gepubliceerd op 11 september 2003
Akkoord inzake samenwerking op het gebied van cultuur, taal, onderwijs en wetenschappen tussen de Vlaamse regering en de Regering van de Franse Republiek, ondertekend te Brussel op 28 september 2000. - Uitwisseling van de ratificatie-instrumenten
28 SEPTEMBER 2000. - Akkoord inzake samenwerking op het gebied van cultuur, taal, onderwijs en wetenschappen tussen de Vlaamse regering en de Regering van de Franse Republiek, ondertekend te Brussel op 28 september 2000. - Uitwisseling van de ratificatie-instrumenten
Het Akkoord inzake samenwerking op het gebied van cultuur, taal, onderwijs en wetenschappen tussen de Vlaamse regering en de Regering van de Franse Republiek werd op 28 september 2000 namens de Vlaamse Gemeenschap ondertekend in Brussel.
Het Vlaamse decreet houdende instemming met dit Akkoord dateert van 15 maart 2002 (Belgisch Staatsblad , 19 april 2002). De Vlaamse regering besliste op 26 april 2002 om dit Akkoord te ratificeren (Belgisch Staatsblad , 27 juli 2002).
De Regering van de Franse Republiek stelde de Vlaamse regering op 2 april 2002 op de hoogte van het beëindigen van de Franse interne procedures die vereist zijn voor de inwerkingtreding van het Akkoord.
Op 27 juni 2002 werd de Regering van de Franse Republiek op de hoogte gesteld van het beëindigen van de Vlaamse interne procedures. De Regering van de Franse Republiek meldde op 15 augustus 2002 dat zij deze melding op 1 juli 2002 ontvangen had.
Overeenkomstig zijn artikel 10 is dit Akkoord dan ook op 1 september 2002 in werking getreden.
Wat de Vlaamse Gemeenschap betreft, vervangt dit Akkoord, binnen de beleidsdomeinen, opgesomd in artikel 1, het Cultureel Akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Franse Republiek, ondertekend te Brussel op 15 januari 1970 (Belgisch Staatsblad , 9 juni 1971).
De authentieke tekst van het Akkoord volgt in het Nederlands en in het Frans.
AKKOORD INZAKE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN CULTUUR, TAAL, ONDERWIJS EN WETENSCHAPPEN TUSSEN DE VLAAMSE REGERING EN DE REGERING VAN DE FRANSE REPUBLIEK DE VLAAMSE REGERING en DE REGERING VAN DE FRANSE REPUBLIEK, hierna « de partijen » te noemen, Gelet op de intensiteit en de wederkerigheid van de intellectuele, de culturele en de wetenschappelijke banden tussen de Vlaamse Gemeenschap en Frankrijk;
Gelet op het culturele akkoord tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek dat getekend werd op 15 januari 1970;
Gelet op de institutionele hervormingen die sedertdien in België werden ingevoerd;
In hun verlangen de kennis te bevorderen van elkaars werkelijkheid en van elkaars kenmerken op historisch, geografisch, sociaal, cultureel en taalkundig vlak;
Met het oog op de versterking van hun samenwerking op cultureel, onderwijskundig en wetenschappelijk gebied en met het oog op de inschrijving ervan in een internationaal, met name Europees kader;
Ervan overtuigd dat deze vernieuwde samenwerking zal bijdragen tot meer wederzijds begrip en vriendschap, zijn het volgende overeengekomen :
Artikel 1.De partijen werken samen op de volgende domeinen : - de cultuur, de pers, de audiovisuele media en de nieuwe informatietechnologieën; - het onderwijs, de jeugd en de sport, de universitaire vorming en het wetenschappelijk en technologisch onderzoek; - het onderwijs van de taal van de partner; - de beroepsopleiding.
Art. 2.Op het gebied van de cultuur, de pers, de audiovisuele media en de nieuwe informatietechnologieën kunnen de partijen, na overleg, besluiten tot gemeenschappelijke acties. Deze acties kunnen ook plaatsvinden in andere landen. Het gaat in het bijzonder over acties met betrekking tot : - boeken, literatuur, openbaar bibliotheekwerk; - podiumkunsten; - beeldende kunst, architectuur, vormgeving en musea; - culturele centra; - pers, media en film.
De partijen moedigen de gemeenschappelijke productie aan binnen deze domeinen, rekening houdend met hun culturele eigenheden.
Art. 3.Met betrekking tot het onderwijs, de jeugd en de sport, de universitaire opleiding en het wetenschappelijk en technologisch onderzoek kunnen de partijen, na beraadslaging, besluiten tot gemeenschappelijke acties met als doel : - uitwisseling van leerlingen en studenten, alsook toenadering en uitwisseling tussen jeugdverenigingen en sportieve verenigingen te bevorderen; - samenwerking te bevorderen op het vlak van de permanente vorming voor volwassenen; - samen te werken op het gebied van onderwijsprogramma's en met betrekking tot de toegangsvoorwaarden voor studies; - samenwerking te bevorderen tussen instellingen voor hoger onderwijs; - de gezamenlijke onderzoeksprojecten van hun wetenschappelijke en universitaire instellingen te steunen, in het bijzonder de projecten die in aanmerking komen voor multilaterale financiering.
Art. 4.De partijen moedigen wederzijds de ontwikkeling aan van het onderwijs van de taal van de akkoordsluitende partijen, met name door de organisatie van stages en door opleiding voor opleiders.
Art. 5.De partijen moedigen de grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale collectiviteiten aan, in de domeinen waarop het huidige akkoord betrekking heeft.
Art. 6.Om de uitvoering en de evaluatie van dit akkoord te verzekeren, stellen de partijen een Gemengde Commissie in, die op regelmatige basis, afwisselend op het initiatief van een van beide partijen, bijeenkomt.
Art. 7.De ministers, bevoegd voor het Buitenlands Beleid van elke partij en de ministers die bevoegd zijn voor de domeinen die in artikel 1 genoemd zijn, ontmoeten elkaar, indien nodig, om de lopende samenwerking te evalueren, om de grote oriëntatielijnen te bepalen en om zich te beraden over gemeenschappelijke standpunten.
Art. 8.De samenwerkingsacties, bedoeld in de voorgaande artikelen, worden uitgevoerd binnen de perken van de budgettaire voorzieningen van elk van beide partijen.
Art. 9.Wat de betrekkingen tussen de partijen binnen de beleidsdomeinen, opgesomd in artikel 1, betreft, vervangt het huidige Akkoord de desbetreffende bepalingen in het bovenvermelde akkoord van 15 januari 1970.
Art. 10.Het huidige akkoord wordt gesloten voor een periode van vijf jaar. De partijen in kwestie melden elkaar de voltrekking van hun respectieve vereiste grondwettelijke procedures voor de inwerkingtreding van het huidige akkoord, namelijk de eerste dag van de tweede maand die volgt op de ontvangst van de tweede notificatie.
Het akkoord kan met onderling akkoord van beide partijen worden gewijzigd. Het wordt automatisch met drie jaar verlengd en kan op elk ogenblik door een van de partijen schriftelijk via diplomatieke weg worden opgezegd, mits er een opzegtermijn is van zes maanden. Deze opzegging brengt de rechten en de verplichtingen van de partijen met betrekking tot reeds gestarte projecten in het kader van het huidige akkoord niet in het gedrang, tenzij de partijen er anders over beslissen.
Ter bevestiging hiervan hebben de daartoe gemachtigde vertegenwoordigers van de partijen, dit akkoord ondertekend en voorzien van hun zegel.
Opgesteld te Brussel, op 28 september 2000, in twee originele exemplaren, één in het Nederlands en één in het Frans, beide rechtsgeldige teksten, Voor de Vlaamse regering : P. DEWAEL, Minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden Voor de Regering van de Franse Republiek : P. MOSCOVICI, Gedelegeerd Minister bevoegd voor Europese Zaken