Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 24 januari 2024
gepubliceerd op 31 januari 2024

Omzendbrief GPI 103 tot vaststelling binnen de Geïntegreerde Politie, gestructureerd op twee niveaus, van de modaliteiten van telewerk en de vergoeding die erop betrekking heeft

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2024000233
pub.
31/01/2024
prom.
24/01/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN


24 JANUARI 2024. - Omzendbrief GPI 103 tot vaststelling binnen de Geïntegreerde Politie, gestructureerd op twee niveaus, van de modaliteiten van telewerk en de vergoeding die erop betrekking heeft


Aan de Dames en Heren Provinciegouverneurs, Aan Mevrouw de Hoge Ambtenaar belast met de uitoefening van bevoegdheden van de Brusselse Agglomeratie, Aan de Dames en Heren Burgemeesters, Aan de Dames en Heren Voorzitters van de Politiecolleges, Aan de Dames en Heren Korpschefs van de Lokale Politie, Aan de Heer Commissaris-generaal van de Federale Politie, Aan de Heer Inspecteur-generaal van de Algemene inspectie van de Federale Politie en van de Lokale Politie, Ter informatie: Aan de Heer Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie, Aan de Heer Voorzitter van de Vaste Commissie van de Lokale Politie, Aan Mevrouw de Voorzitster van het Comité P, Aan de Heer Voorzitter van het Controleorgaan op de politionele informatie, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, Mevrouw de Hoge Ambtenaar, Mevrouw, Mijnheer de Burgemeester, Mevrouw, Mijnheer de Voorzitter, Mevrouw, Mijnheer de Korpschef, Mijnheer de Commissaris-generaal, Mijnheer de Inspecteur-generaal, Dames, Heren, 1. CONTEXT Een visietekst inzake een flexibele aanpak van werk is binnen de Geïntegreerde Politie (GPI) verspreid. De achterliggende filosofie is een flexibele aanpak waarbij taken onafhankelijk van plaats en tijd kunnen worden uitgevoerd, met behulp van moderne technologie. Alle medewerkers kunnen in aanmerking komen voor flexibel werken ongeacht hun statuut of arbeidsregime maar conform de aard van de activiteiten die ze uitoefenen.

Deze visietekst creëert dus een algemeen kader voor alle politiediensten van de GPI. Het komt elk korps toe om de nodige maatregelen te nemen ter operationalisering van deze aanpak, in functie van de behoeften van de organisatie, de noodwendigheden van de dienst en de realiteit op het terrein en in overleg met de sociale partners binnen de bevoegde basisoverlegcomités.

Onderhavige omzendbrief legt meer in het bijzonder de modaliteiten inzake telewerk en de vergoeding die erop betrekking heeft vast, zoals bepaald bij artikel XI.IV.1, 3°, RPPol. 2. TOEPASSINGSGEBIED Onder telewerk wordt verstaan de uitvoering van taken, in principe verricht in de lokalen van de werkgever, die worden uitgevoerd door een medewerker in zijn woon- of verblijfplaats met behulp van moderne technologie.Een personeelslid dat telewerkt valt binnen het toepassingsveld van onderhavige richtlijn.

Alle medewerkers kunnen in aanmerking voor telewerk komen, ongeacht hun statuut of werkstelsel.

De mogelijkheid om aan telewerk te doen moet altijd worden geanalyseerd in het licht van de concrete activiteiten uitgeoefend door een persoon en de situatie of de context waarin de activiteiten worden uitgevoerd. De politieorganisatie wordt gekenmerkt door een grote diversiteit aan functies. Binnen iemands functie kunnen verschillende activiteiten al dan niet in aanmerking komen voor telewerk. Daarom spreken we over "activiteit-gerelateerd werken". Het zijn de activiteiten die iemand uitvoert, en niet haar of zijn functie, die bepalend zijn voor de aangeboden flexibiliteit en de exacte concretisering van telewerk.

Het bepalen van de activiteiten die zich tot telewerk lenen wordt op maat uitgevoerd door de hiërarchische meerdere, rekening houdend met de noden van de organisatie, de dienstnoodwendigheden en de realiteit op het terrein.

Onderhavige omzendbrief is van toepassing in normale werkomstandigheden. In uitzonderlijke omstandigheden, zoals bijvoorbeeld een gezondheidscrisis of de sluiting van een politiecomplex of -gebouw, kan er tijdelijk worden vanaf geweken. 3. ALGEMENE PRINCIPES Telewerk kan niet geëist worden, het kan niet verplicht worden gemaakt, noch door het personeelslid, noch door zijn/haar hiërarchische meerdere.Telewerk moet eveneens beschouwd worden als een gunst, niet als een verworven recht. De werking van de dienst moet immers altijd voorop staan: de akkoorden inzake telewerk moeten zo worden gesloten dat zij bijdragen tot de goede uitvoering van de dienstopdrachten.

Telewerken gebeurt enkel op grond van een akkoord aangegaan tussen het personeelslid en zijn/haar hiërarchische meerdere, op vrijwillige basis van het personeelslid.

Indien de hiërarchische meerdere van oordeel is dat het niet mogelijk is om telewerk toe te staan, wordt deze beslissing medegedeeld aan het personeelslid. In dit raam deelt de hiërarchische meerdere mee waarom alle of bepaalde activiteiten uitgeoefend door het personeelslid niet (of in mindere mate) in aanmerking komen voor telewerk. De hiërarchische meerdere heeft eveneens de mogelijkheid een beslissing betreffende een medewerker, een dienst of een eenheid te heroverwegen.

Deze beslissing moet medegedeeld worden aan de betrokken personeelsleden. Dergelijke beslissing kan bijvoorbeeld genomen worden indien de operationele werking gecompromitteerd wordt, indien de toegankelijkheid van een dienst niet kan worden gewaarborgd, indien een personeelslid zijn/haar verbintenissen niet nakomt, enz..

De concrete modaliteiten van de tenuitvoerlegging van telewerk worden besproken in het bevoegde overlegcomité. 4. ORGANISATORISCHE PRINCIPES Hoewel de filosofie van telewerk de nadruk legt op wederzijdse flexibiliteit, is deze flexibiliteit alleen mogelijk binnen het reglementair kader (1). Op het vlak van arbeidstijdorganisatie blijven we binnen het kader van het statuut. Er wordt uitgegaan van reguliere werktijden (7u36 per werkdag, gemiddeld over de referentieperiode). Indien de medewerk(st)er vrijwillig buiten de reguliere uren werkt, kan hij/zij geen aanspraak maken op toelagen voor nacht- en weekenduren. Indien de medewerk(st)er buiten de reguliere uren werkt op vraag van zijn hiërarchische meerdere omwille van een dienstnoodwendigheid dan kan hij/zij aanspraak maken op deze toelagen. Hetzelfde principe geldt voor overuren die de hiërarchische meerdere moet goedkeuren.

Het personeelslid brengt zijn/haar werkelijk gepresteerde uren telewerk, normaliter begrensd tot 7u36, in rekening en houdt hierbij rekening met de specifieke regels inzake de toelagen bedoeld in het vorige lid.

Er dient opgemerkt te worden dat, in voorkomend geval, de mogelijkheid tot telewerk toegevoegd wordt aan de arbeidsovereenkomst van contractuele personeelsleden.

Wat de verloven, ziekten, beroepsziekten betreft, blijven de reeds geldende regels van toepassing.

Aangezien telewerk intrinsiek verbonden is met de activiteiten van een functie komt er automatisch een einde aan in geval van mobiliteit, bevordering, herplaatsing of wijziging van functie. Om opnieuw van telewerk te kunnen genieten, moet het personeelslid opnieuw een aanvraag indienen bij zijn/haar hiërarchische meerdere. 5. VERGOEDINGEN Een vergoeding voor het telewerken werd binnen de GPI geïmplementeerd door het artikel 13 van het koninklijk besluit van 10 september 2023Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/09/2023 pub. 19/09/2023 numac 2023044937 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot wijziging van de geldelijke rechtspositie van het personeel van de politiediensten sluiten tot wijziging van de geldelijke rechtspositie van het personeel van de politiediensten.Hierbij werd geopteerd om het systeem van de tweeledige vergoeding reeds bestaande bij het openbaar ambt in het politiestatuut over te nemen. Hierdoor kunnen de specifieke kosten van een personeelslid van de Geïntegreerde Politie dat telewerk verricht forfaitair worden vergoed (art. XI.IV.1 RPPol).

In artikel 96 van het koninklijk besluit van 13 juli 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/07/2017 pub. 19/07/2017 numac 2017040352 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Koninklijk besluit tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt sluiten tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt is bepaald dat de vergoeding voor telewerkkosten de verbindings- en communicatiekosten dekt en dat zij een tussenkomst is in de kantoorkosten.

Een maandelijks forfaitair bedrag van 20 euro is voorzien als tussenkomst voor de verbindings- en communicatiekosten voor een personeelslid dat dus minstens 7u36 of één werkdag per kalendermaand telewerk doet. Dit bedrag is niet onderworpen aan een indexeringsregeling.

In hetzelfde artikel is daarnaast een forfaitair, te indexeren, maandbedrag van 16,89 euro bepaald als tussenkomst in elektriciteit, verwarming, het materiaal nodig voor het uitvoeren van het telewerk, enz. voor elke kalendermaand dat een personeelslid minstens vier werkdagen of het equivalent in uren telewerk verricht. 6. CONCLUSIE De voordelen en het nut van telewerk zijn algemeen gekend: betere balans werk-privé, duurzamere mobiliteit, tijdswinst door kortere reistijden, minder stress, enz.en dus een positieve invloed op de motivatie en het welzijn van werknemers.

Telewerk is in de huidige samenleving een haalbare kaart voor de uitvoering van bepaalde taken mede gelet op de bestaande moderne technologieën.

Een moderne Geïntegreerde Politie is het zich dan ook verplicht om zich op dit vlak te voorzien van een duidelijk beleid en kader indien zij een aantrekkelijke werkgever wil zijn en zich sterk en concurrentieel tegenover andere werkgevers wil kunnen positioneren.

De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN _______ Nota (1) Cfr.Artikelen VI.I.1 tot en met VI.I.5 van het RPPol, de artikelen VI.1 tot en met VI.12 van het UBPol en titel 1 Basisprincipes inzake arbeidstijdorganisatie zoals deze bepaald zijn in de onderhandelde nota DGS/DSP-19084 van 26 april 2007.

^