gepubliceerd op 11 juni 2024
Wet houdende instelling van een Nationale Raad voor de coöperatie en de sociale onderneming
3 MEI 2024. - Wet houdende instelling van een Nationale Raad voor de coöperatie en de sociale onderneming (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Art. 2.Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder: 1° Wetboek: het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;2° Nationale Raad: de Nationale Raad voor de coöperatie en de sociale onderneming bedoeld in artikel 3;3° de Raden: de Raad voor de coöperatie en de Raad voor de sociale onderneming bedoeld in artikel 13;4° coöperatieve vennootschap: de coöperatieve vennootschap bedoeld in boek 6 van het Wetboek, met inbegrip van de Europese coöperatieve vennootschap bedoeld in boek 16 van het Wetboek, evenals elke vennootschap die een gelijkwaardige vorm heeft in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een Staat die deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte;5° erkende coöperatieve vennootschap: een co-öperatieve vennootschap erkend overeenkomstig de voorwaarden van artikel 24 en het koninklijk besluit van 8 januari 1962 tot vaststelling van de voorwaarden tot erkenning van de groeperingen van coöperatieve vennootschappen en van de coöperatieve vennootschappen;6° vennootschap erkend als sociale onderneming: een coöperatieve vennootschap die erkend is als sociale onderneming in overeenstemming met artikel 8:5 van het Wetboek en met artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 juni 2019 tot vaststelling van de voorwaarden van de erkenning als landbouwonderneming en als sociale onderneming;7° groepering: elke organisatie of entiteit die door minstens drie erkende vennootschappen werd aangewezen om hen te vertegenwoordigen binnen de Nationale Raad; 8° FOD Economie: de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.
HOOFDSTUK 2. - Instelling van een Nationale Raad voor de coöperatie en de sociale onderneming Afdeling 1. - Instelling en opdrachten
Art. 3.Er wordt een Nationale Raad voor de coöperatie en de sociale onderneming opgericht, die een adviesorgaan is waarvan de zetel in het administratief arrondissement van Brussel-Hoofdstad is gevestigd en die als opdracht heeft: 1° het bevorderen en verdedigen van de principes en idealen van de Raden waaruit hij is samengesteld;2° het versturen naar een minister of naar enige andere overheidsinstelling, hetzij op eigen initiatief, hetzij op hun vraag, van alle adviezen of voorstellen over aangelegenheden in verband met hun sector en activiteiten. Afdeling 2. - Samenstelling
Art. 4.De Nationale Raad heeft als organen een algemene vergadering, een Algemene Raad en twee Raden.
Onderafdeling 1. - Algemene vergadering
Art. 5.De algemene vergadering is samengesteld uit vertegenwoordigers van de volgende vennootschappen en groeperingen: 1° de niet tot een groepering behorende erkende coöperatieve vennootschappen;2° de groeperingen van erkende coöperatieve vennootschappen;3° de niet tot een groepering behorende coöperatieve vennootschappen erkend als sociale onderneming;4° de groeperingen van coöperatieve vennootschappen erkend als sociale onderneming.
Art. 6.Elke vennootschap en elke groepering, bedoeld in artikel 5, wijst een vertegenwoordiger aan die als lid in de algemene vergadering zal zetelen.
Elke lid beschikt over een stem.
Art. 7.§ 1. De algemene vergadering komt minstens een keer per jaar bijeen op uitnodiging van de Algemene Raad en ze is bevoegd om: 1° de leden van de Raden aan te wijzen;2° de door de Algemene Raad voorgestelde activiteitenverslagen van de Raden, alsook de projecten voor het komende jaar van de Raden goed te keuren;3° rechtstreeks, of door tussenkomst van de Algemene Raad, aan één of meer Raden een advies of een voorstel te vragen over aangelegenheden in verband met hun sector en activiteiten. § 2. De aanwijzing van de leden van de Raden bedoeld in paragraaf 1, 1°, gebeurt als volgt: 1° de leden van de algemene vergadering die de vennootschappen en groeperingen bedoeld in artikel 5, 1° en 2°, vertegenwoordigen, duiden de leden van de Raad voor de coöperatie aan;2° de leden van de algemene vergadering die de vennootschappen en groeperingen bedoeld in artikel 5, 3° en 4°, vertegenwoordigen, duiden de leden van de Raad voor de sociale onderneming aan.
Art. 8.De Koning bepaalt de nadere regels van de aanwijzing van de leden van de algemene vergadering, de nadere regels voor het verlies van de hoedanigheid van lid van de algemene vergadering alsook de werkingsregels van de algemene vergadering.
Onderafdeling 2. - Algemene Raad
Art. 9.De Algemene Raad is een adviesforum samengesteld uit vertegenwoordigers van de Raden, te weten: 1° de voorzitter en de ondervoorzitter van de Raad voor de coöperatie;2° de voorzitter en de ondervoorzitter van de Raad voor de sociale onderneming.
Art. 10.De Algemene Raad vergadert minstens twee keer per jaar op eigen initiatief of op verzoek van de algemene vergadering of van een Raad en is bevoegd voor: 1° het aanwijzen, in zijn midden, van de voorzitter en de ondervoorzitter van de Nationale Raad;2° het bijeenroepen van de gewone algemene vergadering alsook, in voorkomend geval, van bijzondere algemene vergaderingen wanneer het belang van de Nationale Raad dit vereist;3° het voorstellen aan de algemene vergadering van de activiteitenverslagen van de Raden over het afgelopen jaar alsook de projecten van de Raden voor het komende jaar;4° het belasten van de Raden, op eigen initiatief of op verzoek van de algemene vergadering, met het formuleren van een advies of een voorstel over aangelegenheden in verband met hun sector en activiteiten;5° het goedkeuren of het wijzigen van de door de Raden geformuleerde adviezen en voorstellen;6° het versturen, namens de Nationale Raad, naar een minister of naar enige andere overheidsinstelling van de adviezen en voorstellen opgesteld door de Raden;7° het houden van gedachtewisselingen over aangelegenheden in verband met de activiteiten van de Raden.
Art. 11.De Koning benoemt onder de leden van de Algemene Raad, op voordracht van de Algemene Raad, de voorzitter en de ondervoorzitter van de Nationale Raad.
Art. 12.De Koning bepaalt de werkingsregels van de Algemene Raad.
Onderafdeling 3. - Raden
Art. 13.§ 1. Binnen de Nationale Raad worden twee Raden opgericht met respectievelijk de volgende benaming: 1° Raad voor de coöperatie;2° Raad voor de sociale onderneming. § 2. De Raad voor de coöperatie is samengesteld uit maximum twintig leden ter vertegenwoordiging van de erkende coöperatieve vennootschappen en de groeperingen van de erkende coöperatieve vennootschappen, benoemd door de Koning op voordracht van de leden van de algemene vergadering die de vennootschappen en groeperingen bedoeld in artikel 5, 1° en 2°, vertegenwoordigen. § 3. De Raad voor de sociale onderneming is samengesteld uit maximum twintig leden ter vertegenwoordiging van de coöperatieve vennootschappen erkend als sociale onderneming en de groeperingen van coöperatieve vennootschappen erkend als sociale onderneming, benoemd door de Koning op voordracht van de leden van de algemene vergadering die de vennootschappen en groeperingen bedoeld in artikel 5, 3° en 4°, vertegenwoordigen. § 4. Het aanwijzen van de leden van de Raden, bedoeld in artikel 7, § 2, wordt uitgevoerd als volgt: 1° maximaal vijf zetels worden bij voorrang toegewezen aan de vennootschappen met het grootste aantal vennoten;2° maximaal vijf zetels worden bij voorrang toegewezen aan de groeperingen die het grootste aantal vennootschappen vertegenwoordigen;3° elke vennootschap en elke groepering, bedoeld in artikel 5, beschikt over maximaal één zetel respectievelijk in elke Raad;4° de zetels die niet werden toegewezen bij voorrang overeenkomstig de bepalingen onder 1° en 2° worden toegewezen aan vennootschappen en groeperingen die niet behoren tot de categorieën bedoeld in de bepalingen onder 1° en 2°.
Art. 14.De Raden vergaderen minstens vier keer per jaar, op eigen initiatief of op verzoek van de Algemene Raad, en zijn onverminderd artikel 3 onder meer bevoegd voor: 1° de aanwijzing van hun respectievelijke voorzitter en ondervoorzitter;2° het bevorderen en verdedigen van de principes en idealen van hun respectievelijke beweging;3° het voorleggen aan de Algemene Raad, ofwel op eigen initiatief, ofwel op het verzoek van de algemene vergadering of de Algemene Raad, van een advies of een voorstel over aangelegenheden in verband met hun sector en activiteiten;4° in voorkomend geval, het opstellen van hun respectievelijke huishoudelijk reglement.
Art. 15.Elk lid van een Raad beschikt over een stem.
Art. 16.De Koning benoemt onder de leden van de Raden, op respectievelijke voordracht van elke Raad, een voorzitter en een ondervoorzitter per Raad.
Art. 17.De Koning bepaalt de nadere regels voor de aanwijzing van de leden van de Raden, de nadere regels voor het verlies van de hoedanigheid van lid van de Raden, alsook de werkingsregels van de Raden.
Onderafdeling 4. - Commissies
Art. 18.De Raden mogen elk maximum drie Commissies oprichten met als doel hen bij te staan in hun werkzaamheden.
Art. 19.De leden van de Commissies worden benoemd, op respectievelijke voordracht van de Raden die hen hebben opgericht, door de minister bevoegd voor Economie.
Art. 20.De Koning bepaalt de nadere regels voor de aanwijzing van de leden van de Commissies, de nadere regels voor het verlies van de hoedanigheid van lid van de Commissies alsook de werkingsregels van de Commissies.
Onderafdeling 5. - Secretariaat en budget van de Nationale Raad
Art. 21.Het secretariaat van de Nationale Raad wordt waargenomen door de ambtenaren van de FOD Economie. De uitgaven voor de werking van de Nationale Raad komen ten laste van de begroting van de FOD Economie.
Daartoe wordt door de FOD Economie voorzien in een jaarlijks bedrag van 5.000 euro. Afdeling 3. - Mandaten
Art. 22.De mandaten van de leden van de Algemene Raad, van de Raden en van de Commissies alsook de mandaten van de voorzitter en van de ondervoorzitters van de Raden en van de Nationale Raad hebben een duur van vijf jaar. Ze zijn hernieuwbaar.
De leden blijven zetelen tot voorzien wordt in hun vervanging.
Art. 23.De Koning bepaalt de nadere regels in het geval van een vacant mandaat, de vergoeding van de voorzitter en van de ondervoorzitter van de Nationale Raad, de regels van de herroeping van het mandaat van de voorzitters en de ondervoorzitters van de Raden alsook het bedrag van de presentiegelden van de leden van de Raden en van de Commissies.
HOOFDSTUK 3. - Erkenning en erkenningsvoorwaarden
Art. 24.Een coöperatieve vennootschap kan worden erkend door de minister bevoegd voor Economie als haar statuten en haar werking in overeenstemming zijn met de coöperatieve principes ingegeven door de internationale coöperatieve principes, te weten dat de statuten en de werking onder meer voorzien in: 1° de vrijwillige en open toetreding;2° de gelijkheid of de beperking van het stemrecht tijdens de algemene vergadering;3° een economisch of sociaal voordeel ten gunste van de vennoten;4° een matig dividend voor de vennoten;5° de nadere regels van economische deelname van de vennoten. Het eerste lid, 3°, is niet van toepassing op de coöperatieve vennootschappen die erkend zijn of vermoed erkend te zijn als sociale onderneming.
Art. 25.De Koning bepaalt de erkenningsvoorwaarden, de procedure waarbij de coöperatieve vennootschappen kunnen worden erkend alsook de procedure waarbij de erkenning kan worden ingetrokken.
HOOFDSTUK 4. - Opheffings- en overgangsbepalingen
Art. 26.De wet van 20 juli 1955 houdende instelling van een Nationale Raad voor de coöperatie en de sociale onderneming, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 3 mei 2024, wordt opgeheven.
Art. 27.De vennootschappen die, overeenkomstig artikel 42, § 1, van de wet van 23 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/2019 pub. 04/04/2019 numac 2019040586 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen sluiten tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen, worden vermoed erkend te zijn als een sociale onderneming, worden, voor de toepassing van deze wet, voor zover dit vermoeden niet is weerlegd, beschouwd als zijnde vennootschappen die zijn erkend als sociale onderneming.
HOOFDSTUK 5. - Slotbepaling
Art. 28.Deze wet treedt in werking op de datum bepaald door de Koning.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 3 mei 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers : (www.dekamer.be) Stukken : 55-3915 (2023/2024) Integraal Verslag : 2 mei 2024