gepubliceerd op 22 december 2000
Wet tot wijziging van artikel 23 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel
6 DECEMBER 2000. - Wet tot wijziging van artikel 23 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.Artikel 23 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel, opnieuw opgenomen bij de wet van 7 april 1999, wordt vervangen als volgt : «
Art. 23.§ 1. In afwijking van artikel 22, tweede lid, mogen deze ambtenaren, wanneer zij optreden in het kader van de controle van de gezinssituatie van de sociaal verzekerde, tussen 6 uur en 20 uur de bewoonde lokalen betreden, mits naleving van de bepalingen van onderhavig artikel. § 2. Het bevoegde werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening nodigt de sociaal verzekerde uit voor een hoorzitting met het oog op het nazicht van zijn gezinssituatie. Deze hoorzitting vindt plaats in het werkloosheidsbureau of in een ander lokaal waarover de Rijksdienst kan beschikken.
De uitnodiging gebeurt bij geschrift. Op straffe van nietigheid moet dit geschrift : 1° ten minste 10 dagen vóór de dag van de hoorzitting verzonden worden;2° melding maken van de reden van de uitnodiging en van de mogelijkheid documenten voor te leggen die de verklaring betreffende de gezinssituatie staven;de uitnodiging vermeldt een niet-limitatieve lijst van dergelijke documenten.
Indien de Rijksdienst bij het einde van deze hoorzitting nog twijfels heeft omtrent de juistheid van de verklaring inzake de gezinssituatie en oordeelt dat een bezoek van de bewoonde lokalen noodzakelijk is, deelt hij dit onmiddellijk mee aan de sociaal verzekerde en vraagt hij daartoe diens toestemming. De vraag gebeurt uitdrukkelijk en ondubbelzinnig.
Deze vraag bevat de opsomming van de regels van artikel 8 van de wet van 12 maart 1998 tot verbetering van de strafrechtpleging in het stadium van het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek.
De sociaal verzekerde wordt ingelicht over de mogelijkheid om een huisbezoek, bedoeld in het derde lid, te weigeren. Hij wordt tevens ingelicht over de mogelijkheid om zich te laten bijstaan door een advocaat of een afgevaardigde van een erkende werknemersorganisatie, indien hij met het bezoek instemt.
Het bezoek aan de bewoonde lokalen gebeurt door ten minste twee ambtenaren, aangewezen krachtens artikel 22 van deze wet.
Er wordt een proces-verbaal opgesteld dat verslag uitbrengt van het verloop van het bezoek van de bewoonde lokalen of het gebouw, dat door de ambtenaren wordt ondertekend en ter ondertekening aan de werkloze wordt voorgelegd.
Indien de sociaal verzekerde zijn toestemming verleent, wordt hij verzocht een document te ondertekenen waarbij het huisbezoek wordt toegestaan. Deze toestemming doet geen afbreuk aan de verplichting de bepaling van § 3, tweede lid, na te leven, indien een ander persoon die het werkelijk genot heeft van de plaats, aanwezig is op het tijdstip van het huisbezoek.
Indien de werkloze zich niet op de hoorzitting aanbiedt, geen toestemming verleent voor het bezoek van de lokalen of de gegeven toestemming later intrekt, doet de directeur van het bureau uitspraak op basis van de elementen waarover hij beschikt. § 3. De ambtenaren mogen overeenkomstig de wet van 7 juni 1969 tot vaststelling van de tijd gedurende dewelke geen opsporing ten huize of huiszoeking mag worden verricht, en § 1, de bewoonde lokalen betreden mits toestemming van de persoon die het werkelijk genot heeft van de plaats. Deze toestemming moet schriftelijk en voorafgaand aan de aanvang van het huisbezoek gegeven worden. § 4. De sociaal verzekerde wordt ingelicht over de mogelijkheid om een schriftelijke of mondelinge klacht bij de bevoegde federale ombudsman in te dienen aangaande het optreden van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening inzake de controle op de gezinstoestand, overeenkomstig artikel 8 van de wet van 22 maart 1995 tot instelling van federale ombudsmannen. »
Art. 3.Deze wet treedt in werking de dag waarop zij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 6 december 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Zitting 1999-2000. Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire bescheiden. - Wetsontwerp. Amendement. Verslag namens de Commissie.
Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking en aanneming zonder amendementen. Vergadering van 13 en 14 juli 2000.
Senaat : Parlementaire bescheiden. - Ontwerp overgezonden door de Kamer.
Verslag namens de commissie.
Tekst aangenomen door de commissie. Amendement ingediend na de goedkeuring.
Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking en aanneming zonder amendementen. Vergadering van 23 november 2000.