Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief
gepubliceerd op 09 juni 2001

Directie van de Relaties met de Lokale Politie Omzendbrief GPI 7 Toepassing van het nieuwe statuut. - Preciseringen Aan mevrouw en de heren Provinciegouverneurs Aan mevrouw de Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoo Aan de dames en heren Burgemeesters Ter informatie : Aan de leden van het Provinciale onderst(...)

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2001000487
pub.
09/06/2001
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN


Directie van de Relaties met de Lokale Politie Omzendbrief GPI 7 Toepassing van het nieuwe statuut. - Preciseringen Aan mevrouw en de heren Provinciegouverneurs Aan mevrouw de Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad Aan de dames en heren Burgemeesters Ter informatie : Aan de leden van het Provinciale ondersteuningsteam, Aan de dames en heren de Arrondissementscommissarissen, Aan de heer Commissaris-generaal van de federale politie Aan de heer Voorzitter van de Vaste Commissie van de gemeentepolitie Mevrouw, mijnheer de Gouverneur, Dames en heren Burgemeesters, A. Met betrekking tot de concrete toepassing van het nieuwe statuut Het is mij ten gehore gekomen dat sommige gemeenten weigeren de modaliteiten van het nieuwe statuut toe te passen voor wat de gemeentepolitie betreft. Het Koninklijk besluit van 30/03/2001, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31 maart 2001, betreffende de rechtspositie van het personeel van de politiediensten - wellicht beter gekend als het Mammoetakkoord - is aldus inmiddels van kracht en sinds 1 april 2001 van toepassing op al het politiepersoneel.

Het kan dus niet dat de toepassing van dit akkoord nogmaals het voorwerp zou uitmaken van een nieuwe onderhandeling met de syndicaten, maar dan op lokaal niveau. Het kan ook niet dat men lokaal stelt dat het nieuwe statuut eerst nog moet bekrachtigd worden door de gemeenteraden teneinde hun concrete toepassing te vinden. Ik wens nog te benadrukken dat de toepassing van het nieuwe statuut inmiddels is onderworpen aan de het specifiek toezicht van de gouverneurs en dus niet aan het algemeen toezicht van het gewest.

Voor bijkomende informatie verwijs ik naar mijn omzendbrieven ZPZ 15 (Politiehervorming statutaire aangelegenheden - arbeidstijden en dienstroosters overgangsmaatregelen.), ZPZ 16 (Richtlijnen betreffende de vergoedingen van de politieambtenaren) en ZPZ 17 die alle mogelijke twijfels in verband met de praktische toepassing van het Mammoetbesluit moeten opheffen.

B. Met betrekking tot de arbeidstijden en de dienstroosterplannings Een verduidelijking is echter noodzakelijk voor wat betreft de voornoemde omzendbrief ZPZ 15, met name punt 2. "arbeidstijden en dienstroosters". Ik heb daarbij enkel willen enige flexibiliteit aan de dag leggen indien daar operationele moeilijkheden zouden uit ontstaan. De afwijking van de regels of het bestendigen van een bestaande dienstroosterplanning moet dus aanzien worden als : (1) een uitzondering op de regel; (2) ingeval het omschakelen naar de nieuwe regeling de operationaliteit en dus de veiligheid van de bevolking zou in het gedrang brengen en (3) onder de voorwaarde dat ondertussen de nodige stappen tot aanpassing met enige ernst en gemotiveerdheid worden aangevat.

Ik verzoek u dus het overmatige gebruik van de uitzonderingen tot het strikte minimum te beperken zodat deze de regel niet worden. De afwijking moet in elk geval beperkt blijven in de tijd.

C. Met betrekking tot de brugdagen Ik heb voor de federale politie mijn toestemming verleend aan het toekennen van dienstvrijstelling op de volgende data : maandag 30 april, vrijdag 25 mei en maandag 24 december 2001.

Gelet op artikel 119 van de wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus en de inwerkingtreding van het uniform statuut (mammoetbesluit) op 1 april 2001 is het mijns inziens aanbevolen dat die gunstmaatregel eveneens van toepassing zou zijn op de personeelsleden van de gemeentepolitie.

Praktisch gezien mogen in geval van goedkeuring van de dienstvrijstellingen op die dagen alle noodzakelijke diensten (de administratieve en logistieke diensten inbegrepen) met een minimum bezetting worden uitgevoerd. De bepaling van het vereiste effectief komt de verantwoordelijke dienstchefs toe.

Voor het personeel dat die dagen werkt, worden de werkelijk gepresteerde diensturen aangerekend. Er wordt op de controlesteekkaart van de verloven een bijkomende dag verlof ingeschreven. Die dagen zijn evenwel GEEN wettelijke feestdagen en openen dus niet het recht op weekendtoelage.

Ik zou u dankbaar zijn indien u alle burgemeesters van uw provincie dringend op de hoogte brengt van het voorgaande.

U gelieve, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, de datum waarop deze omzendbrief in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd, in het bestuursmemoriaal te willen vemelden.

De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

^