gepubliceerd op 11 september 2003
Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse regering en de Regering van de Republiek Bulgarije, ondertekend te Sofia op 18 mei 2001. - Uitwisseling van de ratificatie-instrumenten
18 MEI 2001. - Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse regering en de Regering van de Republiek Bulgarije, ondertekend te Sofia op 18 mei 2001. - Uitwisseling van de ratificatie-instrumenten
Het Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse regering en de Regering van de Republiek Bulgarije werd op 18 mei 2001 namens de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest ondertekend in Sofia. Het Vlaamse decreet houdende instemming met deze Overeenkomst dateert van 19 april 2002 (Belgisch Staatsblad , 4 juni 2002). De Vlaamse regering besliste op 26 april 2003 om deze overeenkomst te ratificeren (Belgisch Staatsblad , 18 juni 2003, erratum 20 juni 2003).
De Regering van de Republiek Bulgarije stelde de Vlaamse regering op 6 juni 2002 op de hoogte van het beëindigen van de Bulgaars interne procedures. Op 30 april 2003 werd de Regering van de Republiek Bulgarije op de hoogte gesteld van het beëindigen van de Vlaamse interne procedures vereist voor de inwerkingtreding van de Overeenkomst.
Overeenkomstig zijn artikel 17 is deze Overeenkomst dan ook op 30 april 2003 in werking getreden.
De authentieke tekst van de Overeenkomst volgt in het Nederlands, met een vertaling in het Frans.
Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse regering en de regering van de republiek Bulgarije DE VLAAMSE REGERING en DE REGERING VAN DE REPUBLIEK BULGARIJE hierna de 'partijen' te noemen, Steunend op de vriendschapsbanden en de samenwerking tussen de beide partijen, het wederzijds vertrouwen en de gehechtheid aan de waarden van vrijheid, democratie, rechtvaardigheid en solidariteit;
Overwegende het toenaderingsproces tussen de Europese Unie en haar lid-Staten, enerzijds, en de Republiek Bulgarije anderzijds, die als geassocieerd lid onderhandelt over toetreding tot de Europese Unie;
Gevolg gevend aan de wil om de samenwerking tussen de Republiek Bulgarije en Vlaanderen uit te breiden, de bilaterale en multilaterale programma's maximaal op elkaar af te stemmen en de samenwerking uit te breiden tot nieuwe gebieden zoals die in dit akkoord worden bepaald en voorzover die tot de bevoegdheid van de partijen behoren;
KOMEN OVEREEN WAT VOLGT :
Artikel 1.De partijen versterken en verbreden hun samenwerking op het gebied van economie, technologie, onderwijs, wetenschap, jeugdwerk, cultuur en mediabeleid, sociaal beleid, gezondheidszorg, huisvesting, milieu, infrastructuur, verkeer, telecommunicatie, landbouw en agro-industrie, beroepsopleiding en werkgelegenheid, toerisme, sport, administratieve hervormingen, enz.
Daartoe bevorderen de partijen de samenwerking tussen de instellingen, de organisaties en ondernemingen die werkzaam zijn in de bovengenoemde domeinen.
Art. 2.Inzake hun wederzijdse economische samenwerking besteden de partijen speciale aandacht aan de volgende domeinen : - de ontwikkeling van economische structuren; - de regionale economische ontwikkeling; - de ontwikkeling van structuren voor kleine en middelgrote ondernemingen (K.M.O.'s); - het aantrekken van investeringen en het sluiten van joint-ventures om gezamenlijke ondernemingen op te richten; - de overdracht van technologie (in het bijzonder van milieuvriendelijke technologie) en knowhow; - de uitbreiding van de bilaterale handel, de ontwikkeling van commerciële contacten en de samenwerking tussen ondernemingen en instellingen; - het opstellen van sectorale programma's; - de uitwerking van managementprogramma's voor Bulgaarse bedrijfsleiders; - de samenwerking in het kader van EU-programma's.
Hiertoe bevorderen de partijen de uitwisseling van experts, bedrijfsleiders, professoren en docenten die deskundig zijn in het opzetten van K.M.O.-structuren en managementprogramma's voor K.M.O.-bedrijfsleiders en -managers.
Art. 3.De partijen bevorderen de samenwerking en de uitwisseling op het gebied van het kleuter-, het basis- en het secundair onderwijs, het hoger onderwijs, postgraduaatstudies en volwassenenopleiding.
De partijen moedigen de organisatie aan van korte opleidingscursussen voor professoren en studenten.
Art. 4.De partijen stimuleren de samenwerking en de uitwisseling tussen openbare instellingen en privé-organisaties en tussen hun respectieve universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstellingen, op het vlak van het fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek en de technologische ontwikkeling.
Art. 5.De partijen : - moedigen samenwerking en uitwisselingen op het vlak van cultuur en kunst aan. Zij steunen bij voorkeur de acties die bijdragen tot hun culturele ontwikkeling en tot de wederzijdse verspreiding van hun respectieve taal, cultuur en kunst; - bevorderen de uitwisseling en de co-productie van audiovisuele producties.
Art. 6.De partijen bevorderen de samenwerking op het gebied van het toerisme en van de sport. Hiertoe moedigen zij de uitwisseling aan van ervaringen en informatie over hun respectieve beleid.
Art. 7.De partijen werken samen op het gebied van sociale zaken, meer bepaald met betrekking tot de tewerkstelling en beroepsopleiding, arbeid en arbeidsverhoudingen, voorzover die domeinen tot hun respectieve bevoegdheden behoren.
Hiertoe bevorderen de partijen de uitwisseling tussen deskundigen en sociale partners op het vlak van sociale zaken.
Art. 8.De partijen werken samen op sociaal gebied, in het bijzonder op het vlak van gezondheidsbevordering,welzijn en sociale diensten.
Zij besteden daarbij vooral aandacht aan geneeskundige verzorging, gezondheidsbevordering, preventie, integratie van gehandicapten, planning en programmering.
Art. 9.Beide partijen werken samen op het gebied van leefmilieu, ruimtelijke ordening, huisvesting, gemeentelijk beleid, infrastructuur, verkeer en verkeerstelematica.
De partijen bevorderen de uitwisseling van wetenschappelijke en technische informatie en de overdracht van technologie, in het bijzonder op het gebied van milieubescherming en milieusanering.
Art. 10.De partijen werken samen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling, Hiertoe zullen zij ervaringen en informatie uitwisselen.
Art. 11.De partijen moedigen de rechtstreekse samenwerking aan tussen hun respectieve steden en gemeenten en zij steunen de totstandkoming van jumelages.
Hiertoe zullen de partijen programma's opzetten en ondertekenen waarin de voorwaarden voor samenwerking worden bepaald.
Art. 12.Betreffende de domeinen waarvoor dit akkoord geldt, streven de partijen naar samenwerking in het kader van de internationale organisaties, in het bijzonder van de Europese instellingen. Daartoe kunnen de partijen elkaar informeren over hun respectieve standpunten en - meer algemeen - overleg plegen.
De partijen werken samen in het kader van programma's van internationale organisaties op de gebieden die rot hun specifieke bevoegdheid behoren, waarbij ze uiting geven aan hun bijzondere banden van vriendschap en elkaar als bevoorrechte partners beschouwen.
Art. 13.De partijen wenden alle noodzakelijke middelen binnen hun bevoegdheden aan om bij te dragen tot de snellere verwezenlijking van de volledige integratie van de Republiek Bulgarije in de Europese Unie.
Art. 14.Met het oog op de uitvoering van dit akkoord richten de partijen een gemengde commissie Vlaanderen- Bulgarije op.
De gemengde commissie vergadert ten minste eenmaal om de twee jaar, afwisselend in Brussel en Sofia.
Tijdens de bijeenkomsten maakt de gemengde commissie tweejaarlijkse werkprogramma's op ter uitvoering van het samenwerkingsakkoord.
De gemengde commissie kan de opdracht geven aan werkgroepen om tussentijdse vergaderingen te beleggen om de uitvoering van de werkprogramma's te evalueren.
De gemengde commissie wordt voorgezeten door de ministers, aangesteld door elk van de partijen of door hun afgevaardigden.
De gemengde commissie heeft als taak : - na te gaan hoever de samenwerking is gevorderd en de resultaten ervan te beoordelen; - op geregelde tijdstippen de prioriteiten aan te passen en de te volgen koers te bepalen; - programma's te onderzoeken en goed te keuren; - toe te zien op fondsen, bestemd voor de financiering van de programma's die uit dit akkoord voortvloeien; - alle problemen in verband met de uitvoering, werking en interpretatie van dit akkoord te onderzoeken.
Art. 15.Het akkoord wordt gesloten voor een periode van vijf (5) jaar en het blijft van kracht gedurende dezelfde periode of periodes tenzij een van de partijen, uiterlijk één jaar voor het einde van de eerste of een daaropvolgende periode aan de andere partij ter kennis brengt dat zij het akkoord wenst te beëindigen.
Bij opzegging nemen de partijen de nodige maatregelen om de voltooiing te garanderen van alle projecten die op basis van dit akkoord gezamenlijk werden opgezet.
Art. 16.Dit akkoord treedt in werking op de dag dat de partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat aan de interne wettelijke bepalingen voor het van kracht worden van dit akkoord is voldaan.
Opgemaakt in Sofia, op 18 mei 2001, in twee originelen, elk in het Nederlands, het Bulgaars en het Engels, waarbij de drie versies gelijkelijk rechtsgeldig zijn. In geval van betwisting dient de Engelse tekst als basis voor overeenkomst.
Voor de Vlaamse regering, Voor de regering van de Republiek Bulgarije :