MINISTERIE VAN JUSTITIE

Rechterlijke Orde Bekendmaking van de openstaande plaatsen : raadsheer in het hof van beroep : te Antwerpen, waarvan de voordracht toekomt aan de provincieraad van Antwerpen : 1; te Brussel, waarvan de voordracht toekomt aan de Franse taalgroep van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad : 1; te Brussel, waarvan de voordracht toekomt aan de Nederlandse taalgroep van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad : 1; te Gent, waarvan de voordracht toekomt aan de provincieraad van Oost-Vlaanderen : 1; te Luik, waarvan de voordracht toekomt aan de provincieraad van Luik : 1; te Bergen, waarvan de voordracht toekomt aan de provincieraad van Henegouwen : 1; plaatsvervangend raadsheer in het hof van beroep : te Antwerpen, waarvan de voordracht toekomt aan de provincieraad van : Antwerpen : 19;

Limburg : 8; te Brussel, waarvan de voordracht toekomt aan de Franse taalgroep van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad : 14; te Brussel, waarvan de voordracht toekomt aan de Nederlandse taalgroep van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad : 4; te Brussel, waarvan de voordracht toekomt aan de provincieraad van Vlaams-Brabant : 14; te Brussel, waarvan de voordracht toekomt aan de provincieraad van Waals-Brabant : 4; te Gent, waarvan de voordracht toekomt aan de provincieraad van : West-Vlaanderen : 12;

Oost-Vlaanderen : 14; te Luik, waarvan de voordracht toekomt aan de provincieraad van : Luik : 16;

Namen : 5;

Luxemburg : 2; te Bergen, waarvan de voordracht toekomt aan de provincieraad van Henegouwen : 20.

De kandidaturen voor een benoeming in de Rechterlijke Orde moeten bij een ter post aangetekend schrijven worden gericht aan de heer Minister van Justitie, Bestuur Rechterlijke Orde, Dienst Personeelszaken, 3/P/R.O. I., Waterloolaan 115, 1000 Brussel, binnen een termijn van één maand na de bekendmaking van de vacature in het Belgisch Staatsblad (artikel 287 van het Gerechtelijk Wetboek).

Per rechtsgebied van het hof van beroep dient een kandidatuur te worden gesteld. Voor de kandidaten die postuleren in hoedanigheid van advocaat of hoogleraar moet een attest worden toegevoegd van respectievelijk de stafhouder of de decaan van de rechtsfaculteit waaruit een anciënniteit van minstens twintig jaar blijkt.

De in rust gestelde leden van de hoven van beroep moeten hun kandidatuur rechtstreeks richten aan de eerste voorzitters van de hoven van beroep (artikel 207bis, 2, van het Gerechtelijk Wetboek);