MINISTERIE VAN JUSTITIE

Rechterlijke Orde. - Vacante betrekkingen - vanaf 1 september 2001 : - hoofdgriffier van het vredegerecht van het kanton : - Antwerpen XI : 1; - Schilde : 1; - Geel : 1; - Hoogstraten : 1; - Houthalen-Helchteren : 1; - Bree : 1; - Borgloon : 1; - Eigenbrakel : 1; - Waver II : 1; - Grimbergen : 1; - Herne-Sint-Pieters-Leeuw : 1; - Aarschot : 1; - Leuven III : 1; - Brugge IV : 1; - Andenne : 1; - griffier bij het vredegerecht van het kanton : - Boom : 1; - Geel : 1; - Turnhout : 1; - Beringen : 1; - Eigenbrakel : 1; - Geldenaken-Perwijs : 1; - Waver II : 1; - Grimbergen : 1; - Haacht : 1; - Leuven III : 1; - Deinze : 1; - Zelzate : 1; - Brugge IV : 1; - Tielt : 1; - Oostrozebeke : 1; - Verviers II : 1; - Aarlen-Messancy : 1; - Edingen-Lens : 1; - La Louvière : 1; - adjunct-griffier bij het vredegerecht van : - Schilde : 2; - Zandhoven : 1; - Hoogstraten : 1; - Beringen : 1; - Hasselt I : 1; - Houthalen-Helchteren : 1; - Neerpelt-Lommel : 1; - Grimbergen : 1; - Herne-Sint-Pieters-Leeuw : 1; - Haacht : 1; - Landen-Zoutleeuw : 1; - Diksmuide : 1; - Eupen : 1 (*); - Beaumont-Chimay-Merbes-le-Château : 1.

De kandidaturen voor een benoeming in de Rechterlijke Orde moeten bij een ter post aangetekend schrijven worden gericht aan de heer Minister van Justitie, Directoraat-Generaal Rechterlijke Organisatie, Dienst Personeelszaken, 3/P/R.O. II., Waterloolaan 115, 1000 Brussel, binnen een termijn van één maand na de bekendmaking van de vacature in het Belgisch Staatsblad (artikel 287 van het Gerechtelijk Wetboek).

De kandidaten dienen een afschrift bij te voegen van het bewijs dat zij geslaagd zijn voor het examen voor de griffies en parketten van hoven en rechtbanken, ingericht door de Minister van Justitie, en dit voor het ambt waarvoor zij kandidaat zijn.

Voor elke kandidatuurstelling dient een afzonderlijk schrijven te worden gericht. (*) De kennis van het Duits en van het Frans is vereist van de kandidaten, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 53 en 54bis van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken.