gepubliceerd op 18 juli 2001
Omzendbrief nr. 506 betreffende de besparingen inzake personeelskredieten
MINISTERIE VAN AMBTENARENZAKEN
18 JULI 2001. - Omzendbrief nr. 506 betreffende de besparingen inzake personeelskredieten
Aan de besturen en andere diensten van de federale ministeries.
Mevrouw de Minister, Mijnheer de Minister, Mevrouw de Staatssecretaris, Mijnheer de Staatssecretaris, Wij zouden het op prijs stellen indien U de inhoud van deze omzendbrief zou verspreiden onder alle besturen en andere diensten van de ministeries, waarover U gezag uitoefent.
In het budgettair conclaaf van 27 maart 2001 betreffende de budgettaire controle voor 2001 werd beslist om voor het geheel van de departementen en de wetenschappelijke instellingen de personeelskredieten te verminderen met een bedrag van 400 miljoen BEF. (9 915 741 EUR) in 2001. Deze inspanning werd verdeeld over de verschillende departementen. De besparingen moeten structureel zijn zodat ze ook de komende jaren nog effect hebben.
De tabel hieronder geeft een overzicht van : 1. de wervingsenveloppe (budgettaire weerslag 2001) vóór conclaaf.De wervingen die in de loop van 2001 plaatsgevonden hebben, moeten eveneens op deze enveloppe aangerekend worden; 2. de verdeling van de besparing van 400 miljoen BEF;3. de toegestane wervingsenveloppe (budgettaire weerslag op 2001) voor wervingen 2001;4. de budgettaire weerslag op de begroting 2002 (op jaarbasis) van de wervingen 2001. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De departementen kunnen in 2001 nog statutaire wervingen verrichten in de mate waarin tegelijkertijd : - deze voor het begrotingsjaar 2001 budgettair binnen de enveloppe (3) kunnen voorzien worden, en - deze op jaarbasis binnen de enveloppe (4) kunnen voorzien worden.
De verantwoordelijkheid van de administraties is een centraal punt in de Copernicushervorming; er worden dus geen lineaire maatregelen opgelegd. We laten aan de administraties de verantwoordelijkheid om binnen bovengenoemd budgettair kader zelf de prioriteiten en de nodige aanwervingen te bepalen.
Indien echter de budgettaire doelstellingen door bepaalde departementen niet bereikt worden, zullen wij ons uiteraard genoodzaakt zien om lineaire besparingsmaatregelen aan betrokken departementen op te leggen.
In het kader van onze samenwerking vragen wij dat ieder departement een wervingsplan opstelt dat ingaat op 1 december 2000 en waarin wervingen staan vermeld, die in de loop van 2001 uitgevoerd werden en nog gepland worden. Een regelmatige update van dit plan is altijd mogelijk. Het is duidelijk dat prioriteiten achteraf kunnen worden aangepast.
PRAKTISCHE MODALITEITEN Het bovenvermelde wervingsplan moet ons bezorgd worden binnen de 4 weken volgend op de publicatie van onderhavige omzendbrief. U stuurt een exemplaar van dit document aan de heer Johan Vande Lanotte, Federaal Minister van Begroting, Koningsstraat 180, te 1000 Brussel.
Een tweede exemplaar van dit document stuurt u aan de heer Luc Van Den Bossche, Federaal Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen, Copernicus Gebouw, Wetstraat 51/1, te 1040 Brussel of per e-mail aan bruno.snappe@mazfp.fgov.be.
Het wervingsplan en de eventuele wijzigingen worden voorafgaand aan de Inspectie van Financiën voorgelegd.
Onderhavige omzendbrief zal eveneens van toepassing zijn op de federale overheidsdiensten bedoeld in het koninklijk besluit van 7 november 2000 houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst, naargelang hun oprichting, alsook de diensten die ervan afhangen.
Wij danken u bij voorbaat voor de medewerking.
De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen, afwezig, L. VAN DEN BOSSCHE De Vice-Eerste Minister, Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, J. VANDE LANOTTE