Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 23 januari 2004
gepubliceerd op 27 januari 2004

Circulaire tot vervanging van de circulaire van 8 mei 2003 betreffende de wet van 13 februari 2003 tot openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht en tot wijziging van een aantal bepalingen van het Burgerlijk Wetboek

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2004009048
pub.
27/01/2004
prom.
23/01/2004
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE


23 JANUARI 2004. - Circulaire tot vervanging van de circulaire van 8 mei 2003 betreffende de wet van 13 februari 2003 tot openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht en tot wijziging van een aantal bepalingen van het Burgerlijk Wetboek


Aan de dames en heren Procureurs-generaal bij de hoven van beroep;

Aan de dames en heren Ambtenaren van de burgerlijke stand van het Rijk.

Deze circulaire strekt ertoe de omzendbrief van 8 mei 2003 betreffende de wet van 13 februari 2003 tot openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht en tot wijziging van een aantal bepalingen van het Burgerlijk Wetboek te vervangen, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 16 mei 2003.

De wet van 13 februari 2003 past in het kader van de wens het familierecht aan te passen aan de evolutie van de rol en de structuur van het moderne gezin. Dit is overigens reeds tot uiting gekomen in punt 10 van de resolutie over de bescherming van het gezin en andere gezinsvormen bij de afsluiting van het internationaal jaar van het gezin, die is goedgekeurd door het Europees Parlement op 14 december 1994 (R4-3077/1994 PB C 18 tot 23 januari 1995).

Aangezien het Belgisch recht het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht heeft opengesteld, ben ik van oordeel dat een bepaling van buitenlands recht betreffende het geslacht van de echtgenoten, op grond waarvan het huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht is verboden, als discriminerend en in strijd met onze internationale openbare rechtsorde moet worden beschouwd.

Daarom meen ik dat een bepaling van buitenlands recht die het huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht verbiedt, niet moet worden toegepast indien één van die personen de nationaliteit bezit van een Staat waarin, krachtens het nationale recht, een dergelijk huwelijk is toegestaan of op het grondgebied van een dergelijke Staat zijn gewone verblijfplaats heeft.

A. Formaliteiten inzake de voltrekking van het huwelijk en de vereisten om een huwelijk te kunnen aangaan 1. Openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht De nieuwe wetsbepalingen sluiten aan bij de huidige bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. 1.1. Krachtens artikel 2 van de wet worden de woorden « pour mari et femme » in de Franse tekst van artikel 75 van het Burgerlijk Wetboek vervangen door de woorden « pour époux ».

Deze wetswijziging heeft tot doel dit artikel geslachtsneutraal te maken.

De Nederlandse tekst moest niet worden aangepast, want daarin werden de termen « tot echtgenoten » reeds gebruikt. 1.2 Overeenkomstig artikel 3 van de wet wordt in het Burgerlijk Wetboek een nieuw artikel 143 ingevoegd : « Artikel 143, eerste lid - Een huwelijk kan worden aangegaan door twee personen van verschillend of van hetzelfde geslacht. » Hoewel in het Burgerlijk Wetboek nergens was bepaald dat enkel personen van een verschillend geslacht een huwelijk kunnen aangaan, werd het geslachtsverschil in de rechtsleer en de rechtspraak steeds beschouwd als een positieve vereiste om een huwelijk aan te gaan, zulks conform de artikelen 162 en 163 van het Burgerlijk Wetboek die de huwelijksbeletselen tussen broer en zus, oom en nicht en tante en neef bevatten.

De wetgever heeft het evenwel nuttig geacht uitdrukkelijk te voorzien in de mogelijkheid voor personen van hetzelfde geslacht om een burgerlijk huwelijk aan te gaan. Het uitgangspunt van de geslachtsneutraliteit van het huwelijk wordt hiermee tot uitdrukking gebracht.

Dit heeft tot gevolg dat wanneer twee personen van hetzelfde geslacht met elkaar in het huwelijk treden, hun verbintenis volledig wordt gelijkgeschakeld met die van twee personen van verschillend geslacht, met uitzondering van de gevolgen van het huwelijk inzake afstamming. 1.3. Afstamming Krachtens artikel 3 van de wet wordt aan artikel 143 van het Burgerlijk Wetboek een paragraaf 2 toegevoegd : « Indien het huwelijk werd aangegaan tussen personen van hetzelfde geslacht, is artikel 315 niet van toepassing. » Aan kinderen die thans tijdens een huwelijk worden geboren wordt louter door hun geboorte binnen het huwelijk een afstammingsband toegekend, zowel tussen hen en de moeder (artikel 312 van het Burgerlijk Wetboek) als tussen hen en de vader (artikel 315 van het Burgerlijk Wetboek).

Ingeval artikel 143 van het Burgerlijk Wetboek de toepassing van artikel 315 van hetzelfde Wetboek uitsluit, kunnen de artikelen 316, 317 en 318 uiteraard ook niet worden toegepast (zie Senaat, verslag, doc. nr. 1173/3, blz. 78).

De artikelen 315 tot 318 van het Burgerlijk Wetboek, die betrekking hebben op het vermoeden van vaderschap, zijn uitsluitend gegrond op situaties die biologisch gezien mogelijk zijn. In deze artikelen worden immers enkel de termen « vaderschap » en « vader » gebruikt. De wetgever heeft geoordeeld dat het van rechtswege verbinden van afstammingsrechtelijke gevolgen aan een huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht tot een te grote abstractie van de werkelijkheid zou leiden. 2. Aangifte van huwelijk Overeenkomstig artikel 63 van het Burgerlijk Wetboek moet ieder huwelijk worden voorafgegaan door een aangifte van huwelijk. Het huwelijk mag niet worden voltrokken voor de veertiende dag na de datum van opmaak van de akte van deze aangifte (artikel 165, § 1, van hetzelfde Wetboek).

De toekomstige echtgenoten moeten op het tijdstip van die aangifte de voorwaarden vervullen die vereist zijn om een huwelijk te kunnen aangaan. Bijgevolg kan de ambtenaar van de burgerlijke stand de aangiften van huwelijk uiteraard slechts in ontvangst nemen zodra de wet in werking is getreden. Dit beantwoordt overigens aan een algemeen rechtsbeginsel : op een wet kan geen beroep worden gedaan voor de inwerkingtreding ervan.

Voor de inwerkingtreding van de wet mogen de ambtenaren van de burgerlijke stand evenwel informatie verstrekken over dit huwelijk en de toekomstige echtgenoten helpen bij de samenstelling van hun dossier, zonder evenwel de aangifte van huwelijk in ontvangst te mogen nemen. 2.1. Nationaliteit van de toekomstige echtgenoten van hetzelfde geslacht De wet van 13 februari 2003 tot openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht en tot wijziging van een aantal bepalingen van het Burgerlijk Wetboek doet geen afbreuk aan de beginselen van het internationaal privaatrecht die van toepassing zijn op het huwelijk. Krachtens die beginselen zijn de grondvoorwaarden voor het huwelijk onderworpen aan het persoonlijke statuut van de echtgenoten (artikel 3 van het Burgerlijk Wetboek).

Met betrekking tot twee toekomstige echtgenoten met dezelfde nationaliteit is hun gemeenschappelijke nationale wet van toepassing om de grondvoorwaarden voor het huwelijk te bepalen. Ingeval de toekomstige echtgenoten een verschillende nationaliteit hebben, moet ieder van hen beantwoorden aan de voorwaarden die worden opgelegd in de eigen nationale wet (distributieve toepassing - voor in het buitenland gesloten huwelijken, zie artikel 170ter van het Burgerlijk Wetboek).

Ingeval, overeenkomstig een bepaling van het nationale recht van de echtgenoten of van één van hen, het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht is verboden, is die bepaling evenwel niet van toepassing ten voordele van de Belgische wet, voorzover één van de toekomstige echtgenoten Belg is of zijn gewone verblijfplaats in België heeft. Het verbod van een huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht is immers discriminerend en in strijd met onze internationale openbare rechtsorde.

Deze strijdigheid met onze internationale openbare rechtsorde heeft noodzakelijkerwijs tot gevolg dat de Belgische wet betreffende het huwelijk van toepassing is op de voorwaarde inzake geslacht, voor zover één van de echtgenoten Belg is of in België zijn gewone verblijfplaats heeft. 2.2. Voor de aangifte van het huwelijk vereiste documenten Artikel 64, § 1, van het Burgerlijk Wetboek vermeldt de documenten die moeten worden voorgelegd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand bij de aangifte van het huwelijk.

Ter herinnering : 1° een voor eensluidend verklaard afschrift van de akte van geboorte;2° een bewijs van identiteit;3° een bewijs van nationaliteit;4° een bewijs van de ongehuwde staat, en in voorkomend geval van de ontbinding of nietigverklaring van de vorige huwelijken;5° een bewijs van de inschrijving in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister en/of een bewijs van de actuele verblijfplaats;6° in voorkomend geval, een gelegaliseerd schriftelijk bewijs uitgaande van de bij de aangifte van het huwelijk afwezige aanstaande echtgenoot, waaruit diens instemming met de aangifte blijkt;7° ieder ander authentiek stuk waaruit blijkt dat in hoofde van de betrokkene is voldaan aan de door de wet gestelde voorwaarden om een huwelijk te mogen aangaan. Met betrekking tot punt 4° vestig ik de aandacht erop dat in de wetgeving van verscheidene vreemde landen onlangs een vorm van geregistreerd partnerschap is ingevoerd die voor de personen die gebonden zijn door het geregistreerd partnerschap een huwelijksbeletsel doet ontstaan.

De ambtenaar van de burgerlijke stand moet derhalve nagaan dat geen van de toekomstige echtgenoten gebonden is door een in het buitenland geregistreerd partnerschap dat aanleiding geeft tot een huwelijksbeletsel.

Wat punt 7° betreft, moet overeenkomstig het hoger vermeld beginsel vanzelfsprekend geen rekening worden gehouden met een bepaling die zou zijn vervat in het normaal vereiste wetscertificaat, op grond waarvan het huwelijk enkel geldt voor personen van een verschillend geslacht. 3. Huwelijksbeletsels 1.Artikel 162 van het Burgerlijk Wetboek verbiedt het huwelijk tussen broer en zuster. Het huwelijksbeletsel wordt uitgebreid : ook twee broers of twee zusters mogen niet met elkaar in het huwelijk treden. 2. Artikel 163 van het Burgerlijk Wetboek verbiedt het huwelijk tussen oom en nicht en tussen tante en neef.Het huwelijksbeletsel wordt uitgebreid : ook tussen oom en neef en tussen tante en nicht is het huwelijk verboden. 3. Ik vestig uw aandacht erop dat het huwelijksbeletsel tussen schoonbroers en schoonzussen werd afgeschaft door de wet van 27 maart 2001 tot wijziging van de artikelen 162 en 164 van het Burgerlijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 11 mei 2001) die in werking is getreden op 21 mei 2001 en niet opnieuw in de wet is ingevoegd.Het kon dus niet worden uitgebreid tot huwelijken tussen schoonbroers of tussen schoonzusters.

De in het nieuwe artikel 164 aan de Koning geboden mogelijkheid het huwelijksbeletsel tussen die personen om gewichtige redenen op te heffen, heeft bijgevolg geen bestaansreden.

B. Erkenning van het huwelijk van personen van hetzelfde geslacht in het buitenland Supra is reeds gesteld dat België door de openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht een rechtsfiguur instelt die als dusdanig in andere landen nog niet bekend is.

Het is dus niet uitgesloten dat dergelijke huwelijken in sommige landen niet worden erkend.

Bijgevolg zullen situaties ontstaan waarin sommige huwelijken volkomen geldig zijn in België, terwijl zij in het buitenland als ongeldig worden beschouwd.

Het is dus van het grootste belang dat de ambtenaar van de burgerlijke stand de aandacht van de betrokkenen vestigt op de mogelijke nadelige gevolgen van deze huwelijken in het buitenland. De toekomstige echtgenoten hebben er belang bij zich terdege te laten adviseren over hun juridisch statuut indien zij zich in het buitenland vestigen of indien zij er vermogensbelangen of andere belangen hebben of verwerven.

Dat is des te belangrijker omdat het in het algemeen onvoorspelbaar is hoe de buitenlandse rechtspraktijk zal reageren op huwelijken tussen personen van hetzelfde geslacht. Zoals hoger reeds is gesteld, is het allereerst niet zeker dat dergelijke huwelijken als dusdanig worden erkend. Het is ook niet zeker of het gegeven dat een dergelijk huwelijk niet wordt erkend, inhoudt dat geen enkel gevolg wordt erkend of dat sommige gevolgen daarentegen wel worden erkend.

C. Voorwaarden voor de erkenning in België van een in het buitenland aangegaan huwelijk Artikel 7 van de wet vervangt artikel 170 van het Burgerlijk Wetboek door een nieuwe bepaling.

De voorwaarden om een in het buitenland aangegaan huwelijk in België geldig te beschouwen, moeten volgens de geest van de wet geslachtsneutraal worden gemaakt.

Artikel 170ter van het Burgerlijk Wetboek blijft niettemin van toepassing op de huwelijken bedoeld in artikel 170 van hetzelfde Wetboek. In hoofdzaak zijn deze huwelijken in België slechts geldig indien de contracterende partijen hebben voldaan aan de vereisten die door hun personeel statuut op straffe van nietigheid zijn voorgeschreven om een huwelijk te mogen aangaan.

Overeenkomstig het beginsel, vermeld in de inleiding van deze circulaire, is een bepaling betreffende het persoonlijk statuut voor wat betreft het geslacht van de echtgenoten die het huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht verbiedt, evenwel niet van toepassing indien één van die personen de nationaliteit bezit van een Staat waarin krachtens het nationale recht een dergelijk huwelijk is toegestaan of op het grondgebied van een dergelijke Staat zijn gewone verblijfplaats heeft, zulks vanaf de inwerkingtreding van de wet.

Wanneer een ambtenaar van de burgerlijke stand wordt geconfronteerd met een huwelijk, zoals bedoeld in voorgaande paragraafmet name een huwelijk van personen van hetzelde geslacht,, kan hij bijgevolg niet weigeren om dat huwelijk te erkennen enkel en alleen omdat de echtgenoten of één van de echtgenoten niet voldoen of voldoet aan de voorwaarde inzake het persoonlijk statuut met betrekking tot het geslacht van de echtgenoten. 2. Artikel 8 van de wet wijzigt artikel 171 van het Burgerlijk Wetboek, dat de overschrijving regelt in de registers van de burgerlijke stand bij de terugkeer op het grondgebied van het Rijk, van de akte van voltrekking van een huwelijk dat in het buitenland is aangegaan.In de geest van de wet moet ook dit artikel geslachtsneutraal worden gemaakt.

D. Onderhoudsverplichtingen Artikel 9 van de wet wijzigt artikel 206 van het Burgerlijk Wetboek dat betrekking heeft op de onderhoudsverplichting tussen schoonouders en schoonkinderen. In 1° ervan is bepaald dat aan de onderhoudsverplichting een einde wordt gesteld als de schoonvader of de schoonmoeder een tweede huwelijk aangaat. De wijziging van artikel 206 van het Burgerlijk Wetboek beoogt een einde te maken aan het onderscheid dat in deze bepaling wordt gemaakt op grond van het geslacht.

E. Vaststelling van de afstamming van de overspelige kinderen van een echtgenoot (artikelen 10 tot 12 van de wet) De artikelen 313, 319bis en 322 van het Burgerlijk Wetboek hebben betrekking op de gevallen waarin de ene echtgenoot op de hoogte wordt gebracht van de vaststelling van de afstamming van overspelige kinderen van de andere echtgenoot.

Deze artikelen werden aangepast opdat zij tevens zouden gelden in geval van een huwelijk met een persoon van hetzelfde geslacht.

In elk van de bovenvermelde gevallen moet dus erin worden voorzien dat zowel de ene als de andere echtgenoot op de hoogte wordt gebracht.

F. Adoptie (artikelen 13 tot 16 van de wet) Aangezien aan een huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht geen afstammingsrechtelijke gevolgen zijn toegekend, is adoptie door een echtpaar van hetzelfde geslacht niet mogelijk, zoals supra reeds is gesteld.

De artikelen 345, tweede lid, 346, eerste en derde lid, 361, § 2, en 368, § 3, van het Burgerlijk Wetboek dienden dus dienovereenkomstig te worden aangepast.

Een aanpassing van artikel 358, §§ 2 en 3, en van artikel 370, § 3, van hetzelfde Wetboek was niet nodig, omdat de formulering van deze bepalingen enkel uitgaat van de klassieke man-vrouw-situatie.

G. Wijziging van andere bepalingen van het Burgerlijk Wetboek De artikelen 17 tot 20 van de wet wijzigen respectievelijk de artikelen 1398, 1676, 1940 en 1941 van het Burgerlijk Wetboek.

Deze wijzigingen strekken ertoe de tekst geslachtsneutraal te maken.

Artikel 21 van de wet daarentegen wijzigt artikel 16, III, van de wet van 30 april 1951 met betrekking tot de handelshuurovereenkomsten, die vermeld is in Boek III, Titel VIII, Afdeling IIbis, van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 22 tenslotte brengt wijzigingen aan in artikel 48 van Boek III, Titel XVIII, van het Burgerlijk Wetboek betreffende voorrechten en hypotheken. De twee laatste wijzigingen hebben eveneens tot doel de tekst geslachtsneutraal te maken.

H. Inwerkingtreding van de wet Deze wet is overeenkomstig artikel 23 ervan in werking getreden op de eerste dag van de vierde maand na die waarin zij werd bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad .

De datum van inwerkingtreding van de wet is dus bepaald op 1 juni 2003.

De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX

^