Etaamb.openjustice.be
Protocol
gepubliceerd op 21 november 2013

Protocolakkoord van de ministers, die de volksgezondheid onder hun bevoegdheden hebben, betreffende de registratie van de behandelingsaanvragen betreffende drugs en alcohol door middel van de Europese Treatment Demand Indicator I. Inleiding G Gelet op de Belgische verplichtingen aangaande de drugproblematiek, in het kader van het Verdrag va(...)

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2013024361
pub.
21/11/2013
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

Protocolakkoord van de ministers, die de volksgezondheid onder hun bevoegdheden hebben, betreffende de registratie van de behandelingsaanvragen betreffende drugs en alcohol door middel van de Europese Treatment Demand Indicator I. Inleiding Gelet op de respectievelijke bevoegdheden waarover de Federale Staat en de in artikel 128, 130 en 135 van de Grondwet bedoelde overheden, op het vlak van het gezondheidsbeleid beschikken;

Gelet op de Belgische verplichtingen aangaande de drugproblematiek, in het kader van het Verdrag van Maastricht (EEG verordening nr. 302/93 van de Raad van 8 Februari 1993);

Gelet op het feit dat de registratie van de Treatment Demand Indicator (TDI) en het doorgeven van deze indicator aan het Europees Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving (EMCDDA) deel uitmaken van deze verplichtingen;

Gelet op het feit dat de Europese Raad, middels de Europese Drugsstrategie 2005-2012 en 2013-2020, het Actie Plan Drugs 2005-2008 (2005/C168/01), het Actie Plan Drugs 2009-2012 (2008/C 326/09) en het Actie Plan Drugs 2013-2016, de Lidstaten vraagt om de instrumenten om de drugssituatie en het effect van maatregelen te volgen, waaronder de Treatment Demand Indicator, te verbeteren;

Overwegende dat het huidige Belgische TDI-Protocol niet meer overeenstemt met de nieuwe richtlijnen van het Europese TDI-protocol (versie 3.0) en dat men moet kunnen verzekeren dat de methoden van registreren vergelijkbaar zijn;

Overwegende dat de registratie van behandelingsaanvragen ook een nut heeft op het nationaal, gemeenschap- en gewest niveau, vermits het toelaat om het fenomeen drugs beter te begrijpen en elk niveau in staat stelt een passend beleid te ontwikkelen;

Overwegende dat het protocolakkoord van 12 december 2005 het BMCDDA heeft belast met de nationale coördinatie van de verzameling en verwerking van de TDI-gegevens;

Overwegende het besluit van de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid van 26 april 2010 betreffende de opdracht tot het tot stand brengen van een verdeling van het budget voor de financiering van gemeenschappelijke structuren of activiteiten;

Overwegende het Actieplan e-Gezondheid 2013-2018, overhandigd aan de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid van 20 december 2012, betreffende de prioriteiten voor de verdere ontwikkeling van de informatisering in de gezondheidszorg;

Overwegende de machtiging 01/2011 van 26 januari 2011 door het Sectoraal Comité Rijksregister inzake het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister in het kader van het TDI-project;

Overwegende de machtiging 10/079 van 16 november 2010, gewijzigd op 15 mei 2012, door het Sectoraal Comité Gezondheid inzake de mededeling van gecodeerde persoonsgegevens die de gezondheid betreffen in het kader van het Belgisch register TDI;

Overwegende de goedkeuringen (TDIR: 11 maart 2011; TDIR-Reposit: 13 november 2012) tot ingebruikname van de basisdiensten van het eHealth-platform voor de beveiliging van de toegang en het gebruik van het Technisch Platform voor de verzameling en verzending van de TDI-gegevens;

Overwegende de overeenkomst van 27 augustus 2010 tussen het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) en het WIV tot realisatie van een periodiek, beleidsondersteunend rapport over de revalidatiecentra voor verslaafden;

Overwegende de overeenkomst van 26 oktober 2010 tussen de FODVVVL en het WIV tot de ontwikkeling en operationalisatie van een technisch platform voor de registratie van de Belgische Treatment Demand Indicator conform het TDI Protocolakkoord van 12.12.2005;

Overwegende de overeenkomst van 4 oktober 2012 tussen de FODVVVL en het WIV tot realisatie van een periodiek, generiek evaluatierapport Treatment Demand Indicator;

Gebaseerd op het werk van het Coördinatiecomité TDI bestaande uit vertegenwoordigers van de behandelingscentra en registratienetwerken, het nationale en de regionale focal points van het REITOX-netwerk en relevante institutionele actoren, en gesuperviseerd door de Cel Gezondheidsbeleid Drugs;

Binnen hun respectievelijke bevoegdheden, engageren de ondertekenende partijen zich tot het ondersteunen van de actualisatie van de operationele nationale registratie van behandelingsaanvragen zoals beschreven in dit protocolakkoord.

II. Definities

Artikel 1.Onder behandelingscentrum wordt verstaan : het centrum dat drug- of alcoholbehandelingen aanbiedt aan personen met drug- of alcoholproblemen. Behandelingscentra kunnen gespecialiseerde centra zijn die zich toespitsen op de behandeling van drug-/alcoholgebruikers, of deel uitmaken van grotere centra waar verschillende groepen terecht kunnen (bv. psychiatrische patiënten enz.). Ze kunnen ook gelegen zijn binnen medische of niet-medische, overheidsgebonden of niet- overheidsgebonden, publieke of private centra.

Onder behandelingsepisode wordt verstaan de periode tussen het begin van de behandeling voor een drug- of alcoholprobleem en de beëindiging van de activiteiten voor het voorgeschreven behandelingsplan.

Onder registratienetwerk wordt verstaan een publieke of private instantie die gegevens verzamelt verstrekt door een groep van behandelingscentra.

Een registratie-instrument is een softwaretoepassing waarbij beveiligde persoonsgegevens van de patiënt in elektronische vorm bewaard en beschikbaar gemaakt worden.

Het Technisch Platform is een centraal gegevensuitwisselingsplatform, bestaande uit generieke ICT-diensten en -infrastructuur, dat de gegevensuitwisseling tussen de verschillende gegevensbronnen, beheerd door instanties, op een generieke manier mogelijk maakt.

Het eHealth-Platform is een openbare instelling die een goed georganiseerde, onderlinge elektronische dienstverlening en informatie-uitwisseling tussen alle actoren in de Belgische gezondheidszorg faciliteert, met de nodige waarborgen op het vlak van de informatieveiligheid, de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de patiënt en de zorgverlener en het respect van het medisch beroepsgeheim.

Een Trusted Third Party (TTP) is een derde onafhankelijke partij die de betrouwbaarheid van de privacybescherming bij het inzamelen, uitwisselen of verwerken van gegevens garandeert.

Onder het Europees Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving (EMCDDA) wordt verstaan het gedecentraliseerd EU-agentschap dat instaat voor de informatie-uitwisseling op het gebied van drugs in de Europese Unie, met als doel beleidsmakers te ondersteunen in de formulering van een samenhangend nationaal en EU-drugsbeleid.

Onder Belgisch Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving (BMCDDA) wordt verstaan het programma binnen het WIV dat als nationaal focal point deel uitmaakt van het Reitox-netwerk van het EMCDDA. Onder de operationele directie Expertise, dienstverlening en klantenrelaties (WIV-expert) wordt verstaan de operationele directie van het WIV die advies en diensten verleent van wetenschappelijke en technische aard, gebaseerd op toegepast onderzoek en innovatie.

III. Nationale registratie van de Treatment Demand Indicator

Art. 2.De bestaande registratie-instrumenten zullen slechts worden gewijzigd voor zover ze niet toelaten gegevens conform het Belgische TDI-protocol te verzenden. De registratie-instrumenten kunnen bijkomende gegevens bevatten naast de gegevens die nodig zijn voor de TDI-indicator.

Art. 3.De inhoud van de velden van de registratie wordt verduidelijkt in de bijgevoegde Technisch Annex. Deze annex is opgesteld en goedgekeurd door het Coördinatiecomité TDI, op basis van de nieuwe richtlijnen van het EMCDDA. De annex omvat een aan het Belgische systeem aangepaste uiteenzetting over de gebruikte concepten en variabelen in het Europese TDI-protocol. Alcohol en buprenorfine worden eveneens beschouwd als een primaire substanties.

Art. 4.De registratie van elke nieuwe behandeling dient te worden vergezeld van het Rijksregisternummer van de patiënt. Bij ontbreken van een Rijksregisternummer wordt het Rijksregisternummer Bis, het paspoortnummer of de geboortedatum van de patiënt geregistreerd.

Art. 5.Elk behandelingscentrum is verantwoordelijk voor de toepassing van de wettelijke en decretale bepalingen betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens van de patiënten bij het registreren van de TDI-gegevens in het eigen centrum.

Art. 6.Elk behandelingscentrum dient de patiënt op de hoogte te brengen van de volgende zaken: 1. het bestaan van de gegevensverwerking (door de gegevens die verwerkt worden in het kader van het TDI-project te identificeren);2. de persoonlijke gegevens van de verantwoordelijke voor de verwerking;3. de doeleinden van de verwerking;4. de betrokken gegevenscategorieën;5. de ontvangers van de gegevens;6. het bestaan van een recht op toegang en op verbetering van de gegevens betreffende de persoon waarvan de gegevens worden verwerkt. Deze informatie kan mondeling of schriftelijk worden meegedeeld maar gebeurt, bij voorkeur door middel van het door het WIV hiertoe ontwikkeld formulier, zoals goedgekeurd door het sectoraal comité Gezondheid op 16 november 2010.

Art. 7.De TDI-gegevens kunnen slechts volgens één van de volgende drie registratiewijzen door de behandelingscentra worden verzameld en naar het Technisch Platform TDI worden verzonden: 1. De registratie van elke nieuwe behandelingsepisode wordt uitgevoerd middels het elektronisch registratieformulier van het Technisch Platform TDI waarbij de bevoegde overheid de behandelingscentra machtigt om deze gegevens onmiddellijk te coderen op het Technisch Platform dat deze gegevens bewaart;2. De registratie van elke nieuwe behandelingsepisode wordt uitgevoerd door het behandelingscentrum middels het eigen registratie-instrument waarna het geheel van de gegevens ten minste een keer per jaar gecodeerd naar het Technisch Platform TDI wordt verzonden;3. De registratie van elke nieuwe behandelingsepisode wordt uitgevoerd door het behandelingscentrum middels het eigen registratie-instrument waarna het geheel van de gegevens ten minste een keer per jaar gecodeerd naar de bevoegde administratie wordt verzonden, die het geheel van de gegevens ten minste een keer per jaar naar het Technisch Platform TDI verzendt.

Art. 8.De behandelingscentra en registratienetwerken die middels hun eigen registratie-instrument de TDI-gegevens registreren, of die een nieuw registratie-instrument in gebruik nemen, zijn verantwoordelijk voor: 1. de conformiteit van dat registratie-instrument met de technische annex bij het voorliggende Belgische TDI-protocol;2. de permanente operationaliteit van dat registratie-instrument;3. de permanente technische ondersteuning van de gebruikers van dat registratie-instrument gebruikmaken;4. de beschikbaarheid van een permanent back-up systeem van de door dat registratie-instrument geregistreerde gegevens;5. de autorisatie tot de registratie aan de gebruikers van dat registratie-instrument;6. de controle op de autorisatie van de gebruikers van dat registratie-instrument;7. de training van de gebruikers van dat registratie-instrument.

Art. 9.Bij de wijziging van een bestaand registratie-instrument zijn de betrokken behandelingscentra en registratienetwerken verantwoordelijk voor het informeren van de beheerder van het Technisch Platform TDI, meer bepaald inzake de impact op de gegevensstroom en de standaardisatie van de gegevens door het Technisch Platform. Een "update" (wijziging of herstellen van ontoelaatbare tekortkomingen, zoals programmeerfoutjes, beveiligingsrisico's, of een klein deel van het programma) of een "upgrade" (grotere veranderingen, zoals volledig nieuwe functionaliteit, een nieuwe gebruikers interface,...) van een bestaand registratie-instrument wordt niet als een wijziging beschouwd indien de wijzigingen geen impact hebben op de continuïteit van de bestaande TDI-registratie en de gegevensstroom naar het Technisch Platform.

Art. 10.Elke nieuwe behandelingsepisode in het kalenderjaar x dient door de behandelingscentra en registratienetwerken ten laatste op 31 maart van het kalenderjaar x+1 op het Technisch Platform TDI te worden geregistreerd.

Art. 11.Behandelingscentra en de registratienetwerken kunnen hun registratiewijze - foutmelding -- wijzigen bij de aanvang (1 januari) van een nieuw registratiejaar. De behandelingscentra en de registratienetwerken dienen de beheerder van het Technisch Platform TDI over deze wijziging te informeren, ten laatste drie maanden voor de wijziging plaats zal vinden.

Art. 12.De beheerder van het Technisch Platform TDI is verantwoordelijk voor: 1. de conformiteit van het Technisch Platform met de technische annex bij het Belgische TDI-protocol;2. de permanente operationaliteit van het Technisch Platform;3. de permanente technische ondersteuning van de gebruikers van het Technisch Platform;4. de beschikbaarheid van een permanent back-up systeem van de geregistreerde gegevens op het Technisch Platform;5. de autorisatie, middels het eHealth-platform, aan de gebruikers tot de toegang tot het Technisch Platform;6. de controle op de autorisatie van de gebruikers van het Technisch Platform;7. de training van de gebruikers van het Technisch Platform.

Art. 13.Het BMCDDA wordt aangesteld voor de opmaak van de volgende feedbackrapporten: 1. Elk behandelingscentrum kan zijn eigen gegevens in de vorm van samenvattende tabellen en figuren op het Technisch Platform TDI kunnen consulteren;2. Elke registratienetwerk, kan de gegevens van de behandelingscentra waarvoor het bevoegd is, in de vorm van samenvattende tabellen en figuren op het Technisch Platform TDI consulteren, zonder dat patiënten identificeerbaar zijn;3. De ondertekenende partijen ontvangen een jaarrapport, in de vorm van samenvattende tabellen en figuren (inclusief methodologische toelichtingen), op basis van het geheel van de gemeenschappelijke gegevens.Deze gegevens worden uitgesplitst per type van behandelingsinstelling en volgende statistisch territoriale eenheden : nationaal, gemeenschap, regio en provincie, zonder dat patiënten en centra identificeerbaar zijn. Dit rapport is tevens permanent op het Technisch Platform TDI te consulteren; 4. De ondertekenende partijen ontvangen jaarlijks de geanonimiseerde brute gegevens van de eigen behandelingscentra ten laatste vijf maanden na het einde van het betreffende registratiejaar;5. De ondertekenende partijen engageren zich tot het bepalen van de modaliteiten voor de uitwisseling van hun gegevens, vóór de inwerkingtreding van dit protocolakkoord;6. Elke burger kan een samenvatting van de gegevens in de vorm van tabellen en figuren op het Technisch Platform TDI consulteren, zonder dat patiënten en centra identificeerbaar zijn.

Art. 14.Het BMCDDA wordt aangesteld voor de samenvattende rapportage van de nationale TDI-gegevens conform de richtlijnen van het EMCDDA (Standard Tables en een bijdrage in haar jaarlijkse rapport aan het EMCDDA), zonder dat patiënten en behandelingscentra identificeerbaar zijn.

Art. 15.Het BMCDDA wordt aangesteld voor het opstellen van een periodiek, beleidsondersteunend rapport voor het RIZIV, over de revalidatiecentra voor verslaafden, zonder dat patiënten en behandelingscentra identificeerbaar zijn.

Art. 16.Het Coördinatiecomité van het TDI-Register heeft als opdracht de goede werking van de hele TDI-registratieprocedure te garanderen volgens de wetgeving inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Het comité kan aanpassingen van de TDI-registratie en de rapportage voorstellen.

Art. 17.Het Coördinatiecomité van het TDI-Register bestaat uit telkens één vertegenwoordiger van de volgende actoren: ? bevoegde overheden: - de Federale overheid (Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Directoraat-Generaal Gezondheidszorg); - de Vlaamse Gemeenschap (Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid); - het Waals Gewest (Direction des Soins Ambulatoires - Service Public de Wallonie); - de Federatie Wallonië-Brussel (Direction Santé); - de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Observatorium voor Gezondheid en Welzijn van Brussel-Hoofdstad); - de Duitstalige Gemeenschap; ? behandelingscentra : - de Vlaamse Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg, 1 vertegenwoordiger voorgedragen door de Vlaamse Gemeenschap; - de Vlaamse gespecialiseerde centra verslavingszorg, 1 vertegenwoordiger voorgedragen door de Vlaamse Vereniging van Behandelingscentra Verslaafdenzorg; - de Waalse gespecialiseerde centra verslavingszorg, 2 vertegenwoordigers voorgedragen door de Fédération wallonne des institutions pour toxicomanes; - de gespecialiseerde centra verslavingszorg van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2 vertegenwoordigers voorgedragen door het Overlegplatform Geestelijke Gezondheid Gebied Brussel - Hoofdstad; - de ziekenhuizen, van elke taalrol één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Directoraat-Generaal Gezondheidszorg; ? de door de bevoegde overheden aangestelde focal points drugs; ? het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering ? de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; ? de Federale Overheidsdienst Justitie, Dienst Gezondheidszorg Gevangenissen; ? de Beheerder van het Technisch Platform TDI (Operationele Directie Expertise, dienstverlening en klantenrelaties, WIV).

Art. 18.Het BMCDDA heeft als opdracht het TDI-project nationaal te coördineren. Tevens neemt het BMCDDA het voorzitterschap van het Coördinatiecomité van het TDI-Register waar, en staat in voor het secretariaat van dit comité.

Art. 19.Het WIV-Expert wordt aangesteld als beheerder van het Technisch Platform TDI.

Art. 20.Het eHealth-platform wordt aangesteld als TTP die de betrouwbaarheid van de privacybescherming bij het uitwisselen van gegevens garandeert, en meer in het bijzonder: 1. de beveiliging van de toegang tot en het gebruik van het Technisch Platform TDI;2. de codering van het Rijksregisternummer van de patiënt of, bij ontbreken van een Rijksregisternummer het Rijksregisternummer Bis, het paspoortnummer of de geboortedatum van de patiënt;3. de encryptering van het geheel van gegevens tijdens verzending van de behandelingscentra en registratienetwerken naar het Technisch Platform TDI.

Art. 21.Alle processen van de TDI-registratie moeten in een of meer overeenkomsten worden geformaliseerd. In die tekst(en) is het gebruik en de verspreiding van de gegevens door de registratienetwerken en door het WIV zeer duidelijk afgebakend. Het is de bedoeling om de behandelingscentra en de individuele personen te garanderen dat de gegevens zonder hun toestemming niet worden gebruikt voor andere doelen dan die van de TDI.

Art. 22.De Cel Gezondheidsbeleid Drugs zal de registratie blijven opvolgen en waakt erover dat alles verloopt zoals omschreven in dit Protocolakkoord.

IV. Kost van de aanpassing van de registratie

Art. 23.Elke minister is verantwoordelijk voor de implementatie van de aanpassingen binnen de registratienetwerken waarvoor hij of zij bevoegd is en ook voor het financieren van de eventuele meerkost die het gevolg is van de aanpassingen.

Art. 24.De ondertekenende partijen financieren het WIV vanaf 01/01/2015 ten bedragen van € 125.000 (aangepast volgens de gezondheidsindex; koninklijk besluit van 24 december 1993) volgens de volgende verdeelsleutel : Belgische Staat (51,6 %), Vlaamse Gemeenschap (23,4 %), Franse Gemeenschap (9,4 %), Franse Gemeenschapscommissie (2,85 %), Waalse Gewest (9,4 %), Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (2,85 %) en Duitstalige Gemeenschap (0,5 %). Deze financiering dient het WIV aan te wenden om de goede werking van het Technisch Platform TDI, het dagelijks inhoudelijk en technisch ondersteunen van de registratie door de behandelingscentra en de registratienetwerken, de samenstelling en kwaliteitsbewaking van de feedbackrapporten, en de nationale coördinatie en het secretariaat van het Coördinatiecomité TDI, te garanderen.

Art. 25.De aangepaste registratie-instrumenten en registratiewijzen moeten operationeel zijn ten laatste op 1 januari 2015, zodat de Belgische TDI-gegevens vanaf 2016 conform het Europese TDI-protocol (versie 3.0) aan het EWDD geleverd kunnen worden.

Art. 26.Dit protocolakkoord vervangt het protocolakkoord uit 2005, dat wordt opgeheven.

Aldus overeengekomen te Brussel, op 30 september 2013.

Voor de Federale Regering, Mevr. L. ONKELINX, Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele instellingen Voor de Vlaamse Regering, J. VANDEURZEN Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Voor de Regering van de Federatie Wallonië-Brussel, Mevr. F. LAANAN, Ministre de la Culture, de l'Audiovisuel, de la Santé et de l'Egalité des Chances Für die Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft: H. MOLLERS Minister für Familie, Gesundheit und Soziales Voor de Waalse Regering, Mevr. E. TILLIEUX, Ministre de la Santé, de l'Action sociale et de l'Egalité des Chances Voor de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Mevr. C. FREMAULT, Ministre-membre du Collège de la COCOF, chargée de la Fonction publique, de la Politique de la Santé et de la Formation professionnelle des Classes moyennes Voor het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : G. VANHENGEL, Minister-Lid van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, belast met Gezondheidsbeleid, Financiën, Begroting en Externe Betrekkingen Voor het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : Mevr. C. FREMAULT, Minister-Lid van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC), belast met Gezondheidsbeleid en Openbaar Ambt

TECHNISCH ANNEX : RICHTLIJNEN VOOR DE REGISTRATIE VAN GEGEVENS OVER PERSONEN DIE IN BELGI" MET EEN BEHANDELING VOOR PROBLEMEN BETREFFENDE DRUGS- OF ALCOHOLGEBRUIK STARTEN Doelstelling en methodologische implicaties Op Europese niveau, heeft de Treatment Demand Indicator tot doel in alle Lidstaten op een geharmoniseerde en vergelijkbare wijze informatie te vergaren over het aantal en het profiel van personen die elk kalenderjaar met een behandeling voor problemen betreffende drugsgebruik starten.

Hoewel de indicator "Treatment Demand Indicator" heet, vergaart hij informatie over personen die een behandeling starten. De naam wordt behouden aangezien de TDI wijd en zijd erkend wordt als het instrument voor het vergaren en bewaren van gegevens over personen die binnen en buiten Europa een behandeling starten voor hun drugsgebruik en als een onrechtstreekse indicator van het aantal personen dat mogelijk een drugsbehandeling nodig heeft.

Het TDI-protocol schrijft voor welke gegevens moeten worden gerapporteerd en welk minimaal gemeenschappelijke geheel aan items moet worden geregistreerd.

Waarvoor dient de vergaarde informatie : wat is haar doeleinde ? Het eerste doeleinde van de informatie die via de TDI-indicator wordt vergaard is een inzicht te verschaffen in de eigenschappen, het risicogedrag en de patronen van het drugsgebruik van personen met drugsgebruik problemen in de gemeenschap. Daarnaast moet ze helpen trends te schatten in de omvang (prevalentie en incidentie) en patronen van problematisch drugsgebruik; idealiter in combinatie met andere drugsindicatoren. Dit doeleinde is essentieel aangezien het bepaalt welke criteria wel en niet in aanmerking komen voor de casusdefinitie van de TDI: de casussen (episodes van drugsbehandeling) die in de EMCDDA moeten worden geregistreerd, moeten zoveel mogelijk de eigenschappen van problematische drugsgebruikers in de gemeenschap weerspiegelen.

Dit lukt het beste door de informatie te registreren vlak nadat de gebruiker contact opneemt met de diensten, meestal op het ogenblik dat hij wordt toegelaten/opgenomen voor behandeling, na de professionele evaluatie van de kenmerken van de cliënt. Voor de indicator zou de informatie die over de persoon wordt vergaard zoveel mogelijk zijn/haar patronen van drug-/alcoholgebruik van vóór de start van de drugsbehandeling moeten weergeven.

Hoe het doeleinde van de TDI wordt bereikt Drugsbehandelingscentra vergaren meestal vrij veel informatie over cliënten. Deze informatie wordt in de eerste plaats door professionals vergaard om het therapeutische proces ten goede te komen, maar ook om administratieve en managementredenen op lokaal niveau en voor epidemiologische doeleinden op lokaal, nationaal en internationaal niveau.

Centra voor drug-/alcoholbehandeling vertegenwoordigen een essentiële informatiebron om inzicht te verschaffen in drug- en alcoholgebruik en problematisch drug en alcoholgebruik, aangezien problematisch drugsgebruik moeilijk te meten en beschrijven is. Problematisch drugsgebruik heeft in de meeste EU-Lidstaten een vrij lage prevalentie en is vaak maatschappelijk gestigmatiseerd en daardoor moeilijk te vatten.

We moeten echter in het achterhoofd houden dat niet alle problematische drugs- of alcoholgebruikers in contact komen met behandelingscentra. Sommige gebruikers staan met geen enkele dienst in contact (bv. sommige maatschappelijk geïntegreerde cocaïne- en cannabisgebruikers, sommige sterk gemarginaliseerde heroïnegebruikers) of hebben misschien contact met diensten die, om verschillende redenen, geen informatie van cliënten vergaren of deze niet in nationale monitoringsystemen registreren (bv. privé-psychiaters, webgebaseerde programma's, huisartsen of laagdrempelige agentschappen).

Hoe worden de gegevens vergaard ? Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV-ISP) ontwikkelde 2 modules om de gegevens van de behandelingscentra te verzamelen : 1 : De registratiemodule is een beveiligd onlineformulier dat toegankelijk is voor de medewerkers van de behandelingscentra met hun elektronische identiteitskaart via het User & Access Management (UAM) van eHealth. De medewerkers van de behandelingscentra kunnen de gegevens van hun cliënten één voor één ingeven in het systeem op een onlineformulier. Dit formulier is verbonden met een coderingsmodule die de persoonlijke gegevens onmiddellijk codeert met een algoritme dat gehost wordt door onze vertrouwde derde partij (eHealth). 2 : De repository-module is een beveiligde postbus (de ehealthbus of eHealth) via welke de medewerkers van de behandelingscentra een volledig gestructureerde set gegevens vercijferd kunnen verzenden. Het eerste deel van de set gegevens, afgebakend met een speciaal teken, dat de persoonsgegevens bevat, wordt automatisch gecodeerd met hetzelfde algoritme dat gehost wordt door de vertrouwde derde partij.

De gegevens worden jaarlijks verzameld. De gegevens van jaar j moeten volledig via een van deze 2 modules worden verzonden voor het einde van maart van het jaar j+1.

Definities Casus Elke behandelingsepisode die een persoon in het behandelingscentrum opstartte voor problemen vanwege zijn/haar drug- of alcoholgebruik.

Doel : Om behandelingsepisodes die personen met drug- of alcoholproblemen starten op een betrouwbare wijze te identificeren en hun problemen, gebruikspatronen, gezondheids- en maatschappelijke risico's te evalueren met de bedoeling deze informatie te gebruiken als een indicator voor patronen en trends in drug- en alcoholgebruik. Het doel van de TDI is in de eerste plaats epidemiologisch.

Doelpopulatie Iedereen kan in de TDI worden geregistreerd: man of vrouw, kind of volwassene, Belg of buitenlander... Deze personen moeten van deze registratie op de hoogte worden gebracht en kunnen ze schriftelijk weigeren. Er moet zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van een unieke identificatie van de persoon. Deze persoon moet prioritair worden geregistreerd via zijn/haar rijksregisternummer. Als de persoon een buitenlandse werknemer in België is, moet het BISnummer worden gebruikt als nationaal identificatienummer. Als de persoon een buitenlander is, moet het paspoortnummer geregistreerd worden. Als de persoon geen officiële papieren heeft of deze niet wil geven, moet de geboortedatum worden gebruikt.

Doel : Het verdient aanbeveling voorrang te geven aan de identificatie van dezelfde cliënt op nationaal niveau telkens wanneer dat mogelijk is.

Daarom wordt het rijksregisternummer gevraagd voor de identificatie van elke persoon in behandeling voor een drug- en alcoholprobleem. Het gebruik van het rijksregisternummer zal de opvolging van personen op termijn tussen verschillende behandelingscentra ook mogelijk maken.

Het WIV-ISP en eHealth (als vertrouwde derde partij) ontwikkelde tools die de anonimiteit van de persoon garanderen. Dat betekent dat deze persoonsgegevens nooit in hun oorspronkelijke vorm beschikbaar zijn, behalve voor de behandelingscentra zelf. De gegevens worden alleen verwerkt met een gecodeerde versie van deze identificatienummers.

Drug- of alcoholbehandeling Een drug- of alcoholbehandeling wordt gedefinieerd als activiteit/activiteiten rechtstreeks gericht op personen die problemen hebben met hun drug- en alcoholgebruik om de vooropgestelde doelstellingen inzake de vermindering en/of oplossing van deze problemen te behalen. Deze activiteiten zijn toegediend door ervaren of erkende professionals, in het kader van een erkende medische, psychologische of maatschappelijke hulpverleningspraktijk.

Doel : Deze definitie is vrij ruim en omvat een brede waaier van behandelingen voor personen met problemen als gevolg van hun drug- of alcoholgebruik.

Komen in aanmerking : - Interventies die detoxicatie en abstinentie als eerste doel hebben - Substitutiebehandeling - Gespecialiseerde/gestructureerde drug-/alcoholprogramma's op langere termijn - Interventies die gericht zijn op het reduceren van de schade door drugs/alcohol als ze in het kader van geplande programma's zijn georganiseerd - Psychotherapie/counseling - Gestructureerde behandeling met een sterk maatschappelijk onderdeel - Behandeling met medische hulp - Niet-medische interventies die deel uitmaken van geplande programma's - Specifieke behandeling van drug-/alcoholgebruikers in een gevangenisomgeving Komen niet in aanmerking - Sporadische interventies die geen deel uitmaken van een gepland programma (bijvoorbeeld behandeling van somatische gevolgen van druggebruik zoals overdosissen, infecties...) - Contacten waarbij het drug-/alcoholgebruik niet de eerste reden is om hulp te zoeken - Contacten met algemene voorzieningen waar enkel sociale ondersteuning gevraagd wordt - Contacten die enkel telefonisch, via briefwisseling of het internet verlopen - Contacten die enkel via de familie of andere personen verlopen die niet de druggebruiker zelf zijn - Gevangenisstraf op zich - Voorzieningen die enkel aan spuitenomruiling doen - Diensten aangeboden door een organisatie van straathoekwerkers - Zelfhulpgroepen Behandelingsepisode Een behandelingsepisode wordt gedefinieerd als de periode tussen het begin van de behandeling voor een probleem van drug-/alcoholgebruik en de beëindiging van de activiteiten voor het voorgeschreven behandelingsplan.

Start van de behandelingsepisode De start van de behandeling wordt beschouwd als het eerste geformaliseerde face-to-face-contact tussen de persoon en de professional. Tijdens dit contact moet de persoon kunnen worden geïdentificeerd en zijn/haar eigenschappen en behoeften inzake zijn/haar probleem van drug- of alcoholgebruik geëvalueerd. Bij de residentiële hulpverlening start een behandelingsepisode wanneer de persoon in het centrum wordt opgenomen of onvoorzien opnieuw opgenomen (meestal wegens herval). Bij de ambulante hulpverlening start een nieuwe behandelingsepisode wanneer een persoon die 6 maanden niet meer werd gezien zichzelf terug aanbiedt voor een behandeling.

Einde van de behandelingsepisode De behandelingsepisode wordt als beëindigd beschouwd wanneer er een formele (al dan niet overeengekomen) conclusie is of wanneer de persoon stopt het centrum te bezoeken of overlijdt. Bij de residentiële hulpverlening eindigt een behandelingsepisode wanneer de persoon uit het centrum wordt ontslagen. Bij de ambulante hulpverlening eindigt een behandelingsepisode wanneer de persoon 6 maanden lang niet opdaagt.

Doel : Om te bepalen wanneer een cliënt hetzelfde behandelingsproces ondergaat en dus te bepalen of een klant al dan niet opnieuw moet worden geregistreerd voor de TDI-indicator. Een drug- alcoholbehandeling is een complex proces waarbij vaak verschillende therapeutische activiteiten/procedures gelijktijdig of achtereenvolgens moeten plaatsvinden, soms voor een lange periode (bv. counseling, psychotherapie, substitutiebehandeling, andere farmacologische behandelingen, ambulante of residentiële detoxicatie, langdurige residentiële hulpverlening...). "Een cliënt kan gedurende dezelfde behandelingsepisode een of meerdere behandelingsmodaliteiten/-interventies (of types) ondergaan. Een cliënt kan ook meer dan één episode in een jaar hebben" (Manchester University, 2010) (SAMHSA, 2009).

Komen in aanmerking - Alle activiteiten/procedures die een cliënt ondergaat om het probleem van drug-/alcoholgebruik aan te pakken waarvoor hij is opgenomen, zolang deze op een georganiseerde/geplande manier plaatsvinden. Deze activiteiten mogen over een lange periode en op dezelfde locatie of op verschillende locaties plaatsvinden. Ze kunnen een op voorhand opgesteld plan volgen of naargelang de behoeften en de evolutie van de cliënt worden aangepast.

Komen niet in aanmerking - Een enkele activiteit in het kader van een vastgestelde geplande/georganiseerde keten van interventies wordt niet als een behandelingsepisode beschouwd. - Contacten die plaats vinden in een laat stadium van de behandeling (meestal na het derde of meer contacten tussen de professionals en de persoon). - Contacten die niet face-to-face zijn (telefoon, internet enz.). - Een behandelingsepisode is niet beëindigd wanneer een persoon in het behandelingssysteem van het ene centrum/programma naar een ander centrum/programma verhuist omdat hij binnen het kader van dezelfde behandelingsepisode wordt doorverwezen (vaak "gedeelde zorg" genoemd).

Behandelingscentrum Een behandelingscentrum is elk centrum dat drug- of alcoholbehandelingen zoals hierboven gedefinieerd aanbiedt aan personen met problemen van drug- of alcoholgebruik. Behandelingscentra kunnen gespecialiseerde centra zijn die zich toespitsen op de behandeling van drug-/alcoholgebruikers, of deel uitmaken van grotere centra waar verschillende groepen terecht kunnen (bv. Centrum voor geestelijke gezondheidszorg enz.). Ze kunnen ook gelegen zijn binnen medische of niet-medische, regeringsgebonden of niet-regeringsgebonden, publieke of private centra.

Doel Om het brede spectrum van centra te identificeren waar een persoon zijn drug- of alcoholbehandeling begint, ongeacht het type interventies dat hij ondergaat. Aangezien de indicator tot doel heeft personen in behandeling te identificeren, is het type centrum geen bepalende factor.

Centra die in aanmerking komen De volgende types behandelingscentra zijn in de TDI gedefinieerd : - Centrum voor ambulante hulpverlening: behandelingscentra waar de personen overdag worden behandeld (en niet blijven overnachten). Tot deze categorie behoren publieke of private centra/ziekenhuizen die 's avonds kunnen open zijn maar 's nachts gesloten zijn. - Centrum voor residentiële hulpverlening: behandelingscentra waar de cliënten kunnen blijven overnachten. Tot deze categorie behoren therapeutische gemeenschappen, privé-ziekenhuizen, eenheden in een ziekenhuis en centra die residentiële faciliteiten aanbieden. - Behandelingsunits in de gevangenis: centra die specifieke diensten verlenen aan gevangenen omwille van hun drugprobleem. Tot deze categorie behoren: - gespecialiseerde drug-/alcoholbehandelingsunits met een aparte fysieke ruimte binnen de gevangenis - professionals (extern of intern verbonden aan de gevangenis) die een pakket interventies aanbieden om drug-/alcoholgebonden problemen van gebruikers in de gevangenis te behandelen of te reduceren. - Huisartsen: artsen die acute en chronische ziekten behandelen en preventieve zorg en gezondheidseducatie aanbieden voor alle leeftijden en beide geslachten. Zij kunnen mensen behandelen voor hun problemen van drug-/alcoholgebruik, in sommige gevallen in samenwerking met ambulante of residentiële diensten, en sommige kunnen een specifieke opleiding hebben genoten in de behandeling van drug-/alcoholgebruikers. - Laagdrempelige agentschappen: behandelingscentra die erop gericht zijn gezondheidsgebonden schade veroorzaakt door drug- of alcoholverslaving te voorkomen en reduceren, vooral de incidentie van via het bloed overgedragen virale infecties en overdosissen, en actieve drug- of alcoholgebruikers aan te moedigen contact op te nemen met de sociale en gezondheidsdiensten.

Centra die niet in aanmerking komen - Alle ander types behandelingscentra wanneer ze niet betrokken zijn bij drug- alcoholbehandeling zoals hierboven gedefinieerd - Centra die enkel informatie verspreiden - Centra die enkel aan spuitenruil doen - Sporadische interventies naar drug- of alcoholgebruikers in de gevangenis toe (bv. informatie, enkel levering en omruiling van spuiten enz.) zoals gedefinieerd in de criteria die niet in aanmerking komen als drugbehandeling - Spoedgevallendiensten van ziekenhuizen - Algemene centra voor maatschappelijk welzijn die zich niet specifiek richten op drug- of alcoholgebruik.

Voornaamste substantie De voornaamste substantie wordt gedefinieerd als de substantie die de persoon de meeste problemen bezorgt bij het begin van de behandeling.

Dit is meestal gebaseerd op de aanvraag die de persoon doet en (of) op de diagnose van de therapeut, meestal door middel van internationale standaardinstrumenten (bv. ICD-10; DSM-IV (5), ASI) of een klinische evaluatie. Dit item is van groot belang en moet voor elke persoon worden geregistreerd. Als de (voornaamste substantie niet kan worden geïdentificeerd omdat de cliënt meerdere drugs gebruikt (polydruggebruiker), moet dit vermeld worden en dienen alle middelen die problemen veroorzaken worden opgesomd. Maar zelfs bij polydruggebruik is het altijd beter een voornaamste substantie te vermelden.

Doel Om de voornaamste substantie van de persoon te identificeren, zijn/haar profiel en de trends in de patronen van drug-/alcoholgebruik te evalueren. Deze variabele maakt het mogelijk informatie te bewaren over de meest relevante problemen voor drug-/alcoholgebruikers vanuit epidemiologisch oogpunt.

Komen in aanmerking - De voornaamste substantie is het middel dat de persoon de ernstigste problemen (gezondheid, mentaal, sociale problemen enz.) bezorgt - De voornaamste substantie is de voornaamste reden waarvoor de persoon in behandeling gaat - De voornaamste substantie kan elk substantie omvatten die de cliënt misbruikt maar niet volgens medisch voorschrift gebruikt. - De voornaamste substantie omvat elk middel dat in onderstaande opsomming van substanties vermeld staat : - Opiaten - heroïne - misbruik van methadon - misbruik van bupreporfine - misbruik van fentanyl - andere opiaten - Cocaïne - poedercocaïne (HCL) - crack-cocaïne - andere cocaïne - Andere stimulantia dan cocaïne - amfetamines - metamfetamines - MDMA en derivaten - synthetische cathinones - andere stimulantia - Hypnotica en sedativa - misbruik van barbituraten - misbruik van benzodiazepines - GHB/GBL - andere hypnotica en sedativa - Hallucinogenen - LSD - ketamine - andere hallucinogenen - Vluchtige snuifmiddelen - Cannabis - Marihuana - Hasj - Andere cannabis - Alcohol Komen niet in aanmerking - Tabak - Alle psychoactieve geneesmiddelen en drugs die enkel voor medische behandeling op medisch voorschrift en volgens de medische praktijk worden gebruikt.

Problematische substantie De problematische substanties zijn die substanties die naast de voornaamste substantie worden gebruikt en zijn substanties die de persoon problemen bezorgen. Als een of meerdere substantie(s) naast de voornaamste substantie wordt aangeduid, betekent dit automatisch dat de persoon een polydruggebruik probleem heeft.

Doel Om andere substanties die cliënten problemen bezorgen te identificeren.

Komen in aanmerking - Alle drugs die problemen kunnen veroorzaken voor de gezondheid en de sociale toestand van de persoon, maar die niet als voornaamste middel geïdentificeerd worden.

Komen niet in aanmerking - Tabak - Substanties die de personen gebruiken maar die hen geen problemen bezorgen - Geneesmiddelen die op medisch voorschrift en volgens de medische praktijk worden gebruikt.

Delen van naalden/spuiten Er zijn verschillende patronen voor het delen van uitrusting (naalden, spuiten, filters, drugoplossingen, uitlenen/lenen van uitrusting, delen met partner, met vrienden enz.) die belangrijk risicogedrag vormen. Het delen van naalden en spuiten is een van deze risicogedragingen.

Doel Basisinformatie vergaren over belangrijk risicogedrag (delen van naalden/spuiten) dat tot besmettelijke ziekten kan leiden.

Komen in aanmerking - Alle cliënten die ooit drugs hebben geïnjecteerd.

Komen niet in aanmerking - Alle cliënten die nooit drugs hebben geïnjecteerd.

Opiaatsubstitutiebehandeling Opiaatsubstitutiebehandeling is een langdurige interventie waarbij een substantie als agonist wordt gebruikt om het gebruik van een illegale opioide drug te verminderen of te stoppen, of de schade van een bepaalde toedieningsmethode en de aanverwante gezondheidsrisico's te verminderen.

Doel Om het niveau van toegankelijkheid van substitutiebehandeling beter te bepalen. Om na te gaan of een persoon die opnieuw in behandeling gaat al in substitutiebehandeling is of was. Het verschaft ook informatie over langdurige opiaatsubstitutiebehandeling onder de cliënten die een behandeling starten voor ander problematisch druggebruik en de tijd die is verstreken sinds de eerste opiaatsubstitutiebehandeling.

Komen in aanmerking - Mensen die ooit al eens behandeld werden Komen niet in aanmerking - Mensen die nog nooit behandeld werden Vragenlijst INFORMATIE OVER HET CENTRUM [CI] CI1. Naam van het centrum / instelling / private medische praktijk (specifiëren) CI2. Naam van het programma / afdeling / antenne (specifiëren) CI3. Soort programma / afdeling / antenne (slechts één keuze mogelijk) Ambulant 1 Laagdrempelig 2 Gespecialiseerd dagcentrum 3 Gespecialiseerde raadpleging 4 Centrum Geestelijke Gezondheidszorg 5 Andere: (specifiëren) Residentieel 6 Laagdrempelig 7 Crisiseenheid 8 Behandelingsprogramma/ Therapeutische gemeenschap 9 Psychiatrisch ziekenhuis 10 Psychiatrische dienst in een algemeen ziekenhuis 11 Algemeen ziekenhuis 12 Andere: (specifiëren) Autre 13 Huisarts 14 Gespecialiseerde dienst in het gevangenismilieu 88 Andere : (specifiëren) IDENTIFICATIE VAN DE CLI"NT [PI] PI1. Soort identificatie van de cliënt (slechts één keuze mogelijk) 1 Rijksregisternr. 2 Rijksregisternr. Bis 3 Paspoortnr. 4 Geboortedatum PI2. Identificatie van de cliënt BESCHRIJVING VAN DE CLI"NT [PD] PD1. Geslacht (slechts één keuze mogelijk) 1 Man 2 Vrouw 99 Onbekend PD2. Leeftijd (niets vermelden als onbekend) Xx jaar PD3. Waar woonde u meestal de afgelopen 30 dagen ? (slechts één keuze mogelijk) 1 Vaste verblijfplaats 2 Verschillende verblijfplaatsen 3 Op straat 3 Instelling 4 Gevangenis 88 Een andere plaats : (specifiëren) 99 Onbekend PD4. Met wie woonde u de afgelopen 30 dagen meestal samen ? (slechts één keuze mogelijk - Indien PD3=1,2,3,88 of 99) 1 Alleen 2 Met partner 3 Ouder(s) 4 Andere familieleden 5 Vrienden of andere personen (zonder verwantschap) 88 Andere : (specifiëren) 99 Onbekend PD5. Heeft u de afgelopen 30 dagen samengewoond met kinderen jonger dan 18 jaar waarvoor u verantwoordelijk bent ? (Uw eigen kinderen of die van uw partner) (Slechts één keuze mogelijk - Indien PD3=1,2,3,88 of 99) 1 Ja 2 Nee 99 Onbekend PD6. Wat is het hoogste diploma dat u ooit heeft behaald ? (slechts één keuze mogelijk) 1 Geen 2 Basisonderwijs 3 Secundair onderwijs 4 Hoger onderwijs/Universiteit 88 Andere : (specifiëren) 99 Onbekend PD7. Wat was uw werksituatie in de afgelopen 30 dagen ? (slechts één keuze mogelijk) 1 Regelmatige tewerkstelling 2 Occasionele tewerkstelling 3 Werkloos 4 Scholier / Student / Beroepsopleiding 5 Arbeidsongeschikt 6 Huisvrouw / Huisman 7 Op pensioen / Op vervroegd pensioen 88 Andere: (specifiëren) 99 Onbekend PD8. Wat was in de afgelopen 30 dagen uw voornaamste bron van inkomsten ? (slechts één keuze mogelijk) 1 Loon / Beroepsinkomen 2 Werkloosheidsuitkeringen 3 Pensioen of overlevingspensioen 4 Ziekte- of invaliditeitsuitkering 5 Leefloon of OCMW-steun 6 Kinderbijslag 7 Studiebeurs 9 Geen eigen inkomsten 88 Andere : (specifiëren) 99 Onbekend BESCHRIJVING VAN DE BEHANDELING [TD] TD1. Op welke datum bent u met deze behandeling begonnen ? (antwoord verplicht - DD.MM.JJJJ) TD2. Bent u in het verleden al behandeld voor een middelgebonden problematiek ? (slechts één keuze mogelijk) 1 Ja 2 Nee 99 Onbekend TD3. Welke persoon of instelling heeft u ertoe aangezet om deze behandeling te volgen ? (slechts één keuze mogelijk) 1 Ikzelf 2 Iemand uit mijn familie 3 Een vriend 4 Een huisarts 5 Een centrum voor verslaafden (ambulant of residentieel) 6 Een ziekenhuis (algemeen of psychiatrisch) 7 Een andere medische of psycho-sociale dienst 8 Het gerecht/ de politie / de strafuitvoeringsrechtbank 88 Andere : (specifiëren) 99 Onbekend TD4. Heeft u ooit al een substitutiebehandeling gevolgd ? (slechts één keuze mogelijk) 1 Ja (Indien TD2=1) 2 Nee 99 Onbekend TD5. Welk type substitutiebehandeling heeft u al gevolgd ? (meerdere keuzes mogelijk - Indien TD4=1) 1 Methadon 2 Buprenorfine 3 Andere opiaten 88 Andere types van substitutiebehandelingen: (specifiëren) 99 Onbekend TD6. Op welke leeftijd heeft u uw eerste substitutiebehandeling gevolgd ? (niets vermelden indien onbekend - Indien TD4=1) Xx jaar BESCHRIJVING VAN HET VERSLAVINGSPROFIEL [AP] AP1. Welke psychoactieve substanties vormen momenteel problemen voor u ? (meerdere keuzes mogelijk en als de precieze substantie niet bekend is, dan mag de categorie worden gekozen) 1 Opiaten (categorie) 2 Heroïne 3 Methadon 4 Buprenorfine 5 Fentanyl 6 Andere opiaten : (specifiëren) 7 Cocaïne (categorie) 8 Cocaïne in poeder 9 Crack 10 Andere cocaïne: (specifiëren) 11 Stimulantia, andere dan cocaïne (categorie) 12 Amfetamine 13 Methamfetamine 14 MDMA of derivaten 15 Mefedrone 16 Andere stimulantia : (specifiëren) 17 Hypnotica of sedativa (categorie) 18 Barbituraten 19 Benzodiazepine 20 GHB/GBL 21 Ander hypnoticum : (specifiëren) 22 Hallucinogenen (categorie) 23 LSD 24 Ketamine 25 Andere hallucinogenen: (specifiëren) 26 Vluchtige snuifmiddelen 27 Cannabis (categorie) 28 Marihuana 29 Hasj 30 Andere cannabis : (specifiëren) 31 Alcohol 88 Andere: AP2. Onder deze substanties wat is de voornaamste die u ertoe bracht om de huidige behandeling te starten ? (Indien meerdere substanties in AP1 werden gekozen) 1 Voornaamste substantie : 2 Polydruggebruiker : Geen enkele voornaamste substantie geïdentificeerd 99 Onbekend AP3. Op welke manier gebruikt u deze voornaamste substantie gewoonlijk ? (slechts één keuze mogelijk - Indien AP2=1) 1 Injectie 2 Roken/inhaleren 3 Eten/drinken 4 Snuiven 88 Andere: (specifiëren) 99 Onbekend AP4. De voorbije 30 dagen, hoe frequent gebruikt u deze voornaamste substantie gewoonlijk ? (slechts één keuze mogelijk - Indien AP2=1) 1 Vorige maand heb ik de substantie niet gebruikt 2 1 dag per week of minder 3 2 tot 3 dagen per week 4 4 tot 6 dagen per week 5 Dagelijks 99 Onbekend AP5. Op welke leeftijd heeft u deze voornaamste substantie voor het eerst gebruikt ? (niets vermelden indien onbekend - Indien AP2=1) Xx jaar AP6. Heeft u in uw leven al een substantie geïnjecteerd (ongeacht welke substantie) ? (slechts één keuze mogelijk) 1 Ja 2 Nee 99 Onbekend AP7. Op welke leeftijd heeft u de substantie voor het eerst geïnjecteerd ? (niets vermelden indien onbekend - Indien AP6=1) Xx jaar AP8. Wanneer heeft u een substantie voor het laatst geïnjecteerd ? (slechts één keuze mogelijk - Indien AP6=1) 1 De voorbije 30 dagen 2 Het voorbije jaar 3 Meer dan een jaar geleden 99 Onbekend AP9. Heeft u in de loop van uw leven al naalden of spuiten gedeeld ? (slechts één keuze mogelijk - Indien AP6=1) 1 Ja 2 Nee 99 Onbekend AP10. Wanneer heeft u voor het laatst een naald of spuit gedeeld ? (slechts één keuze mogelijk - Indien AP9=1) 1 De voorbije 30 dagen 2 Het voorbije jaar 3 Meer dan een jaar geleden 99 Onbekend

^