingen van deze entiteiten in schuldvorderingen als bedoeld in lid 1, onder a), van dit artikel niet meer dan 15 % van hun vermogen uitmaken.

Indien een overeenkomstsluitende partij gebruik maakt van deze keuzemogelijkheid, is dit voor de andere overeenkomstsluitende partij bindend. 7) Het percentage als bedoeld in lid 1, onder d), van dit artikel en in lid 3 van dit artikel wordt vanaf 1 januari 2011 25 %.8) De in lid 1, onder d) van dit artikel en in lid 6 van dit artikel bedoelde percentages worden bepaald aan de hand van de beleggingspolitiek zoals die in het fondsreglement of de statuten van de betrokken instellingen of entiteiten is neergelegd of, bij ontstentenis daarvan, op basis van de feitelijke samenstelling van de beleggingsportefeuille van de instellingen of entiteiten. Artikel 9 Verdeling van de opbrengsten van de bronbelasting/inhouding van belasting 1) Een overeenkomstsluitende partij die bronbelasting/inhouding van belasting toepast, behoudt 25 % van de ingevolge deze overeenkomst ingehouden (bron)belasting en draagt de resterende 75 % van de opbrengsten over aan de andere overeenkomstsluitende partij.2) Een overeenkomstsluitende partij die bronbelasting/inhouding van belasting toepast overeenkomstig artikel 4, lid 4, van deze overeenkomst, behoudt 25 % van de opbrengsten en draagt 75 % over aan de andere overeenkomstsluitende partij.3) Die overdrachten vinden elk jaar plaats in één tranche, uiterlijk binnen een periode van zes maanden na afloop van het belastingjaar zoals dat in de wetgeving van een overeenkomstsluitende partij is vastgesteld.4) Een overeenkomstsluitende partij die bronbelasting/inhouding van belasting toepast, neemt de maatregelen die nodig zijn om het systeem voor de verdeling van de belastingopbrengsten correct te doen functioneren. Artikel 10 Voorkomen van dubbele belasting 1) Een overeenkomstsluitende partij die de fiscale woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde is, zorgt ervoor dat de toepassing, door een overeenkomstsluitende partij, van bronbelasting/inhouding van belasting als bedoeld in deze overeenkomst, niet leidt tot dubbele belasting, overeenkomstig het hierna bepaalde : i) indien rente die een uiteindelijk gerechtigde heeft ontvangen, in een overeenkomstsluitende partij wordt onderworpen aan een bronbelasting/inhouding van belasting, kent de andere overeenkomstsluitende partij hem overeenkomstig het nationale recht een belastingverrekening toe die gelijk is aan het bedrag van de ingehouden belasting.Indien dit bedrag hoger is dan het bedrag van de krachtens het nationale recht verschuldigde belasting, restitueert de andere overeenkomstsluitende partij het bedrag dat teveel is ingehouden aan de uiteindelijk gerechtigde; ii) indien rente die een uiteindelijk gerechtigde heeft ontvangen, behalve aan de in artikel 4 van deze overeenkomst bedoelde bronbelasting/inhouding van belasting ook onderworpen is geweest aan een andere bronbelasting/inhouding van belasting, en de overeenkomstsluitende partij die de fiscale woonstaat is voor een dergelijke bronbelasting/inhouding van belasting een belastingverrekening toekent naar nationaal recht of overeenkomstig verdragen ter voorkoming van dubbele belasting, wordt deze andere bronbelasting/ inhouding van belasting verrekend alvorens de procedure van punt (i) van dit artikel wordt toegepast. 2) De overeenkomstsluitende partij die de fiscale woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde is, kan de belastingverrekeningsregeling bedoeld in lid 1 van dit artikel vervangen door restitutie van de in artikel 1 van deze overeenkomst bedoelde inhouding van belasting. Artikel 11 Overgangsbepalingen voor verhandelbare schuldinstrumenten 1) Gedurende de in artikel 14 van deze overeenkomst bedoelde overgangsperiode maar uiterlijk tot 31 december 2010, worden binnenlandse en internationale obligaties en andere verhandelbare schuldinstrumenten die voor het eerst zijn uitgegeven vóór 1 maart 2001 of waarvan de oorspronkelijke emissieprospectussen vóór die datum zijn goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten in de zin van richtlijn 80/390/EEG van de Raad of door de verantwoordelijke autoriteiten in derde landen, niet aangemerkt als schuldvorderingen in de zin van artikel 8, lid 1, onder a), van deze overeenkomst op voorwaarde dat op of na 1 maart 2002 geen aanvullende emissies van dergelijke verhandelbare schuldinstrumenten plaatsvinden.Mocht de overgangsperiode echter na 31 december 2010 voortduren, dan blijven de bepalingen van dit artikel alleen van toepassing op die verhandelbare schuldinstrumenten : - die clausules inzake « gross-up » en vroegtijdige aflossing bevatten, en - wanneer de uitbetalende instantie als gedefinieerd in artikel 7 van deze overeenkomst gevestigd is in een overeenkomstsluitende partij die bronbelasting/inhouding van belasting toepast en die uitbetalende instantie rente betaalt of een rentebetaling bewerkstelligt ten onmiddellijke gunste van een uiteindelijk gerechtigde die zijn woonplaats in de andere overeenkomstsluitende partij heeft.

Indien op of na 1 maart 2002 een vervolgemissie plaatsvindt van een van de vorenvermelde verhandelbare schuldinstrumenten die zijn uitgegeven door een overheid of een gelijkgestelde entiteit die als overheidsinstantie optreedt of waarvan de rol erkend is bij internationaal verdrag, als omschreven in de bijlage bij deze overeenkomst, wordt de gehele emissie van dit schuldinstrument, bestaande uit oorspronkelijke emissie en vervolgemissies, aangemerkt als een schuldvordering in de zin van artikel 8, lid 1, onder a), van deze overeenkomst.

Indien op of na 1 maart 2002 een vervolgemissie plaatsvindt van een van de vorenvermelde verhandelbare schuldinstrumenten, uitgegeven door een andere emittent die niet valt onder het bepaalde in de tweede alinea, wordt deze nieuwe emissie aangemerkt als een schuldvordering in de zin van artikel 8, lid 1, onder a) van deze overeenkomst. 2) Dit artikel belet de overeenkomstsluitende partijen niet de inkomsten uit de in lid 1 bedoelde verhandelbare schuldinstrumenten overeenkomstig hun nationaal recht te belasten. Artikel 12 Procedure voor onderling overleg Als er tussen de partijen problemen ontstaan of twijfels rijzen in verband met de toepassing of interpretatie van deze overeenkomst, zullen de overeenkomstsluitende partijen al het mogelijke doen om in onderling overleg tot een oplossing te komen.

Artikel 13 Vertrouwelijkheid 1) Alle door de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende partij verstrekte of ontvangen informatie blijft vertrouwelijk.Het vertrouwelijkheidsbeginsel is van essentieel belang voor de correcte uitvoering en de duurzaamheid van deze overeenkomst. 2) Informatie die aan de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende partij is verstrekt mag niet voor andere doeleinden dan het heffen van directe belastingen worden gebruikt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de andere overeenkomstsluitende partij.3) Verstrekte informatie mag uitsluitend worden doorgegeven aan bij de heffing van directe belastingen betrokken personen of autoriteiten en mag door deze personen of autoriteiten uitsluitend worden gebruikt voor deze doeleinden of voor doeleinden van inspectie, waaronder de behandeling van beroepszaken.Voor die doeleinden mag informatie openbaar worden gemaakt in openbare rechtszittingen of in gerechtelijke procedures. 4) Wanneer de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende partij van mening is dat de gegevens die zij van de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende partij heeft ontvangen van nut zouden kunnen zijn voor de bevoegde autoriteit van een derde lidstaat, kan zij die gegevens aan de bevoegde autoriteit van deze derde lidstaat doorgeven, mits de bevoegde autoriteit die de gegevens heeft verstrekt hierin toestemt. Artikel 14 Overgangsperiode Aan het einde van de overgangsperiode als bedoeld in artikel 10, lid 2, van de richtlijn, zullen de overeenkomstsluitende partijen niet langer bronbelasting/inhouding van belasting en verdeling van belastingopbrengsten zoals bedoeld in deze overeenkomst toepassen, maar ten aanzien van de andere overeenkomstsluitende partij de bepalingen inzake automatische gegevensuitwisseling toepassen op dezelfde manier als is geregeld in hoofdstuk II van de richtlijn. Als een van de overeenkomstsluitende partijen er tijdens de overgangsperiode voor kiest automatische gegevensuitwisseling toe te passen op dezelfde manier als is geregeld in hoofdstuk II van de richtlijn, zal deze niet langer de in artikel 9 van deze overeenkomst bedoelde bronbelasting/inhouding van belasting en verdeling van belastingopbrengsten toepassen.

Artikel 15 Inwerkingtreding 1) Deze overeenkomst zal in werking treden op de dertigste dag na de laatste van de data waarop de respectieve regeringen er elkaar schriftelijk kennis van hebben gegeven dat de grondwettelijke formaliteiten vervuld zijn, en de bepalingen ervan zullen toepassing vinden vanaf de datum waarop de richtlijn van toepassing is krachtens artikel 17, lid 2 en 3, van de richtlijn.2) De artikelen 1 tot 4, artikel 9 en artikel 14 van deze overeenkomst zullen in het Koninkrijk België geen toepassing vinden indien er in de Turks en Caicos Eilanden geen directe belasting wordt geheven. Artikel 16 Beëindiging 1) Deze overeenkomst blijft van kracht totdat zij door een overeenkomstsluitende partij wordt beëindigd.2) Iedere overeenkomstsluitende partij kan deze overeenkomst beëindigen door de andere overeenkomstsluitende partij daarvan schriftelijk in kennis te stellen en daarbij te specificeren welke omstandigheden aan die beëindiging ten grondslag liggen.In dat geval eindigt de geldigheid van de overeenkomst twaalf maanden na deze kennisgeving.

Artikel 17 Toepassing en schorsing van de toepassing 1) De toepassing van deze overeenkomst is afhankelijk van de goedkeuring en uitvoering door, respectievelijk, alle lidstaten van de Europese Unie, de Verenigde Staten van Amerika, Zwitserland, Andorra, Liechtenstein, Monaco en San Marino en door alle betrokken afhankelijke en geassocieerde gebieden van de lidstaten van de Europese Gemeenschap, van maatregelen die in overeenstemming zijn met of gelijkwaardig zijn aan die vervat in de richtlijn of in deze overeenkomst, en die voorzien in dezelfde uitvoeringsdata.2) Onverminderd de procedure voor onderling overleg als bedoeld in artikel 12 van deze overeenkomst, kan de toepassing van deze overeenkomst of van gedeelten ervan met onmiddellijke ingang door elke overeenkomstsluitende partij worden geschorst door kennisgeving aan de andere partij van deze schorsing en van de omstandigheden die ertoe hebben geleid, indien de richtlijn overeenkomstig de wetgeving van de Europese Gemeenschap, hetzij tijdelijk, hetzij permanent niet langer van toepassing is of in het geval dat een lidstaat de toepassing van de desbetreffende uitvoeringsbepalingen schorst.De overeenkomst wordt weer van toepassing zodra de omstandigheden die tot de schorsing hebben geleid, niet meer gelden. 3) Onverminderd de procedure voor onderling overleg als bedoeld in artikel 12 van deze overeenkomst, kan elke overeenkomstsluitende partij de toepassing van deze overeenkomst schorsen door kennisgeving aan de andere overeenkomstsluitende partij van deze schorsing en van de omstandigheden die ertoe hebben geleid, indien een van de in lid 1 bedoelde derde landen of gebieden besluit de in dat lid bedoelde maatregelen niet langer toe te passen.De schorsing van de toepassing geschiedt op zijn vroegst twee maanden na de kennisgeving. De overeenkomst wordt weer van toepassing zodra het betrokken derde land of gebied de maatregelen opnieuw heeft ingevoerd.

Deze overeenkomst is opgesteld in de Franse, de Engelse en de Nederlandse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Bijlage Lijst van gelijkgestelde entiteiten Voor de toepassing van artikel 11 van deze overeenkomst worden de volgende entiteiten beschouwd als « gelijkgestelde entiteit die als overheidsinstantie optreedt of waarvan de rol erkend is bij internationaal verdrag » : Entiteiten in de Europese Unie België - Vlaams Gewest - Région wallone (Waals Gewest) - Région de Bruxelles-Capitale/Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Communauté française (Franse Gemeenschap) - Vlaamse Gemeenschap - Deutschsprachige Gemeinschaft (Duitstalige Gemeenschap) Spanje - Xunta de Galicia (Regering van de Autonome Gemeenschap van Galicië) - Junta de Andalucia (Regering van de Autonome Gemeenschap van Andalusië) - Junta de Extremadura (Regering van de Autonome Gemeenschap van Extremadura) - Junta de Castilla-La Mancha (Regering van de Autonome Gemeenschap van Castilië-La Mancha) - Junta de Castilla-León (Regering van de Autonome Gemeenschap van Castilië-León) - Gobierno Foral de Navarra (Regering van de Autonome Gemeenschap van Navarra) - Govern de les Ines Balears (Regering van de Autonome Gemeenschap van de Balearen) - Generalitat de Catalunya (Regering van de Autonome Gemeenschap van Catalonië) - Generalitat de Valencia (Regering van de Autonome Gemeenschap van Valencia) - Diputación General de Aragón (Regering van de Autonome Gemeenschap van Aragón) - Gobierno de las Islas Canarias (Regering van de Autonome Gemeenschap van de Canarische Eilanden) - Gobierno de Murcia (Regering van de Autonome Gemeenschap van Murcia) - Gobierno de Madrid (Regering van de Autonome Gemeenschap van Madrid) - Gobierno de la Comunidad Autónoma del Pais Vasco/Euzkadi (Regering van de Autonome Gemeenschap van Baskenland) - Diputación Foral de Guipizcoa (Provincieraad van Guipi zcoa) - Diputación Foral de Vizcaya/Bizkaia (Provincieraad van Vizcaya) - Diputación Foral de Alava (Provincieraad van Alava) - Ayuntamiento de Madrid (Gemeente Madrid) - Ayuntamiento de Barcelona (Gemeente Barcelona) - Cabildo Insular de Gran Canaria (Eilandraad van Gran Canaria) - Cabildo Insular de Tenerife (Eilandraad van Tenerife) - Instituto de Crédito Oficial (Officiële Kredietinstelling) - Instituto Catalan de Finanzas (Catalaans Instituut voor Financiën) - Instituto Valenciano de Finanzas (Valenciaans Instituut voor Financiën) Griekenland Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Frankrijk - La Caisse d'amortissement de la dette sociale (CADES) (Fonds voor de aflossing van de sociale schuld) - L'Agence française de développement (AFD) (Frans Agentschap voor ontwikkeling) - Réseau Ferré de France (RFF) (Spoorwegennet van Frankrijk) - Caisse nationale des Autoroutes (CNA) (Nationaal Autosnelwegenfonds) - Assistance publique Hôpitaux de Paris (APHP) (Openbare Bijstand Parijse Ziekenhuizen) - Charbonnages de France (CDF) (Franse Steenkoolwinning) - Entreprise minière et chimique (EMC) (Mijnbouw- en chemiebedrijf) Italië - Regio's - Provincies - Gemeenten - Cassa Depositi e Prestiti (Deposito- en Consignatiefonds) Letland - Pasvaldïbas (lokale overheden) Polen - gminy (gemeenten) - powiaty (districten) - województwa (provincies) - zwiazki gmin (associaties van gemeenten) - zwiazki powiatów (associaties van districten) - zwiazki województw (associaties van provincies) - miasto stoleczne Warszawa (hoofdstad Warschau) - Agencja Restrukturyzacji i Modernizacji Rolnictwa (Agentschap voor herstructurening en modernisering van de landbouw) - Agencja Nieruchomosci Rolnych (Agentschap voor landbouweigendom) Portugal - Regiao Autónoma da Madeira (Autonome Regio Madeira) - Regiao Autónoma dos Açores (Autonome Regio der Azoren) - Gemeenten Slowakije - mesta a obce (gemeenten) - Zeleznice Slovenskej republiky (Slowaakse Spoorwegmaatschappij) - Statny fond cestného hospodarstva (Staatsfonds voor beheer van het wegennet) - Slovenské elektrarne (Slowaakse elektriciteitscentrales) - Vodohospodarska vystavba (bouwmaatschappij voor waterbeheer) Internationale entiteiten - Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling - Europese Investeringsbank - Aziatische Ontwikkelingsbank - Afrikaanse Ontwikkelingsbank - Wereldbank/IBRD/IMF - Internationale Financieringsmaatschappij - Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank - Fonds voor sociale ontwikkeling van de Raad van Europa - EURATOM - Europese Gemeenschap - Corporación Andina de Fomento (CAF) (Andes-ontwikkelingsmaatschappij) - Eurofima - Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal - Noordse Investeringsbank - Caribische Ontwikkelingsbank Het bepaalde in artikel 11 laat internationale verplichtingen die de overeenkomstsluitende partijen mogelijk ten overstaan van voornoemde internationale entiteiten zijn aangegaan onverlet.

Entiteiten in derde landen De entiteiten die aan de volgende criteria voldoen : 1) De entiteit wordt ondubbelzinnig geacht, overeenkomstig de nationale criteria een publieke entiteit te zijn.2) Deze publieke entiteit is een niet-marktproducent die een cluster van activiteiten beheert en financiert, waarbij hij hoofdzakelijk niet-marktgoederen en -diensten levert die bestemd zijn om aan de gemeenschap ten goede te komen en die daadwerkelijk worden gecontroleerd door de overheid.3) Deze publieke entiteit is een grote en regelmatige emittent van schuld. 4) De betrokken Staat is in staat te waarborgen dat zo een publieke entiteit niet tot vervroegde aflossing zal overgaan in geval van gross-up-clausules.

^