gepubliceerd op 30 oktober 2020
Omzendbrief nr. 686. - Richtlijnen in het kader van de bijzondere COVID-19-maatregelen voor de personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt inzake de organisatie van het werk en de opvang van de kinderen bij sluiting van scholen, kinderdagverblijven en centra voor opvang van kinderen met een handicap
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BELEID EN ONDERSTEUNING
28 OKTOBER 2020. - Omzendbrief nr. 686. - Richtlijnen in het kader van de bijzondere COVID-19-maatregelen voor de personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt inzake de organisatie van het werk en de opvang van de kinderen bij (tijdelijke) sluiting van scholen, kinderdagverblijven en centra voor opvang van kinderen met een handicap
Aan de federale overheidsdiensten en de diensten die ervan afhangen, het Ministerie van Defensie en de instellingen van openbaar nut die behoren tot het federaal administratief openbaar ambt zoals bepaald in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken.
Geachte collega's, Geachte mevrouw, Geachte heer, Overwegende de dringendheid gemotiveerd door het feit dat het coronavirus (COVID-19) zich in België verspreidt, en dat er dringende maatregelen worden genomen om het risico voor de volksgezondheid te verminderen;
Overwegende dat er maatregelen werden genomen om het risico voor de volksgezondheid te verminderen, waaronder telewerk en de (tijdelijke) sluiting van scholen, kinderdagverblijven en centra voor opvang van kinderen met een handicap;
Overwegende de noodzaak om de gevolgen voor de personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt te verduidelijken en te preciseren;
Moeten de volgende richtlijnen uitgevaardigd worden: Een personeelslid verwittigt onmiddellijk zijn dienst wanneer hij wordt geconfronteerd met een van de volgende situaties: - Een minderjarig kind dat met hem samenwoont hetzij niet naar zijn kinderdagverblijf kan gaan, hetzij niet naar school kan gaan, omdat het kinderdagverblijf, de klas of school waarvan het deel uitmaakt wordt gesloten als gevolg van een maatregel om de verspreiding van het coronavirus (COVID-19) te beperken; - Een kind met een handicap ten laste heeft, ongeacht de leeftijd van dat kind, en dat kind niet naar een centrum voor opvang van personen met een handicap kan gaan, omdat dit centrum wordt gesloten als gevolg van een maatregel om de verspreiding van het coronavirus (COVID-19) te beperken.
Het personeelslid dient een attest voor te leggen van het kinderdagverblijf, de school of het centrum voor opvang van personen met een handicap, dat de sluiting bevestigt van de betrokken instelling of de klas als gevolg van een maatregel om de verspreiding van het coronavirus (COVID-19) te beperken. In dit attest staat de periode vermeld waarin de sluiting van toepassing is.
Het personeelslid verricht tijdens deze sluitingsperiode zijn prestaties in telewerk. Wanneer de functie van het personeelslid niet in telewerk kan worden uitgeoefend, wordt het personeelslid ter beschikking gesteld van de leidend ambtenaar. De leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde bekijken maximaal de mogelijkheden rond de aanpassingen van de werkregeling en de arbeidsorganisatie (bijv. wijziging van het werkrooster of het toekennen van taken die zoveel mogelijk met zijn functie zijn verbonden en die in zijn verblijfplaats moeten worden uitgevoerd) zodat er maximaal wordt gestreefd naar de verzoening van de continuïteit van de dienstverlening met de nood aan de opvang van kinderen bij de personeelsleden, en dit met respect voor de regels inzake overleg met de vakbonden. Technische personeelsleden kunnen eventueel administratieve opdrachten toegewezen krijgen als dit past binnen hun algemene competentieniveau.
Het personeelslid krijgt een dienstvrijstelling voor de periodes wanneer de zorg voor zijn kind niet te combineren is met zijn werkzaamheden en er geen alternatieve opvang is voorzien door de gesloten instelling (school, kinderopvangverblijven of centra voor opvang van kinderen met een handicap).
Een personeelslid heeft ook de mogelijkheid om van een verlofstelsel gebruik te maken (bijv. jaarlijks vakantieverlof, verlof om dwingende redenen van familiaal belang, ...) en kan natuurlijk ook gebruik maken van nog niet opgenomen inhaalrust of -verlof -om deze sluitingsperiode te overbruggen. Onder `inhaalrust of -verlof' dient te worden verstaan, het compenserend verlof waar het personeelslid recht op heeft in toepassing van de afwijkingen op de normale arbeidstijd voorzien in de wet van 14 december 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/12/2000 pub. 05/01/2001 numac 2000002134 bron ministerie van ambtenarenzaken Wet tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in openbare sector sluiten tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector.
Tijdens deze periodes is het personeelslid niet ter beschikking van zijn werkgever.
De organisaties en de personeelsleden worden er nog eens attent opgemaakt dat de bepalingen van de wet van 14 december 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/12/2000 pub. 05/01/2001 numac 2000002134 bron ministerie van ambtenarenzaken Wet tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in openbare sector sluiten en de bijzondere bepalingen met betrekking tot de inhaalrust opgenomen in artikel 8 van het koninklijk besluit van 22 april 2020 houdende bijzondere maatregelen voor de personeelsleden van het federaal openbaar ambt in het kader van de gezondheidscrisis ten gevolge van het coronavirus COVID-19 nog steeds van toepassing zijn. Deze bepalingen zijn erop gericht de gezondheid en de veiligheid van de personeelsleden te waarborgen rekening houdend met de bijzondere omstandigheden van de huidige gezondheidscrisis.
De organisaties worden opgeroepen om de hiërarchische chefs te sensibiliseren betreffende deze buitengewone situatie zodat zij hiermee rekening houden bij de bepaling van de doelstellingen van de personeelsleden die in deze omstandigheden telewerk doen, al dan niet met aangepaste taken, en de evaluatie van het behalen van deze doelstellingen op het einde van de evaluatieperiode zoals dit ook al werd uitgebreid toegelicht in de rubriek `coronaviruscovid-19/Evaluatie' van www.fedweb.belgium.be.
Deze omzendbrief heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2020.
De Minister van Ambtenarenzaken, P. De Sutter