gepubliceerd op 17 september 2007
Wet houdende instemming met de volgende Internationale Akten : 1° het Zevende Protocol ter aanvulling van de Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging, 2° het Algemeen Reglement van de Wereldpostvereniging, 3° de Wereldpostconventie en het Slotprotocol, en 4° de Overeenkomst betreffende de uitbetalingsdiensten van De Post, gedaan te Boekarest op 5 oktober 2004 (2)
8 MEI 2007. - Wet houdende instemming met de volgende Internationale Akten : 1° het Zevende Protocol ter aanvulling van de Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging, 2° het Algemeen Reglement van de Wereldpostvereniging, 3° de Wereldpostconventie en het Slotprotocol, en 4° de Overeenkomst betreffende de uitbetalingsdiensten van De Post, gedaan te Boekarest op 5 oktober 2004 (1) (2)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.De volgende Internationale Akten : 1° het Zevende Protocol ter aanvulling van de Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging;2° het Algemeen Reglement van de Wereldpostvereniging;3° de Wereldpostconventie en het Slotprotocol, en 4° de Overeenkomst betreffende de uitbetalingsdiensten van de post, gedaan te Boekarest op 5 oktober 2004, zullen volkomen gevolg hebben. Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 8 mei 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT De Minister van Economie, M. VERWILGHEN De Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, B. TUYBENS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Zitting 2006-2007 : Senaat : Documenten.- Ontwerp van wet ingediend op 15 februari 2007, nr. 3-2078/1 - Verslag, nr. 3-2078/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 8 maart 2007. - Stemming. Vergadering van 8 maart 2007.
Kamer van volksvertegenwoordigers : Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 51-2982/1 - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-2982/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 22 maart 2007. - Stemming.Vergadering van 22 maart 2007. (2) De neerlegging van het ratificatie-instrument van België werd geregistreerd op 6 juni 2007. ZEVENDE AANVULLEND PROTOCOL OP DE STICHTINGSAKTE VAN DE WERELDPOSTVERENIGING Inhoudsopgave Artikel I. (gewijzigd voorwoord) II. (toegevoegd art. 1bis) Definities III. (gewijzigd art. 22) Akten van de Vereniging III. (gewijzigd art. 30) Wijziging van de Stichtingsakte V. (gewijzigd art. 31) Wijziging van het Algemeen Reglement, de Conventie en de Overeenkomsten VI. Toetreding tot het Aanvullend Protocol en tot de overige Akten van de Vereniging VII. Tenuitvoerlegging en geldigheidsduur van het Aanvullend Protocol bij de Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging Gelet op artikel 30.2 van de op 10 juli 1964 te Wenen afgesloten Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging, hebben de gevolmachtigden van de regeringen van de lidstaten van de Wereldpostvereniging, in Congres bijeen te Boekarest onder voorbehoud van ratificatie, de volgende wijzigingen in de genoemde Stichtingsakte aangenomen.
Artikel I (gewijzigd voorwoord) Om de communicatie tussen de volkeren te ontwikkelen door het doeltreffend functioneren van de postdiensten en om bij te dragen tot het bereiken van de ambitieuze doelstellingen inzake internationale samenwerking op cultureel, sociaal en economisch vlak, hebben de gevolmachtigden van de regeringen van de contracterende landen deze Stichtingsakte aangenomen, onder voorbehoud van ratificatie.
De Vereniging heeft als roeping om de duurzame ontwikkeling te stimuleren van universele postdiensten die van goede kwaliteit, doeltreffend en toegankelijk zijn, om de communicatie tussen mensen over de hele wereld te vergemakkelijken, door : - het vrije verkeer van postzendingen te garanderen in een enig postgebied dat samengesteld is uit netwerken die met elkaar zijn verbonden; - het aannemen van gemeenschappelijke billijke normen en het toepassen van technologie aan te moedigen; - de samenwerking en de interactie tussen de betrokken partijen te garanderen; - doeltreffende technische samenwerking te bevorderen; - erover te waken dat aan de evoluerende behoeften van klanten wordt voldaan.
Artikel II (Toegevoegd art. 1bis) Definities 1. In deze Akten van de Wereldpostvereniging worden de hiernavolgende termen als volgt gedefinieerd : 1.1 Postdienst : geheel van postdiensten waarvan de draagwijdte bepaald is door de organen van de Vereniging. De voornaamste verplichtingen die met deze diensten verbonden zijn bestaan erin te beantwoorden aan bepaalde sociale en economische doelstellingen van de lidstaten door de ophaling, het sorteren, de verzending en de bedeling van de postzendingen te garanderen. 1.2 Lidstaat : land dat de voorwaarden vervult die in artikel 2 van de Stichtingsakte worden opgesomd. 1.3 Enig postgebied (een en hetzelfde postgebied) : verplichting voor de contracterende partijen van de Akten van de WPV om conform het wederkerigheidsbeginsel de uitwisseling van brievenpost te garanderen, met inachtneming van de vrijheid van doorvoer en om de postzendingen die van andere gebieden afkomstig zijn en over hun land verlopen niet verschillend te behandelen, maar als hun eigen postzendingen. 1.4 Vrijheid van doorvoer : principe volgens hetwelk een postbestuur dat als tussenpersoon optreedt verplicht is de postzendingen te vervoeren die het door een ander postbestuur voor doorvoer bezorgd krijgt, door aan die post dezelfde behandeling te verlenen als wordt toegepast op de zendingen van de binnenlandse dienst. 1.5 Verzending van brievenpost : zendingen die beschreven worden in de Stichtingsakte. 1.6 Postdienst : Internationale postdienst : postale verrichtingen of diensten die gereglementeerd worden door de Akten. Geheel van die verrichtingen of diensten.
Artikel III (gewijzigd artikel 22) Akten van de Vereniging 1. De Stichtingsakte is de basisakte van de Vereniging.Zij omvat de organieke regels van de Vereniging en kan niet worden onderworpen aan enig voorbehoud. 2. Het Algemeen Reglement omvat de bepalingen die de toepassing van de Stichtingsakte en de werking van de Vereniging verzekeren.Het is bindend voor alle lidstaten en kan niet worden onderworpen aan enig voorbehoud. 3. De Wereldpostconventie, het Reglement inzake brievenpost en het Reglement betreffende postcolli's omvatten de gemeenschappelijke regels die van toepassing zijn op de internationale postdienst alsook de bepalingen betreffende brievenpost en postcolli's.Die Akten zijn voor alle lidstaten bindend. 4. De Overeenkomsten van de Vereniging en hun Reglementen regelen andere diensten dan de brievenpost en de postcolli's tussen de lidstaten die hierbij zijn aangesloten.Zij zijn enkel voor die landen bindend. 5. De Reglementen die de uitvoeringsmaatregelen bevatten die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van de Conventie en van de Overeenkomsten worden door de Raad voor Postexploitatie vastgesteld, rekening houdende met de beslissingen van het Congres.6. De eventuele Slotprotocollen die bij de Akten van de Vereniging worden gevoegd bedoeld onder punt 3 tot 5, omvatten de beperkingen op die Akten. Artikel IV (gewijzigd artikel 30) Wijziging van de Stichtingsakte 1. Om te worden aangenomen, dienen de aan het Congres voorgelegde voorstellen met betrekking tot deze Stichtingsakte te worden goedgekeurd door ten minste twee derde van de stemgerechtigde lidstaten van de Vereniging.2. De wijzigingen die door een Congres worden aangenomen worden opgenomen in een aanvullend protocol en, behoudens een andere beslissing van het Congres, treden in werking op hetzelfde moment als de Akten die in de loop van hetzelfde Congres zijn hernieuwd.Zij worden zo gauw mogelijk door de lidstaten geratificeerd en de oorkonden van deze ratificering worden behandeld conform de regel in artikel 26.
Artikel V (gewijzigd artikel 31) Wijziging van het Algemeen Reglement, de Conventie en de Overeenkomsten 1. Het Algemeen Reglement, de Conventie en de Overeenkomsten stellen de voorwaarden vast waaraan de goedkeuring van voorstellen die erop betrekking hebben is onderworpen.2. De Conventie en de Overeenkomsten worden tegelijkertijd uitgevoerd en hebben dezelfde geldigheidsduur.Vanaf de dag die door het Congres is vastgelegd voor de tenuitvoerlegging van die Akten, worden de overeenkomstige Akten van het vorige Congres herroepen.
Artikel VI Toetreding tot het Aanvullend Protocol en tot de overige Akten van de Vereniging 1. De lidstaten die dit Protocol niet hebben ondertekend, kunnen te allen tijde ertoe toetreden.2. De lidstaten die aangesloten zijn bij de Akten die door het Congres verlengd zijn maar die ze niet ondertekend hebben, moeten zo snel mogelijk ertoe toetreden.3. De toetredingsoorkonden in verband met de in de onder 1 en 2 bedoelde gevallen, moeten aan de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau worden toegestuurd.Hij meldt deze neerlegging aan de regeringen van de lidstaten.
Artikel VII Tenuitvoerlegging en geldigheidsduur van het Aanvullend Protocol bij de Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging Dit Aanvullend Protocol zal in werking treden op 1 januari 2001 en voor onbepaalde tijd van kracht blijven.
Ter oorkonde hiervan hebben de gevolmachtigden van de regeringen van de lidstaten dit Aanvullend Protocol opgesteld, dat dezelfde rechtskracht en dezelfde waarde heeft als waren de bepalingen ervan in de tekst zelf van de Stichtingsakte opgenomen, en ze hebben het in één exemplaar ondertekend dat neergelegd wordt bij de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau. Een afschrift ervan zal door het Internationaal Bureau van de Wereldpostvereniging aan elke aangeslotene worden overhandigd.
Gedaan te Boekarest, 5 oktober 2004.
STICHTINGSAKTE VAN DE WERELDPOSTVERENIGING (gewijzigd door de aanvullende Protocollen van Tokio 1969, Lausanne 1974, Hamburg 1984, Washington 1989, Seoel 1994, Beijing 1999 en Boekarest 2004) Inhoudsopgave Inleiding Titel I Organieke bepalingen Hoofdstuk I Algemeen Artikel 1. Draagwijdte en doel van de Vereniging 1bis.Definities 2. Leden van de Vereniging 3.Bevoegdheidsdomein van de Vereniging 4. Buitengewone betrekkingen 5.Zetel van de Vereniging 6. Officiële taal van de Vereniging 7.Munteenheid 8. Beperkte Verenigingen.Bijzondere Overeenkomsten 9. Betrekkingen met de Organisatie van de Verenigde Naties 10.Betrekkingen met internationale organisaties Hoofdstuk II Toetreding of toelating tot de Vereniging. Uittreding uit de Vereniging 11. Toetreding of toelating tot de Vereniging.Procedure 12. Uittreding uit de Vereniging.Procedure Hoofdstuk III Organisatie van de Vereniging 13. Organen van de Vereniging 14.Congres 15. Buitengewone Congressen 16.Administratieve Conferenties (opgeheven) 17. Administratieve Raad 18.Raad voor Postexploitatie 19. Bijzondere Commissies (opgeheven) 20.Internationaal Bureau Hoofdstuk IV Financiën van de Vereniging 21. Uitgaven van de Vereniging.Bijdragen van de lidstaten Titel II Akten van de Vereniging Hoofdstuk I Algemeen 22. Akten van de Vereniging 23.Toepassing van de Akten van de Vereniging op grondgebieden waarmee een lidstaat internationale betrekkingen onderhoudt 24. Nationale wetgeving Hoofdstuk II Aanneming en opzegging van de Akten van de Vereniging 25.Ondertekening, waarmerking, ratificatie en andere methodes om de Akten van de Vereniging goed te keuren. 26. Kennisgeving van de ratificaties en de andere methodes om de Akten van de Vereniging goed te keuren 27.Toetreding tot de Overeenkomsten 28. Opzegging van een Overeenkomst Hoofdstuk III Wijziging van de Akten van de Vereniging 29.Presentatie van de voorstellen 30. Wijziging van de Stichtingsakte 31.Wijziging van het Algemeen Reglement, de Conventie en de Overeenkomsten Hoofdstuk IV Geschillenregeling 32. Arbitrage Titel III Slotbepalingen 33.Tenuitvoerlegging en geldigheidsduur van de Stichtingsakte Voorwoord 1 Om de communicatie tussen de volkeren te ontwikkelen door het doeltreffend functioneren van de postdiensten en om bij te dragen tot het bereiken van de ambitieuze doelstellingen inzake internationale samenwerking op cultureel, sociaal en economisch vlak, hebben de gevolmachtigden van de regeringen van de contracterende landen deze Stichtingsakte aangenomen, onder voorbehoud van ratificatie.
De Vereniging heeft als roeping de duurzame ontwikkeling te stimuleren van universele postdiensten die van goede kwaliteit, doeltreffend en toegankelijk zijn, om de communicatie tussen mensen over de hele wereld te vergemakkelijken, door : - het vrije verkeer te garanderen van postzendingen in een enig postgebied dat samengesteld is uit netwerken die met elkaar zijn verbonden; - het aannemen van gemeenschappelijke billijke normen en het toepassen van technologie aan te moedigen; - de samenwerking en de interactie tussen de betrokken partijen te garanderen; - doeltreffende technische samenwerking te bevorderen; erover te waken dat aan de evoluerende behoeften van klanten wordt voldaan.
Titel I. - Organieke bepalingen HOOFDSTUK I. - Algemeen Artikel 1 Draagwijdte en doel van de Vereniging 1. De landen die deze Stichtingsakte aannemen vormen onder de naam Wereldpostvereniging een enkel postgebied voor het wederzijds verzenden van brievenpost.De vrijheid van doorvoer wordt over het hele grondgebied van de Vereniging gegarandeerd. 2. De Vereniging heeft als doel om te zorgen voor de organisatie en de verbetering van de postdiensten en om de ontwikkeling van de internationale samenwerking op dat vlak te bevorderen.3. De Vereniging neemt in de mate van zijn mogelijkheden deel aan de postale technische bijstand die gevraagd wordt door zijn lidstaten. Artikel 1bis 2 Definities 1. In deze Akten van de Wereldpostvereniging worden de hiernavolgende termen als volgt gedefinieerd : 1.1 Postdienst : geheel van postdiensten waarvan de draagwijdte bepaald is door de organen van de Vereniging. De voornaamste verplichtingen die met deze diensten verbonden zijn bestaan erin te beantwoorden aan bepaalde sociale en economische doelstellingen van de lidstaten door de ophaling, het sorteren, de verzending en de bedeling van de postzendingen te garanderen. 1.2 Lidstaat : land dat de voorwaarden vervult die in artikel 2 van de Stichtingsakte worden opgesomd. 1.3 Enig postgebied (een en hetzelfde postgebied) : verplichting voor de contracterende partijen van de Akten van de WPV om conform het wederkerigheidsbeginsel de uitwisseling van brievenpost te garanderen, met inachtneming van de vrijheid van doorvoer en om de postzendingen die van andere gebieden afkomstig zijn en over hun land verlopen niet verschillend te behandelen, maar als hun eigen postzendingen. 1.4 Vrijheid van doorvoer : principe volgens hetwelk een postbestuur dat als tussenpersoon optreedt verplicht is de postzendingen te vervoeren die het van een ander postbestuur voor doorvoer heeft ontvangen, door aan die post dezelfde behandeling te verlenen als wordt toegepast op de zendingen van de binnenlandse dienst. 1.5 Het verzenden van brievenpost : zendingen die beschreven staan in de Conventie. 1.6 Internationale postdienst : postale verrichtingen of diensten die gereglementeerd worden door de Akten. Geheel van die verrichtingen of diensten.
Artikel 2 Leden van de Vereniging Zijn leden van de Vereniging : a) de landen die de status van lid hebben bij het in werking treden van deze Stichtingsakte;b) landen die conform artikel 11 lid zijn geworden. Artikel 3 Bevoegdheidsdomein van de Vereniging De Vereniging heeft onder zijn bevoegdheid : a) de grondgebieden van de lidstaten;b) postkantoren die door lidstaten zijn geopend in gebieden die niet onder de Vereniging vallen;b) grondgebieden die, zonder lid te zijn van de Vereniging, er toch deel van uitmaken omdat zij wat postdiensten betreft onder lidstaten ressorteren. Artikel 4 Buitengewone betrekkingen Postbesturen die grondgebieden bedienen die niet onder de Vereniging ressorteren zijn gehouden als tussenpersoon op te treden voor andere besturen. De bepalingen in de Conventie en haar Reglementen zijn van toepassingen op die buitengewone relaties.
Artikel 5 Zetel van de Vereniging De zetel van de Vereniging en van zijn permanente organen is gevestigd in Bern.
Artikel 6 Officiële taal van de Verenging De officiële taal van de Vereniging is het Frans.
Artikel 7 3 Munteenheid De munteenheid die in de Akten van de Vereniging wordt gehanteerd is de rekeneenheid van het Internationaal Muntfonds (IMF).
Artikel 8 Beperkte Verenigingen. Bijzondere overeenkomsten 1. De lidstaten, of hun postbesturen als de wetgeving van die landen dit toelaat, kunnen Beperkte Verenigingen oprichten of bijzondere regelingen treffen betreffende de internationale postdienst, op voorwaarde althans dat zij geen bepalingen invoert die minder gunstig zijn voor het publiek dan die in de Akten waarbij de betrokken lidstaten zijn aangesloten.2. De Beperkte Verenigingen kunnen waarnemers naar de Congressen, Conferenties en vergaderingen van de Vereniging sturen, alsook naar de administratieve Raad en naar de Raad voor Postexploitatie.4 3. De Vereniging kan waarnemers sturen naar de Congressen, Conferenties en vergaderingen van de Beperkte Verenigingen. Artikel 9 Betrekkingen met de Organisatie van de Verenigde Naties De betrekkingen tussen de Vereniging en de Organisatie van de Verenigde Naties worden geregeld door de akkoorden waarvan de teksten bij deze Stichtingsakte zijn gevoegd.
Artikel 10 Betrekkingen met internationale organisaties Om een nauwe samenwerking te verzekeren op internationaal postgebied, kan de Vereniging samenwerken met internationale organisaties die aanverwante belangen en activiteiten hebben. HOOFDSTUK II. - Toetreding of toelating tot de Vereniging Uittreding uit de Vereniging Artikel 11 5 Toetreding of toelating tot de Vereniging. Procedure 1. Elk lid van de Organisatie van de Verenigde Naties kan toetreden tot de Vereniging.2. Elk soeverein land dat geen lid is van de Organisatie van de Verenigde Naties kan een toetreding aanvragen als lidstaat van de Vereniging.3. De toetreding of de aanvraag om tot de Vereniging te worden toegelaten moet vergezeld worden van een formele verklaring van toetreding tot de Stichtingsakte en de andere verplichte Akten van de Vereniging.Zij wordt door de regering van het betrokken land gericht aan de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau, die naar gelang van het geval de lidstaten ter kennis brengt van de toetreding of hen raadpleegt over de aanvraag tot toetreding. 4. Niet-leden van de Organisatie van de Verenigde Naties worden beschouwd te zijn toegelaten als lidstaat als hun aanvraag wordt goedgekeurd door ten minste twee derde van de lidstaten van de Vereniging.Zij die niet hebben geantwoord binnen een termijn van vier maanden, worden verondersteld zich te hebben onthouden. 5. De toetreding of de toelating als lid wordt door de Directeur-generaal ter kennis gebracht van de regeringen van de lidstaten.Deze treedt in werking vanaf de datum van deze kennisgeving.
Artikel 12 6 Uittreding uit de Vereniging. Procedure 1. Elke lidstaat heeft de mogelijkheid om zich uit de Vereniging terug te trekken door middel van een opzegging van de Stichtingsakte door de regering van het betrokken land aan de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau en aan de regeringen van de lidstaten.2. De uittreding uit de Vereniging treedt in werking bij het verstrijken van een jaar vanaf de dag waarop de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau de opzegging heeft ontvangen, zoals bepaald in paragraaf 1. HOOFDSTUK III. - Organisatie van de Vereniging Artikel 13 7 Organen van de Vereniging 1. De organen van de Vereniging zijn het Congres, de administratieve Raad, de Raad voor Postexploitatie en het Internationaal Bureau.2. De permanente organen van de Vereniging zijn de administratieve Raad, de Raad voor Postexploitatie en het Internationaal Bureau. Artikel 14 Congres 1. Het Congres is het opperste orgaan van de Vereniging.2. Het Congres is samengesteld uit de vertegenwoordigers van de lidstaten. Artikel 15 Buitengewone Congressen Een buitengewoon Congres kan worden bijeengeroepen op vraag of met de instemming van ten minste twee derde van de lidstaten van de Vereniging.
Artikel 16 Administratieve Conferenties (Opgeheven) 8 Artikel 17 9 Administratieve Raad 1. Tussen twee Congressen in verzekert de administratieve Raad (CA) de continuïteit van de werkzaamheden van de Vereniging conform de bepalingen in de Akten van de Vereniging.2. De leden van de administratieve Raad oefenen hun functie uit in naam en in het belang van de Vereniging. Artikel 18 10 Raad voor Postexploitatie De Raad voor Postexploitatie (CEP) is belast met commerciële, technische, economische en exploitatiekwesties die de postdienst aanbelangen.
Artikel 19 Bijzondere commissies (Opgeheven) 11 Artikel 20 12 Internationaal Bureau Een centraal kantoor, dat op de zetel van de Vereniging functioneert onder de benaming van Internationaal Bureau van de Wereldpostvereniging, geleid wordt door een Directeur-generaal en onder toezicht staat van de administratieve Raad, treedt op als orgaan voor uitvoering, ondersteuning, verbinding, informatie en advies. HOOFDSTUK IV. - Financiën van de Vereniging Artikel 21 13 Uitgaven van de Vereniging. Bijdragen van de lidstaten 1. Elk Congres bepaalt de maximumbedragen voor : a) de jaarlijkse uitgaven van de Vereniging;b) de uitgaven die betrekking hebben op de bijeenkomst van het volgende Congres.2. Het maximumbedrag van de uitgaven die onder punt 1 zijn bepaald kan worden overschreden wanneer de omstandigheden dat vergen, onder voorbehoud dat de bepalingen van het Algemeen Reglement die erop betrekking hebben worden nageleefd.3. De uitgaven van de Vereniging, waaronder eventueel ook de uitgaven die bedoeld zijn onder punt 2, worden collectief gedragen door de lidstaten van de Vereniging.Met het oog hierop kiest elke lidstaat de bijdrageklasse waaronder hij wenst te worden ingedeeld. De bijdrageklassen zijn vastgelegd in het Algemeen Reglement. 4. Bij toetreding of toelating tot de Vereniging krachtens artikel 11, kiest het betrokken land vrij de bijdrageklasse waaronder het wenst te worden ingedeeld met het oog op de spreiding van de kosten van de Vereniging. Titel II. - Akten van de Vereniging HOOFDSTUK I. - Algemeen Artikel 22 Akten van de Vereniging 1. De Stichtingsakte is de basisakte van de Vereniging.Zij omvat de organieke regels van de Vereniging en kan niet worden onderworpen aan enig voorbehoud. 14 2. Het Algemeen Reglement omvat de bepalingen die de toepassing van de Stichtingsakte en de werking van de Vereniging verzekeren.Het is bindend voor alle lidstaten en kan niet worden onderworpen aan enig voorbehoud. 14 3. De Wereldpostconventie, het Reglement inzake brievenpost en het Reglement betreffende postcolli's omvatten de gemeenschappelijke regels die van toepassing zijn op de internationale postdienst alsook de bepalingen betreffende brievenpost en postcolli's.Deze Akten zijn bindend voor alle lidstaten. 15 4. De Overeenkomsten van de Vereniging en hun Reglementen regelen andere diensten dan de brievenpost en de postcolli's tussen de lidstaten die hierbij zijn aangesloten.Zij zijn alleen voor die landen bindend. 15 5. De Reglementen die de uitvoeringsmaatregelen bevatten die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van de Conventie en van de Overeenkomsten worden door de Raad voor Postexploitatie vastgesteld, rekening houdende met de beslissingen van het Congres.16 6. De eventuele Slotprotocollen die bij de Akten van de Vereniging worden gevoegd bedoeld onder punt 3 tot 5, omvatten de beperkingen op die Akten. Artikel 23 17 Toepassing van de Akten van de Vereniging op grondgebieden waarmee een lidstaat internationale betrekkingen onderhoudt 1. Elk land kan op elk ogenblik verklaren dat zijn aanneming van de Akten van de Vereniging alle grondgebieden omvat waarvan hij de internationale betrekkingen waarneemt, of slechts enkele daarvan.2. De verklaring die onder punt 1 wordt bepaald moet gericht worden aan de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau.3. Elke lidstaat kan op elk ogenblik aan de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau een kennisgeving richten om de toepassing van de Akten van de Vereniging op te zeggen waarover hij reeds de verklaring heeft gedaan zoals bepaald onder punt 1.Deze kennisgeving krijgt zijn uitwerking een jaar na de datum waarop de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau deze heeft ontvangen. 4. De verklaringen en de kennisgevingen die onder punt 1 en 3 zijn bepaald worden aan de lidstaten meegedeeld door de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau.5. De bepalingen onder punt 1 tot 4 zijn niet van toepassing op grondgebieden die de hoedanigheid hebben van lidstaat van de Vereniging en waarvan een lidstaat de internationale betrekkingen waarneemt. Artikel 24 Nationale wetgeving De bepalingen van de Akten van de Vereniging hebben geen invloed op de wetgeving van elke lidstaat in alles wat niet uitdrukkelijk geregeld is in die Akten. HOOFDSTUK II. - Aanneming en opzegging van de Akten van de Vereniging Artikel 25 18 Ondertekening, waarmerking, ratificering en andere methodes om de Akten van de Vereniging goed te keuren 1. De Akten van de Vereniging die voortvloeien uit het Congres worden ondertekend door de gevolmachtigden van de lidstaten.2. De Reglementen worden gewaarmerkt door de voorzitter en de Secretaris-generaal van de Raad voor Postexploitatie.19 3. De Stichtingsakte wordt zo gauw mogelijk geratificeerd door de ondertekenende landen.4. De goedkeuring van andere Akten van de Vereniging dan de Stichtingsakte wordt geregeld door de grondwettelijke voorschriften van elke ondertekenende lidstaat.5. Wanneer een land de Stichtingsakte niet ratificeert of de andere Akten die het heeft ondertekend niet goedkeurt, blijven de Stichtingsakte en de andere Akten niettemin gelden voor alle landen die deze hebben geratificeerd of goedgekeurd. Artikel 26 20 Kennisgeving van de ratificaties en de andere methodes om de Akten van de Vereniging goed te keuren De oorkonden tot ratificatie van de Stichtingsakte, de aanvullende Protocollen hierop en eventueel ook de goedkeuringsoorkonden van andere Akten van de Vereniging worden zo gauw mogelijk ingediend bij de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau, die de regeringen van de lidstaten hiervan in kennis stelt.
Artikel 27 Toetreding tot de Overeenkomsten 1. De lidstaten kunnen te allen tijde toetreden tot één of meerdere Overeenkomsten, zoals bepaald in artikel 22.4. 2. De toetreding van lidstaten tot Overeenkomsten wordt meegedeeld conform artikel 11.3.
Artikel 28 Opzegging van een Overeenkomst Elke lidstaat heeft de mogelijkheid om zijn deelname aan een of meerdere Overeenkomsten te staken, onder de voorwaarden die bepaald zijn in artikel 12. HOOFDSTUK III. - Wijziging van de Akten van de Vereniging Artikel 29 Presentatie van de voorstellen 1. Het postbestuur van een lidstaat heeft het recht, hetzij op een Congres, hetzij tussen twee Congressen in, om voorstellen te presenteren met betrekking tot de Akten van de Vereniging waarbij zijn land is aangesloten.2. Voorstellen betreffende de Stichtingsakte en het Algemeen Reglement kunnen echter alleen aan het Congres worden voorgelegd.3. Bovendien worden voorstellen over de Reglementen rechtstreeks voorgelegd aan de Raad voor Postexploitatie, maar het Internationaal Bureau moet die vooraf aan alle postbesturen van de lidstaten doorsturen.19 Artikel 30 Wijziging van de Stichtingsakte 1. Om te worden aangenomen, dienen de aan het Congres voorgelegde voorstellen met betrekking tot deze Stichtingsakte te worden goedgekeurd door ten minste twee derde van de stemgerechtigde lidstaten van de Vereniging.21 2. De wijzigingen die door een Congres worden aangenomen worden opgenomen in een aanvullend protocol en, behoudens een andere beslissing van het Congres, treden in werking op hetzelfde moment als de Akten die in de loop van hetzelfde Congres zijn hernieuwd.Zij worden zo gauw mogelijk door de lidstaten geratificeerd en de oorkonden van deze ratificering worden behandeld conform de regel in artikel 26.
Artikel 31 22 Wijziging van het Algemeen Reglement, de Conventie en de Overeenkomsten 1. Het Algemeen Reglement, de Conventie en de Overeenkomsten stellen de voorwaarden vast waaraan de goedkeuring van voorstellen die erop betrekking hebben is onderworpen.2. De Conventie en de Overeenkomsten worden tegelijkertijd uitgevoerd en hebben dezelfde geldigheidsduur.Vanaf de dag die door het Congres is vastgelegd voor de tenuitvoerlegging van die Akten, worden de overeenkomstige Akten van het vorige Congres herroepen. 21 HOOFDSTUK IV. - Geschillenregeling Artikel 32 Arbitrage In geval van betwisting tussen twee of meerdere postbesturen van de lidstaten met betrekking tot de interpretatie van de Akten van de Vereniging of van de verantwoordelijkheid die voor een bepaald postbestuur voortvloeit uit de toepassing van deze Akten, wordt het geschil beslecht door arbitrage.
Titel III. - Slotbepalingen Artikel 33 23 Tenuitvoerlegging en geldigheidsduur van de Stichtingsakte Deze Stichtingsakte zal ten uitvoer worden gebracht op 1 januari 1966 en zal voor onbepaalde tijd van kracht blijven.
Ter oorkonde waarvan de gevolmachtigden van de regeringen van de contracterende lidstaten deze Stichtingsakte hebben ondertekend in één exemplaar, dat neergelegd wordt op de archieven van de regering van het land waar de zetel van de Vereniging is gevestigd. Een afschrift ervan zal door het Internationaal Bureau van de Wereldpostvereniging aan elke aangeslotene worden overhandigd.
Gedaan te Wenen, 10 juli 1964. _______ Nota's 1 Gewijzigd door het Congres van Boekarest 2004. 2 Gewijzigd door het Congres van Boekarest 2004. 3 Gewijzigd door het Congres van Washington 1989. 4 Gewijzigd door het Congres van Tokio 1969 en Seoul 1994. 5 Gewijzigd door het Congres van Tokyo 1969 en Washington 1989. 6 Gewijzigd door het Congres van Washington 1989. 7 Gewijzigd door het Congres van Tokyo 1969, Hamburg 1984 en Seoul 1994. 8 Door het Congres van Hamburg 1984. 9 Gewijzigd door het Congres van Seoul 1994. 10 Gewijzigd door de Congressen van Tokyo 1969 en Seoul 1994. 11 Door het Congres van Hamburg 1984. 12 Gewijzigd door het Congres van Hamburg 1984 en Seoul 1994. 13 Gewijzigd door het Congres van Tokyo 1969, Lausanne 1974 en Washington 1989. 14 Gewijzigd door het Congres van Boekarest 2004. 15 Gewijzigd door het Congres van Beijing 1999. 16 Gewijzigd door de Congressen van Washington 1989, Seoul 1994 en Beijng 1999. 17 Gewijzigd door het Congres van Washington 1989. 18 Gewijzigd door de congressen van Washington 1989 en Seoul 1994. 19 Gewijzigd door het Congres van Beijing 1999. 20 Gewijzigd door het Congres van Tokyo 1969 en Washington 1989. 21 Gewijzigd door het Congres van Boekarest 2004. 22 Gewijzigd door het Congres van Hamburg 1984. 23 Gewijzigd door het Congres van Boekarest 2004.
ALGEMEEN REGLEMENT VAN DE WERELDPOSTVERENIGING Inhoudsopgave Hoofdstuk I Werking van de organen van de Vereniging Art. 101. Organisatie en bijeenkomst van de Congressen en de buitengewone Congressen 102.Samenstelling, werking en bijeenkomsten van de administratieve Raad 103. Informatie over de werkzaamheden van de administratieve Raad 104.Samenstelling, werking en bijeenkomsten van de Raad voor Postexploitatie 105. Informatie over de werkzaamheden van de Raad voor Postexploitatie 106.Samenstelling, werking en bijeenkomsten van het Raadgevend Comité 107. Informatie over de werkzaamheden van het Raadgevend Comité 108.Huishoudelijk Reglement van de Congressen 109. Werktalen van het Internationaal Bureau 110.Talen gebruikt voor de documentatie, de beraadslagingen en de dienstbriefwisseling Hoofdstuk II Het Internationaal Bureau 111. Verkiezing van de Directeur-generaal en van de Vice-directeur generaal van het Internationaal Bureau 112.Bevoegdheden van de Directeur-generaal 113. Bevoegdheden van de Vice-directeur-generaal 114.Secretariaat van de organen van de Vereniging 115. Lijst van de lidstaten 116.Inlichtingen. Adviezen. Verzoeken om interpretatie en wijziging van de Akten. Onderzoeken. Tussenkomst in de vereffening van de rekeningen. 117. Technische samenwerking 118.Formulieren geleverd door het Internationaal Bureau 119. Akten van de Beperkte Verenigingen en bijzondere overeenkomsten 120.Tijdschrift van de Vereniging 121. Tweejaarlijks verslag over de werkzaamheden van de Vereniging Hoofdstuk III Procedure voor het indienen en het onderzoeken van voorstellen 122.Procedure voor het indienen van voorstellen aan het Congres 123. Procedure voor het indienen bij de Raad voor Postexploitatie van voorstellen betreffende nieuwe Reglementen rekening houdende met de beslissingen die door het Congres zijn genomen 124.Procedure voor het indienen van voorstellen tussen twee Congressen in 125. Onderzoek van de voorstellen tussen twee Congressen in 126.Kennisgeving van de beslissingen die tussen twee Congressen in zijn genomen 127. Inwerkingtreding van de Reglementen en van de overige beslissingen die tussen twee Congressen in werden genomen Hoofdstuk IV Financiën 128.Vaststelling en regeling van de uitgaven van de Vereniging 129. Automatische sancties 130.Bijdrageklassen 131. Betaling van de benodigdheden van het Internationaal Bureau Hoofdstuk V Arbitrage 132.Arbitrageprocedure Hoofdstuk VI Slotbepalingen 133. Goedkeuringsvoorwaarden inzake de voorstellen betreffende het Algemeen Reglement 134.Voorstellen betreffende de akkoorden met de Organisatie van de Verenigde Naties 135. Tenuitvoerlegging en duur van het Algemeen Reglement De ondergetekenden, gevolmachtigden van de regeringen van de lidstaten van de Vereniging hebben, gelet op artikel 22.2 van de Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging die op 10 juli 1964 te Wenen werd afgesloten, in gemeenschappelijk overleg en onder voorbehoud van artikel 25.4 van de genoemde Stichtingsakte in dit Algemeen Reglement de volgende bepalingen vastgesteld die de toepassing van de Stichtingsakte en de werking van de Vereniging waarborgen. HOOFDSTUK I. - Werking van de organen van de Vereniging Artikel 101 Organisatie en bijeenkomst van de Congressen en de buitengewone Congressen (Stichtingsakte 14, 15) 1. De vertegenwoordigers van de lidstaten komen in Congres bijeen, uiterlijk vier jaar na het einde van het jaar waarin het vorige Congres heeft plaatsgevonden.2. Elke lidstaat laat zich op het Congres vertegenwoordigen door één of meerdere gevolmachtigden, die hiervoor van hun regering de nodige volmachten hebben gekregen.Een lidstaat mag zich, indien nodig, laten vertegenwoordigen door de afvaardiging van een andere lidstaat. Een afvaardiging mag evenwel slechts één andere lidstaat dan de zijne vertegenwoordigen. 3. Tijdens de beraadslagingen beschikt iedere lidstaat over één stem, onder voorbehoud van de sancties waarvan sprake in artikel 129.4. In principe wijst ieder Congres het land aan waar het volgende Congres zal plaatsvinden.Indien deze aanwijzing niet uitvoerbaar blijkt, is de administratieve Raad gemachtigd om het land aan te wijzen waar de zittingen van het Congres zullen plaatsvinden, na afspraak met dit land. 5. Na overleg met het Internationaal Bureau legt de uitnodigende regering de definitieve datum en de juiste plaats van het Congres vast.In principe stuurt de uitnodigende regering één jaar vóór deze datum een uitnodiging aan de regering van elke lidstaat. Deze uitnodiging kan worden verzonden, hetzij rechtstreeks, hetzij via een andere regering, hetzij via de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau. 6. Wanneer een Congres moet worden bijeengeroepen zonder dat er een uitnodigende regering is, treft het Internationaal Bureau, met instemming van de administratieve Raad en na overleg met de regering van de Zwitserse Bondsstaat, de nodige schikkingen om het Congres bijeen te roepen en het te organiseren in het land waar de Vereniging zetelt.In dit geval oefent het Internationaal Bureau de functie uit van uitnodigende regering. 7. De plaats van bijeenkomst van een buitengewoon Congres wordt na overleg met het Internationaal Bureau bepaald door de lidstaten die het initiatief tot dit Congres hebben genomen.8. De bepalingen onder nummers 2 tot 6 zijn naar analogie toepasselijk op de buitengewone Congressen. Artikel 102 Samenstelling, werking en bijeenkomsten van de administratieve Raad (Stichtingsakte 17) 1. De administratieve Raad is samengesteld uit éénenveertig leden die hun functie uitoefenen gedurende de periode tussen twee opeenvolgende Congressen.2. Het voorzitterschap komt van rechtswege toe aan het gastland van het Congres.Indien dit land zich terugtrekt, wordt het van rechtswege lid en hierdoor beschikt de geografische groep waartoe het behoort over een bijkomende zetel waarop de beperkingen onder nummer 3 niet van toepassing zijn. In dit geval kiest de administratieve Raad voor het voorzitterschap één van de leden die tot de geografische groep van het gastland behoren. 3. De veertig andere leden van de administratieve Raad worden door het Congres verkozen op basis van een billijke geografische spreiding.Ten minste de helft van de leden wordt vervangen ter gelegenheid van ieder Congres; geen enkele lidstaat mag door drie opeenvolgende Congressen gekozen worden. 4. Elk lid van de administratieve Raad wijst zijn vertegenwoordiger aan, die bevoegd moet zijn op postaal gebied.5. De functie van lid van de administratieve Raad is onbezoldigd.De werkingskosten van die Raad zijn ten laste van de Vereniging. 6. De administratieve Raad heeft de volgende bevoegdheden : 6.1 toezicht houden op alle werkzaamheden van de Vereniging tussen twee Congressen in; daarbij houdt hij rekening met de beslissingen van het Congres, onderzoekt hij het beleid van de regeringen betreffende de postdiensten en houdt hij rekening met het internationale reglementaire beleid zoals in verband met de handel in diensten en de concurrentie; 6.2 binnen het kader van zijn bevoegdheden, elke handeling onderzoeken en goedkeuren die nodig geacht wordt om de internationale postdienst te moderniseren en om de kwaliteit ervan te vrijwaren en te verhogen; 6.3 alle vormen van postale technische bijstand stimuleren, coördineren en controleren binnen het kader van de internationale technische samenwerking; 6.4 het budget en de jaarrekening van de Vereniging onderzoeken en goedkeuren; 6.5 indien de omstandigheden het vereisen, overeenkomstig artikel 128.3 tot 5, toestaan dat het plafond voor de uitgaven overschreden wordt; 6.6 het Financieel Reglement van de WPV vastleggen; 6.7 de regels vastleggen die op het Reservefonds van toepassing zijn; 6.8 de regels vastleggen die op het Speciaal Fonds van toepassing zijn; 6.9 de regels vastleggen die op het Fonds voor Bijzondere Werkzaamheden van toepassing zijn; 6.10 de regels vastleggen die op het Vrijwillig Fonds van toepassing zijn; 6.11 controle uitoefenen op de activiteiten van het Internationaal Bureau; 6.12 indien gevraagd, de keuze van een lagere bijdrageklasse toestaan, overeenkomstig de voorwaarden bepaald in artikel 130.6; 6.13 indien een land dat vraagt, de verandering van geografische groep toestaan, rekening houdende met de adviezen vanwege de landen die lid zijn van de betreffende geografische groepen; 6.14 het statuut van het personeel en de dienstvoorwaarden van de verkozen ambtenaren vastleggen; 6.15 arbeidsplaatsen bij het Internationaal Bureau scheppen of afschaffen, rekening houdende met de beperkingen die verbonden zijn aan het vastgestelde uitgavenplafond; 6.16 het reglement van het Sociaal Fonds vastleggen; 6.17 de tweejaarlijkse verslagen opgesteld door het Internationaal Bureau over de werkzaamheden van de Vereniging en over het financiële beheer goedkeuren en indien nodig hierover commentaar uitbrengen; 6.18 beslissen of er met de Postbesturen contact moet worden opgenomen om zijn functies te vervullen; 6.19 na raadpleging van de Raad voor Postexploitatie beslissen over de contacten die opgenomen moeten worden met de organisaties die niet van rechtswege waarnemer zijn, de verslagen van het Internationaal Bureau over de betrekkingen van de WPV met de andere internationale instellingen onderzoeken en goedkeuren, de beslissingen treffen die hij wenselijk acht voor het onderhouden van deze betrekkingen en het gevolg dat eraan moet worden gegeven; te gelegener tijd en na overleg met de Raad voor Postexploitatie en de Secretaris-generaal de internationale instellingen, de verenigingen en de bevoegde personen aanwijzen die uitgenodigd moeten worden om zich op specifieke zittingen van het Congres en de Commissies ervan te laten vertegenwoordigen wanneer dat in het belang is van de Vereniging of dit ten goede kan komen aan de werkzaamheden van het Congres en de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau belasten met het verzenden van de nodige uitnodigingen; 6.20 wanneer hij het nodig acht, de principes vastleggen waarmee de Raad voor Postexploitatie rekening dient te houden wanneer hij de vragen bestudeert die een belangrijke financiële weerslag hebben (taksen, eindrechten, doorvoerrechten, basistaksen voor het luchtvervoer van de briefwisseling en het in het buitenland afgeven van brievenpostzendingen), van nabij de studie over deze vragen volgen, de voorstellen van de Raad voor Postexploitatie met betrekking tot dezelfde onderwerpen onderzoeken en goedkeuren, om de overeenkomst met voorgaande principes te garanderen; 6.21 op verzoek van het Congres, van de Raad voor Postexploitatie of van de Postbesturen, problemen van administratieve, wetgevende en rechtskundige aard onderzoeken die van belang zijn voor de Vereniging of de internationale postdienst; het behoort tot de bevoegdheid van de administratieve Raad om in de bovenvermelde domeinen te beslissen of het al dan niet opportuun is om de door de Postbesturen aangevraagde studies in de periode tussen twee Congressen in aan te vatten; 6.22 voorstellen formuleren die overeenkomstig artikel 124 ter goedkeuring voorgelegd zullen worden hetzij aan het Congres, hetzij aan de Postbesturen; 6.23 binnen zijn bevoegdheid, de aanbevelingen van de Raad voor Postexploitatie goedkeuren betreffende het eventuele aannemen van een reglementering of een nieuwe werkwijze, in afwachting dat het Congres daarover een beslissing neemt; 6.24 het jaarverslag, opgesteld door de Raad voor Postexploitatie, en de eventuele voorstellen ervan onderzoeken; 6.25 studieonderwerpen voor onderzoek voorleggen aan de Raad voor Postexploitatie, overeenkomstig artikel 104.9.16; 6.26 het land aanwijzen waar het volgende Congres zal zetelen in het geval waarvan sprake in artikel 101.4; 6.27 te gelegener tijd en na raadpleging van de Raad voor Postexploitatie, het aantal Commissies bepalen die nodig zijn om de werkzaamheden van het Congres tot een goed einde te brengen en de bevoegdheden ervan vastleggen; 6.28 na raadpleging van de Raad voor Postexploitatie en onder voorbehoud van de goedkeuring door het Congres, de lidstaten aanwijzen die : - het vice-voorzitterschap van het Congres alsook het voorzitterschap en het vice-voorzitterschap van de Commissies kunnen waarnemen, waarbij er zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met een billijke geografische spreiding over de lidstaten; - deel kunnen uitmaken van de Beperkte Commissies van het Congres; 6.29 het aan het Congres voor te leggen ontwerp van strategisch plan, uitgewerkt door de Raad voor Postexploitatie met de hulp van het Internationaal Bureau, onderzoeken en goedkeuren; de jaarlijkse herzieningen van het door het Congres vastgelegde plan onderzoeken en goedkeuren op basis van de aanbevelingen van de Raad voor Postexploitatie en met de Raad voor Postexploitatie samenwerken aan de uitwerking en de jaarlijkse bijwerking van het plan; 6.30 het kader vastleggen voor de organisatie van het Raadgevend Comité en de organisatie van het Raadgevend Comité goedkeuren, conform de bepalingen in artikel 106; 6.31 de criteria vastleggen voor toetreding tot het Raadgevend Comité en op grond van die criteria toetredingsaanvragen goed- of afkeuren, en er tevens voor zorgen dat die aanvragen volgens een versnelde procedure tussen de bijeenkomsten van de administratieve Raad in worden behandeld; 6.32 de leden aanwijzen die zitting zullen hebben in het Raadgevend Comité. 6.33 de verslagen alsook de aanbevelingen van het Raadgevend Comité in ontvangst nemen en deze bespreken, en de aanbevelingen van het Comité onderzoeken om deze aan het Congres voor te leggen. 7. Bij zijn eerste vergadering, die door de voorzitter van het Congres wordt bijeengeroepen, kiest de administratieve Raad onder zijn leden vier Vice-voorzitters en legt hij zijn Huishoudelijk Reglement vast.8. In principe komt de administratieve Raad, na bijeenroeping door zijn voorzitter, eenmaal per jaar bijeen ten zetel van de Vereniging.9. De voorzitter, de Vice-voorzitters, de voorzitters van de Commissies van de administratieve Raad en de voorzitter van de Groep Strategische Planning vormen het Beheerscomité.Dit Comité bereidt de werkzaamheden voor van elke zitting van de administratieve Raad, en leidt ze. Het keurt namens de administratieve Raad het jaarverslag goed dat het Internationaal Bureau heeft opgesteld over de werkzaamheden van de Vereniging en neemt al de overige taken op zich die de administratieve Raad beslist eraan toe te vertrouwen, of waarvan gedurende de strategische planning de noodzakelijkheid blijkt. 10. De vertegenwoordiger van ieder lid van de administratieve Raad die deelneemt aan de zittingen van dit orgaan, met uitzondering van de vergaderingen die tijdens het Congres hebben plaatsgehad, heeft recht op een terugbetaling hetzij van de prijs van een vliegtuigbiljet heen en terug in economyclass of van een treinkaartje eerste klas, hetzij van de prijs van de reis met een ander vervoermiddel, op voorwaarde dat dit bedrag de prijs van een vliegtuigbiljet heen en terug in economyclass niet overschrijdt.Hetzelfde recht wordt verleend aan de vertegenwoordiger van elk lid van zijn Commissies, van zijn Werkgroepen of van zijn andere organen indien deze buiten het Congres en de zittingen van de Raad bijeenkomen. 11. De voorzitter van de Raad voor Postexploitatie vertegenwoordigt die Raad op de zittingen van de administratieve Raad waarvan de agenda punten bevat die betrekking hebben op het orgaan dat hij leidt.12. De voorzitter van het Raadgevend Comité vertegenwoordigt dit orgaan op de bijeenkomsten van de administratieve Raad wanneer de agenda punten bevat die het Raadgevend Comité aanbelangen.13. Om een doelmatige samenhang tussen de werkzaamheden van de twee organen te garanderen, mag de Raad voor Postexploitatie vertegenwoordigers aanwijzen om de vergaderingen van de administratieve Raad als waarnemer bij te wonen.14. Het Postbestuur van het land waar de administratieve Raad bijeenkomt, wordt uitgenodigd om in de hoedanigheid van waarnemer aan de vergaderingen deel te nemen, indien dit land geen lid is van de administratieve Raad.15. De administratieve Raad mag elke internationale instelling, elke vertegenwoordiger van een vereniging of een onderneming, of elke bevoegde persoon die hij bij zijn werkzaamheden wil betrekken, uitnodigen om zonder stemrecht aan zijn vergaderingen deel te nemen. Hij kan tevens onder dezelfde voorwaarden één of meer Postbesturen van de lidstaten uitnodigen die betrokken zijn bij de punten die op de agenda staan. 16. Op hun verzoek kunnen de hieronder vermelde waarnemers zonder stemrecht deelnemen aan de plenaire zittingen en aan de vergaderingen van de Commissies van de administratieve Raad : 16.1 leden van de Raad voor Postexploitatie; 16.2 leden van het Raadgevend Comité; 16.3 intergouvernementele organisaties die belang stellen in de werkzaamheden van de administratieve Raad; 16.4 andere lidstaten van de Vereniging. 17. Om logistieke redenen kan de administratieve Raad het aantal deelnemers per waarnemer beperken.Hij kan tevens hun spreekrecht tijdens besprekingen beperken. 18. De leden van de administratieve Raad nemen daadwerkelijk deel aan de werkzaamheden ervan.De waarnemers kunnen, op hun verzoek, de toestemming krijgen om mee te werken aan studieprojecten, waarbij zij de voorwaarden in acht moeten nemen die de Raad kan opleggen om het rendement en de doeltreffendheid van zijn werking te verzekeren.
Indien hun kennis of hun ondervinding dit rechtvaardigt kunnen ze tevens worden verzocht om Werkgroepen of Projectgroepen voor te zitten. De deelname van waarnemers creëert geen bijkomende kosten voor de Vereniging. 19. In uitzonderlijke omstandigheden kunnen de waarnemers worden uitgesloten van een vergadering of een deel van een vergadering.Ook kan hun recht op het ontvangen van bepaalde documenten worden beperkt wanneer de vertrouwelijkheid van het onderwerp van de vergadering of van het document dat vereist; de beslissing hierover kan per geval worden genomen door elk betrokken orgaan of door de voorzitter ervan; de verschillende gevallen worden gemeld aan de administratieve Raad en aan de Raad voor Postexploitatie wanneer het gaat om aangelegenheden waarbij dit orgaan een bijzonder belang heeft. Vervolgens kan de administratieve Raad, indien hij dit nodig acht, de beperkingen heronderzoeken in overleg met de Raad voor Postexploitatie, wanneer dat wenselijk is.
Artikel 103 Informatie over de werkzaamheden van de administratieve Raad 1. Na iedere zitting brengt de administratieve Raad de lidstaten van de Vereniging en de Beperkte Verenigingen en de leden van het Raadgevend Comité op de hoogte van zijn werkzaamheden door hen met name een beknopt verslag alsook zijn resoluties en zijn beslissingen toe te zenden.2. De Raad voor Postexploitatie stelt ten behoeve van het Congres een verslag op over al zijn werkzaamheden en verzendt dit, ten minste twee maanden vóór de opening van het Congres, aan de Postbesturen van de lidstaten van de Vereniging en aan de leden van het Raadgevend Comité. Artikel 104 Samenstelling, werking en bijeenkomsten van de Raad voor Postexploitatie (Stichtingsakte 18) 1. De Raad voor Postexploitatie is samengesteld uit veertig leden die hun functies uitoefenen gedurende de periode tussen twee opeenvolgende Congressen in.2. De leden van de Raad voor Postexploitatie worden verkozen door het Congres, op basis van een precieze geografische spreiding. Vierentwintig zetels worden voorbehouden aan de ontwikkelingslanden en zestien zetels aan de ontwikkelde landen. Op elk Congres wordt ten minste een derde van de leden vervangen. 3. Elk lid van de Raad voor Postexploitatie wijst zijn vertegenwoordiger aan, die de verantwoordelijkheden opneemt die vermeld zijn in de Akten van de Vereniging betreffende het verlenen van diensten.4. De werkingskosten van de Raad voor Postexploitatie zijn ten laste van de Vereniging.Zijn leden ontvangen geen enkele bezoldiging. De reis- en verblijfskosten van de vertegenwoordigers van de Postbesturen die deelnemen aan de Raad voor Postexploitatie zijn ten laste van de Raad. Nochtans heeft de vertegenwoordiger van elk land dat volgens de lijsten van de Organisatie van de Verenigde Naties als minder begunstigd beschouwd wordt, recht op terugbetaling van een vliegtuigbiljet heen en terug in economyclass of van een treinkaartje eerste klas, ofwel van de kosten van een reis met een ander vervoermiddel, op voorwaarde dat dit bedrag de prijs van een vliegtuigbiljet heen en terug in economy class niet overschrijdt. 5. Bij zijn eerste vergadering die door de voorzitter van het Congres wordt bijeengeroepen en geopend, kiest de Raad voor Postexploitatie onder zijn leden een voorzitter, een Vice-voorzitter, de voorzitters van de Commissies en de voorzitter van de Groep Strategische Planning.6. De Raad voor Postexploitatie legt zijn Huishoudelijk Reglement vast.7. In principe komt de Raad voor Postexploitatie jaarlijks bijeen ten zetel van de Vereniging.De datum en de plaats van de vergadering worden met de instemming van de voorzitter van de administratieve Raad en de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau door de voorzitter bepaald. 8. De voorzitter, de Vice-voorzitter, de voorzitters van de Commissies van de Raad voor Postexploitatie en de voorzitter van de Groep Strategische Planning vormen het Beheerscomité.Dit Comité bereidt de werkzaamheden voor van iedere zitting van de Raad voor Postexploitatie, het leidt deze en neemt alle taken op zich die deze laatste beslist hem toe te vertrouwen, of waarvan gedurende het verloop van de strategische planning de noodzakelijkheid blijkt. 9. De Raad voor Postexploitatie heeft de volgende bevoegdheden : 9.1 het onderzoek leiden van de voornaamste exploitatie-, commerciële, technische en economische problemen, alsook kwesties betreffende technische samenwerking die de Postbesturen van alle lidstaten van de Vereniging aanbelangen, in het bijzonder de kwesties die een belangrijke financiële weerslag hebben (taksen, eindrechten, doorvoerrechten, basistaksen voor luchtvervoer van brieven, het aandeel in de postcolli en de afgifte van brievenpostzendingen in het buitenland), het uitwerken van informatie en adviezen in dit verband en de terzake te nemen maatregelen aanbevelen; 9.2 de Reglementen van de Vereniging wijzigen binnen zes maanden na het einde van het Congres, op voorwaarde dat dit er niet anders over beslist; in hoogdringende gevallen kan de Raad voor Postexploitatie tijdens andere zittingen eveneens de voornoemde Reglementen wijzigen; in beide gevallen moet de Raad voor Postexploitatie de richtlijnen van de administratieve Raad volgen, voor wat het beleid en de grondbeginselen betreft; 9.3 de praktische maatregelen voor de ontwikkeling en de verbetering van de internationale postdiensten coördineren; 9.4 onder voorbehoud van de goedkeuring door de administratieve Raad in het kader van zijn bevoegdheden, elke nodig geachte handeling ondernemen om de kwaliteit van de internationale postdienst te vrijwaren, te verhogen en deze dienst te moderniseren; 9.5 voorstellen formuleren die overeenkomstig artikel 125 ter goedkeuring aan het Congres of aan de Postbesturen zullen worden voorgelegd; de goedkeuring van de administratieve Raad is vereist wanneer de voorstellen betrekking hebben op kwesties die onder zijn bevoegdheid vallen; 9.6 op verzoek van het Postbestuur van een lidstaat, elk voorstel onderzoeken dat dit Postbestuur overeenkomstig artikel 124 aan het Internationaal Bureau bezorgt, de commentaar erop voorbereiden en het Bureau opdragen om die aan voornoemd voorstel te hechten alvorens het ter goedkeuring aan de Postbesturen van de lidstaten voor te leggen; 9.7 indien nodig, en eventueel na goedkeuring door de administratieve Raad en na raadpleging van alle Postbesturen, de invoering van een reglementering of van een nieuwe werkwijze aanbevelen, in afwachting dat het Congres terzake een beslissing neemt; 9.8 normen inzake techniek, exploitatie en andere gebieden onder zijn bevoegdheid waarvoor een eenvormige werkwijze noodzakelijk is, uitwerken en in de vorm van aanbevelingen aan de Postbesturen voorleggen; tevens wijzigt hij, indien nodig, de door hem reeds vastgelegde normen; 9.9 in overleg met de administratieve Raad en met de instemming ervan, het ontwerp van strategisch plan van de WPV onderzoeken dat is uitgewerkt door het Internationaal Bureau en dat aan het Congres moet worden voorgelegd; elk jaar het door het Congres goedgekeurde plan herzien, met de hulp van de Groep Strategische Planning en van het Internationaal Bureau en met de instemming van de administratieve Raad; 9.10 het door het Internationaal Bureau jaarlijks opgesteld rapport goedkeuren over de werkzaamheden van de Vereniging die betrekking hebben op de verantwoordelijkheden en de functies van de Raad voor Postexploitatie; 9.11 beslissen of er met de Postbesturen contact moet worden opgenomen om zijn functies te vervullen; 9.12 problemen onderzoeken inzake onderricht en beroepsopleiding die de nieuwe landen en de ontwikkelingslanden aanbelangen; 9.13 de nodige maatregelen treffen met het oog op het onderzoek en de uitwisseling van ervaringen en de geboekte vooruitgang van sommige landen in domeinen van techniek, exploitatie, economie en beroepsopleiding die de postdiensten aanbelangen; 9.14 de huidige situatie en de noden van de postdiensten van de nieuwe en de ontwikkelingslanden bestuderen en aangepaste aanbevelingen uitwerken over de wijze waarop en de middelen waarmee de postdiensten in deze landen kunnen worden verbeterd; 9.15 na afspraak met de administratieve Raad, de geschikte maatregelen treffen op het vlak van de technische samenwerking met alle lidstaten van de Vereniging, voornamelijk met de nieuwe landen en de ontwikkelingslanden; 9.16 alle andere kwesties onderzoeken die door een lid van de Raad voor Postexploitatie, door de administratieve Raad, of door een Postbestuur van een lidstaat worden voorgelegd; 9.17 de verslagen alsook de aanbevelingen van het Raadgevend Comité in ontvangst nemen en deze bespreken, en met betrekking tot kwesties die de Raad voor Postexploitatie aanbelangen opmerkingen formuleren en onderzoeken omtrent de aanbevelingen van het Comité om deze aan het Congres voor te leggen. 9.18 de leden aanwijzen die zitting zullen hebben in het Raadgevend Comité. 10. Op basis van het strategische plan van de WPV dat door het Congres is aangenomen en in het bijzonder op grond van het deel over de strategieën van de vaste instellingen van de Vereniging, stelt de Raad voor Postexploitatie bij zijn zitting die op het Congres volgt een basiswerkprogramma op dat een aantal tactieken bevat die erop gericht zijn de strategieën uit te voeren.Dit basisprogramma, dat een beperkt aantal werkzaamheden bevat over actuele onderwerpen en onderwerpen van algemeen belang, wordt elk jaar herzien naar gelang van de werkelijke toestand en van de nieuwe prioriteiten, alsook van de wijzigingen die in het strategische plan zijn aangebracht. 11. Om een doeltreffende samenhang tussen de werkzaamheden van de twee organen te garanderen, kan de administratieve Raad vertegenwoordigers aanduiden om als waarnemer de vergaderingen van de Raad voor Postexploitatie bij te wonen. 12. Op hun verzoek kunnen de hieronder vermelde waarnemers zonder stemrecht deelnemen aan de plenaire zittingen en aan de vergaderingen van de Commissies van de Raad voor Postexploitatie : 12.1 leden van de administratieve Raad; 12.2 leden van het Raadgevend Comité; 12.3 intergouvernementele organisaties die belang stellen in de werkzaamheden van de Raad voor Postexploitatie; 12.4 andere lidstaten van de Vereniging. 13. Om logistieke redenen kan de Raad voor Postexploitatie het aantal deelnemers per waarnemer beperken.Hij kan tevens hun spreekrecht tijdens besprekingen beperken. 14. De leden van de Raad voor Postexploitatie nemen daadwerkelijk aan zijn werkzaamheden deel.De waarnemers kunnen, op hun verzoek, de toestemming krijgen om mee te werken aan studieprojecten, waarbij zij de voorwaarden in acht moeten nemen die de Raad kan opleggen om het rendement en de doeltreffendheid van zijn werking te verzekeren.
Indien hun kennis of hun ondervinding dit rechtvaardigt kunnen ze tevens worden verzocht om Werkgroepen of Projectgroepen voor te zitten. De deelname van waarnemers creëert geen bijkomende kosten voor de Vereniging. 15. In uitzonderlijke omstandigheden kunnen de waarnemers worden uitgesloten van een vergadering of een deel van een vergadering.Ook kan hun recht op het ontvangen van bepaalde documenten worden beperkt wanneer de vertrouwelijkheid van het onderwerp van de vergadering of van het document dat vereist; de beslissing hierover kan per geval worden genomen door elk betrokken orgaan of door de voorzitter ervan; de verschillende gevallen worden gemeld aan de administratieve Raad en aan de Raad voor Postexploitatie wanneer het gaat om aangelegenheden waarbij dit orgaan een bijzonder belang heeft. Vervolgens kan de administratieve Raad, indien hij dit nodig acht, de beperkingen heronderzoeken in overleg met de Raad voor Postexploitatie, wanneer dat wenselijk is. 16. De voorzitter van het Raadgevend Comité vertegenwoordigt dit orgaan op de bijeenkomsten van de administratieve Raad wanneer de agenda punten bevat die het Raadgevend Comité aanbelangen. 17. De Raad voor Postexploitatie kan zonder stemrecht op zijn vergaderingen uitnodigen : 17.1 elke internationale instelling of iedere geschikte persoon die hij bij de werkzaamheden wenst te betrekken; 17.2 Postbesturen van lidstaten die niet tot de Raad voor Postexploitatie behoren; 17.3 elke vereniging of onderneming die hij wenst te raadplegen over kwesties betreffende zijn werkzaamheden.
Artikel 105 Informatie over de werkzaamheden van de Raad voor Postexploitatie 1. Na iedere zitting brengt de Raad voor Postexploitatie de lidstaten van de Vereniging en de Beperkte Verenigingen en de leden van het Raadgevend Comité op de hoogte van zijn werkzaamheden door hen met name een beknopt verslag, alsook zijn resoluties en zijn beslissingen toe te zenden.2. De Raad voor Postexploitatie stelt ten behoeve van de administratieve Raad een jaarverslag over zijn werkzaamheden op.3. De Raad voor Postexploitatie stelt ten behoeve van het Congres een verslag op over al zijn werkzaamheden en verzendt dit, ten minste twee maanden vóór de opening van het Congres, aan de Postbesturen van de lidstaten van de Vereniging en aan de leden van het Raadgevend Comité. Artikel 106 Samenstelling, werking en bijeenkomsten van het Raadgevend Comité 1. Het Raadgevend Comité heeft als doel de belangen van de postsector in de ruime zin te vertegenwoordigen en een kader te vormen voor een doeltreffende dialoog tussen de belanghebbende partijen.Het omvat de niet-gouvernementele organisaties die optreden als vertegenwoordigers van klanten, leveranciers van distributiediensten, werknemersorganisaties, leveranciers van goederen en diensten die werken voor de sector van de postdiensten, en soortgelijke organen die particulieren verenigen, alsook ondernemingen die belang stellen in de internationale postdiensten. Als deze organisaties zich hebben geregistreerd, dan moeten zij dat hebben gedaan in een lidstaat van de Vereniging. De administratieve Raad en de Raad voor Postexploitatie wijzen de respectieve leden aan die zitting hebben in het Raadgevend Comité. Behalve voor de leden die zijn aangewezen door de administratieve Raad en de Raad voor Postexploitatie, wordt over het lidmaatschap van het Raadgevend Comité beslist na een procedure van aanvraag en goedkeuring, die werd opgesteld door de administratieve Raad en conform artikel 102.6.31 wordt uitgevoerd. 2. Elk lid van het Raadgevend Comité wijst zijn eigen vertegenwoordiger aan.3. De werkingskosten van het Raadgevend Comité worden verdeeld tussen de Vereniging en de leden van het Comité, overeenkomstig de uitvoeringsbepalingen die werden vastgelegd door de administratieve Raad.4. De leden van het Raadgevend Comité ontvangen geen enkele bezoldiging of vergoeding.5. Het Raadgevend Comité wordt na elk Congres gereorganiseerd, volgens het kader dat door de administratieve Raad is opgesteld.De voorzitter van de administratieve Raad zit de organisatievergadering van het Raadgevend Comité voor, waarop men de voorzitter van het genoemde Comité verkiest. 6. Het Raadgevend Comité bepaalt de interne organisatie en stelt zijn eigen huishoudelijk reglement op, rekening houdende met de algemene principes van de Vereniging en onder voorbehoud van een goedkeuring door de administratieve Raad, na raadpleging van de Raad voor Postexploitatie.7. Het Raadgevend Comité komt twee maal per jaar samen.In principe hebben de vergaderingen plaats op de zetel van de Vereniging tijdens de zittingen van de administratieve Raad en de Raad voor Postexploitatie. De datum en de plaats van elke vergadering wordt door de voorzitter van het Raadgevend Comité vastgelegd, met instemming van de voorzitters van de administratieve Raad en de Raad voor Postexploitatie en de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau. 8. Het Raadgevend Comité stelt zijn eigen programma op in het kader van de hieronder opgesomde bevoegdheden : 8.1 de relevante documenten en rapporten van de administratieve Raad en de Raad voor Postexploitatie onderzoeken; in uitzonderlijke omstandigheden kan het recht om bepaalde teksten en documenten te ontvangen worden beperkt indien de vertrouwelijkheid van het onderwerp van de vergadering of het document dat vereist; de beslissing over een dergelijke beperking kan door elk betrokken orgaan of zijn voorzitter per geval worden genomen; de verschillende gevallen worden aan de administratieve Raad en aan de Raad voor Postexploitatie gemeld wanneer het kwesties betreft die van bijzonder belang zijn voor dit orgaan; daarna kan de administratieve Raad, wanneer hij dit nodig acht, in overleg met de Raad voor Postexploitatie de beperkingen heronderzoeken wanneer dat wenselijk is. 8.2 onderzoek verrichten en discussies voeren over belangrijke kwesties voor de leden van het Raadgevend Comité; 8.3 kwesties onderzoeken met betrekking tot de sector van de postdiensten en verslag uitbrengen over die kwesties; 8.4 bijdragen tot de werkzaamheden van de administratieve Raad en de Raad voor Postexploitatie, met name door het presenteren van verslagen en aanbevelingen, en door het formuleren van adviezen op vraag van de twee Raden; 8.5 aanbevelingen formuleren aan het Congres, onder voorbehoud van de goedkeuring door de administratieve Raad en, voor de kwesties die de Raad voor Postexploitatie aanbelangen, door middel van onderzoek en evaluatie door die Raad. 9. De voorzitter van de administratieve Raad en de voorzitter van het Raadgevend Comité vertegenwoordigen deze organen op de vergaderingen van het Raadgevend Comité wanneer de agenda punten bevat die de genoemde organen aanbelangen.10. Om een doeltreffende samenhang met de organen van de Vereniging te garanderen, kan het Raadgevend Comité vertegenwoordigers aanwijzen om als waarnemers zonder stemrecht de vergaderingen van het Congres, van de Raad voor Postexploitatie alsook van hun respectieve Commissies bij te wonen. 11. Op hun verzoek kunnen de leden van het Raadgevend Comité deelnemen aan de plenaire zittingen en aan de vergaderingen van de Commissies van de administratieve Raad en van de Raad voor Postexploitatie, conform de artikelen 102.16 en 104.12. Zij kunnen ook deelnemen aan de werkzaamheden van de Projectgroepen en de Werkgroepen overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 102.18 en 104.14. De leden van het Raadgevend Comité kunnen als waarnemers zonder stemrecht deelnemen aan het Congres. 12. Op hun verzoek kunnen de hieronder vermelde waarnemers zonder stemrecht deelnemen aan de zittingen van het Raadgevend Comité : 12.1 leden van de administratieve Raad en van de Raad voor Postexploitatie; 12.2 intergouvernementele organisaties die belang stellen in de werkzaamheden van het Raadgevend Comité; 12.3 Beperkte Verenigingen; 12.4 andere lidstaten van de Vereniging. 13. Om logistieke redenen kan het Raadgevend Comité het aantal deelnemers per waarnemer beperken.Het kan tevens hun spreekrecht tijdens besprekingen beperken. 14. In uitzonderlijke omstandigheden kunnen de waarnemers worden uitgesloten van een vergadering of een deel van een vergadering.Ook kan hun recht op het ontvangen van bepaalde documenten worden beperkt wanneer de vertrouwelijkheid van het onderwerp van de vergadering of van het document dat vereist; de beslissing hierover kan per geval worden genomen door elk betrokken orgaan of door de voorzitter ervan; de verschillende gevallen worden gemeld aan de administratieve Raad en aan de Raad voor Postexploitatie wanneer het aangelegenheden betreft waarbij dit orgaan een bijzonder belang heeft. Vervolgens kan de administratieve Raad, indien hij dit nodig acht, in overleg met de Raad voor Postexploitatie de beperkingen heronderzoeken, wanneer dat wenselijk is. 15. Het Internationaal Bureau neemt het secretariaat van het Raadgevend Comité waar onder de verantwoordelijkheid van de Directeur-generaal. Artikel 107 Informatie over de werkzaamheden van het Raadgevend Comité 1. Na iedere zitting brengt het Raadgevend Comité de administratieve Raad en de Raad voor Postexploitatie op de hoogte door met name aan de voorzitters van deze organen een analytisch beknopt verslag van zijn vergaderingen, alsook zijn aanbevelingen en adviezen toe te zenden.2. Het Raadgevend Comité stelt ten behoeve van de administratieve Raad een jaarlijks activiteitenverslag op en zendt hiervan een exemplaar naar de Raad voor Postexploitatie.Dit verslag wordt opgenomen in de documentatie van de administratieve Raad die verstrekt wordt aan de lidstaten van de Vereniging en aan de Beperkte Verenigingen, conform artikel 103. 3. Het Raadgevend Comité stelt ten behoeve van het Congres een verslag op over al zijn werkzaamheden en verzendt dit, ten minste twee maanden vóór de opening van het Congres, aan de Postbesturen van de lidstaten van de Vereniging. Artikel 108 Huishoudelijk Reglement van de Congressen (Stichtingsakte 14) 1. Voor het organiseren van zijn werkzaamheden en het leiden van de beraadslagingen past het Congres het Huishoudelijk Reglement van de Congressen toe.2. Ieder Congres kan dit Reglement wijzigen, overeenkomstig de voorwaarden die in het Huishoudelijk Reglement zelf zijn vastgelegd. Artikel 109 Werktalen van het Internationaal Bureau De werktalen van het Internationaal Bureau zijn het Frans en het Engels.
Artikel 110 Talen gebruikt voor de documentatie, de beraadslagingen en de dienstbriefwisseling 1. Voor de documentatie van de Vereniging worden het Frans, het Engels, het Arabisch en het Spaans gebruikt.Ook het Duits, het Chinees, het Portugees en het Russisch worden gebruikt, op voorwaarde dat dit gebruik beperkt blijft tot de belangrijkste basisdocumentatie.
Andere talen worden eveneens gebruikt, op voorwaarde dat de lidstaten die hierom verzoeken zelf alle kosten dragen. 2. De lidstaat of lidstaten die een andere taal dan de officiële hebben gevraagd, vormen een taalgroep.3. De documentatie wordt door het Internationaal Bureau gepubliceerd in de officiële taal en in de talen van de gevormde taalgroepen, hetzij rechtstreeks, hetzij via de gewestelijke kantoren van deze groepen, overeenkomstig de met het Internationaal Bureau overeengekomen regels.De publicatie in de verschillende talen geschiedt op dezelfde manier. 4. De rechtstreeks door het Internationaal Bureau gepubliceerde documentatie wordt in de mate van het mogelijke, gelijktijdig in de verschillende talen verspreid.5. De briefwisseling tussen de Postbesturen en het Internationaal Bureau, en tussen dit laatste en derden, kan geschieden in elke taal waarvoor het Internationaal Bureau over een vertaaldienst beschikt.6. De kosten voor de vertaling naar ongeacht welke taal, met inbegrip van die welke voortvloeien uit de toepassing van de bepalingen onder paragraaf 5, worden gedragen door de taalgroep die om deze taal heeft verzocht.De lidstaten die de officiële taal gebruiken betalen voor de vertaling van de niet-officiële documenten een vaste bijdrage waarvan het bedrag per bijdrage-eenheid gelijk is aan het bedrag dat wordt gedragen door de lidstaten die gebruik maken van de andere werktaal van het Internationaal Bureau. Alle andere kosten voor de levering van documenten worden door de Vereniging gedragen. Het plafond van de door de Vereniging te dragen kosten voor het opstellen van de documenten in het Duits, Chinees, Portugees en Russisch wordt bepaald door een resolutie van het Congres. 7. De door een taalgroep te dragen kosten worden onder de leden van die groep verdeeld in verhouding tot hun bijdrage aan de uitgaven van de Vereniging.Die kosten kunnen volgens een andere verdeelsleutel onder de leden van de taalgroep worden verdeeld, op voorwaarde dat de betrokkenen hierover overeenstemming bereiken en hun beslissing via hun woordvoerder aan het Internationaal Bureau kenbaar maken. 8. Het Internationaal Bureau geeft na een maximumtermijn van twee jaar gevolg aan elke wijziging van de taalkeuze die door een lidstaat wordt gevraagd.9. Voor de beraadslagingen van de bijeenkomsten van de organen van de Vereniging, worden het Frans, Engels, Spaans en Russisch aanvaard, mits er een tolksysteem is - met of zonder elektronische uitrusting -, waarvan de keuze na overleg met de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau en de betrokken lidstaten wordt overgelaten aan de organisatoren van de bijeenkomst.10. Voor de in paragraaf 9 aangeduide beraadslagingen en vergaderingen zijn ook andere talen toegelaten.11. De afvaardigingen die andere talen gebruiken, zorgen voor de simultaanvertaling in één van de talen vermeld onder nummer 9, hetzij door middel van het in dezelfde paragraaf vermelde systeem - indien de nodige technische wijzigingen kunnen worden aangebracht -, hetzij door privé-tolken.12. De kosten van de tolkdiensten worden verdeeld onder de lidstaten die dezelfde taal gebruiken, in verhouding tot hun bijdrage aan de uitgaven van de Vereniging.De kosten voor de installatie en het onderhoud van de technische uitrusting worden daarentegen door de Vereniging gedragen. 13. De Postbesturen kunnen overeenkomen welke taal voor de briefwisseling in hun wederzijdse betrekkingen moet worden gebruikt. Bij gebrek aan een dergelijke overeenkomst dient de Franse taal te worden gebruikt. HOOFDSTUK II. - Het Internationaal Bureau Artikel 111 Verkiezing van de Directeur-generaal en van de Vice-directeur-generaal van het Internationaal Bureau 1. De Directeur-generaal en de Vice-directeurgeneraal van het Internationaal Bureau worden door het Congres verkozen voor de periode tussen twee opeenvolgende Congressen in.De minimumduur van hun mandaat bedraagt vier jaar. Hun mandaat kan slechts eenmaal worden verlengd. Behoudens een andere beslissing van het Congres, is de datum van hun ambtsaanvaarding vastgesteld op 1 januari van het jaar dat op het Congres volgt. 2. Ten minste zeven maanden vóór de opening van het Congres zendt de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau een nota aan de regeringen van de lidstaten waarin hij hen uitnodigt om de eventuele kandidaturen voor de betrekking van Directeur-generaal en van Vice-directeurgeneraal voor te dragen en tezelfdertijd te laten weten of de Directeur-generaal of de Vice-directeurgeneraal hun eerste mandaat eventueel wensen te verlengen.De kandidaturen, vergezeld van een curriculum vitae, moeten ten minste twee maanden vóór de opening van het Congres bij het Internationaal Bureau aankomen. De kandidaten moeten onderdaan zijn van de lidstaten die hen voordragen. Het Internationaal Bureau stelt de documentatie op die nodig is voor het Congres. De verkiezing van de Directeur-generaal en die van de Vice-directeurgeneraal hebben plaats bij geheime stemming, waarbij de eerste betrekking heeft op het ambt van Directeur-generaal. 3. Wanneer het ambt van Directeur-generaal vacant is, neemt de Vice-directeurgeneraal de functie van Directeur-generaal waar tot het mandaat van deze laatste ten einde is;hij is verkiesbaar voor dit ambt en wordt ambtshalve als kandidaat aanvaard, onder voorbehoud dat zijn eerste mandaat als Vice-directeurgeneraal niet reeds eenmaal verlengd werd door het vorige Congres en hij zijn belangstelling uitspreekt om als kandidaat voor het ambt van Directeur-generaal te worden beschouwd. 4. Indien de ambten van Directeur-generaal en Vice-directeurgeneraal gelijktijdig vacant zijn, kiest de administratieve Raad, op basis van de na een oproep ontvangen kandidaturen, een Vice-directeurgeneraal voor de periode tot het volgende Congres.Voor de voordracht van de kandidaturen zijn naar analogie de bepalingen onder nummer 2 van toepassing. 5. Indien het ambt van Vice-directeurgeneraal vacant is, gelast de administratieve Raad, op voorstel van de Directeur-generaal, één van Directeurs met graad D 2 bij het Internationaal Bureau om tot aan het volgende Congres de functie van Vice-directeurgeneraal waar te nemen. Artikel 112 Functie van de Directeur-generaal 1. De Directeur-generaal organiseert, beheert en leidt het Internationaal Bureau waarvan hij de wettelijke vertegenwoordiger is. Hij is bevoegd om de ambten met de graden G 1 tot D 2 in te delen en ambtenaren tot deze graden te benoemen of te bevorderen. Voor de benoemingen tot de graden P 1 tot D 2 dient hij de beroepsbekwaamheid in aanmerking te nemen van de kandidaten die aanbevolen zijn door de Postbesturen van de lidstaten waarvan ze de nationaliteit hebben, of waar zij hun beroep uitoefenen, rekening houdende met een billijke geografische spreiding over de continenten en de talen. De betrekkingen met de graad D 2 moeten in de mate van het mogelijke worden voorbehouden aan de kandidaten die afkomstig zijn uit verschillende regio's en andere regio's dan die van de Directeur-generaal en de Vice-directeur-generaal, waarbij vooral aan de efficiëntie van het Internationaal Bureau wordt gedacht. Wanneer voor een ambt bijzondere kwalificaties vereist zijn, mag de Directeur-generaal een beroep doen op externe deskundigen. Bij de benoeming van een nieuwe ambtenaar houdt hij er tevens rekening mee dat de personen die de ambten van de graden D 2, D 1 en P 5 bekleden, in principe onderdaan dienen te zijn van de verschillende lidstaten van de Vereniging. Bij de bevordering van een ambtenaar van het Internationaal Bureau tot de graden D 2, D 1 en P 5, is hij niet gehouden aan de toepassing van hetzelfde principe. Bovendien komen tijdens de aanwervingprocedure de eisen inzake een billijke geografische en taalgebonden spreiding na de verdienste. De Directeur-generaal licht de administratieve Raad eenmaal per jaar in over de benoemingen en de bevorderingen tot de graden P 4 tot D 2. 2. De Directeur-generaal heeft de volgende bevoegdheden : 2.1 de functies waarnemen van bewaarder van de Akten van de Vereniging en van tussenpersoon in de toetredings- en toelatingsprocedure van de Vereniging, alsook in haar uittredingsprocedure; 2.2 alle regeringen van de lidstaten op de hoogte brengen van de beslissingen die het Congres genomen heeft; 2.3 aan alle postbesturen de door de Raad voor Postexploitatie aangenomen of herziene Reglementen meedelen; 2.4 op het laagst mogelijke niveau dat met de behoeften van de Vereniging verenigbaar is, het ontwerp van het jaarlijkse budget van de Vereniging voorbereiden en dit te gelegener tijd voor onderzoek aan de administratieve Raad voorleggen; na goedkeuring door de administratieve Raad het budget meedelen aan de lidstaten van de Vereniging en het vervolgens uitvoeren; 2.5 de specifieke werkzaamheden uitvoeren die door de organen van de Vereniging worden gevraagd en de taken die de Akten eraan toewijzen; 2.6 de initiatieven nemen om de door de organen van de Vereniging vooropgestelde doelstellingen te bereiken, in het kader van het vastgelegde beleid en de beschikbare fondsen; 2.7 suggesties en voorstellen aan de administratieve Raad of aan de Raad voor Postexploitatie voorleggen; 2.8 na afloop van het Congres, aan de Raad voor Postexploitatie voorstellen doen betreffende de wijzigingen die moeten worden aangebracht aan de Reglementen vanwege beslissingen van het Congres, conform het Huishoudelijk Reglement van de Raad voor Postexploitatie; 2.9 ten behoeve van de Raad voor Postexploitatie en volgens diens richtlijnen, het ontwerp van strategisch plan voorbereiden dat aan het Congres dient te worden voorgelegd alsook het ontwerp van de jaarlijkse herziening; 2.10 de Vereniging vertegenwoordigen; 2.11 als tussenpersoon optreden in de betrekkingen tussen : - de WPV en de Beperkte Verenigingen; - de WPV en de Organisatie van de Verenigde Naties; - de WPV en de internationale organisaties waarvan de activiteiten van belang zijn voor de Vereniging; - de WPV en de internationale instellingen, verenigingen of ondernemingen die de organen van de Vereniging wensen te raadplegen of bij hun werkzaamheden te betrekken; 2.12 de functie waarnemen van Secretaris-generaal van de organen van de Vereniging en uit hoofde hiervan, rekening houdende met de bijzondere bepalingen van onderhavig Reglement, waken over : - de voorbereiding en de organisatie van de werkzaamheden van de organen van de Vereniging; - de uitwerking, het maken en de verdeling van de documenten, verslagen en processen-verbaal; - de werking van het secretariaat gedurende de vergaderingen van de organen van de Vereniging; 2.13 de zittingen van de organen van de Vereniging bijwonen en zonder stemrecht deelnemen aan de beraadslagingen, met de mogelijkheid zich te laten vertegenwoordigen.
Artikel 113 Functie van de Vice-directeurgeneraal 1. De Vice-directeurgeneraal staat de Directeur-generaal bij en is hem verantwoording verschuldigd.2. Bij afwezigheid of verhindering van de Directeur-generaal, oefent de Vice-directeur-generaal diens functie uit.Hetzelfde geldt wanneer de functie van Directeur-generaal vacant is, zoals beschreven in artikel 111.3.
Artikel 114 Secretariaat van de organen van de Vereniging (Stichtingsakte 14, 15, 17, 18) Het secretariaat van de organen van de Vereniging wordt waargenomen door het Internationaal Bureau onder de verantwoordelijkheid van de Directeur-generaal. Het zendt alle documenten die ter gelegenheid van elke zitting worden gepubliceerd aan de Postbesturen van de leden van het orgaan, aan de Postbesturen van de landen die, zonder lid te zijn van het orgaan, meewerken aan de aangevatte studies, aan de Beperkte Verenigingen en aan de andere Postbesturen van de lidstaten die erom verzoeken.
Artikel 115 Lijst van de lidstaten (Stichtingsakte 2) Het Internationaal Bureau stelt de lijst op van lidstaten van de Vereniging en houdt deze bij. Deze lijst vermeldt hun bijdrageklasse, hun geografische groep en de stand van hun ratificatie van de Akten van de Vereniging.
Artikel 116 Inlichtingen. Adviezen. Verzoeken om interpretatie en wijziging van de Akten. Onderzoeken. Tussenkomst in de vereffening van de rekeningen (Stichtingsakte 20, Algemeen Reglement 124, 125, 126) 1. Het Internationaal Bureau houdt zich steeds ter beschikking van de administratieve Raad, van de Raad voor Postexploitatie en van de Postbesturen om hen alle nuttige inlichtingen te verstrekken over de kwesties in verband met de dienst.2. Het Bureau wordt vooral belast met het verzamelen, coördineren, publiceren en verspreiden van inlichtingen van alle aard die de internationale postdienst aanbelangen;met het geven van advies over geschillen op verzoek van de betrokken partijen; met het gevolg geven aan de verzoeken om interpretatie en wijziging van de Akten van de Vereniging en, in het algemeen, met het verrichten van onderzoek en het uitvoeren van activiteiten inzake redactie of documentatie die de genoemde Akten eraan toewijzen of waarmee het zou worden gelast in het belang van de Vereniging. 3. Het neemt eveneens deel aan de onderzoeken die door de Postbesturen gevraagd worden om de mening van de andere Postbesturen over een bepaalde kwestie te kennen.Het resultaat van een onderzoek heeft niet het karakter van een stemming en is niet formeel bindend. 4. Het mag optreden als verrekenkantoor voor de vereffening van rekeningen van alle aard met betrekking tot de postdienst. Artikel 117 Technische samenwerking (Stichtingsakte 1) Het Internationaal Bureau is in het kader van de internationale technische samenwerking belast met de ontwikkeling van de postale technische bijstand in al zijn vormen.
Artikel 118 Formulieren geleverd door het Internationaal Bureau (Stichtingsakte 20) Het Internationaal Bureau heeft tot taak de internationale antwoordcoupons te vervaardigen en de Postbesturen die erom verzoeken hiermee tegen kostprijs te bevoorraden.
Artikel 119 Akten van de Beperkte Verenigingen en bijzondere overeenkomsten (Stichtingsakte 8) 1. Twee exemplaren van de Akten van de Beperkte Verenigingen en van de bijzondere overeenkomsten die overeenkomstig artikel 8 van de Stichtingsakte werden afgesloten, moeten aan het Internationaal Bureau worden toegestuurd door de bureaus van deze Verenigingen of, bij gebrek daaraan, door een van de contracterende partijen.2. Het Internationaal Bureau waakt erover dat de Akten van de Beperkte Verenigingen en de bijzondere overeenkomsten niet in voorwaarden voorzien die voor het publiek minder gunstig zijn dan die welke zijn vastgelegd in de Akten van de Vereniging, en stelt de Postbesturen in kennis van het bestaan van de Verenigingen en de bovenvermelde overeenkomsten.Krachtens deze bepaling brengt het de administratieve Raad op de hoogte van elke vastgestelde onregelmatigheid.
Artikel 120 Tijdschrift van de Vereniging Het Internationaal Bureau stelt met behulp van de documenten die tot zijn beschikking worden gesteld een tijdschrift op in het Duits, Engels, Arabisch, Chinees, Spaans, Frans en Russisch.
Artikel 121 Tweejaarlijks verslag over de werkzaamheden van de Vereniging (Stichtingsakte 20, Algemeen Reglement 102.6.17) Het Internationaal Bureau maakt over de activiteiten van de Vereniging een tweejaarlijks verslag op dat na goedkeuring door de administratieve Raad wordt bezorgd aan de Postbesturen, aan de Beperkte Verenigingen en aan de Organisatie van de Verenigde Naties. HOOFDSTUK III. - Procedure voor het indienen en het onderzoeken van de voorstellen Artikel 122 Procedure voor het indienen van voorstellen aan het Congres (Stichtingsakte 29) 1. Onder voorbehoud van de uitzonderingen vermeld onder nummers 2 en 5, regelt de hieronder vermelde procedure het indienen van de voorstellen van alle aard die door de Postbesturen van de lidstaten aan het Congres moeten worden voorgelegd : a) voorstellen die ten minste zes maanden vóór de datum die voor het Congres is vastgelegd bij het Internationaal Bureau aankomen, worden aangenomen;b) er wordt geen enkel voorstel van redactionele aard aangenomen gedurende de periode van zes maanden die de vastgestelde datum voor het Congres voorafgaat;c) inhoudelijke voorstellen die bij het Internationaal Bureau aankomen tijdens de periode tussen zes en vier maanden vóór de voor het Congres vastgestelde datum, worden slechts aangenomen indien ze door ten minste twee Postbesturen worden gesteund;d) inhoudelijke voorstellen die bij het Internationaal Bureau aankomen tijdens de periode tussen vier en twee maanden vóór de voor het Congres vastgestelde datum, worden slechts aangenomen wanneer ze worden gesteund door ten minste acht Postbesturen;de voorstellen die later aankomen worden niet meer aangenomen. e) steunverklaringen moeten bij het Internationaal Bureau aankomen binnen dezelfde termijn als de voorstellen waarop ze betrekking hebben.2. Voorstellen betreffende de Stichtingsakte of het Algemeen Reglement moeten ten minste zes maanden vóór de opening van het Congres bij het Internationaal Bureau aankomen;diegene die na deze datum aankomen, doch vóór de opening van het Congres, kunnen slechts in overweging worden genomen indien het Congres aldus beslist bij tweederde meerderheid van de op het Congres vertegenwoordigde landen en indien de voorwaarden onder nummer 1 worden nageleefd. 3. Ieder voorstel mag in principe slechts één doel hebben en slechts de wijzigingen bevatten die voor dit doel gerechtvaardigd zijn.4. De voorstellen van redactionele aard worden door de Postbesturen die ze indienen bovenaan voorzien van de melding « Proposition d'ordre rédactionnel » (Voorstel van redactionele aard) en ze worden door het Internationaal Bureau gepubliceerd onder een nummer gevolgd door de letter R.De voorstellen waarop deze melding niet voorkomt, maar die volgens het Internationaal Bureau slechts op de redactie betrekking hebben, worden gepubliceerd met een passende aantekening; het Internationaal Bureau maakt ten behoeve van het Congres een lijst op van deze voorstellen. 5. De onder nummers 1 en 4 voorgeschreven procedure is niet van toepassing op de voorstellen betreffende het Huishoudelijk Reglement van de Congressen, noch op de amendementen op reeds gedane voorstellen. Artikel 123 Procedure voor het indienen bij de Raad voor Postexploitatie van voorstellen betreffende nieuwe Reglementen rekening houdende met de beslissingen die door het Congres zijn genomen 1. De Reglementen van de Wereldpostconventie en van de Overeenkomst betreffende de betaaldiensten van de post worden door de Raad voor Postexploitatie vastgesteld, rekening houdende met de beslissingen van het Congres.2. De voorstellen waarmee gevolg wordt gegeven aan de voorgestelde amendementen op de Conventie en op de Overeenkomst omtrent de betaaldiensten moeten worden voorgelegd aan het Internationaal Bureau, op hetzelfde ogenblik als de voorstellen aan het Congres waarop ze betrekking hebben.Ze kunnen worden voorgelegd door het Postbestuur van één enkele lidstaat van de WPV, zonder de steun van postbesturen van andere lidstaten. Die voorstellen moeten ten laatste een maand voor het Congres aan alle lidstaten worden verzonden. 3. De andere voorstellen betreffende de Reglementen, die geacht worden te zijn onderzocht door de Raad voor Postexploitatie met het oog op het uitwerken van nieuwe Reglementen binnen zes maanden na het Congres, moeten ten minste twee maand voor het Congres worden voorgelegd aan het Internationaal Bureau.4. De voorstellen met betrekking tot aan te brengen wijzigingen aan Reglementen als gevolg van beslissingen van het Congres, die voorgelegd zijn door de postbesturen van de lidstaten, moeten het Internationaal Bureau hebben bereikt ten laatste twee maand voor de opening van de Raad voor Postexploitatie.Die voorstellen moeten ten laatste een maand voor de opening van de Raad voor Postexploitatie aan alle lidstaten worden verzonden.
Artikel 124 Procedure voor het indienen van voorstellen aan het Congres (Stichtingsakte 29, Algemeen Reglement 116) 1. Om in aanmerking te komen, moet elk voorstel betreffende de Conventie of de Overeenkomsten, ingediend door een Postbestuur tussen twee Congressen in, door ten minste twee andere Postbesturen worden gesteund.Aan deze voorstellen wordt geen gevolg gegeven wanneer het Internationaal Bureau niet tegelijkertijd de nodige steunverklaringen ontvangt. 2. Deze voorstellen worden via het Internationaal Bureau aan de andere Postbesturen gericht.3. De voorstellen met betrekking tot de Reglementen moeten niet worden gesteund, maar worden door de Raad voor Postexploitatie slechts in aanmerking genomen indien deze instemt met de dringende noodzakelijkheid van de voorstellen. Artikel 125 Procedure voor het indienen van voorstellen tussen twee Congressen (Stichtingsakte 29, Algemeen Reglement 116, 124) 1. Elk voorstel betreffende de Conventie, de Overeenkomsten en hun Slotprotocollen wordt aan de volgende procedure onderworpen : wanneer het Postbestuur van een lidstaat een voorstel heeft verstuurd naar het Internationaal Bureau, dan zendt deze dit voorstel voor onderzoek over aan alle Postbesturen van de lidstaten.Zij beschikken over een termijn van twee maand om het voorstel te onderzoeken en in voorkomend geval hun opmerkingen te versturen naar het Internationaal Bureau.
Amendementen zijn niet toegestaan. Na afloop van die termijn van twee maand, zendt het Internationaal Bureau aan de postbesturen van de lidstaten alle opmerkingen over die het heeft ontvangen en nodigt het alle Postbesturen van de lidstaten met stemrecht uit om voor of tegen dit voorstel te stemmen. De Postbesturen van de lidstaten die hun stem binnen een termijn van twee maand niet hebben verstuurd worden verondersteld zich te hebben onthouden. De voornoemde termijnen gaan in vanaf de datum van de rondzendbrieven van het Internationaal Bureau. 2. De voorstellen tot wijziging van de Reglementen worden behandeld door de Raad voor Postexploitatie.3. Indien het voorstel betrekking heeft op een Overeenkomst of op het Slotprotocol ervan, mogen slechts de Postbesturen van de lidstaten die tot die Overeenkomst zijn toegetreden, aan de onder 1 vermelde verrichtingen deelnemen. Artikel 126 Procedure voor het indienen van voorstellen tussen twee Congressen in (Stichtingsakte 29, Algemeen Reglement 124, 125) 1. De wijzigingen in de Conventie, de Overeenkomsten en de Slotprotocollen van deze Akten, worden bekrachtigd door middel van kennisgeving vanwege de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau aan de regeringen van de lidstaten.2. De wijzigingen die door de Raad voor Postexploitatie werden aangebracht in de Reglementen en de Slotprotocollen ervan, worden door het Internationaal Bureau ter kennis van de Postbesturen gebracht. Hetzelfde geldt voor de interpretaties bedoeld in artikel 36.3.2 van de Conventie en in de bepalingen van de Overeenkomsten die er betrekking op hebben.
Artikel 127 Inwerkingtreding van de Reglementen en van de overige beslissingen die tussen twee Congressen in werden aangenomen 1. De Reglementen worden van kracht op dezelfde datum en hebben dezelfde duur als de uit het Congres voortvloeiende Akten.2. Onder voorbehoud van de bepalingen onder nummer 1, zijn de tussen twee Congressen in aangenomen beslissingen tot wijziging van de Akten van de Vereniging ten vroegste drie maanden nadat ze ter kennis werden gebracht uitvoerbaar. HOOFDSTUK IV. - Financiën Artikel 128 Vaststelling en regeling van de uitgaven van de Vereniging (Stichtingsakte 22) 1. Onder voorbehoud van de bepalingen onder nummers 2 tot 6, mogen de jaarlijkse uitgaven met betrekking tot de werkzaamheden van de organen van de Vereniging, voor de jaren 2005 en volgende de hierna vermelde sommen niet overschrijden : 37 000 000 Zwitserse frank voor 2005 tot 2008.De basisgrens voor het jaar 2008 is eveneens toepasselijk op de latere jaren, indien het voor 2008 geplande Congres zou worden verdaagd. 2. De uitgaven met betrekking tot de vergadering van het volgende Congres (verplaatsing van het secretariaat, vervoerskosten, kosten voor de technische inrichting voor simultaanvertaling, kosten voor het kopiëren van de documenten tijdens het Congres enz.) mogen de grens van 2 900 000 Zwitserse frank niet overschrijden. 3. De administratieve Raad is gemachtigd om de onder nummers 1 en 2 vastgelegde grenzen te overschrijden om rekening te houden met de verhoging van de weddeschalen, van de pensioenbijdragen of vergoedingen, hierin begrepen de vergoedingen eigen aan de functie, die door de Verenigde Naties aanvaard worden om te worden toegepast op zijn personeel dat in Genève werkt.4. De administratieve Raad is tevens gemachtigd om elk jaar het bedrag van de uitgaven, andere dan die welke betrekking hebben op het personeel, aan te passen op basis van het Zwitserse indexcijfer van de consumptieprijzen.5. In afwijking van de bepalingen in paragraaf 1 mag de administratieve Raad, of in hoogdringende gevallen de Directeur-generaal, toestaan dat de vastgestelde grenzen worden overschreden om het hoofd te bieden aan belangrijke en onvoorziene herstellingen aan het gebouw van het Internationaal Bureau, evenwel zonder dat de jaarlijkse overschrijding hoger is dan 125 000 Zwitserse frank.6. Indien de onder nummers 1 en 2 bepaalde kredieten onvoldoende zouden blijken voor de goede werking van de Vereniging, mogen deze grenzen slechts overschreden worden met de goedkeuring van de meerderheid der lidstaten van de Vereniging.Iedere raadpleging moet een volledige uiteenzetting bevatten van de feiten die een dergelijk verzoek rechtvaardigen. 7. De landen die tot de Vereniging toetreden of die als lid van de Vereniging toegelaten worden, alsook die welke uit de Vereniging treden, dienen voor het volledige jaar waarin hun toelating of uittreding effectief wordt, hun bijdrage te betalen.8. De lidstaten betalen hun bijdragen aan de jaarlijkse uitgaven van de Vereniging vooraf, op basis van het budget dat door de administratieve Raad werd vastgelegd.Deze bijdragen moeten uiterlijk op de eerste dag van het boekjaar, waarop het budget betrekking heeft, worden betaald. Na deze termijn brengen de verschuldigde bedragen ten voordele van de Vereniging interesten op, tegen 3 % per jaar gedurende de eerste zes maanden en 6 % per jaar vanaf de zevende maand. 9. Wanneer de achterstallige verplichte bijdragen, interesten niet meegerekend, die een lidstaat aan de Vereniging verschuldigd is, gelijk zijn aan of hoger dan de som van de bijdragen van die lidstaat voor de twee voorgaande boekjaren, kan die lidstaat onherroepelijk zijn schuldvorderingen op andere lidstaten geheel of gedeeltelijk aan de Vereniging overdragen, volgens voorwaarden die door de administratieve Raad worden vastgesteld.De voorwaarden inzake overdracht van schuldvorderingen moeten worden vastgesteld in een overeenkomst tussen de lidstaat, zijn schuldenaars/schuldeisers en de Vereniging. 10. Lidstaten waarvoor een dergelijke overdracht om juridische of andere redenen mogelijk is, verbinden zich ertoe een plan te aanvaarden voor de aflossingen van hun achterstallige schulden.11. Behalve in uitzonderlijke omstandigheden, mag de inning van achterstallige verplichte bijdragen die aan de Vereniging verschuldigd zijn niet langer duren dan tien jaar.12. In uitzonderlijke gevallen kan de administratieve Raad een lidstaat geheel of gedeeltelijk van de verschuldigde interesten vrijstellen indien die lidstaat in hoofdsom de gehele achterstallige schuld heeft aangezuiverd.13. In het kader van een aflossingsplan voor zijn achterstallige schuld dat werd goedgekeurd door de administratieve Raad, kan een lidstaat eveneens geheel of gedeeltelijk worden vrijgesteld van zijn opgestapelde of nog komende interesten;de vrijstelling is evenwel onderworpen aan de volledige en stipte uitvoering van het aflossingsplan binnen een overeengekomen termijn van ten hoogste tien jaar. 14. Om het geldtekort van de Vereniging te ondervangen, wordt een Reservefonds opgericht waarvan het bedrag bepaald wordt door de administratieve Raad.Dit fonds wordt in de eerste plaats gespijsd door de budgettaire overschotten. Het kan eveneens dienen om het budget in evenwicht te brengen of om de bijdragen van de lidstaten te verminderen. 15. Wat de geldtekorten van voorbijgaande aard betreft, geeft de regering van de Zwitserse Bondsstaat op korte termijn de nodige voorschotten volgens voorwaarden die in gemeenschappelijk overleg moeten worden bepaald.Deze regering waakt, binnen de kredietgrenzen die door het Congres werden vastgelegd, kosteloos over het bijhouden van de financiële rekeningen en over de boekhouding van het Internationaal Bureau.
Artikel 129 Automatische sancties 1. Elke lidstaat die in de onmogelijkheid verkeert om de overdracht waarvan sprake in artikel 128.9 te verrichten en die niet aanvaardt om te worden onderworpen aan een aflossingsplan dat door het Internationaal Bureau wordt voorgesteld overeenkomstig artikel 128.10, of die dat plan niet naleeft, verliest automatisch zijn stemrecht in het Congres en in de vergaderingen van de administratieve Raad en van de Raad voor Postexploitatie en is niet langer verkiesbaar voor die twee Raden. 2. De automatische sancties worden ambtshalve en met onmiddellijk gevolg opgeheven zodra de betrokken lidstaat zijn achterstallige verplichte bijdragen die aan de Vereniging verschuldigd zijn, volledig heeft betaald, in hoofdsom en interesten, of zodra hij aanvaardt zich te onderwerpen aan een plan voor de aflossing van zijn achterstallige schulden. Artikel 130 Bijdrageklassen (Stichtingsakte 21, Algemeen Reglement 115, 128) 1. De lidstaten dragen, volgens de bijdrageklasse waartoe ze behoren, bij tot het dekken van de uitgaven van de Vereniging.Deze klassen zijn : klasse van 50 eenheden; klasse van 45 eenheden; klasse van 40 eenheden; klasse van 35 eenheden; klasse van 30 eenheden; klasse van 25 eenheden; klasse van 20 eenheden; klasse van 15 eenheden; klasse van 10 eenheden; klasse van 5 eenheden; klasse van 3 eenheden; klasse van 1 eenheid; klasse van 0,5 eenheid, voorbehouden aan de minst gevorderde landen die door de Organisatie van de Verenigde Naties worden opgesomd en aan andere landen die door de administratieve Raad werden aangewezen. 2. Naast de onder nummer 1 opgesomde bijdrageklassen heeft elke lidstaat de keuze om een aantal bijdrage-eenheden te betalen dat hoger is dan 50 eenheden. 3. De lidstaten worden op het ogenblik van hun aanvaarding of toetreding tot de Vereniging, gerangschikt in één van voornoemde bijdrageklassen volgens de procedure vermeld in artikel 21.4 van de Stichtingsakte. 4. De lidstaten kunnen achteraf van bijdrageklasse veranderen op voorwaarde dat die verandering ten minste twee maanden vóór de opening van het Congres aan het Internationaal Bureau wordt meegedeeld.Deze kennisgeving, die aan het Congres wordt voorgelegd, treedt in werking op de datum dat de financiële bepalingen die door het Congres werden uitgevaardigd, van kracht worden. Lidstaten die hun wens om van bijdrageklasse te veranderen niet binnen de voorgeschreven termijn hebben meegedeeld, blijven gerangschikt in de bijdrageklasse waartoe zij tot dan toe behoorden. 5. De lidstaten mogen niet eisen om in een keer meer dan één klasse lager gerangschikt te worden.6. In uitzonderlijke gevallen zoals natuurrampen, die internationale hulpprogramma's vereisen, kan de administratieve Raad één enkele keer tussen twee Congressen in, op verzoek van een lidstaat een tijdelijke rangschikking in een lagere bijdrageklasse toestaan, indien deze lidstaat kan bewijzen dat het niet langer de oorspronkelijk gekozen bijdrage kan betalen.In dezelfde omstandigheden kan de administratieve Raad ook de tijdelijke rangschikking in een lagere bijdrageklasse toestaan voor de lidstaten die niet behoren tot de categorie van de minst gevorderde landen en die reeds gerangschikt zijn in de klasse van 1 eenheid door ze te laten overgaan naar de klasse van 0,5 eenheid. 7. Overeenkomstig de bepalingen onder nummer 6 kan de tijdelijke rangschikking in een lagere bijdrageklasse door de administratieve Raad worden toegestaan voor een maximumperiode van twee jaar of tot aan het volgende Congres, indien dit plaatsvindt voor het einde van die periode.Na het verstrijken van de vastgestelde periode, keert het betrokken land automatisch terug naar de aanvankelijke klasse. 8. In afwijking van de bepalingen onder nummers 4 en 5 zijn verhogingen van klasse aan geen enkele beperking onderworpen. Artikel 131 Betaling van de benodigdheden van het Internationaal Bureau (Algemeen Reglement 118) De benodigdheden die het Internationaal Bureau tegen betaling aan de Postbesturen levert, moeten zo spoedig mogelijk betaald worden, en op zijn laatst binnen zes maanden te rekenen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op die waarin de rekening door het Bureau werd verzonden. Na deze termijn brengen de verschuldigde bedragen, ten voordele van de Vereniging, interesten op tegen 5 % per jaar, te rekenen vanaf de dag waarop deze termijn verstrijkt. HOOFDSTUK V. - Arbitrage Artikel 132 Arbitrageprocedure (Stichtingsakte 32) 1. In geval van betwisting, te regelen door een arbitrage, kiest elk van de betrokken Postbesturen een Postbestuur van een lidstaat dat niet rechtstreeks bij het geschil betrokken is.Wanneer verscheidene Postbesturen met elkaar een zaak gemeen hebben, worden zij voor de toepassing van deze bepaling als slechts één Bestuur beschouwd. 2. Ingeval één van de betrokken Postbesturen binnen een termijn van zes maanden geen gevolg geeft aan een voorstel tot arbitrage, zet het Internationaal Bureau, indien het erom verzocht wordt, op zijn beurt het in gebreke blijvend Postbestuur ertoe aan een scheidsrechter aan te duiden of duidt er ambtshalve zelf één aan.3. De betrokken partijen mogen overeenkomen om één enkele scheidsrechter aan te wijzen, die het Internationaal Bureau mag zijn.4. De beslissing van de scheidsrechters wordt genomen bij meerderheid van stemmen.5. Bij staking van stemmen kiezen de scheidsrechters om het geschil te beslechten een ander Postbestuur dat evenmin bij het geschil betrokken is.Bij gebrek aan overeenstemming over de keuze, wordt dit Postbestuur door het Internationaal Bureau aangewezen binnen de Postbesturen die niet door de scheidsrechters werden voorgesteld. 6. Indien het een geschil betreft dat verband houdt met één van de Overeenkomsten, mogen de scheidsrechters niet worden aangewezen buiten de Postbesturen die deelnemen aan deze Overeenkomst. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen Artikel 133 Goedkeuringsvoorwaarden inzake de voorstellen betreffende het Algemeen Reglement Om uitvoerbaar te zijn, dienen de aan het Congres voorgelegde voorstellen met betrekking tot dit Algemeen Reglement te worden goedgekeurd door de meerderheid van de op het Congres vertegenwoordigde en stemgerechtigde lidstaten. Ten minste twee derde van de lidstaten van de Vereniging moeten aanwezig zijn op het ogenblik van de stemming.
Artikel 134 Voorstellen betreffende de akkoorden met de Organisatie van de Verenigde Naties (Stichtingsakte 9) De in artikel 133 bedoelde goedkeuringsvoorwaarden zijn eveneens van toepassing op de voorstellen tot wijziging van de akkoorden afgesloten tussen de Wereldpostvereniging en de Organisatie van de Verenigde Naties, voorzover deze akkoorden geen voorwaarden bevatten tot wijziging van de erin vervatte bepalingen.
Artikel 135 Tenuitvoerlegging en duur van het Algemeen Reglement Dit Reglement zal in werking treden op 1 januari 2006 en voor onbepaalde tijd van kracht blijven.
Ter oorkonde waarvan de gevolmachtigden van de regeringen van de lidstaten dit Algemeen Reglement hebben ondertekend in één exemplaar, dat neergelegd wordt bij de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau. Een afschrift ervan zal door het Internationaal Bureau van de Wereldpostvereniging aan elke aangeslotene worden overhandigd.
Gedaan te Boekarest, 5 oktober 2004.
WERELDPOSTCONVENTIE Inhoudsopgave Deel een Gemeenschappelijke regels betreffende de internationale postdienst Enig hoofdstuk Algemene bepalingen Art. 1. Definities 2.Aanwijzing van de entiteit(en) die belast is (zijn) met het vervullen van de verplichtingen die voortvloeien uit de toetreding tot de Conventie 3. Universele postdienst 4.Vrijheid van doorvoer 5. Eigendomsrecht van de postzendingen.Terugvordering. Adreswijziging of -verbetering. Nazending. Terugzending aan de afzender van onbestelbare zendingen 6. Tarieven 7.Vrijstelling van posttarieven 8. Postzegels 9.Veiligheid van de post 10. Milieu 11.Overtredingen Deel twee Regels van toepassing op brievenpost en postpakketten Hoofdstuk 1 Dienstenaanbod 12. Basisdiensten 13.Aanvullende diensten 14. Elektronische post, EMS, geïntegreerde logistiek en nieuwe diensten 15.Niet-toegestane zendingen. Verbodsbepalingen 16. Toegelaten radioactieve en biologische stoffen 17.Bezwaren 18. Douanecontrole.Douane- en andere rechten 19. Uitwisseling van gesloten brievenmalen met militaire eenheden 20.Normen en doelstellingen inzake kwaliteit van de dienstverlening Hoofdstuk 2 Aansprakelijkheid 21. Aansprakelijkheid van de postbesturen.Schadeloosstellingen 22. Niet-aansprakelijkheid van de postbesturen 23.Aansprakelijkheid van de afzender 24. Betaling van de schadeloosstelling 25.Eventuele terugvordering van de schadeloosstelling van de afzender of van de geadresseerde 26. Reciprociteit in verband met voorbehoud betreffende de aansprakelijkheid Hoofdstuk 3 Bepalingen eigen aan de brievenpost 27.Afgifte van brievenpostzendingen in het buitenland Deel drie Vergoeding Hoofdstuk 1 Bepalingen eigen aan de brievenpost 28. Eindrechten.Algemene bepalingen 29. Eindrechten.Bepalingen van toepassing op de uitwisselingen tussen landen van het doelsysteem 30. Eindrechten.Bepalingen van toepassing op de poststromen naar, vanuit en tussen landen van het overgangssysteem 31. Fonds voor het verbeteren van de dienstverlening 32.Doorvoervergoedingen Hoofdstuk 2 Andere bepalingen 33. Basistarief en bepalingen betreffende de kosten voor het luchtvervoer 34.Aandeel van eindrechten voor zeepost- en landpostpakketten 35. Bevoegdheid van de Raad voor Postexploitatie om het bedrag van de kosten en de aandelen vast te stellen Deel vier Slotbepalingen 36.Vereisten voor goedkeuring van voorstellen betreffende de Conventie en de Reglementen 37. Voorbehoud gemaakt tijdens het Congres 38.Tenuitvoerlegging en geldigheidsduur van de Conventie Slotprotocol van de Wereldpostconventie Art.
I. Eigendomsrecht van de postzendingen. Terugvordering. Adreswijziging of -verbetering.
II. Tarieven III. Uitzondering op de vrijstelling van posttarieven ten gunste van blindenschrift IV. Basisdiensten V. Pakjes VI. Bericht van ontvangst VII. Dienst handelsbriefwisseling - internationaal antwoord (HBIA) VIII. Verbodsbepalingen (brievenpost) IX. Verbodsbepalingen (postpakketten) X. Aan douanerechten onderworpen voorwerpen XI. Bezwaren XII. Heffing voor voorlegging aan de douane XIII. Afgifte van brievenpostzendingen in het buitenland XIV. Uitzonderlijk aandeel van eindrechten voor binnenkomende landpost XV. Speciale tarieven Gelet op artikel 22.3 van de op 10 juli 1964 te Wenen gesloten Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging, hebben de ondergetekenden, gevolmachtigden van de regeringen van de lidstaten van de Vereniging, in gemeenschappelijk overleg en onder voorbehoud van artikel 25.4 van de genoemde Stichtingsakte, in deze Conventie de regels vastgelegd die van toepassing zijn op de internationale postdienst.
Deel één Gemeenschappelijke regels betreffende de internationale postdienst ENIG HOOFDSTUK. - Algemene bepalingen Artikel 1 Definities 1. Met het oog op de Wereldpostconventie worden de onderstaande termen als volgt omschreven : 1.1 universele postdienst : permanente verstrekking aan de klanten van postdiensten met een basiskwaliteit tegen betaalbare prijzen op elk punt van het grondgebied van een land; 1.2 gesloten brievenmaal : zak of geheel van zakken of andere geëtiketteerde, gelode of bestempelde containers die postzendingen bevat(ten); 1.3 open doorvoer : doorvoer via een intermediair land van zendingen waarvan het aantal of het gewicht de samenstelling van een gesloten brievenmaal voor het land van bestemming niet rechtvaardigt; 1.4 postzending : generieke term die slaat op elke verzending via de post (brievenpostzending, postpakket, postwissel, enz.); 1.5 eindrechten : vergoeding die door het postbestuur van verzending verschuldigd is aan het postbestuur van bestemming ter compensatie van de kosten in verband met de behandeling van de brievenpostzendingen die in het land van bestemming ontvangen zijn; 1.6 doorvoervergoedingen : vergoeding voor de verstrekkingen van een transportonderneming in het doorkruiste land (postbestuur, andere dienst of combinatie van beide) met betrekking tot de doorvoer van brievenmalen over land, over zee en/of door de lucht; 1.7 aandeel van eindrechten voor binnenkomende landpost : vergoeding die door het postbestuur van verzending verschuldigd is aan het postbestuur van bestemming ter compensatie van de kosten voor de behandeling van een postpakket in het land van bestemming; 1.8 aandeel van eindrechten voor landpost in doorvoer : vergoeding voor de verstrekkingen van een transportonderneming in het doorkruiste land (postbestuur, andere dienst of combinatie van beide) met betrekking tot de doorvoer over land en/of door de lucht voor de verzending van een postpakket over zijn grondgebied; 1.9 aandeel van de rechten voor zeepost : vergoeding voor de verstrekkingen van een transportonderneming (postbestuur, andere dienst of combinatie van beide) die meewerkt aan de verzending van een postpakket over zee.
Artikel 2 Aanwijzing van de entiteit(en) die belast is (zijn) met het vervullen van de verplichtingen die voortvloeien uit de toetreding tot de Conventie 1. De lidstaten delen het Internationaal Bureau binnen zes maanden na de beëindiging van het Congres de naam en het adres mee van het overheidsorgaan dat belast is met het toezicht op de postale aangelegenheden.Bovendien delen de lidstaten het Internationaal Bureau binnen zes maanden na de beëindiging van het Congres de naam en het adres mee van de operator of operatoren die officieel aangewezen is of zijn om op zijn of hun grondgebied de postdiensten te exploiteren en de verplichtingen te vervullen die voortvloeien uit de Akten van de Vereniging. Tussen twee Congressen wordt elke wijziging met betrekking tot de overheidsorganen en de officieel aangewezen operatoren zo spoedig mogelijk meegedeeld aan het Internationaal Bureau.
Artikel 3 Universele postdienst 1. Om de idee van de enigheid van het postgebied van de Vereniging te versterken, waken de lidstaten ervoor dat alle gebruikers/klanten het recht genieten op een universele postdienst die overeenstemt met een aanbod van postdiensten met een basiskwaliteit, die tegen betaalbare prijzen permanent worden verstrekt op elk punt van hun grondgebied.2. Daartoe stellen de lidstaten in het kader van hun nationale postwetgeving of via andere gebruikelijke middelen, de reikwijdte van de betrokken postdiensten vast alsook de voorwaarden inzake kwaliteit en betaalbaarheid, rekening houdende met zowel de behoeften van de bevolking als hun nationale omstandigheden.3. De lidstaten zorgen ervoor dat het aanbod van postdiensten en de kwaliteitsnormen worden nageleefd door de operatoren die belast zijn met het verlenen van de universele postdienst.4. De lidstaten zorgen ervoor dat de universele postdienst op uitvoerbare wijze wordt verstrekt zodat het voortbestaan ervan wordt gegarandeerd. Artikel 4 Vrijheid van doorvoer 1. Het principe van de vrijheid van doorvoer wordt uiteengezet in artikel 1 van de Stichtingsakte. Het brengt voor elk postbestuur de verplichting mee om de gesloten brievenmalen en de open verzonden brievenpostzendingen die een ander postbestuur eraan bezorgt, steeds te verzenden langs de snelste wegen en via de veiligste middelen die het voor zijn eigen verzendingen gebruikt. Dit principe geldt ook voor zendingen of brievenmalen die verkeerd verstuurd zijn. 2. De lidstaten die niet deelnemen aan de uitwisseling van brieven die bederfelijke, biologische of radioactieve stoffen bevatten, mogen de doorvoer van zulke open verzonden zendingen over hun grondgebied weigeren.Dit is ook het geval voor brievenpostzendingen, behalve brieven, briefkaarten en blindenschrift. Dit geldt ook voor drukwerken, periodieken, tijdschriften, pakjes en M-zakken waarvan de inhoud niet voldoet aan de wettelijke bepalingen die de voorwaarden regelen inzake publicatie of verspreiding ervan in het doorkruiste land. 3. Voor de over land en zee te verzenden postpakketten is de vrijheid van doorvoer beperkt tot het grondgebied van de landen die aan deze dienst meewerken.4. De vrijheid van doorvoer van luchtpostpakketten is gewaarborgd binnen het gehele grondgebied van de Vereniging.Nochtans kunnen de lidstaten die niet deelnemen aan de dienst van de postpakketten niet verplicht worden luchtpostpakketten over land/zee te verzenden. 5. Indien een lidstaat de bepalingen inzake de vrijheid van doorvoer niet naleeft, hebben de andere lidstaten het recht om de postdienst met dit land af te schaffen. Artikel 5 Eigendomsrecht van de postzendingen. Terugvordering. Adreswijziging of -verbetering. Nazending. Terugzending aan de afzender van onbestelbare zendingen 1. Zolang een postzending niet aan de rechthebbende werd afgeleverd, blijft die het eigendom van de afzender, behalve indien deze zending in beslag werd genomen krachtens de wetgeving van het land van oorsprong of van bestemming en, in geval van toepassing van artikel 15.2.1.1 of 15.3, volgens de wetgeving van het doorvoorland. 2. De afzender van een postzending kan die uit de dienst laten halen of het adres ervan laten wijzigen of corrigeren.De tarieven en andere voorwaarden worden bepaald in de Reglementen. 3. De lidstaten zenden de postzendingen na in geval van adresverandering van de geadresseerde en zenden onbestelbare zendingen terug naar de afzender.De tarieven en andere voorwaarden worden vermeld in de Reglementen.
Artikel 6 Tarieven 1. De tarieven voor de verschillende internationale en bijzondere postdiensten worden door de postbesturen vastgelegd overeenkomstig de principes die vermeld zijn in de Conventie en de Reglementen.Ze moeten in principe gekoppeld zijn aan de kosten voor de levering van die diensten. 2. Het bestuur van oorsprong bepaalt de port voor het vervoer van de brievenpostzendingen en van de postpakketten.De port omvat de afgifte van de zendingen ten huize van de geadresseerde voorzover de besteldienst voor de betrokken zending wordt georganiseerd in het land van bestemming. 3. De toegepaste tarieven, met inbegrip van die welke ter informatie in de Akten zijn vermeld, dienen op zijn minst gelijk te zijn aan die welke worden toegepast voor de zendingen in binnenlandse dienst die dezelfde karakteristieken vertonen (categorie, volume, verwerkingstermijn, enz.). 4. De postbesturen mogen alle indicatieve tarieven die in de Akten vermeld staan, overschrijden.5. Boven de minimumgrens van de in punt 3 vastgelegde tarieven, mogen de postbesturen verlaagde tarieven toestaan op basis van hun binnenlandse wetgeving voor de in hun land afgegeven brievenpostzendingen en postpakketten.Zij kunnen met name voorkeurtarieven verlenen aan hun klanten met een aanzienlijk postverkeer. 6. Het is verboden om van de cliënteel om het even welke andere posttarieven te vorderen dan die bepaald in de Akten.7. Behalve de gevallen waarin de Akten voorzien, behoudt elk postbestuur de tarieven die het heeft geïnd. Artikel 7 Vrijstelling van posttarieven 1. Principe 1.1 De gevallen van portvrijdom, als vrijstelling van de betaling van het port, worden uitdrukkelijk in de Conventie vermeld. Niettemin kunnen de Reglementen bepalingen vaststellen die voorzien in zowel de vrijstelling van de betaling van het port als de vrijstelling van de betaling van de doorvoervergoedingen, de eindrechten en de aandelen van de eindrechten voor binnenkomende brievenpostzendingen en postpakketten met betrekking tot de postdienst die worden verzonden door de postbesturen en de Beperkte Verenigingen. Bovendien worden de brievenpostzendingen en de postpakketten die door het Internationaal Bureau van de Wereldpostvereniging worden verzonden naar de Beperkte Verenigingen en de postbesturen, beschouwd als zendingen met betrekking tot de postdienst en worden ze vrijgesteld van alle posttarieven. Toch mag het bestuur van oorsprong voor die laatste zendingen luchtposttoeslagen heffen. 2. Krijgsgevangenen en burgerlijk geïnterneerden 2.1 De brievenpostzendingen, de postpakketten en de zendingen van de financiële postdiensten gericht aan of verzonden door krijgsgevangenen, hetzij rechtstreeks hetzij via de kantoren vermeld in de Reglementen van de Conventie en van de Overeenkomst betreffende de uitbetalingsdiensten van de post, zijn vrijgesteld van alle posttarieven, met uitzondering van de luchtposttoeslagen. De in een neutraal land opgenomen en geïnterneerde oorlogvoerenden worden met gewone krijgsgevangenen gelijkgesteld voor de toepassing van de voornoemde bepalingen. 2.2 De bepalingen van 2.1 gelden eveneens voor de brievenpostzendingen, de postpakketten en de zendingen van de financiële postdiensten die afkomstig zijn uit andere landen en geadresseerd aan of verzonden door de geïnterneerde burgers, bedoeld in de op 12 augustus 1949 te Genève gesloten Conventie betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd, hetzij rechtstreeks, hetzij via de kantoren vermeld in de Reglementen van de Conventie en van de Overeenkomst betreffende de uitbetalingsdiensten van de post. 2.3 De kantoren vermeld in de Reglementen van de Conventie en van de Overeenkomst betreffende de uitbetalingsdiensten van de post genieten eveneens portvrijdom voor de brievenpostzendingen, de postpakketten en de zendingen van de financiële postdiensten betreffende de in 2.1 en 2.2 bedoelde personen, voor zowel het verzenden als het ontvangen, hetzij rechtstreeks, hetzij door bemiddeling. 2.4 Pakketten worden portvrij aangenomen tot een gewicht van 5 kilogram. Het maximumgewicht wordt op 10 kilogram gebracht voor zendingen waarvan de inhoud ondeelbaar is en voor die welke, met het oog op de verdeling onder de gevangenen, aan een kamp of zijn vertrouwenspersonen worden gericht. 2.5 In het kader van de afrekening tussen de postbesturen zijn dienstpakketten en pakketten van krijgsgevangenen of burgerlijk geïnterneerden aan geen enkel aandeel in rechten onderworpen, behalve voor de kosten voor luchtvervoer die op luchtpostpakketten van toepassing zijn. 3. Blindenschrift 3.1 Blindenschrift is vrijgesteld van elk posttarief, met uitzondering van de luchtposttoeslagen.
Artikel 8 Postzegels 1. De benaming « postzegel » is beschermd krachtens deze Conventie en wordt uitsluitend gebruikt voor zegels die voldoen aan de voorwaarden van dit artikel en van de Reglementen. 2. Een postzegel : 2.1 wordt uitsluitend uitgebracht door een uitgevende autoriteit die bevoegd is overeenkomstig de Akten van de Wereldpostvereniging; de uitgifte van postzegels omvat ook het in omloop brengen; 2.2 is een teken van soevereiniteit en vormt : 2.2.1 een bewijs van betaling van de frankering die overeenstemt met de intrinsieke waarde ervan, wanneer die overeenkomstig de Akten van de Vereniging op een postzending wordt aangebracht; 2.2.2 een bron van extra inkomsten voor de postbesturen, als filatelistisch voorwerp; 2.3 moet in omloop zijn op het grondgebied van oorsprong van het uitgevende postbestuur ten behoeve van frankering of filatelie. 3. Als teken van soevereiniteit bevat de postzegel : 3.1 de naam van de lidstaat of van het grondgebied waaronder het uitgevende postbestuur valt, in Romeinse letters; 3.1.1 facultatief, het officiële embleem van de lidstaat waaronder het uitgevende postbestuur valt; 3.1.2 in principe, de nominale waarde ervan in Romeinse letters of in Arabische cijfers; 3.1.3 facultatief, de vermelding « Postes » in Romeinse of andere letters. 4. De staatsemblemen, de officiële controletekens en de emblemen van intergouvernementele organisaties die op de postzegels voorkomen, zijn beschermd in de zin van het Verdrag van Parijs tot bescherming van de intellectuele eigendom. 5. De onderwerpen en motieven van de postzegels moeten : 5.1 voldoen aan de geest van de inleiding van de Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging en aan de beslissingen die worden genomen door de organen van de Vereniging; 5.2 in nauw verband staan met de culturele identiteit van het land van het uitgevende postbestuur of bijdragen tot de bevordering van de cultuur of tot de handhaving van de vrede; 5.3 in geval van de herdenking van belangrijke personen of evenementen van buiten het land of het grondgebied van het uitgevende postbestuur in nauw verband staan met dat land of grondgebied; 5.4 niet van politieke aard zijn of beledigend zijn voor een persoon of een land; 5.5 een belangrijke betekenis hebben voor het land waaronder het uitgevende postbestuur afhangt of voor dat postbestuur. 6. Als voorwerp van intellectuele-eigendomsrechten mag de postzegel het volgende bevatten : 6.1 de vermelding van het recht van het uitgevende postbestuur om van de betreffende eigendomsrechten gebruik te maken, namelijk : 6.1.1 de auteursrechten door het aanbrengen van het copyrightteken (C), de vermelding van de eigenaar van de auteursrechten en de vermelding van het jaar van uitgifte; 6.1.2 het geregistreerde handelsmerk op het grondgebied van de lidstaat waaronder het uitgevende postbestuur valt door het aanbrengen van het teken van de registratie van het handelsmerk (R) na de naam van het merk; 6.2 de naam van de artiest; 6.3 de naam van de drukker. 7. Frankeerstempels, afdrukken van frankeermachines en afdrukken gemaakt door drukpersen of andere druk- of stempelprocedures conform de Akten van de Wereldpostvereniging, mogen uitsluitend met de toestemming van het postbestuur worden gebruikt. Artikel 9 Veiligheid van de post 1. De lidstaten nemen een actiebeleid aan inzake veiligheid en voeren dit uit op alle niveaus van de postexploitatie, om het vertrouwen van het publiek in de postdiensten te behouden en te vergroten en dit in het belang van alle betrokken ambtenaren.Een dergelijk beleid impliceert de uitwisseling van informatie met betrekking tot de handhaving van de veiligheid en van de veiligheid van het vervoer en van de doorvoer van de brievenmalen tussen de lidstaten.
Artikel 10 Milieu 1. De lidstaten moeten op alle niveaus van de postexploitatie een milieubeleid aannemen en uitvoeren en de belangstelling wekken voor milieukwesties in het kader van de postdiensten. Artikel 11 Overtredingen 1. Postzendingen 1.1 De lidstaten verbinden zich ertoe alle nodige maatregelen te nemen om de onderstaande daden te voorkomen en de daders ervan te vervolgen en te straffen : 1.1.1 de insluiting in de postzendingen van verdovende middelen, psychotrope stoffen of ontplofbare, ontvlambare of andere gevaarlijke stoffen, die niet uitdrukkelijk is toegestaan door de Conventie; 1.1.2 de insluiting in postzendingen van voorwerpen van pedofiele of pornografische aard met afbeelding van kinderen. 2. Frankering in het algemeen en frankeermiddelen in het bijzonder 2.1 De lidstaten verbinden zich ertoe alle nodige maatregelen te nemen om de overtredingen te voorkomen, te beteugelen en te bestraffen met betrekking tot de frankeermiddelen waarin deze Conventie voorziet, namelijk : 2.1.1 de postzegels die in omloop zijn of uit de omloop zijn genomen; 2.1.2 de frankeerstempels; 2.1.3 de afdrukken van frankeermachines of gemaakt door drukpersen; 2.1.4 de internationale antwoordcoupons. 2.2 Ten behoeve van deze Conventie wordt een overtreding met betrekking tot de frankeermiddelen begrepen als een van de onderstaande daden die de dader begaat met de intentie om zichzelf of een derde onwettig te verrijken. Moeten worden bestraft : 2.2.1 de vervalsing, imitatie of namaak van frankeringsmiddelen, of elke onwettige of strafbare daad die betrekking heeft op de niet-toegestane fabricage ervan; 2.2.2 het gebruiken, verspreiden, commercialiseren, distribueren, vervoeren, presenteren of ten toon stellen van vervalste, geïmiteerde of nagemaakte frankeringsmiddelen; 2.2.3 het gebruiken of verspreiden voor postdoeleinden van frankeringsmiddelen die reeds zijn gebruikt; 2.2.4 pogingen om een van de bovenvermelde inbreuken te plegen. 3. Reciprociteit 3.1 Wat de sancties betreft, moet geen onderscheid worden gemaakt tussen de daden die bepaald zijn in punt 2, of het nu nationale of buitenlandse frankeringsmiddelen betreft; deze bepaling mag niet worden onderworpen aan enige voorwaarde voor wettelijke of conventionele reciprociteit.
Deel 2. - Regels van toepassing op brievenpost en postpakketten HOOFDSTUK 1. - Dienstenaanbod Artikel 12 Basisdiensten 1. De lidstaten zorgen voor de aanvaarding, de verwerking, het vervoer en de bedeling van brievenpostzendingen. 2. De markt van de brievenpost omvat 2.1 de prioritaire en niet-prioritaire zendingen tot 2 kilogram; 2.2 de prioritaire en niet-prioritaire zendingen tot 2 kilogram; 2.3 blindenschrift tot 7 kilogram; 2.4 De speciale zakken die nieuwsbladen, tijdschriften, boeken en soortgelijk drukwerk bevatten en die gericht zijn aan dezelfde geadresseerde op dezelfde bestemming worden in beide systemen « M-zakken » genoemd, tot 30 kilogram. 3. Brievenpostzendingen worden gerangschikt volgens de snelheid waarmee ze worden behandeld of volgens hun inhoud, conform het Reglement van de brievenpost.4. Gewichtslimieten die hoger zijn dan aangegeven onder punt 2 kunnen facultatief van toepassing zijn op bepaalde categorieën van brievenpost, volgens de voorwaarden die in het Reglement van de brievenpost zijn gepreciseerd.5. De lidstaten verzorgen eveneens de aanvaarding, de behandeling, het transport en de bedeling van postpakketten tot 20 kilogram door ofwel de bepalingen van de Conventie te volgen, ofwel in geval van uitgaande pakketten en na bilaterale overeenkomst elk ander middel te gebruiken dat voor hun klant voordeliger is.6. Gewichtslimieten die hoger zijn dan 20 kilogram kunnen facultatief van toepassing zijn op bepaalde categorieën postpakketten, volgens de voorwaarden die in het Reglement van de brievenpost zijn gepreciseerd.7. Elk land waarvan het postbestuur zich niet belast met het vervoer van de pakketten mag de bepalingen van de Conventie door de vervoersondernemingen doen uitvoeren.Het mag die dienst meteen ook beperken tot de pakketten afkomstig uit of bestemd voor plaatsen die door deze ondernemingen worden bediend. 8. In afwijking van de bepalingen in artikel 5 zijn de landen die vóór 1 januari 2001 niet aangesloten waren bij de Overeenkomst betreffende de postpakketten, niet verplicht om de dienst van de postpakketten te verstrekken. Artikel 13 Bijkomende diensten 1. De lidstaten verzorgen de hiernavolgende bijkomende diensten : 1.1 aantekendienst voor luchtpostzendingen en uitgaande prioritaire zendingen van brievenpost; 1.2 aantekendienst voor uitgaande niet-prioritaire brievenpost over land of zee waarvoor geen prioritaire dienst of luchtpost bestaat; 1.3 aantekendienst voor alle binnenkomende brievenpost; 2. aantekendienst voor uitgaande niet-prioritaire brievenpost over land of zee waarvoor geen prioritaire dienst of luchtpost bestaat; 3. De lidstaten kunnen de hiernavolgende bijkomende diensten verzorgen in het kader van de relaties tussen besturen die zijn overeengekomen om die diensten te leveren : 3.1 dienst voor zendingen met aangegeven waarde voor brievenpost en colli's; 3.2 dienst voor zendingen met bewijs van afgifte voor brievenpost; 3.3 dienst voor rembourszendingen voor brievenpost en pakketten; 3.4 dienst voor spoedzendingen voor brievenpost en pakketten; 3.5 dienst voor afgifte aan de persoon zelf voor de aangetekende brievenpost, met bewijs van afgifte of met aangegeven waarde; 3.6 dienst voor van heffingen en rechten vrijgestelde zendingen van brievenpost en pakketten; 3.7 dienst voor breekbare en omvangrijke pakketten; 3.8 groepagedienst, « Consignment » genoemd, voor samengevoegde zendingen van eenzelfde afzender die bestemd zijn voor het buitenland. 4. De drie bijkomende diensten die hieronder vermeld worden omvatten tegelijk verplichte en facultatieve aspecten : 4.1 dienst voor handelsbriefwisseling - internationaal antwoord (HBIA), die in essentie facultatief is, maar alle besturen zijn verplicht om de dienst van de terugzending van de HBIA-zendingen te verstrekken; 4.2 dienst voor internationale antwoordcoupons; deze coupons kunnen worden uitgewisseld in alle lidstaten, maar de verkoop ervan is facultatief; 4.3 ontvangstbewijs voor aangetekende brievenpost of met bewijs van afgifte, pakketten en zendingen met aangegeven waarde; alle postbesturen aanvaarden ontvangstbewijzen voor de binnenkomende zendingen; voor de uitgaande zendingen daarentegen is het verstrekken van een dienst voor ontvangstbewijzen facultatief. 5. Die diensten en de heffingen die erop betrekking hebben worden beschreven in de Reglementen. 6. Wanneer de elementen van dienstverlening die hieronder vermeld worden het voorwerp uitmaken van bijzondere heffingen in de binnenlandse dienst, dan zijn de postbesturen gemachtigd om dezelfde heffingen te innen voor internationale zendingen, volgens de voorwaarden die in de Reglementen zijn bepaald : 6.1 bedeling van kleine pakjes van meer dan 500 gram; 6.2 afgifte van een brievenpostzending op het uiterste tijdstip; 6.3 afgifte van zendingen buiten de normale openingsuren van de loketten; 6.4 thuisophaling bij de afzender; 6.5 afhalen van een brievenpostzending buiten de normale openingsuren van de loketten; 6.6 postliggend; 6.7 bewaring van brievenpostzendingen van meer dan 500 gram, en van postpakketten; 6.8 aflevering van pakketten in antwoord op het bericht van aankomst; 6.9 dekking tegen overmacht.
Artikel 14 Elektronische post, EMS, geïntegreerde logistiek en nieuwe diensten 1. De postbesturen kunnen onderling overeenkomen om mee te werken aan de hieronder vermelde diensten die in de Reglementen beschreven staan : 1.1 elektronische post, die gebruikmaakt van de elektronische transmissie van berichten; 1.2 EMS, een snelpostdienst voor documenten en handelswaar en die zoveel mogelijk de snelste van de postdiensten langs fysieke weg; de postbesturen hebben de mogelijkheid om deze dienst te leveren op basis van het multilaterale EMS-standaardakkoord of van bilaterale akkoorden; 1.3 de dienst voor geïntegreerde logistiek, die beantwoordt aan de noden van de clientèle op vlak van logistiek en de stappen omvat die voorafgaan aan en volgen op de fysieke overdracht van handelswaar en documenten; 1.4 de elektronische poststempel, die op doorslaggevende wijze de waarachtigheid van een elektronisch feit bevestigt, dat een bepaalde vorm heeft, zich op een bepaald ogenblik heeft voorgedaan en waaraan een of meerdere partijen hebben deelgenomen. 2. In onderling overleg mogen de postbesturen een nieuwe dienst oprichten waarin niet uitdrukkelijk door de Akten van de Vereniging is voorzien.De tarieven voor de nieuwe dienst worden door elk betrokken bestuur vastgesteld met inachtneming van de exploitatiekosten.
Artikel 15 Niet-toegestane zendingen. Verbodsbepalingen 1. Algemene bepalingen 1.1 Zendingen die niet voldoen aan de in de Conventie en in het Reglement vereiste voorwaarden zijn niet toegestaan. Zendingen die worden verstuurd met het oog op een frauduleuze daad of het opzettelijk niet betalen van alle verschuldigde sommen, zijn evenmin toegelaten. 1.2 De uitzonderingen op de verbodsbepalingen die in dit artikel vermeld staan worden in de Reglementen voorgeschreven. 1.3 Alle postbesturen hebben de mogelijkheid om de verbodsbepalingen die in dit artikel worden vermeld uit te breiden, die kunnen worden toegepast onmiddellijk nadat zij in de geschikte bundel zijn opgenomen. 2. Verbodsbepalingen die alle categorieën van zendingen betreffen 2.1 De insluiting van de hierna bedoelde voorwerpen is verboden in alle categorieën van zendingen : 2.1.1 verdovende middelen en psychotrope stoffen; 2.1.2 obscene en immorele voorwerpen; 2.1.3 voorwerpen waarvan de invoer of de verspreiding in het land van bestemming verboden is; 2.1.4 voorwerpen die door hun aard of hun verpakking gevaar kunnen opleveren voor het personeel of het grote publiek en die andere zendingen, de postuitrusting of goederen die aan derden toebehoren kunnen bevuilen of beschadigen; 2.1.5 documenten die het karakter van een actuele en persoonlijke briefwisseling dragen, uitgewisseld tussen andere personen dan de afzender en de geadresseerde of de personen die met hen samenwonen. 3. Ontplofbare, ontvlambare, radioactieve en andere gevaarlijke stoffen 3.1 De insluiting van ontplofbare, ontvlambare of andere gevaarlijke stoffen alsook radioactieve stoffen is verboden in alle categorieën van zendingen. 3.2 Uitzonderlijk worden de hierna vermelde stoffen en materialen toegelaten : 3.2.1 radioactieve stoffen verzonden in de brievenpostzendingen en de postpakketten bedoeld in artikel 16,1; 3.2.2 de biologische stoffen verzonden in de in artikel 16.2 bedoelde brievenpostzendingen. 4. Levende dieren 4.1 De insluiting van levende dieren is verboden in alle categorieën van zendingen. 4.2 Uitzonderlijk worden de hierna vermelde dieren toegelaten in de brievenpostzendingen, andere dan zendingen met aangegeven waarde : 4.2.1 bijen, bloedzuigers en zijdewormen; 4.2.2 parasieten en verdelgers van schadelijke insecten, bestemd voor de bestrijding van die insecten en verzonden tussen officieel erkende instellingen; 4.2.3 vliegen van de familie van de drosophilidae (fruitvliegjes), die gebruikt worden voor biomedisch onderzoek onder officieel erkende instellingen. 4.3 Uitzonderlijk worden de hierna vermelde dieren toegelaten in pakketten : 4.3.1 levende dieren waarvan het vervoer via de post door de postreglementering van de betrokken landen wordt toegestaan. 5. Insluiting van briefwisseling in pakketten 5.1 De insluiting van de hierna bedoelde voorwerpen is verboden in postpakketten : 5.1.1 berichten van actuele en persoonlijke aard; 5.1.2 allerhande briefwisseling die wordt uitgewisseld tussen andere personen dan de afzender en de geadresseerde of de personen die met hen samenwonen. 6. Muntstukken, bankbiljetten en andere waardevolle voorwerpen 6.1 Het is verboden geldstukken, bankbiljetten, muntbiljetten of om het even welke andere waarden aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen, juwelen en andere waardevolle voorwerpen in te sluiten : 6.1.1 in de brievenpostzendingen zonder aangegeven waarde; 6.1.1.1 indien de binnenlandse wetgeving van het land van herkomst en het land van bestemming het evenwel toestaat, mogen die voorwerpen worden verzonden in een gesloten omslag als aangetekende zending; 6.1.2 in pakketten zonder aangegeven waarde, behalve indien de binnenlandse wetgeving van het land van herkomst en het land van bestemming het toestaat; 6.1.3 in pakketten zonder aangegeven waarde, die verstuurd worden tussen twee landen die de aangifte van waarde toestaan; 6.1.3.1 bovendien kan elk bestuur het insluiten van goudstaven verbieden in zendingen met of zonder aangegeven waarde, afkomstig van of bestemd voor zijn grondgebied of in doorvoer over zijn grondgebied; het kan de werkelijke waarde van die zendingen beperken. 7. Drukwerk en blindenschrift 7.1 Drukwerk en blindenschrift : 7.1.1 mogen generlei aantekeningen dragen, noch stukken van briefwisseling bevatten; 7.1.2 mogen geen al dan niet afgestempelde postzegels of andere frankeermiddelen, noch enigerlei ander waardepapier bevatten, behalve ingeval de zending een kaart, een enveloppe of een voorgefrankeerde strook bevat met het oog op de terugkeer ervan en waarop het adres is afgedrukt van de afzender of van zijn agent in het land van afgifte of van bestemming van de oorspronkelijke zending. 8. De behandeling van de ten onrechte ontvangen zendingen 8.1 De behandeling van de ten onrechte ontvangen zendingen wordt geregeld door de Reglementen. De zendingen die de in 2.1.1, 2.1.2 en 3.1 vermelde voorwerpen bevatten, worden nochtans in geen geval naar de bestemming verzonden, noch afgeleverd aan de geadresseerde, noch teruggezonden naar de plaats van herkomst. Wanneer er voorwerpen die bedoeld zijn in punt 2.1.1 en 3.1 in zendingen in doorvoer worden aangetroffen, worden die behandeld conform de nationale wetgeving van het doorvoerland.
Artikel 16 Toegelaten radioactieve en biologische stoffen 1. Radioactieve stoffen worden toegelaten in brievenpostzendingen en in postpakketten in het kader van betrekkingen tussen postbesturen die ermee hebben ingestemd die zendingen toe te laten, hetzij in hun wederzijdse betrekkingen, hetzij in één enkele richting, op de volgende voorwaarden : 1.1 de radioactieve stoffen worden ingepakt en voor verzending klaargemaakt overeenkomstig de respectieve bepalingen in de Reglementen; 1.2 wanneer zij in brievenpostzendingen worden verzonden, zijn ze onderworpen aan het tarief van prioritaire zendingen of aan het tarief van brieven en aan de aantekening; 1.3 de radioactieve stoffen in de brievenpostzendingen of in de postpakketten moeten via de snelste weg worden vervoerd, normaal gezien via luchtpost, op voorwaarde dat de overeenkomstige luchtposttoeslagen worden betaald; 1.4 radioactieve stoffen mogen enkel door behoorlijk gemachtigde afzenders worden afgegeven; 2. Biologische stoffen worden op de volgende voorwaarden in brievenpostzendingen toegelaten : 2.1 Bederfelijke biologische stoffen, besmettelijke substanties en koolzuurgas in vaste vorm (koolzuursneeuw), wanneer het wordt gebruikt om besmettelijke substanties te koelen, mogen maar met de post worden verstuurd in het kader van uitwisselingen tussen officieel erkende gekwalificeerde laboratoria. Die gevaarlijke goederen mogen in de post worden aanvaard met het oog op het vervoer ervan per vliegtuig, op voorwaarde dat dit wordt toegestaan door de nationale wetgeving, de van kracht zijnde technische instructies van de Internationale Organisatie voor de burgerluchtvaart (ICAO) en de reglementen van de IATA betreffende gevaarlijke goederen. 2.2 Bederfelijke biologische stoffen en besmettelijke substanties, voor verzending klaargemaakt en verpakt volgens de respectieve bepalingen van de Reglementen, zijn onderworpen aan het tarief van de prioritaire zendingen of aan het tarief van brieven en aan de aantekening. Het is toegestaan de postale behandeling van die zendingen te onderwerpen aan de betaling van een toeslag. 2.3 De toelating van bederfelijke biologische stoffen en besmettelijke substanties is beperkt tot de lidstaten waarvan de postbesturen zich akkoord hebben verklaard om die zendingen te aanvaarden, hetzij in hun wederzijds verkeer, hetzij in één enkele richting. 2.4 Die substanties of stoffen worden via de vlugst mogelijke weg, normaliter per vliegtuig, verzonden onder voorbehoud van de betaling van de overeenkomstige luchtposttoeslagen, en genieten voorrang bij de aflevering.
Artikel 17 Bezwaren 1. Elk postbestuur is verplicht om de bezwaren betreffende elke zending die in zijn dienst of in de dienst van een ander bestuur werd afgegeven te aanvaarden, mits die bezwaren worden ingediend binnen zes maanden na de dag volgend op de afgifte van een zending.De periode van zes maanden heeft betrekking op de relatie tussen de indiener van het bezwaar en het postbestuur en slaat niet op het doorsturen van bezwaren tussen postbesturen. 1.1 Niettemin is het aanvaarden van bezwaren over het niet ontvangen van een gewone brievenpostzending niet verplicht. Zo hebben postbesturen die bezwaren aanvaarden over het niet ontvangen van een gewone brievenpostzending de mogelijkheid om hun onderzoek te beperken tot de dienst van de onbestelbare poststukken. 2. Bezwaren zijn toegelaten onder de voorwaarden die in de Reglementen zijn bepaald.3. De behandeling van de bezwaren is kosteloos.Nochtans komen de bijkomende kosten die gemaakt worden door een aanvraag tot doorsturen door de EMS-dienst in principe ten laste van de verzoeker.
Artikel 18 Douanecontrole. Douane- en andere rechten 1. Het postbestuur van het land van herkomst en dat van het land van bestemming zijn gemachtigd om, krachtens hun wetgevingen, de zendingen aan de douanecontrole te onderwerpen.2. De aan douanecontrole onderworpen zendingen kunnen door de post worden bezwaard met een heffing voor voorlegging aan de douane waarvan het richtbedrag door de Reglementen wordt vastgesteld.Die heffing wordt slechts geïnd bij de voorlegging aan de douane en de inklaring van de zendingen die werden bezwaard met de douanerechten of elk ander soortgelijk recht. 3. Postbesturen die de toestemming hebben gekregen om namens hun klanten zendingen in te klaren, mogen van de klanten een heffing vorderen die gebaseerd is op de werkelijke kosten van de verrichting.4. De postbesturen zijn gemachtigd om, naar gelang van het geval, bij de afzenders of de geadresseerden van de zendingen de douane- of andere eventuele rechten te innen. Artikel 19 Uitwisseling van gesloten brievenmalen met militaire eenheden 1. Gesloten brievenmalen kunnen worden uitgewisseld via de land-, zeevaart- of luchtvaartdiensten van andere landen : 1.1 tussen de postkantoren van één der lidstaten en de bevelhebbers van de aan de Verenigde Naties beschikbaar gestelde militaire eenheden; 1.2 tussen de bevelhebbers van die militaire eenheden; 1.3 tussen de postkantoren van één der lidstaten en de bevelhebbers van zeemacht-, luchtmacht- of landmachtdivisies, oorlogsschepen of militaire vliegtuigen van hetzelfde land die in het buitenland gestationeerd zijn; 1.4 tussen de bevelhebbers van zeemacht-, luchtmacht- of landmachtdivisies, oorlogsschepen of militaire vliegtuigen van hetzelfde land. 2. Brievenpostzendingen ingesloten in de brievenmalen waarvan sprake in punt 1 mogen uitsluitend geadresseerd zijn aan, of afkomstig zijn van de leden van de militaire eenheden of van de generale staven en van de bemanningsleden van de schepen of vliegtuigen van bestemming of die de brievenmalen verzenden.De daarvoor geldende tarieven en verzendingsvoorwaarden worden vastgesteld volgens de binnenlandse reglementering van het postbestuur van het land dat de militaire eenheid ter beschikking heeft gesteld, of waartoe de schepen of vliegtuigen behoren. 3. Tenzij daaromtrent anders werd overeengekomen, is het postbestuur van het land dat de militaire eenheid ter beschikking heeft gesteld, of waartoe de oorlogsschepen of militaire vliegtuigen behoren, aan de betrokken besturen de doorvoervergoedingen, de eindrechten en de kosten voor het luchtvervoer verschuldigd. Artikel 20 Normen en doelstellingen inzake kwaliteit van de dienstverlening 1. De besturen moeten hun normen en doelstellingen vaststellen en publiceren met betrekking tot bedeling van brievenpostzendingen en binnenkomende pakketten.2. Die normen en doelstellingen, verhoogd met de normale inklaringstijd, mag niet minder gunstig uitvallen dan die welke geldt voor vergelijkbare zendingen in hun binnenlandse dienst.3. De besturen van herkomst moeten tevens hun normen integraal vaststellen en publiceren voor de prioritaire zendingen en brieven via luchtpost alsook voor pakketten en commerciële pakjes over land of zee.4. De postbesturen evalueren de toepassing van de kwaliteitsnormen voor de dienstverlening. HOOFDSTUK 2. - Aansprakelijkheid Artikel 21 Aansprakelijkheid van de postbesturen. Schadeloosstellingen 1. Algemeen 1.1 Behalve in de gevallen van artikel 22, zijn de postbesturen aansprakelijk voor : 1.1.1 het verlies, de diefstal of de beschadiging van aangetekende zendingen, gewone pakketten en zendingen met aangegeven waarde; 1.1.2 het verlies van zendingen met bewijs van afgifte; 1.1.3 het terugzenden van een pakket waarvan de reden voor niet-bedeling niet wordt gegeven. 1.2 De postbesturen kunnen aansprakelijk worden gesteld wanneer het gaat om andere zendingen dan die waarvan sprake onder 1.1.1 en 1.1.2. 1.3 In alle andere gevallen die niet bepaald zijn in deze Overeenkomst kunnen de postbesturen niet aansprakelijk worden gesteld. 1.4 Wanneer het verlies of de algehele beschadiging van een aangetekende zending, van een gewoon pakket of van een zending met aangegeven waarde te wijten is aan een geval van overmacht waarvoor geen schadeloosstelling dient te worden uitgekeerd, heeft de afzender recht op de terugbetaling van de betaalde heffingen, met uitzondering van de heffing voor verzekering. 1.5 De te betalen schadeloosstellingen mogen niet hoger zijn dan de bedragen die in het Reglement van de brievenpost en in het Reglement betreffende de postpakketten zijn aangegeven. 1.6 In geval van aansprakelijkheid, worden de onrechtstreekse schade of gederfde winst niet in aanmerking genomen in het bedrag van de uit te keren schadevergoeding. 1.7 Alle bepalingen omtrent de aansprakelijkheid van postbesturen zijn strikt, bindend en exhaustief. De postbesturen kunnen in geen enkel geval aansprakelijk worden gesteld - zelfs in geval van grove fout (grove vergissing) - buiten de grenzen die in de Conventie en de Reglementen zijn vastgesteld. 2. Aangetekende zendingen 2.1 Bij verlies, algehele diefstal of algehele beschadiging van een aangetekende zending, heeft de afzender recht op een schadeloosstelling vastgesteld in het Reglement van de brievenpost.
Indien de afzender een lager bedrag vraagt dan het bedrag dat in het Reglement van de brievenpost is vastgesteld, mogen de besturen dat lagere bedrag betalen en op die basis worden terugbetaald door de overige, eventueel betrokken besturen. 2.2 Bij gedeeltelijke diefstal of gedeeltelijke beschadiging van een aangetekende zending, heeft de afzender recht op een schadeloosstelling die in principe gelijk is aan het werkelijke bedrag van de gestolen of beschadigde zending. 3. Zendingen met bewijs van afgifte 3.1 Bij verlies, algehele diefstal of algehele beschadiging van een zending met bewijs van afgifte, heeft de afzender alleen recht op de terugbetaling van de betaalde heffingen. 4. Gewone pakketten 4.1 Bij verlies, algehele diefstal of algehele beschadiging van een gewoon pakket, heeft de afzender recht op een schadeloosstelling vastgesteld door het Reglement betreffende de postpakketten. Indien de afzender een lager bedrag vraagt dan het bedrag dat in het Reglement betreffende de postpakketten is vastgesteld, mogen de postbesturen dat lagere bedrag betalen en op die basis worden terugbetaald door de overige, eventueel betrokken postbesturen. 4.2 Bij gedeeltelijke diefstal of gedeeltelijke beschadiging van een gewoon pakket, heeft de afzender recht op een schadeloosstelling, die in principe gelijk is aan het werkelijke bedrag van de gestolen of beschadigde zending. 4.3 De postbesturen kunnen overeenkomen om in hun onderling verkeer het bedrag per pakket vastgesteld in het Reglement betreffende de postpakketten toe te passen, ongeacht het gewicht van het pakket. 5. Zendingen met aangegeven waarde 5.1 Bij verlies, algehele diefstal of algehele beschadiging van een zending met aangegeven waarde, heeft de afzender recht op een schadeloosstelling die, in principe, overeenkomt met het bedrag, in STR, van de aangegeven waarde. 5.2 Bij gedeeltelijke diefstal of gedeeltelijke beschadiging van een zending met aangegeven waarde, heeft de afzender recht op een schadeloosstelling die in principe gelijk is aan het werkelijke bedrag van de gestolen of beschadigde zending. Die schadeloosstelling mag echter in geen geval het bedrag van de aangegeven waarde, in STR, overschrijden. 6. In de onder 4 en 5 bedoelde gevallen, wordt de schadeloosstelling berekend volgens de in STR omgerekende marktprijs van de voorwerpen of goederen van gelijke aard op de plaats en het tijdstip waarop de zending voor vervoer werd aangenomen.Is er geen marktprijs, dan wordt de vergoeding berekend volgens de op dezelfde grondslagen geschatte gewone waarde van de voorwerpen of goederen. 7. Wanneer een schadeloosstelling verschuldigd is voor het verlies, de algehele diefstal of de algehele beschadiging van een aangetekende zending, van een gewoon pakket of van een zending met aangegeven waarde, heeft de afzender, of in voorkomend geval de geadresseerde, bovendien recht op de terugbetaling van de betaalde heffingen en rechten, met uitzondering van het aantekenrecht of de heffing voor verzekering.Dit geldt tevens voor de aangetekende zendingen, de gewone pakketten of de zendingen met aangegeven waarde die wegens de slechte toestand waarin ze verkeren door de geadresseerde worden geweigerd, indien die toestand te wijten is aan de postdienst en deze hiervoor aansprakelijk wordt gesteld. 8. In afwijking van de bepalingen onder 2, 4 en 5, heeft de geadresseerde het recht op de schadeloosstelling nadat hij een gestolen of beschadigde aangetekende zending, gewoon pakket of zending met aangegeven waarde in ontvangst heeft genomen. 9. Het postbestuur van herkomst heeft het recht om aan afzenders in zijn land de in zijn interne wetgeving voorgeschreven schadeloosstellingen te betalen voor aangetekende zendingen en pakketten zonder aangegeven waarde, op voorwaarde dat die niet lager zijn dan in 2.1 en 4.1 werd bepaald. Hetzelfde geldt voor het postbestuur van bestemming indien de schadeloosstelling aan de geadresseerde wordt betaald. De bedragen die in 2.1 en 4.1 zijn bepaald, blijven echter van toepassing : 9.1 in geval van verhaal op het aansprakelijke bestuur; 9.2 wanneer de afzender afstand doet van zijn rechten ten voordele van de geadresseerde of vice versa. 10. Geen enkel voorbehoud betreffende de betaling van een schadevergoeding aan de postbesturen, behalve in geval van een bilateraal akkoord, kan op dit artikel worden toegepast. Artikel 22 Niet-aansprakelijkheid van de postbesturen 1. De postbesturen zijn niet meer aansprakelijk voor de aangetekende zendingen, de zendingen met bewijs van afgifte en de pakketten en zendingen met aangegeven waarde die ze hebben besteld volgens de voorschriften van hun reglementering inzake dergelijke zendingen.De aansprakelijkheid blijft evenwel behouden : 1.1 indien diefstal of beschadiging wordt vastgesteld, hetzij vóór, hetzij tijdens de aflevering van de zending; 1.2 indien de geadresseerde, of bij terugzending eventueel de afzender, zijn voorbehoud te kennen geeft wanneer hij een gestolen of beschadigde zending in ontvangst neemt, indien de binnenlandse reglementering dit toestaat; 1.3 indien, voorzover toegestaan door de binnenlandse reglementering, de aangetekende zending werd afgeleverd in een brievenbus en de geadresseerde verklaart die niet te hebben ontvangen; 1.4 indien de geadresseerde, of in geval van terugzending, de afzender van een zending met aangegeven waarde, bij het bestuur dat hem de zending heeft bezorgd onverwijld aangeeft dat hij een beschadiging heeft vastgesteld, ook al had hij op regelmatige wijze voor ontvangst afgetekend; hij dient het bewijs voor te leggen dat de diefstal of de beschadiging niet na de levering gebeurde; de term « onverwijld » moet overeenkomstig de nationale wetgeving worden geïnterpreteerd. 2. De postbesturen zijn niet aansprakelijk : 2.1 in geval van overmacht, onder voorbehoud van artikel 12.4; 2.2 wanneer ze, zonder dat het bewijs van hun aansprakelijkheid op een andere manier werd geleverd, van de zendingen geen rekenschap kunnen geven wegens vernietiging van de dienststukken ten gevolge van overmacht; 2.3 wanneer de beschadiging werd veroorzaakt door de fout of de nalatigheid van de afzender of voortspruit uit de aard van de inhoud; 2.4 wanneer het zendingen betreft die onder de verbodsbepalingen in artikel 15 vallen; 2.5 in geval van inbeslagneming krachtens de wetgeving van het land van bestemming, zoals gemeld door het bestuur van dat land; 2.6 wanneer het gaat om zendingen met aangegeven waarde met een bedrieglijke waardeaangifte die hoger is dan de werkelijke waarde van de inhoud; 2.7 wanneer de afzender binnen de termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de dag volgend op de dag van afgifte, geen bezwaar heeft ingediend; 2.8 voor pakketten van krijgsgevangenen en burgerlijk geïnterneerden; 2.9 wanneer men vermoedt dat de afzender met frauduleuze bedoelingen heeft gehandeld met de bedoeling om schadevergoeding te ontvangen. 3. De postbesturen aanvaarden geen aansprakelijkheid voor de douaneaangiften, ongeacht de vorm waarin ze werden verricht, noch voor de beslissingen die door de douanediensten werden genomen bij het onderzoek van de aan de douanecontrole onderworpen zendingen. Artikel 23 Aansprakelijkheid van de afzender 1. De afzender van een brievenpostzending is aansprakelijk voor de lichamelijke schade die door postbodes wordt ondergaan en elke beschadiging aan andere postzendingen die te wijten is aan het verzenden van ongeoorloofde voorwerpen of door het niet naleven van de aannemingsvoorwaarden.2. In geval van schade die berokkend wordt aan andere postzendingen, is de afzender voor elke beschadigde zending aansprakelijk binnen dezelfde limieten als de postbesturen.3. De afzender blijft aansprakelijk, zelfs indien het afgiftekantoor een dergelijke zending aanvaardt.4. Wanneer echter de aannemingsvoorwaarden door de afzender zijn nageleefd, is deze niet aansprakelijk indien er sprake is van een fout of nalatigheid vanwege de postbesturen of de vervoerders in de behandeling van zendingen na hun aanvaarding. Artikel 24 Betaling van de schadeloosstelling 1. Onder voorbehoud van verhaal op het aansprakelijke bestuur, is, naar gelang van het geval, het bestuur van herkomst of het bestuur van bestemming verplicht de schadeloosstelling te betalen en de heffingen en de rechten terug te betalen.2. De afzender mag ten voordele van de geadresseerde afzien van zijn rechten op schadeloosstelling.Anderzijds mag de geadresseerde van zijn recht op schadeloosstelling afzien ten voordele van de afzender.
De afzender of de geadresseerde mag een derde persoon machtigen om de schadeloosstelling te ontvangen, voorzover de interne wetgeving dit toestaat.
Artikel 25 Eventuele terugvordering van de schadeloosstelling van de afzender of van de geadresseerde 1. Wordt, nadat de schadeloosstelling is betaald, een tevoren als verloren beschouwde aangetekende zending, een pakket of een zending met aangegeven waarde, of een gedeelte van de inhoud teruggevonden, wordt de afzender, of naar gelang van het geval, de geadresseerde, ervan op de hoogte gebracht dat de zending gedurende een periode van drie maanden te zijner beschikking wordt gehouden tegen terugbetaling van het bedrag van de uitbetaalde schadeloosstelling.Tevens wordt hem gevraagd aan wie de zending dient te worden afgegeven. In geval van weigering of wanneer er niet binnen de gestelde termijn wordt geantwoord, worden dezelfde stappen gezet bij de geadresseerde of, naar gelang van het geval, bij de afzender, door hem dezelfde antwoordtermijn toe te kennen. 2. Ziet de afzender of de geadresseerde van de zending af of antwoorden zij niet binnen de termijn die onder punt 1 is bepaald, dan wordt ze eigendom van het bestuur, of eventueel van de besturen die de schade hebben gedragen.3. Wordt een zending met aangegeven waarde later teruggevonden en blijkt de waarde van haar inhoud lager te zijn dan het bedrag van de uitbetaalde schadeloosstelling, dan dient de afzender of de geadresseerde tegen afgifte van de zending het bedrag van die schadeloosstelling terug te betalen, onverminderd de gevolgen die voortvloeien uit de bedrieglijke waardeaangifte. Artikel 26 Reciprociteit in verband met voorbehoud betreffende de aansprakelijkheid 1. In afwijking van de bepalingen in artikel 22 tot 25, heeft een lidstaat die zich het recht voorbehoudt om de schadevergoeding niet te betalen in het kader van de aansprakelijkheid niet het recht op een dergelijke schadevergoeding vanwege een andere lidstaat die zijn aansprakelijkheid aanvaardt conform de bepalingen van de bovenvermelde artikels. HOOFDSTUK 3. - Bepalingen eigen aan de brievenpost Artikel 27 Afgifte van brievenpostzendingen in het buitenland 1. Geen enkele lidstaat is verplicht brievenpostzendingen te verzenden of aan de geadresseerden te bezorgen, die de op zijn grondgebied gedomicilieerde afzenders in het buitenland afgeven of laten afgeven met de bedoeling de voordeligere tarieven te genieten die er worden toegepast.2. De bepalingen onder 1 worden zonder onderscheid toegepast, hetzij op brievenpostzendingen die in het land van verblijf van de afzender worden voorbereid om vervolgens over de grens te worden vervoerd, hetzij op de brievenpostzendingen die door een vreemd land worden klaargemaakt.3. Het bestuur van bestemming heeft het recht om van de afzender, en desnoods van het bestuur van afgifte de betaling te eisen van de binnenlandse tarieven.Indien noch de afzender, noch het bestuur van afgifte die tarieven willen betalen binnen een door het bestuur van bestemming gestelde termijn, mag dat bestuur de zendingen ofwel terugsturen naar het bestuur van afgifte met het recht op terugbetaling van de kosten voor terugzending, ofwel ze overeenkomstig zijn eigen wetgeving behandelen. 4. Geen enkele lidstaat is verplicht de brievenpostzendingen die de afzenders massaal in een ander land dan dat waar ze verblijven hebben afgegeven of laten afgeven, te verzenden of aan de geadresseerden te bezorgen indien het bedrag van de te innen eindrechten lager blijkt te zijn dan het bedrag dat zou zijn geïnd indien de zendingen waren afgegeven in het land waar de afzenders verblijven.De besturen van bestemming hebben het recht om van het bestuur van afgifte een vergoeding te eisen die in verhouding staat tot de gedragen kosten.
Die vergoeding mag evenwel niet hoger zijn dan het hoogste bedrag van de twee volgende formules : hetzij 80 % van het binnenlandse tarief dat op soortgelijke zendingen wordt toegepast, hetzij 0,14 STR per zending plus 1 STR per kilogram. Indien het bestuur van afgifte weigert om het aangerekende bedrag binnen een door het bestuur van bestemming gestelde termijn te betalen, mag dit laatste ofwel de zendingen terugsturen naar het bestuur van afgifte met het recht op terugbetaling van de kosten voor terugzending, hetzij ze overeenkomstig zijn eigen wetgeving behandelen.
Deel drie. - Vergoeding HOOFDSTUK 1. - Bepalingen eigen aan de brievenpost Artikel 28 Eindrechten. algemene bepalingen 1. Onder voorbehoud van de vrijstellingen die in de Reglementen zijn voorgeschreven heeft elk bestuur dat van een ander bestuur brievenpostzendingen ontvangt, het recht om van het bestuur van verzending een vergoeding te vragen voor de kosten die voor de ontvangen internationale post zijn gemaakt.2. Voor de toepassing van de bepalingen betreffende de vergoeding van de eindrechten, worden de postbesturen als « industrieland » of « ontwikkelingsland » gerangschikt onder landen en grondgebieden van het doelsysteem of landen en grondgebieden die het recht hebben om deel uit te maken van het overgangssysteem, overeenkomstig de lijst die daartoe door het Congres is opgesteld in resolutie C12/2004.In de bepalingen over de eindrechten, worden de landen en grondgebieden « landen » genoemd. 3. De bepalingen van deze Conventie betreffende de betaling van de eindrechten zijn overgangsmaatregelen die leiden naar de aanneming van een betaalsysteem dat rekening houdt met de elementen die eigen zijn aan elk land. 4. Toegang tot de binnenlandse dienst 4.1 Elk bestuur stelt de overige besturen alle tarieven, termijnen en voorwaarden beschikbaar die het in zijn binnenlandse dienst aan zijn nationale klanten aanbiedt, onder identieke voorwaarden. 4.2 Een bestuur van verzending mag onder vergelijkbare voorwaarden aan het bestuur van bestemming van het doelsysteem vragen om dezelfde voorwaarden te genieten als die welke deze laatste heeft vastgelegd met zijn nationale klanten voor gelijkwaardige zendingen. 4.3 De besturen van het overgangssysteem moeten aangeven of zij de toegang tot de in punt 4.1 vermelde voorwaarden toestaan. 4.3.1 Wanneer een bestuur van een overgangsstelsel verklaart dat het de toegang toestaat tot de in zijn binnenlandse dienst aangeboden voorwaarden, geldt die toestemming zonder enig onderscheid voor alle besturen van de Vereniging. 4.4 Het bestuur van bestemming moet beslissen of het bestuur van herkomst voldoet aan de voorwaarden voor de toegang tot zijn binnenlandse dienst. 5. De tarieven van de eindrechten voor de massapost mogen niet hoger zijn dan de gunstigste tarieven die door het bestuur van bestemming worden toegepast op grond van bilaterale of multilaterale overeenkomsten betreffende de eindrechten.Het bestuur van bestemming moet oordelen of het bestuur van herkomst al of niet aan de toegangsvoorwaarden voldoet. 6. De vergoeding van eindrechten wordt gebaseerd op het leveren van een kwaliteitsvolle dienstverlening in het land van bestemming.De Raad voor Postexploitatie is bijgevolg gemachtigd om premies toe te kennen aan de vergoeding die bepaald wordt in artikel 29 en 30 om de deelname aan het controlestelsel aan te moedigen en om de besturen te belonen die hun kwaliteitsdoelstelling bereiken. De Raad voor Postexploitatie kan ook boetes opleggen in geval van ontoereikende kwaliteit, maar de vergoeding kan lager zijn dan de minimumvergoeding die bepaald wordt in artikel 29 en 30. 7. Elk bestuur mag geheel of gedeeltelijk afzien van de vergoeding waarvan sprake in punt 1.8. De betrokken besturen mogen via een bilaterale of multilaterale overeenkomst andere vergoedingssystemen toepassen voor de vereffening van de rekeningen in verband met eindrechten. Artikel 29 Eindrechten. Bepalingen van toepassing op de uitwisselingen tussen landen van het doelsysteem 1. De vergoeding voor brievenpostzendingen, met inbegrip van massapost, met uitzondering van M-zakken, wordt vastgesteld op grond van de toepassing van de tarieven per zending en per kilogram die de kosten van de behandeling in het land van bestemming weerspiegelen; die kosten moeten in verhouding staan tot de binnenlandse tarieven. De tarieven worden berekend volgens de voorwaarden die in het Reglement van de brievenpost zijn verduidelijkt. 2. De tarieven per zending en per kilogram worden berekend op basis van een percentage van de heffing op een prioritaire brief van 20 gram van de binnenlandse dienst, als volgt : 2.1 voor 2006 : 62 %; 2.2 voor 2007 : 64 %; 2.3 voor 2008 : 66 %; 2.4 voor 2009 : 68 %. 3. Heffingen mogen niet overschrijden : 3.1 voor het jaar 2006 : 0,226 STR per zending en 1,768 STR per kilogram; 3.2 voor het jaar 2007 : 0,231 STR per zending en 1,812 STR per kilogram; 3.3 voor het jaar 2008 : 0,237 STR per zending en 1,858 STR per kilogram; 3.4 voor het jaar 2009 : 0,243 STR per zending en 1,904 STR per kilogram; 4. Voor de periode van 2006 tot 2009 mogen de toe te passen tarieven niet lager zijn dan 0,147 STR per zending en 1,491 STR per kilogram. Op voorwaarde dat de tariefverhoging niet meer dan 100 % bedraagt van de heffing op een prioritaire brief van 20 gram in de binnenlandse dienst van het betrokken land, bedragen de minimumtarieven : 4.1 voor het jaar 2006 : 0,151 STR per zending en 1,536 STR per kilogram; 4.2 voor het jaar 2007 : 0,154 STR per zending en 1,566 STR per kilogram; 4.3 voor het jaar 2008 : 0,158 STR per zending en 1,598 STR per kilogram; 4.4 voor het jaar 2009 : 0,161 STR per zending en 1,630 STR per kilogram; 5. Voor M-zakken bedraagt het toe te passen tarief 0,793 STR per kilogram. 5.1 M-zakken van minder dan 5 kilogram worden geacht 5 kilogram te wegen voor de vergoeding van de eindrechten. 6. Er is voorzien in een bijkomende vergoeding van 0,5 DTS per zending voor de aangetekende zendingen en in een bijkomende vergoeding van 1 DTS per zending voor de zendingen met aangegeven waarde.7. De bepalingen die zijn vastgesteld tussen landen van het doelsysteem zijn van toepassing op elk land van het overgangssysteem dat het doelsysteem wil vervoegen.De Raad voor Postexploitatie kan overgangsmaatregelen vastleggen in het Reglement van de brievenpost. 8. Geen enkel voorbehoud, behalve in geval van een bilateraal akkoord, kan op dit artikel worden toegepast. Artikel 30 Eindrechten. Bepalingen van toepassing op de poststromen naar, vanuit en tussen landen van het overgangssysteem 1. Vergoeding 1.1 De vergoeding voor de brievenpostzendingen, met uitsluiting van de M-zakken, bedraagt 0,147 STR per zending en 1,491 STR per kilogram. 1.1.1 Voor de stromen van minder dan 100 ton per jaar worden de twee samenstellende delen omgezet tegen een totaal tarief van 3,727 STR per kilogram op basis van een mondiaal gemiddeld aantal van 15,21 zendingen per kilogram. 1.1.2 Voor de stromen van meer dan 100 ton per jaar wordt het totale tarief van 3,727 STR per kilogram toegepast wanneer noch het bestuur van bestemming noch het bestuur van herkomst een herziening van het tarief vragen op basis van het reële aantal zendingen per kilogram van de betreffende stroom. Bovendien wordt dat tarief toegepast wanneer het reële aantal zendingen per kilogram tussen de 13 en de 17 bedraagt. 1.1.3 Wanneer een van de besturen de toepassing vraagt van het reële aantal zendingen per kilogram, wordt de berekening van de vergoeding van de betreffende stroom uitgevoerd volgens het herzieningsmechanisme dat bepaald is in het Reglement van de brievenpost. 1.1.4 Een neerwaartse herziening van het totale tarief dat bepaald is onder punt 1.1.2 kan niet worden ingeroepen door een land van het doelsysteem tegen een land van het overgangssysteem, tenzij dit laatste land een herziening in omgekeerde zin vraagt. 1.2 Voor M-zakken bedraagt het toe te passen tarief 0,793 STR per kilogram. 1.2.1 M-zakken van minder dan 5 kilogram worden geacht 5 kilogram te wegen voor de vergoeding van de eindrechten. 1.3 Er is voorzien in een bijkomende vergoeding van 0,5 DTS per zending voor de aangetekende zendingen en in een bijkomende vergoeding van 1 DTS per zending voor de zendingen met aangegeven waarde. 2. Mechanisme voor de harmonisatie van de systemen 2.1 Wanneer een bestuur van het doelsysteem dat een poststroom van meer dan 50 ton per jaar ontvangt, vaststelt dat het jaarlijkse gewicht van die stroom de drempel overschrijdt die berekend wordt volgens de voorwaarden die in het Reglement van de brievenpost verduidelijkt zijn, mag die op de post die de drempel overschrijdt het vergoedingssysteem van artikel 29 toepassen, op voorwaarde dat dat bestuur het mechanisme voor herziening niet heeft toegepast. 2.2 Wanneer een bestuur van het overgangssysteem dat een poststroom van meer dan 50 ton per jaar ontvangt van een ander land van het overgangssysteem, vaststelt dat het jaarlijkse gewicht van die stroom de drempel overschrijdt die berekend wordt volgens de voorwaarden die in het Reglement van de brievenpost verduidelijkt zijn, mag die op de post die de drempel overschrijdt de bijkomende vergoeding van artikel 31 toepassen, op voorwaarde dat dat bestuur het mechanisme voor herziening niet heeft toegepast. 3. Massapost 3.1 De vergoeding voor massapost bestemd voor landen van het doelsysteem wordt vastgesteld volgens de toepassing van de tarieven per zending en per kilogram zoals bepaald in artikel 29. 3.2 Besturen van het overgangssysteem mogen voor de ontvangen massapost een vergoeding vragen van 0,147 STR per zending en 1,491 DTS per kilogram. 4. Geen enkel voorbehoud, behalve in geval van een bilateraal akkoord, kan op dit artikel worden toegepast. Artikel 31 Fonds voor het verbeteren van de dienstverlening 1. Behalve voor de M-zakken en de massapost, worden de eindrechten die door alle landen en grondgebieden verschuldigd zijn aan landen die door het Economisch en Sociaal Comité zijn gerangschikt in de categorie van de minst gevorderde landen, onderworpen aan een verhoging die overeenkomt met 16,5 % van het tarief van 3,727 STR per kilogram, bepaald in artikel 30, met het oog op het spijzen van het Fonds voor de verbetering van de dienstverlening in de minst gevorderde landen.Geen enkele betaling van die aard heeft plaatsgehad tussen de minst gevorderde landen. 2. De lidstaten van de WPV en de grondgebieden die binnen de Vereniging vallen hebben de mogelijkheid om bij de administratieve Raad een naar behoren verantwoorde vraag neer te leggen opdat hun land of grondgebied beschouwd wordt nood te hebben aan bijkomende middelen. De landen die gerangschikt zijn als MCARB 1 (vroegere ontwikkelingslanden) hebben de mogelijkheid om bij de administratieve Raad een verzoek in te dienen om te kunnen putten uit het Fonds voor het verbeteren van de dienstverlening onder dezelfde voorwaarden als de minst gevorderde landen. Bovendien hebben de landen die door het VN-Programma voor de Ontwikkeling gerangschikt zijn in de categorie van nettobijdragers de mogelijkheid om bij de administratieve Raad een verzoek in te dienen om te kunnen putten uit het Fonds voor het verbeteren van de dienstverlening onder dezelfde voorwaarden als de landen die in aanmerking komen voor NCARB 1. De administratieve Raad evalueert de aanvraag en beslist op basis van strenge beoordelingscriteria of een land al of niet kan worden beschouwd als een minder gevorderd land of een land dat in aanmerking komt voor MCARB 1, naar gelang van het geval, met betrekking tot het Fonds voor de verbetering van de dienstverlening. De administratieve Raad herziet en actualiseert elk jaar de lijst van de lidstaten van de WPV en van de grondgebieden die tot de Vereniging behoren. 3. Behalve voor de M-zakken en de massapost, worden de eindrechten die door alle landen en grondgebieden verschuldigd zijn aan landen die door het Congres zijn gerangschikt in de categorie van de geïndustrialiseerde landen, met het oog op de vergoeding van eindrechten aan landen en grondgebieden die door het VN-Programma voor de ontwikkeling worden gerangschikt in de categorie van andere landen dan de minst gevorderde landen die een beroep kunnen doen op de MCARB-1-middelen, onderworpen aan een verhoging die overeenkomt met 8 % van het tarief van 3,727 STR per kilogram, bepaald in artikel 30, met het oog op het spijzen van het genoemde Fonds voor de verbetering van de dienstverlening in de landen van deze laatste categorie.4. Behalve voor de M-zakken en de massapost, worden de eindrechten die door alle landen en grondgebieden verschuldigd zijn aan landen die door het Congres zijn gerangschikt in de categorie van de geïndustrialiseerde landen, met het oog op de vergoeding van eindrechten aan landen en grondgebieden die door hetzelfde Congres worden gerangschikt in de categorie van andere ontwikkelingslanden dan bepaald onder punt 1 en 3, onderworpen aan een verhoging die overeenkomt met 1 % van het tarief van 3,727 STR per kilogram, bepaald in artikel 30, met het oog op het spijzen van het genoemde Fonds voor de verbetering van de dienstverlening.5. De landen en grondgebieden die een beroep kunnen doen op MCARB-1-middelen kunnen hun dienstverlening proberen te verbeteren dankzij regionale of multinationale projecten ten voordele van de minst gevorderde landen of landen met een laag inkomen.Die projecten zouden rechtstreeks ten goede komen aan alle partijen die aan de financiering ervan zouden bijdragen via het Fonds voor de verbetering van de dienstverlening. 6. Met name regionale projecten zouden het uitvoeren van de programma's van de WPV kunnen bevorderen, ten gunste van de kwaliteit van de dienstverlening en het installeren van analytische boekhoudsystemen in de ontwikkelingslanden.De Raad voor Postexploitatie zal uiterlijk in 2006 aangepaste procedures aannemen met het oog op de financiering van die projecten.
Artikel 32 Doorvoervergoedingen 1. De gesloten brievenmalen en de open doorvoerzendingen die worden uitgewisseld tussen twee besturen of tussen twee kantoren van hetzelfde land via de diensten van één of meer andere besturen (derde diensten), zijn onderworpen aan de betaling van doorvoervergoedingen. Die vormen een vergoeding voor de dienstverlening inzake doorvoer over land, over zee en door de lucht. HOOFDSTUK 2. - Andere bepalingen Artikel 33 Basistarief en bepalingen betreffende de kosten voor het luchtvervoer 1. Het toe te passen basistarief bij de afrekeningen tussen besturen voor luchtvervoer wordt goedgekeurd door de Raad voor Postexploitatie. Het wordt door het Internationaal Bureau berekend volgens de formule die in het Reglement van de brievenpost is vastgesteld. 2. De berekening van de kosten voor luchtvervoer van de gesloten brievenmalen, de prioritaire zendingen, de luchtpostzendingen en de open luchtpostpakketten in doorvoer, alsook de daaraan verbonden afrekeningwijzen, worden door het Reglement van de brievenpost en het Reglement betreffende de postpakketten bepaald. 3. De kosten voor vervoer over het hele luchttraject zijn ten laste van : 3.1 het bestuur van herkomst wanneer het gesloten brievenmalen betreft, ook wanneer de verzending van die brievenmalen via een of meer bemiddelende postbesturen verloopt; 3.2 het bestuur dat de zendingen aan een ander bestuur bezorgt, wanneer het prioritaire zendingen en open luchtpostzendingen in doorvoer betreft, met inbegrip van die welke verkeerd werden verzonden. 4. Dezelfde regelingen zijn van toepassing op zendingen die vrijgesteld zijn van vergoedingen voor doorvoer over land of zee, als ze per vliegtuig worden vervoerd.5. Elk bestuur van bestemming dat binnen de grenzen van zijn eigen land het luchtvervoer van internationale luchtpostzendingen verricht, heeft het recht op de terugbetaling van de bijkomende kosten voor dit vervoer, mits de gewogen gemiddelde afstand van het afgelegde traject meer dan 300 km bedraagt.De Raad voor Postexploitatie kan de gewogen gemiddelde afstand vervangen door een ander relevant criterium.
Behoudens overeenkomst omtrent kosteloos vervoer, moeten de kosten uniform zijn voor alle prioritaire brievenmalen en luchtpostbrievenmalen die uit het buitenland afkomstig zijn, ongeacht het al dan niet doorzenden ervan per vliegtuig. 6. Wanneer de vergoeding van de eindrechten die het bestuur van bestemming ontvangt specifiek gebaseerd is op de kosten of op de binnenlandse tarieven, wordt echter geen bijkomende terugbetaling voor binnenlandse luchtvervoerkosten verricht.7. Met het oog op de berekening van de gewogen gemiddelde afstand, sluit het bestuur van bestemming het gewicht uit van alle brievenmalen waarvoor de berekening van de vergoeding van de eindrechten specifiek gebaseerd is op de kosten of op de binnenlandse tarieven van het bestuur van bestemming. Artikel 34 Aandeel van eindrechten voor zeepost- en landpostpakketten 1. Pakketten die tussen twee postbesturen worden uitgewisseld zijn voor elk land en voor elk pakket onderworpen aan het aandeel van de eindrechten voor binnenkomende landpost dat wordt berekend door de basiswaarde per pakket en de basiswaarde per kilogram vastgesteld door het Reglement te combineren. 1.1 Rekening houdend met de hierboven vermelde basiswaarden, kunnen de postbesturen bovendien de toestemming krijgen voor bijkomende waarden per pakket en per kilogram, conform de bepalingen in het Reglement. 1.2 De onder 1 en 1.1 vermelde aandelen komen ten laste van het bestuur van het land van herkomst, tenzij het Reglement betreffende de postpakketten in afwijkingen van dit principe voorziet. 1.3 Het aandeel van de eindrechten voor binnenkomende landpost moet eenvormig zijn voor het gehele grondgebied van elk land. 2. De pakketten die worden uitgewisseld tussen twee besturen of tussen twee kantoren van eenzelfde land door middel van de landdiensten van één of meer andere besturen zijn, ten voordele van de landen waarvan de diensten meewerken aan het landvervoer, onderworpen aan het aandeel van de eindrechten voor landpost in doorvoer dat volgens de toegepaste afstandsschaal in het Reglement is vastgesteld. 2.1 Voor open pakketten in doorvoer zijn de bemiddelende besturen gemachtigd het forfaitaire aandeel per zending, vastgesteld in het Reglement, te vragen. 2.2 De aandelen voor landpost in doorvoer komen ten laste van het bestuur van het land van herkomst, tenzij het Reglement betreffende de postpakketten in afwijkingen van dit principe voorziet. 3. Elk land waarvan de diensten betrokken zijn bij transport van pakketten over zee is gemachtigd om aandelen voor zeepost te vorderen. Die aandelen komen ten laste van het bestuur van het land van herkomst, tenzij het Reglement betreffende de postpakketten in afwijkingen van dit principe voorziet. 3.1 Voor elke benuttigde zeevaartdienst wordt het aandeel van de rechten voor zeepost vastgesteld in het Reglement betreffende de postpakketten volgens de toegepaste afstandsschaal. 3.2 De postbesturen mogen volgens artikel 3.1 het berekende aandeel van de rechten voor zeepost met ten hoogste 50 % verhogen. Anderzijds mogen ze het naar goeddunken verlagen.
Artikel 35 Bevoegdheid van de Raad voor Postexploitatie om het bedrag van de kosten en de aandelen vast te stellen 1. De Raad voor Postexploitatie heeft de macht om de kosten en de hierna vermelde aandelen vast te leggen, die door de postbesturen moeten worden betaald volgens de voorwaarden die in de Reglementen zijn bepaald : 1.1 doorvoerkosten voor de behandeling en het transport van postmalen door ten minste één derde land; 1.2 basistarief en berekening van de kosten voor het luchtvervoer; 1.3 aandeel van eindrechten voor binnenkomende landpost voor de behandeling van binnenkomende pakketten; 1.4 aandeel van eindrechten voor landpost in doorvoer voor de behandeling en het vervoer van pakketten door een derde land; 1.5 aandeel van eindrechten voor zeepost voor het zeetransport van postpakketten; 2. De herziening, die kan geschieden volgens een methode die een rechtvaardige vergoeding waarborgt voor de besturen die de diensten verzorgen, moet steunen op betrouwbare en representatieve economische en financiële gegevens.De eventuele wijziging waartoe kan worden beslist, treedt in werking op de datum die door de Raad voor Postexploitatie wordt bepaald.
Deel II. - Slotbepalingen Artikel 36 Vereisten voor goedkeuring van voorstellen betreffende de Conventie en de Reglementen 1. Opdat de bij het Congres ingediende voorstellen betreffende deze Conventie uitvoerbaar zouden zijn, dienen zij te worden goedgekeurd door de meerderheid der aanwezige en stemmende lidstaten die stemrecht bezitten.Minstens de helft van de op het Congres vertegenwoordigde en stemgerechtigde lidstaten dient op het ogenblik van de stemming aanwezig te zijn. 2. Opdat de voorstellen met betrekking tot het Reglement van de brievenpost en het Reglement betreffende de postpakketten uitvoerbaar zijn, dienen zij te worden goedgekeurd door de meerderheid van de stemgerechtigde leden van de Raad voor Postexploitatie. 3. Opdat de tussen twee Congressen in ingediende voorstellen betreffende deze Conventie en haar Slotprotocol uitvoerbaar zijn, is het volgende quorum vereist : 3.1 twee derde van de stemmen, waarbij ten minste de helft van de stemgerechtigde lidstaten die aan de stemming hebben deelgenomen, indien het wijzigingen betreft; 3.2 de meerderheid van de stemmen indien het de interpretatie van de bepalingen betreft. 4. Niettegenstaande de in 3.1 vermelde bepalingen, heeft elke lidstaat waarvan de nationale wetgeving nog steeds onverenigbaar is met de voorgestelde wijziging de mogelijkheid om bij de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau een schriftelijke verklaring neer te leggen waarin gemeld wordt dat het onmogelijk is om die wijziging te aanvaarden binnen negentig dagen nadat ze ter kennis werd gebracht.
Artikel 37 Voorbehoud gemaakt tijdens het Congres 1. Voorbehoud dat onverenigbaar is met de aard en het doel van de Vereniging is niet toegelaten.2. In de regel moeten de lidstaten die hun zienswijze niet door de andere lidstaten kunnen doen bijtreden, zoveel mogelijk trachten zich aan te sluiten bij de zienswijze van de meerderheid.Voorbehoud moet worden gemaakt in geval van absolute noodzaak en moet op een geschikte manier worden gerechtvaardigd. 3. Voorbehoud op artikelen van deze Conventie moet aan het Congres worden voorgelegd in de vorm van een geschreven voorstel in een van de werktalen van het Internationaal Bureau conform de bepalingen van het Huishoudelijk Reglement van het Congres die er betrekking op hebben.4. Om uitwerking te hebben moet het voorbehoud dat aan het Congres is voorgelegd in elk geval door de vereiste meerderheid worden goedgekeurd voor de wijziging van het artikel waarop het voorbehoud betrekking heeft.5. In de regel moet het voorbehoud worden toegepast op basis van reciprociteit tussen de lidstaat die hiertoe het initiatief heeft genomen en de andere lidstaten.6. Voorbehoud op deze Conventie wordt in haar Slotprotocol ingevoegd op basis van het voorstel dat door het Congres is goedgekeurd. Artikel 38 Tenuitvoerlegging en geldigheidsduur van de Conventie 1. Deze Conventie wordt uitvoerbaar op 1 januari 2006 en zal van kracht blijven tot de tenuitvoerlegging van de Akten van het volgende Congres. Ter oorkonde hiervan hebben de gevolmachtigden van de regeringen van de lidstaten deze Conventie ondertekend in één exemplaar dat neergelegd wordt bij de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau. Een afschrift ervan zal door het Internationaal Bureau voor Postexploitatie aan elke aangeslotene worden overhandigd.
Gedaan te Boekarest, 5 oktober 2004.
SLOTPROTOCOL VAN DE WERELDPOSTCONVENTIE Bij de ondertekening van de op heden gesloten Wereldpostconventie, hebben de ondergetekende gevolmachtigden omtrent het volgende een overeenkomst bereikt : Artikel I Eigendomsrecht van de postzendingen. Terugvordering. Adreswijziging of -verbetering 1. De bepalingen van artikel 5.1 en 2 zijn niet van toepassing op Antigua en Barbuda, Bahrein (het Koninkrijk), Barbados, Belize, Botswana, Brunei Darussalam, Canada, Hongkong, China, Dominicaanse Republiek, Egypte, Fiji, Gambia, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de overzeese gebieden van het Verenigd Koninkrijk, Grenada, Guyana, Ierland, Jamaica, Kenia, Kiribati, Koeweit, Lesotho, Maleisië, Malawi, Mauritius, Nauru, Nigeria, Nieuw-Zeeland, Oeganda, Papoea-Nieuw-Guinea, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Salomonseilanden, Samoa, Seychellen, Sierra Leone, Singapore, Swaziland, Tanzania (Ver. Rep.), Trinidad en Tobago, Tuvalu, Vanuatu en Zambia. 2. De bepalingen van artikel 5.1 en 2 zijn evenmin van toepassing op Oostenrijk, Denemarken en Iran (Isl. Rep.), waarvan de wetgeving niet meer de door de afzender gevraagde terugvordering of adreswijziging van een brievenpostzending toestaat, zodra de geadresseerde ervan verwittigd werd dat de aan hem geadresseerde zending is toegekomen. 3. Artikel 5.1 is niet van toepassing op Australië, Ghana en Zimbabwe. 4. Artikel 5.2 is niet van toepassing op de Bahamas, Irak, Myanmar en de Democratische Volksrepubliek Korea, waarvan de wetgeving niet meer de door de afzender gevraagde terugvordering of adreswijziging van een brievenpostzending toestaat. 5. Artikel 5.2 is niet van toepassing op de Amerika (de Verenigde Staten). 6. Artikel 5.2 geldt voor Australië voorzover het verenigbaar is met de binnenlandse wetgeving van dat land. 7. In afwijking van artikel 5.2 zijn El Salvador, Panama (Rep.), de Filippijnen, de Volksrepubliek Congo en Venezuela gemachtigd om de pakketten, waarvoor de geadresseerde de inklaring reeds gevraagd heeft, niet terug te zenden daar hun douanewetgeving er zich tegen verzet.
Artikel II Tarieven 1. In afwijking van artikel 6 zijn de postbesturen van Australië, Canada en Nieuw-Zeeland gemachtigd om andere posttarieven te innen dan die waarin in de Reglementen is voorzien, indien de betrokken tarieven door hun nationale wetgeving worden toegestaan. Artikel III Uitzondering op de vrijstelling van posttarieven ten gunste van blindenschrift 1. In afwijking van artikel 7 mogen de postbesturen van Indonesië, Saint Vincent en de Grenadines en van Turkije, die in hun binnenlandse dienst geen portvrijdom voor blindenschrift toestaan, de porten en de tarieven voor speciale diensten innen, die evenwel niet meer mogen bedragen dan die voor hun binnenlandse dienst.2. In afwijking van artikel 7 mogen de postbesturen van Amerika (Verenigde Staten), Australië, Oostenrijk, Canada, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, Japan en Zwitserland de tarieven voor speciale diensten innen die in hun binnenlandse dienst op het blindenschrift worden toegepast. Artikel IV Basisdiensten 1. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 12 keurt Australië de uitbreiding van de basisdiensten tot de postpakketten niet goed. 2. De bepalingen van artikel 12.2.4 zijn niet van toepassing op Groot-Brittannië, waarvan de nationale wetgeving een lagere gewichtslimiet oplegt. De wetgeving inzake gezondheid en veiligheid beperkt het gewicht van postzakken tot 20 kilogram.
Artikel V Pakjes 1. In afwijking van artikel 12 is het postbestuur van Afghanistan gemachtigd om het maximumgewicht van binnenkomende of uitgaande pakjes te beperken tot 1 kilogram. Artikel VI Bericht van ontvangst 1. Het postbestuur van Canada is wat de pakketten betreft, gemachtigd om artikel 13.1.1 niet toe te passen, aangezien het voor pakketten in zijn binnenlands verkeer geen dienst voor bericht van ontvangst verstrekt.
Artikel VII Dienst handelsbriefwisseling internationaal antwoord (HBIA) 1. In afwijking van artikel 13.4.1 verzorgt het postbestuur van Bulgarije (Republiek) de HBIA-dienst na onderhandeling met het betrokken postbestuur.
Artikel VIII Verbodsbepalingen (brievenpost) 1. Bij wijze van uitzondering aanvaarden de postbesturen van Libanon en van de Democratische Volksrepubliek Korea geen aangetekende zendingen die muntstukken, muntbiljetten of anderen waardepapieren aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen, juwelen of andere waardevolle voorwerpen bevatten.Zij dienen zich niet strikt te houden aan de bepalingen van het Reglement van de brievenpost wat hun aansprakelijkheid betreft in geval van diefstal of van beschadiging van aangetekende zendingen, alsook voor de zendingen die glazen of breekbare goederen bevatten. 2. Bij wijze van uitzondering nemen de postbesturen van Saoedi-Arabië, Bolivia, China (Volksrep.), met uitsluiting van de Speciale administratieve Regio Hongkong, Irak, Nepal, Pakistan, Soedan en Vietnam geen aangetekende zendingen aan die muntstukken, bankbiljetten, muntbiljetten of andere waardepapieren aan toonder, reischeques, bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen, juwelen en andere waardevolle voorwerpen bevatten. 3. Het postbestuur van Myanmar houdt zich het recht voor om zendingen met aangegeven waarde die waardevolle voorwerpen bevatten, zoals bepaald in artikel 15.5, niet aan te nemen omdat zijn interne wetgeving de aanneming van dergelijke zendingen verbiedt. 4. Het postbestuur van Nepal aanvaardt geen aangetekende zendingen, noch zendingen met aangegeven waarde die kleine bankbiljetten of muntstukken bevatten, tenzij hieromtrent speciale akkoorden werden afgesloten.5. Het postbestuur van Oezbekistan neemt geen aangetekende zendingen of zendingen met aangegeven waarde aan die muntstukken, bankbiljetten, cheques, postzegels of buitenlandse valuta bevatten en wijst elke aansprakelijkheid af in geval van verlies of beschadiging van dit soort zendingen.6. Het postbestuur van Iran (Islamitische Republiek) neemt geen zendingen aan die voorwerpen bevatten die indruisen tegen het islamitische geloof.7. Het postbestuur van de Filippijnen houdt zich het recht voor om geen brievenpostzendingen (gewone, aangetekende of met aangegeven waarde) te aanvaarden die muntstukken, muntbiljetten of andere waardepapieren aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen of andere waardevolle voorwerpen bevatten.8. Het postbestuur van Australië aanvaardt geen enkele postzending die staven of bankbiljetten bevat.Bovendien aanvaardt het geen aangetekende zendingen met bestemming Australië, noch open zendingen in doorvoer die waardevolle voorwerpen bevatten, zoals juwelen, edelmetalen, edelstenen of halfedelstenen, waardepapieren, muntstukken of andere verhandelbare wissels. Het slaat ook alle aansprakelijkheid af voor zendingen die worden gepost in overtreding van dit voorbehoud. 9. Het postbestuur van China (Volksgroep.), met uitzondering van de Speciale administratieve Regio Hongkong, aanvaardt geen zendingen met aangegeven waarde die muntstukken, bankbiljetten, muntbiljetten, waardepapieren aan toonder of reischeques bevatten, in overeenstemming met zijn interne reglementen. 10. De postbesturen van Letland en van Mongolië behouden zich het recht voor geen gewone zendingen, aangetekende zendingen of zendingen met aangegeven waarde te aanvaarden die muntstukken, bankbiljetten, effecten aan toonder en reischeques bevatten, aangezien hun nationale wetgeving zich daartegen verzet.11. Het postbestuur van Brazilië behoudt zich het recht voor gewone post, aangetekende post of post met aangegeven waarde die muntstukken, in omloop zijnde bankbiljetten en waardepapieren aan toonder bevat, niet te aanvaarden.12. Het postbestuur van Vietnam behoudt zich het recht voor brieven die voorwerpen en goederen bevatten niet te aanvaarden. Artikel IX Verbodsbepalingen (postpakketten) 1. De postbesturen van Myanmar en Zambia zijn gemachtigd om de pakketten met aangegeven waarde, die de in artikel 15.6.1.3.1 bedoelde waardevolle voorwerpen bevatten, niet aan te nemen daar hun binnenlandse reglementering er zich tegen verzet. 2. Bij wijze van uitzondering nemen de postbesturen van Libanon en Soedan geen pakketten aan die muntstukken, muntbiljetten of om het even welke andere waarden aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen en andere waardevolle voorwerpen bevatten noch vloeistoffen of stoffen die gemakkelijk vloeibaar kunnen worden, glazen of gelijksoortige of breekbare voorwerpen.Zij dienen zich niet te houden aan de overeenkomstige bepalingen van het Reglement betreffende de postpakketten. 3. Het postbestuur van Brazilië is gemachtigd om geen pakketten met aangegeven waarde aan te nemen die in omloop zijnde muntstukken en muntbiljetten bevatten, alsook alle andere waardepapieren aan toonder, daar zijn binnenlandse reglementering er zich tegen verzet.4. Het postbestuur van Ghana is gemachtigd om pakketten met aangegeven waarde die in omloop zijnde muntstukken en biljetten bevatten, niet aan te nemen aangezien de binnenlandse reglementering zich daartegen verzet.5. Behalve de in artikel 15 vermelde voorwerpen, neemt het postbestuur van Saoedi-Arabië geen postpakketten aan die muntstukken, -biljetten of om het even welke andere waarden aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen en andere waardevolle voorwerpen bevatten.Het aanvaardt evenmin pakketten die allerlei geneesmiddelen bevatten, behalve wanneer die vergezeld zijn van een medisch voorschrift dat uitgaat van een bevoegde officiële overheid, noch producten voor brandbestrijding en chemische vloeistoffen of voorwerpen die indruisen tegen het islamitische geloof. 6. Behalve de in artikel 15 vermelde voorwerpen, neemt het postbestuur van Oman geen postpakketten aan met daarin : 6.1 allerlei geneesmiddelen, behalve wanneer die vergezeld zijn van een medisch voorschrift dat uitgaat van een bevoegde officiële overheid; 6.2 producten voor brandbestrijding en chemische vloeistoffen; 6.3 voorwerpen die indruisen tegen het islamitische geloof; 7. Behalve de in artikel 15 vermelde voorwerpen, is het postbestuur van Iran (Is.Rep.) gemachtigd om pakketten welke voorwerpen die indruisen tegen het islamitische geloof bevatten, niet aan te nemen. 8. Het postbestuur van de Filippijnen is gemachtigd om geen pakketten aan te nemen die muntstukken, -biljetten of om het even welke andere waardepapieren aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen of andere waardevolle voorwerpen, of vloeistoffen en stoffen die gemakkelijk vloeibaar kunnen worden of glazen of gelijksoortige of breekbare voorwerpen, bevatten.9. Het postbestuur van Australië aanvaardt geen enkele postzending die staven of bankbiljetten bevat. 10. Het postbestuur van China (Volksrep.) aanvaardt geen gewone pakketten die muntstukken, -biljetten of om het even welke andere waardepapieren aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen of andere waardevolle voorwerpen, bevatten.
Bovendien, behalve wat de Speciale administratieve Regio Hongkong betreft, worden evenmin pakketten met aangegeven waarde aangenomen die muntstukken, -biljetten of om het even welke andere waardepapieren aan toonder of reischeques, bevatten. 11. Het postbestuur van Mongolië behoudt zich het recht voor om, volgens haar nationale wetgeving, pakketten die muntstukken, -biljetten, wissels op zicht en reischeques bevatten, niet aan te nemen.12. Het postbestuur van Letland aanvaardt geen gewone pakketten noch pakketten met aangegeven waarde die muntstukken, bankbiljetten, andere waardepapieren (cheques) aan toonder of vreemde deviezen bevatten, en het wijst alle aansprakelijkheid af in geval van verlies of beschadiging van dergelijke zendingen. Artikel X Aan douanerechten onderworpen voorwerpen 1. Met verwijzing naar artikel 15 aanvaarden de postbesturen van de volgende landen geen zendingen met aangegeven waarde die aan douanerechten onderworpen voorwerpen bevatten : Bangladesh en El Salvador.2. Met verwijzing naar artikel 15 aanvaarden de postbesturen van de volgende landen geen gewone en aangetekende brieven met voorwerpen die aan douanerechten onderworpen zijn : Afghanistan, Albanië, Azerbeidzjan, Belarus, Cambodja, Chili, Colombia, Cuba, El Salvador, Estland, Italië, Letland, Nepal, Oezbekistan, Peru, de Democratische Volksrepubliek Korea, San Marino, Turkmenistan, Oekraïne en Venezuela. 3. Met verwijzing naar artikel 15 aanvaarden de postbesturen van de volgende landen geen gewone brieven met aan douanerechten onderworpen voorwerpen : Benin, Burkina Faso, Ivoorkust (Rep.), Djibouti, Mali en Mauritanië. 4. Ondanks de bepalingen van 1 tot 3 zijn in alle gevallen serum- en vaccinzendingen toegestaan, alsmede zendingen met dringend noodzakelijke en moeilijk verkrijgbare geneesmiddelen. Artikel XI Bezwaren 1. In afwijking van artikel 17.3 behouden de postbesturen van Saoedi-Arabië, Bulgarije (Rep.), Kaapverdië, Egypte, Gabon, de overzeese gebieden van het Verenigd Koninkrijk, Griekenland, Iran (Isl. Rep.), Kirgizië, Mongolië, Myanmar, Oezbekistan, de Filippijnen, de Democratische Volksrepubliek Korea, Soedan, Syrië (Arabische Rep.), Tsjaad, Turkmenistan, Oekraïne en van Zambia zich het recht voor om voor brievenpostzendingen een heffing voor bezwaren van hun clientèle te innen. 2. In afwijking van artikel 17.3 behouden de postbesturen van Argentinië, Oostenrijk, Azerbeidzjan Slowakije en Tsjechië (Rep.) zich het recht voor om een bijzondere heffing te innen wanneer een bezwaar ongegrond zou blijken, nadat een onderzoek is ingesteld. 3. De postbesturen van Afghanistan, Saoedi-Arabië, Bulgarije (Rep.), Kaapverdië, Congo (Rep.), Egypte, Gabon, Iran (Isl. Rep.), Mongolië, Myanmar, Oezbekistan, Soedan, Suriname, Syrië (Arabische Rep.), Turkmenistan, Oekraïne en van Zambia behouden zich het recht voor om voor brievenpostzendingen een heffing voor bezwaren van hun clientèle te innen. 4. In afwijking van artikel 17.3 behouden de postbesturen van Amerika (Verenigde Staten), Brazilië en Panama (Rep.) zich het recht voor om van hun clientèle een heffing voor bezwaren te vorderen voor brievenpost en postpakketten die zijn afgegeven in landen die een dergelijke heffing toepassen krachtens de bepalingen onder 1 tot 3.
Artikel XII Heffing voor voorlegging aan de douane 1. Het postbestuur van Gabon behoudt zich het recht voor om van zijn clientèle een heffing voor voorlegging aan de douane te innen. 2. De postbesturen van Kongo (Rep.) en Zambia houden zich het recht voor om, voor de pakketten, van hun clientèle een heffing voor voorlegging aan de douane te innen.
Artikel XIII Afgifte van brievenpostzendingen in het buitenland 1. De postbesturen van Amerika (Verenigde Staten), Australië, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, Griekenland en Nieuw-Zeeland behouden zich het recht voor, om in verhouding tot de kostprijs van de veroorzaakte werkzaamheden, een tarief aan te rekenen aan elk postbestuur dat hen krachtens artikel 27.4, voorwerpen terugstuurt die aanvankelijk niet door hun diensten als postzendingen werden verzonden. 2. In afwijking van artikel 27.4 behoudt het postbestuur van Canada zich het recht voor om van het bestuur van herkomst een vergoeding te innen die het in staat moet stellen om ten minste de kosten op te vangen die de behandeling van dergelijke zendingen met zich brengt. 3. Artikel 27.4 machtigt het postbestuur van bestemming ertoe om van het bestuur van afgifte een gepaste vergoeding te eisen voor de bestelling van brievenpostzendingen in grote hoeveelheden in het buitenland. Australië en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland behouden zich het recht voor om die betaling te beperken tot het overeenkomstige tarief dat in het land van bestemming voor dergelijke zendingen wordt toegepast. 4. Artikel 27.4 machtigt het postbestuur van bestemming ertoe om van het bestuur van afgifte een gepaste vergoeding te eisen voor de bestelling van brievenpostzendingen in grote hoeveelheden in het buitenland. Volgende landen behouden zich het recht voor om die betaling te beperken tot de grenzen die voor massapost in het Reglement worden toegestaan : Amerika (Verenigde Staten), de Bahamas, Barbados, Brunei Darussalam, China (Volksrep.), Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de overzeese gebieden van het Verenigd Koninkrijk, Grenada, Guyana, India, Maleisië, Nepal, Nieuw-Zeeland, Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Singapore, Sri Lanka, Suriname en Thailand. 5. Niettegenstaande het voorbehoud onder 4, behouden de volgende landen zich het recht voor om de bepalingen van artikel 27 van de Conventie betreffende de post die van de lidstaten van de Vereniging wordt ontvangen in hun geheel toe te passen : Duitsland, Saoedi-Arabië, Argentinië, Oostenrijk, Benin, Brazilië, Burkina Faso, Kameroen, Cyprus, Ivoorkust (Rep.), Denemarken, Egypte, Frankrijk, Griekenland, Guinee, Israël, Italië, Japan, Jordanië, Libanon, Luxemburg, Mali, Marokko, Mauritanië, Monaco, Noorwegen, Portugal, Senegal, Syrië (Arabische Rep.) en Togo. 6. Voor de toepassing van artikel 27,4 behoudt het postbestuur van Duitsland zich het recht voor aan het postbestuur van het land waar de zendingen afgegeven worden, een vergoeding te vragen voor een bedrag dat gelijkwaardig is aan dat wat zou worden ontvangen van het postbestuur van het land waar de afzender verblijft. 7. Niettegenstaande het voorbehoud dat in artikel XIII wordt gemaakt, behoudt China (Volksrep.) zich het recht voor om betalingen voor de bestelling van brievenpostzendingen die in grote hoeveelheden in het buitenland zijn afgegeven, te beperken tot de grenzen die zijn toegelaten in de Conventie van de WPV en het Reglement van de brievenpost voor de massapost.
Artikel XIV Uitzonderlijk aandeel van eindrechten voor binnenkomende landpost 1. In afwijking van artikel 34 houdt het postbestuur van Afghanistan zich het recht voor om aanvullend per pakket 7,50 STR te innen als een uitzonderlijk aandeel van de eindrechten voor binnenkomende landpost. Artikel XV Speciale tarieven 1. De postbesturen van Amerika (Verenigde Staten), België en Noorwegen mogen voor luchtpostpakketten een hoger aandeel van de eindrechten vragen dan voor pakketten over land of zee.2. Het postbestuur van Libanon is gemachtigd om voor pakketten tot 1 kilogram het tarief aan te rekenen dat van toepassing is op pakketten van meer dan 1 tot 3 kilogram. 3. Het postbestuur van Panama (Rep.) is gemachtigd om 0,20 STR per kilogram te innen voor pakketten over land of zee, die in doorvoer per vliegtuig (S.A.L.) worden vervoerd.
Ter staving hiervan hebben de hieronder vermelde gevolmachtigden dit Protocol opgesteld, dat dezelfde rechtskracht en dezelfde waarde heeft als waren de bepalingen ervan in de tekst zelf van de Conventie opgenomen, en ze hebben het ondertekend in één exemplaar dat neergelegd wordt bij de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau. Een afschrift ervan zal door het Internationaal Bureau van de Wereldpostvereniging aan elke aangeslotene worden overhandigd.
Gedaan te Boekarest, 5 oktober 2004.
OVEREENKOMST BETREFFENDE DE UITBETALINGSDIENSTEN VAN DE POST Inhoudsopgave Hoofdstuk I Voorafgaande bepalingen 1. Doel van de Overeenkomst en beoogde producten Hoofdstuk II Postwissel Art.2. Definitie van het product 3.Afgifte van orders 4. Taksen 5.Verplichtingen van het postbestuur van uitgifte 6. Overdracht van orders 7.Behandeling in het land van bestemming 8. Vergoeding van het uitbetalend postbestuur 9.Verplichtingen van het uitbetalende postbestuur Hoofdstuk III Postoverschrijving 10. Definitie van het product 11.Afgifte van orders 12. Taksen 13.Verplichtingen van het postbestuur van uitgifte 14. Overdracht van orders 15.Behandeling in het land van bestemming 16. Vergoeding van het uitbetalende postbestuur 17.Verplichtingen van het uitbetalende postbestuur Hoofdstuk IV Verbindingsrekeningen, maandelijkse rekeningen, bezwaren, aansprakelijkheid 18. Financiële betrekkingen tussen de deelnemende postbesturen 19.Bezwaren 20. Aansprakelijkheid Hoofdstuk V Elektronische netwerken 21.Algemene regels Hoofdstuk VI Diverse bepalingen 22. Verzoek tot opening van een postrekening in het buitenland. Hoofdstuk VII Slotbepalingen 23. Slotbepalingen De ondergetekenden, gevolmachtigden van de regeringen van de lidstaten van de Vereniging hebben, gelet op artikel 22.4 van de Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging die op 10 juli 1964 te Wenen werd afgesloten, in gemeenschappelijk overleg en onder voorbehoud van artikel 25.4 van de genoemde Stichtingsakte de volgende Overeenkomst vastgesteld. HOOFDSTUK I. - Voorafgaande bepalingen Artikel 1 Doel van de Overeenkomst en de producten waarop zij van toepassing is 1. Deze Overeenkomst regelt alle postdiensten die de overdracht van geld beogen.De contracterende landen komen eenstemmig overeen welke producten van deze Overeenkomst ze willen invoeren in hun wederzijdse betrekkingen. 2. Niet-postale instanties mogen deelnemen aan de uitwisselingen die door de bepalingen van deze Overeenkomst worden geregeld, via het postbestuur, de dienst van de postcheques of een instelling die een netwerk voor overdracht van postaal geld beheert.Deze instanties moeten met het postbestuur van hun land overeenkomen om alle bepalingen van de Overeenkomst volledig uit te voeren en, in het kader van die verstandhouding hun rechten uitoefenen en hun verplichtingen nakomen als postbesturen die in deze Overeenkomst bepaald zijn. Het postbestuur treedt als hun bemiddelaar op bij hun betrekkingen met de postbesturen van de andere contracterende landen en met het Internationaal Bureau. In het geval dat een postbestuur de financiële diensten die in deze Overeenkomst worden beschreven niet zou leveren of dat de kwaliteit van de dienst niet beantwoordt aan de vereisten van de clientèle, kunnen de postbesturen samenwerken met de niet-postale instellingen in het betrokken land. 3. De lidstaten stellen het Internationaal Bureau binnen zes maanden na afloop van het Congres in kennis van de naam en het adres van het overheidsorgaan dat belast is met het toezicht op de financiële postdiensten alsook van de naam en het adres van de operator(en) die officieel zijn aangewezen om de financiële postdiensten te verstrekken en de verplichtingen te vervullen die op hun grondgebied voortvloeien uit de Akten van de Vereniging. 3.1 De lidstaten stellen het Internationaal Bureau binnen zes maanden na afloop van het Congres in kennis van de contactgegevens van de personen die verantwoordelijk zijn voor de exploitatie van financiële postdiensten en de dienst voor bezwaren. 3.2 Tussen twee Congressen in moet elke wijziging met betrekking tot de overheidsinstellingen, de operatoren en de verantwoordelijke personen die officieel zijn aangewezen, in de kortst mogelijke tijd ter kennis worden gebracht van het Internationaal Bureau. 4. Deze overeenkomst regelt de volgende postale uitbetalingsdiensten : 4.1 de postwissels, met inbegrip van rembourspostwissels; 4.2 overschrijvingen tussen rekeningen. 5. De betrokken postbesturen kunnen andere diensten verlenen die door bilaterale of multilaterale akkoorden zijn geregeld. HOOFDSTUK II. - Postwissel Artikel 2 Definitie van het product 1. Gewone wissel 1.1 De opdrachtgevende klant overhandigt geld aan het loket van een postkantoor of geeft de opdracht om zijn postrekening te debiteren en vraagt om dit bedrag volledig en zonder beperking contant aan de begunstigde uit te betalen. 2. Stortingsbiljet 2.1 De opdrachtgevende klant overhandigt geld aan het loket van een postkantoor en vraagt dat het volledig en zonder beperking gestort wordt op de rekening van de begunstigde die door een postbestuur wordt beheerd of op een rekening die door andere financiële instellingen beheerd worden. 3. Rembourspostwissel 3.1 De begunstigde van een « rembourszending » overhandigt geld of geeft de opdracht om zijn postrekening te debiteren en vraagt om dit bedrag volledig en zonder beperking aan de afzender van « rembourszending » uit te betalen.
Artikel 3 Afgifte van orders 1. Behoudens bijzondere afspraak wordt het bedrag van de postwissel uitgedrukt in de munt van het land van bestemming.2. Het postbestuur van uitgifte bepaalt de omrekeningskoers van zijn munt in die van het land van bestemming.3. Het maximumbedrag van postwissels wordt bilateraal vastgesteld.4. Het postbestuur van uitgifte heeft de vrijheid om de documenten en de uitvoeringsbepalingen voor postwissels vast te leggen.Als de wissel met de post moet worden overgezonden, mogen enkel de formules gebruikt worden die in het Reglement bepaald zijn.
Artikel 4 Tarieven 1. Het bestuur van uitgifte bepaalt vrij het tarief dat bij de uitgifte wordt geïnd.2. De postwissels die via een land dat aan deze Overeenkomst deelneemt, worden uitgewisseld tussen een contracterend land en een niet-contracterend land, kunnen door een bestuur dat als tussenpersoon optreedt, worden onderworpen aan een toeslag, die door dat bestuur vastgesteld wordt afhankelijk van de kosten die werden opgelopen door de uitgevoerde verrichtingen, waarvan het bedrag tussen de betrokken postbesturen wordt overeengekomen en vooraf afgehouden van het bedrag van de postwissel;die toeslag kan echter worden geïnd bij de afzender en worden toegekend aan het postbestuur van het land dat als tussenpersoon optreedt als de betrokken besturen het hierover eens geworden zijn. 3. Zijn vrijgesteld van elke tarief de documenten, titels en uitbetalingsorders die betrekking hebben op overdrachten van postaal geld tussen de postbesturen via de post, volgens de voorwaarden waarvan sprake in de artikelen RL 110 en 111 van de Conventie. Artikel 5 Verplichtingen van het postbestuur van uitgifte 1. Om diensten te kunnen leveren die aan de clientèle voldoening schenken, moet het postbestuur van uitgifte beantwoorden aan de normen van dienstverlening die in het Reglement zijn bepaald. Artikel 6 Overdracht van orders 1. Postwissels worden uitgewisseld door middel van elektronische netwerken die door het Internationaal Bureau van de WPV of door andere instellingen zijn opgericht.2. Elektronische uitwisselingen geschieden door een zending die rechtstreeks wordt gericht aan het uitbetalingskantoor of aan een wisselkantoor.De veiligheid en de kwaliteit van de uitwisselingen moeten gegarandeerd worden door technische specificaties die betrekking hebben op de gebruikte netwerken of door een bilateraal akkoord tussen de postbesturen. 3. De besturen mogen overeenkomen om postwissels uit te wisselen met behulp van formules op papier, die in het Reglement zijn bepaald, en die met het prioritair stelsel worden verstuurd.4. De postbesturen kunnen overeenkomen om andere uitwisselingsmiddelen te gebruiken. Artikel 7 Behandeling in het land van bestemming 1. De postwissels worden uitbetaald volgens de reglementering van het land van bestemming.2. In principe moet de volledige som van de postwissel aan de begunstigde betaald worden;facultatieve tarieven mogen worden geïnd als hij speciale bijkomende diensten vraagt. 3. De geldigheid van elektronische postwissels wordt bij bilateraal akkoord vastgesteld.4. De geldigheid van postwissels op papier duurt in principe tot het verstrijken van de eerste maand die volgt op de maand waarin de uitgifte heeft plaatsgevonden.5. Na de hierboven aangegeven termijn, moet een onbetaalde postwissel onmiddellijk naar het postbestuur van uitgifte worden teruggestuurd. Artikel 8 Vergoeding van het uitbetalend postbestuur 1. Voor elke onbetaalde postwissel kent het postbestuur van uitgifte aan het uitbetalend postbestuur een vergoeding toe waarvan het tarief in het Reglement is vastgesteld.2. In plaats van het forfaitaire tarief dat in het Reglement is bepaald, kunnen de postbesturen andere vergoedingstarieven overeenkomen.3. Voor portvrije geldoverdrachten is er geen vergoeding.4. Wanneer er tussen de betrokken postbesturen overeenstemming is, kunnen de overdrachten van steunfondsen die vrijgesteld worden van heffingen door het postbestuur van uitgifte vrijgesteld worden van vergoeding. Artikel 9 Verplichtingen van het uitbetalend postbestuur 1. Het uitbetalend postbestuur moet beantwoorden aan de normen van dienstverlening die in het Reglement zijn bepaald om aan de clientèle degelijke diensten te kunnen bieden. HOOFDSTUK III. - Postoverschrijving Artikel 10 Definitie van het product 1. De houder van een postrekening vraagt om deze te debiteren en het bedrag te boeken op het credit van de rekening van de begunstigde, die beheerd wordt door het postbestuur of op een andere rekening, via het postbestuur van het land van bestemming. Artikel 11 Afgifte van orders 1. Het bedrag van de overschrijving moet zijn uitgedrukt in de munt van het land van bestemming of in een andere munt, naar gelang van de overeenkomst die is afgesloten tussen de postbesturen van uitgifte en van ontvangst.2. Het postbestuur van uitgifte bepaalt de omrekeningskoers van zijn munt in die waarin het bedrag van de overschrijving is uitgedrukt.3. Het bedrag van de overschrijving is onbeperkt, behoudens beslissingen van de betrokken postbesturen.4. Het postbestuur van uitgifte heeft de vrijheid om de documenten en de uitvoeringsbepalingen voor uitgifte van overschrijvingen vast te leggen. Artikel 12 Tarieven 1. Het postbestuur van uitgifte bepaalt vrij het tarief dat bij de uitgifte wordt geïnd.Aan dit hoofdtarief voegt het bestuur eventueel de tarieven toe voor speciale diensten aan de afzender. 2. Overschrijvingen die verlopen via een land dat is aangesloten bij deze Overeenkomst tussen een contracterend land en een niet-contracterend land, kunnen door het bestuur dat als tussenpersoon optreedt worden onderworpen aan een bijkomend tarief.Dit tarief wordt overeengekomen tussen de betrokken besturen en wordt toegepast op het bedrag van de overschrijving. Dit tarief wordt echter geïnd bij de verzender en toegewezen aan het bestuur van het land dat als tussenpersoon optreedt ook al zijn de betrokken postbesturen hierover overeengekomen. 3. Zijn vrijgesteld van elk tarief de documenten, titels en uitbetalingsorders die betrekking hebben op overschrijvingen via de post tussen postbesturen, volgens de voorwaarden waarvan sprake in de artikelen RL 110 en 111 van de Conventie. Artikel 13 Verplichtingen van het postbestuur van uitgifte 1. Om diensten te kunnen leveren die aan de clientèle voldoening schenken, moet het postbestuur van uitgifte beantwoorden aan de normen van dienstverlening die in het Reglement zijn bepaald. Artikel 14 Overdracht van orders 1. Overschrijvingen moeten worden uitgevoerd met behulp van elektronische netwerken die door het Internationaal Bureau van de WPV of andere instellingen zijn opgericht, overeenkomstig de technische specificaties die door de betrokken besturen zijn aangenomen.2. De veiligheid en de kwaliteit van de uitwisselingen moeten gegarandeerd worden door technische specificaties die betrekking hebben op de gebruikte netwerken of door een bilateraal akkoord tussen de postbesturen van uitgifte of uitbetaling.3. De besturen mogen overeenkomen om overschrijvingen uit te voeren met behulp van formules op papier, die in het Reglement zijn bepaald, en die met het prioritair stelsel worden verstuurd.4. De postbesturen kunnen overeenkomen om andere uitwisselingsmiddelen te gebruiken. Artikel 15 Behandeling in het land van bestemming 1. Binnenkomende overschrijvingen moeten worden behandeld volgens de reglementering van het land van bestemming.2. In principe moeten de opvorderbare rechten door de begunstigde worden betaald in het land van bestemming.Deze belasting kan worden geïnd bij de verzender en worden toegekend aan het postbestuur van het land van bestemming, conform een bilateraal akkoord.
Artikel 16 Vergoeding van het uitbetalend postbestuur 1. Voor elke overschrijving kan het uitbetalend postbestuur de storting vragen van een aankomstheffing.Die heffing kan ofwel in rekening van de begunstigde worden gedebiteerd, ofwel ten laste worden genomen door het bestuur van uitgifte door de verbindingspostrekening ervan te debiteren. 2. Voor portvrije geldoverdrachten overschrijvingen is er geen vergoeding.3. Wanneer er tussen de betrokken postbesturen overeenstemming is, kunnen de overdrachten van steunfondsen die vrijgesteld worden van heffingen door het postbestuur van uitgifte vrijgesteld worden van vergoeding. Artikel 17 Verplichtingen van het uitbetalend postbestuur 1. Het uitbetalend postbestuur moet beantwoorden aan de normen van dienstverlening die in het Reglement zijn bepaald, om de clientèle degelijke diensten te kunnen aanbieden. HOOFDSTUK IV. - Verbindingsrekeningen, maandelijkse rekeningen, bezwaren, aansprakelijkheid Artikel 18 Financiële betrekkingen tussen de deelnemende postbesturen 1. De postbesturen komen onderling technische middelen overeen die ze kunnen gebruiken om hun schuldvorderingen te vereffenen. 2. Verbindingsrekeningen 2.1 In principe, wanneer de postbesturen beschikken over een instelling voor postcheques, opent elk van hen, in zijn naam bij het overeenstemmende bestuur een verbindingszichtrekening waarmee de wederzijdse schulden en schuldvorderingen worden betaald die voortvloeien uit de uitgevoerde uitwisselingen door de dienst voor postcheques en, eventueel de postwissels en alle andere verrichtingen die de besturen overeengekomen zijn om op die manier te regelen. 2.2 Indien het uitbetalend postbestuur van het land van bestemming niet over een instelling voor postcheques beschikt, kan de verbindingsrekening worden geopend bij een andere overheidsdienst. 2.3 De postbesturen kunnen overeenkomen om hun financiële uitwisselingen te regelen via overheidsdiensten die als tussenpersoon optreden en door een multilateraal akkoord aangewezen worden. 2.4 In geval van een deficit op een verbindingsrekening, geven de verschuldigde sommen aanleiding tot interesten, waarvan de voet wordt vastgesteld in het Reglement. 2.5 Een verbindingsrekening die een creditsaldo vertoont, moet interesten kunnen opbrengen. 3. Maandelijkse rekeningen 3.1 Bij ontbreken van een verbindinsrekening stelt elk uitbetalend postbestuur voor elk postbestuur van uitgifte een maandelijkse rekening op van de bedragen die voor postwissels zijn betaald. De maandrekeningen worden periodiek opgenomen in een algemene rekening die aanleiding geeft tot de vaststelling van een saldo. 3.2 De rekeningen kunnen ook worden vereffend op basis van maandrekeningen, zonder compensatie. 4. Er mag door geen enkele eenzijdige maatregel zoals een moratorium, verbod tot overdracht, enz.afbreuk worden gedaan aan de bepalingen van dit artikel en aan die van het Reglement die eruit voortvloeien.
Artikel 19 Bezwaren 1. De bezwaren worden aangenomen binnen de termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de dag volgend op de dag van afgifte van de postwissel of van de uitvoering van een overschrijving.2. De postbesturen hebben het recht om voor postwissels of overschrijvingen van hun klanten een bezwaarheffing te vorderen. Artikel 20 Aansprakelijkheid 1. Principe en omvang van de aansprakelijkheid 1.1 Het postbestuur is aansprakelijk voor de bedragen die gestort worden aan het loket of die gedebiteerd worden in rekening van de trekker tot op het ogenblik dat de postwissel stipt betaald is of de rekening van de begunstigde gecrediteerd is. 1.2 Het postbestuur is aansprakelijk voor de verkeerde vermeldingen die ze hebben aangebracht en die geleid hebben tot een niet-betaling of tot fouten in de uitvoering van de geldoverdracht. De aansprakelijkheid is ook van toepassing op omrekeningsfouten en fouten in de overdracht. 1.3 Het postbestuur wordt van elke aansprakelijkheid ontheven : 1.3.1 in geval van vertraging die zich kan voordoen bij de overdracht, de verzending of de betaling van titels en orders; 1.3.2 wanneer het, tengevolge van vernietiging van dienstdocumenten die voortvloeit uit een geval van overmacht, geen rekenschap afleggen van de uitvoering van een geldoverdracht, tenzij het bewijs van zijn aansprakelijkheid anders werd geleverd; 1.3.3 wanneer de afzender geen enkel bezwaar heeft ingediend binnen de termijn die bepaald is in artikel 19; 1.3.4 wanneer de verjaringstermijn van de postwissels in het land van uitgifte verstreken is. 1.4 In geval van terugbetaling, wat ook de oorzaak ervan is, mag de som die aan de afzender terugbetaald dient te worden, niet groter zijn dan diegene die hij gestort heeft of die van zijn rekening gedebiteerd is. 1.5 De postbesturen kunnen onderling overeenkomen om ruimere aansprakelijkheidsbepalingen toe te passen die aangepast zijn aan de behoeften van de binnenlandse diensten. 1.6 De voorwaarden voor de toepassing van het principe van aansprakelijkheid, en meer bepaald de kwesties inzake de vaststelling van aansprakelijkheid, de betaling van verschuldigde bedragen, de rechtsmiddelen, de betalingstermijn en de bepalingen met betrekking tot de terugbetaling aan het betrokken bestuur, zijn voorgeschreven in het Reglement. HOOFDSTUK V. - Elektronische netwerken Artikel 21 Algemene regels 1. Voor het elektronisch versturen van betalingsorders gebruiken de postbesturen het netwerk van de WPV of elk ander netwerk dat snelle, betrouwbare en veilige overschrijvingen mogelijk maakt.2. De elektronische financiële diensten van de WPV worden onder de postbesturen gereglementeerd op basis van bilaterale akkoorden.De algemene regels voor de werking van de elektronische financiële diensten van de WPV zijn onderworpen aan de relevante bepalingen van de Akten van de Vereniging. HOOFDSTUK VI. - Diverse bepalingen Artikel 22 Verzoek tot opening van een postrekening in het buitenland 1. Bij de opening van een postrekening in het buitenland of van een ander type van rekening, of wanneer een aanvraag wordt gedaan om een financieel product te verkrijgen in het buitenland, komen de postinstellingen van de landen die zijn aangesloten bij de huidige Overeenkomst overeen om bijstand te verlenen bij het gebruik van de betrokken producten.2. De aangesloten landen kunnen bilaterale afspraken maken over de bijstand die ze elkaar kunnen verlenen over de gedetailleerde procedure die moet worden gevolgd en komen overeen over de kosten die aan het verlenen van een dergelijke bijstand verbonden zijn. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen Artikel 23 Slotbepalingen 1. In voorkomend geval is de Conventie mutatis mutandis van toepassing op al wat niet uitdrukkelijk geregeld is in deze Overeenkomst.2. Artikel 4 van de Stichtingsakte is niet van toepassing op deze Overeenkomst.3. Voorwaarden voor goedkeuring van de voorstellen inzake deze Overeenkomst en zijn Reglement. 3.1 Om uitvoerbaar te worden, dienen de aan het Congres voorgelegde voorstellen met betrekking tot deze Overeenkomst te worden goedgekeurd door de meerderheid van de aanwezige en stemmende lidstaten die stemgerechtigd zijn en deelnemen aan de Overeenkomst. Minstens de helft van die op het Congres vertegenwoordigde en stemgerechtigde lidstaten dient op het ogenblik van de stemming aanwezig te zijn. 3.2 Om uitvoerbaar te worden, moeten de voorstellen met betrekking tot het Reglement van deze Overeenkomst worden goedgekeurd door de meerderheid van de leden van de Raad voor Postexploitatie die deelnemen aan de Overeenkomst en die stemrecht bezitten. 3.3 Om uitvoerbaar te worden, dienen de voorstellen met betrekking tot deze Overeenkomst, die tussen twee Congressen in werden ingediend, het volgende te behalen : 3.3.1 twee derde van de stemmen, waarbij ten minste de helft van de stemgerechtigde lidstaten die aan de stemming hebben deelgenomen, indien het de toevoeging van nieuwe bepalingen betreft; 3.3.2 twee derde van de stemmen, waarbij ten minste de helft van de stemgerechtigde lidstaten die aan de stemming hebben deelgenomen, indien het de wijziging van bepalingen van deze Overeenkomst betreft; 3.3.3 de meerderheid der stemmen wanneer het een interpretatie van de bepalingen van deze Overeenkomst betreft. 3.4 Niettegenstaande de bepalingen van 3.3.1, heeft elke lidstaat, waarvan de nationale wetgeving nog onverenigbaar is met de voorgestelde toevoeging, het recht om een schriftelijke verklaring aan de Directeur-generaal van het International Bureau te richten met de melding dat het onmogelijk is om deze toevoeging binnen de negentig dagen na haar bekendmaking te aanvaarden. 4. Deze overeenkomst wordt van kracht op 1 januari 2006 en blijft van kracht tot de tenuitvoerlegging van de Akten van het volgende Congres. Ter oorkonde hiervan hebben de gevolmachtigden van de regeringen van de contracterende landen deze Overeenkomst ondertekend op één exemplaar dat neergelegd wordt bij de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau. Een afschrift ervan zal door het Internationaal Bureau voor Postexploitatie aan elke aangeslotene worden overhandigd.
Gedaan te Boekarest, 5 oktober 2004.
VERKLARING In naam van de Bondsrepubliek Duitsland, van de Republiek Oostenrijk, van België, van de Republiek Cyprus, van het Koninkrijk Denemarken, van Spanje, van de Republiek Estland, van de Republiek Finland, van de Franse Republiek, van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de Kanaaleilanden en het eiland Man, van Griekenland, van de Republiek Hongarije, van Ierland, van Italië, van de Republiek Letland, van de Republiek Litouwen, van Luxemburg, van Malta, van Nederland, van Polen, van Portugal, van de Slowaakse Republiek, van de Republiek Slovenië, van Zweden en van de Tsjechische Republiek : « De delegaties van de lidstaten van de Europese Unie verklaren dat hun landen de Akten die door het Congres zijn aangenomen zullen toepassen in overeenstemming met de verplichtingen die hen ten deel vallen krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Algemeen Akkoord over de handel in diensten (GATS) van de Wereldhandelsorganisatie. »