FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

Rechterlijke Orde. - Vacante betrekkingen - griffier bij de rechtbank van eerste aanleg te Nijvel : 1; - adjunct-griffier : - bij de arbeidsrechtbank te Bergen : 1; - bij het vredegerecht van het kanton Wetteren-Zele : 1, vanaf 1 december 2003; - opsteller bij de griffie : - van het hof van beroep te Gent : 1; - van de rechtbank van eerste aanleg te Luik : 1; - beambte bij de griffie : - van de rechtbank van eerste aanleg te : - Antwerpen : 2; - Brussel : 1 (*); - Oudenaarde : 1; - van de rechtbank van koophandel te : - Tongeren : 1; - Brussel : 1 (*); - van het vredegerecht van het vierde kanton Luik : 1; - van de politierechtbank te Hoei : 1; - hoofdsecretaris van het parket van de arbeidsauditeur te Leuven : 1, vanaf 1 januari 2004; - secretaris bij het parket : - van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Brugge : 1, vanaf 1 maart 2004; - van de arbeidsauditeur te Luik : 1, vanaf 15 februari 2004; - adjunct-secretaris bij het parket : - van het hof van beroep te Luik : 1; - bij het parket van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te : - Ieper : 1; - Veurne : 2; - opsteller bij het parket van het arbeidshof te Antwerpen : 1; - beambte bij het parket van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te : - Antwerpen : 1, vanaf 1 augustus 2003; - Luik : 2; - Doornik : 1.

De kandidaturen voor een benoeming in de Rechterlijke Orde moeten bij een ter post aangetekend schrijven aan de heer Minister van Justitie, Directoraat-Generaal Rechterlijke Organisatie, Dienst Personeelszaken, 3/P/R.O. II, Waterloolaan 115, 1000 Brussel, worden gericht binnen een termijn van één maand na de bekendmaking van de vacature in het Belgisch Staatsblad (artikel 287 van het Gerechtelijk Wetboek).

De kandidaten dienen een afschrift bij te voegen van het bewijs dat zij geslaagd zijn voor het examen voor de griffies en parketten van hoven en rechtbanken, ingericht door de Minister van Justitie, en dit voor het ambt waarvoor zij kandidaat zijn.

Voor elke kandidatuurstelling dient een afzonderlijk schrijven te worden gericht.

De kennis van het Nederlands en van het Frans is vereist van de kandidaten voor de vacante plaatsen in de griffie van de gerechten die aangeduid zijn met een sterretje (*), overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 53 en 54bis van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken.