gepubliceerd op 09 februari 2004
Rechterlijke Orde. - Vacante betrekkingen - hoofdgriffier van de rechtbank van koophandel te Antwerpen : 1, vanaf 16 oktober 2004; - griffier bij het arbeidshof te Gent : 1; - adjunct-griffier bij het vredegerecht van het kanton : - He - Westerlo : 1; - Sint-Niklaas I : 1; Luik II : 1, vanaf 15 februari 2004; - beambte bij (...)
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
Rechterlijke Orde. - Vacante betrekkingen - hoofdgriffier van de rechtbank van koophandel te Antwerpen : 1, vanaf 16 oktober 2004; - griffier bij het arbeidshof te Gent : 1; - adjunct-griffier bij het vredegerecht van het kanton : - Herentals : 1, vanaf 1 maart 2004; - Westerlo : 1; - Sint-Niklaas I : 1;
Luik II : 1, vanaf 15 februari 2004; - beambte bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg te : - Brussel : 1 (*); - Brugge : 1; - Ieper : 1; - adjunct-secretaris bij het parket van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Brugge : 1, vanaf 1 maart 2004; - beambte bij het parket van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Leuven : 1, vanaf 1 november 2004; - gerechtelijk technisch assistent bij het parket van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Gent.
De kandidaturen voor een benoeming in de Rechterlijke Orde moeten bij een ter post aangetekend schrijven aan Mevr. de Minister van Justitie, Directoraat generaal Rechterlijke Organisatie - Dienst Personeelszaken - 3/P/R.O. II., Waterloolaan 115,1000 Brussel, worden gericht binnen een termijn van één maand na de bekendmaking van de vacature in het Belgisch Staatsblad (artikel 287 van het Gerechtelijk Wetboek).
De kandidaten dienen een afschrift bij te voegen van het bewijs dat zij geslaagd zijn voor het examen voor de griffies en parketten van hoven en rechtbanken, ingericht door de Minister van Justitie, en dit voor het ambt waarvoor zij kandidaat zijn.
De kennis van het Nederlands en van het Frans is vereist van de kandidaten voor de vacante plaatsen in de griffie van de gerechten die aangeduid zijn met een sterretje (*), overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 53 en 54bis van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken.