gepubliceerd op 23 december 2015
Ministeriële omzendbrief PLP 54 betreffende de onderrichtingen voor het opstellen van de politiebegroting voor 2016 ten behoeve van de politiezones
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
15 DECEMBER 2015. - Ministeriële omzendbrief PLP 54 betreffende de onderrichtingen voor het opstellen van de politiebegroting voor 2016 ten behoeve van de politiezones
Ter attentie van : Aan de Dames en Heren Provinciegouverneurs, Aan de Heer Minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Aan de Dames en Heren Burgemeesters, Aan de Dames en Heren Korpschefs, Aan de Dames en Heren Bijzondere Rekenplichtigen.
Geachte Dames, Heren, Deze omzendbrief heeft als doel de gegevens, noodzakelijk voor het opstellen van de begroting van de politiezones voor het begrotingsjaar 2016, te bundelen. Hij vormt een referentiedocument bestemd voor de korpschefs, de bijzondere rekenplichtigen, maar ook voor de politieraadsleden die de eindbeslissers blijven voor de begrotingsopmaak van de politiezone.
Om de personen die belast zijn met de begrotingsopmaak zo spoedig mogelijk te laten beschikken over de gegevens betreffende de federale dotaties, werden de bedragen gepubliceerd op de website van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie (www.besafe.be). Hetzelfde geldt voor huidig document.
Ondanks het feit dat deze omzendbrief met zorg werd opgesteld, bestaat de mogelijkheid dat som-mige van uw vragen nog onbeantwoord blijven.
Ik verzoek u dan ook contact op te nemen met mijn Administratie die te uwer beschikking staat voor bijkomende inlichtingen.
I. INLEIDING II. ONDERRICHTINGEN VAN ALGEMENE AARD 1. TOTSTANDKOMING VAN DE BEGROTING 1.1. Wettelijk kader 1.2. Model van de begroting 1.3. Financiële meerjarenplanning 2. STEMMEN VAN DE BEGROTING 3.HET GEBRUIK VAN `VOORLOPIGE KREDIETEN' IN AFWACHTING VAN DE GOEDKEURING VAN DE BEGROTING DOOR DE TOEZICHTHOUDENDE OVERHEID 4. BEGROTINGSWIJZIGINGEN 5.SPECIFIEK GOEDKEURINGSTOEZICHT OP DE BEGROTING, DE BEGROTINGS-WIJZIGINGEN, DE BIJDRAGE VAN EEN GEMEENTE EN DE ERIN AANGEBRACHTE WIJZIGINGEN 5.1. Wettelijke kader 5.2. Doorzending van de begroting en de bijlagen III. ONDERRICHTINGEN BETREFFENDE DE GEWONE DIENST 1. GEWONE UITGAVEN - PERSONEEL (70) 1.1. Algemeen 1.2. De wedde van de personeelsleden 1.2.1. De vooruitzichten van de evolutie van de gezondheidsindex 1.2.2. De wedde van de maand december 1.2.3. Vakantiegeld 1.3. Sociale zekerheids- en pensioenSbijdragen (DIBISS - voorheen RSZPPO) 1.3.1. Percentages pensioens- en sociale zekerheidsbijdragen voor het jaar 2016 en volgende 1.3.2. De responsabiliseringsbijdrage 1.3.3. De vergoedingen van de bijzondere rekenplichtige en van de secretaris van de politiezone 1.4. De non-activiteit voorafgaand aan de pensionering (de NAVAP) 1.4.1. De begunstigden 1.4.2. De geldelijke gevolgen 1.4.3. De economische codes 1.5. Berekeningsmodule personeelskosten 2016 1.6. Mogelijke subfuncties inzake personeelsuitgaven 2. DE GEWONE UITGAVEN - WERKINGSKOSTEN (71) 2.1. Vergoedingen 2.2. Aankopen individuele basis- en functieuitrusting 2.3. huur federale gebouwen 3. DE GEWONE UITGAVEN - OVERDRACHTEN (72) 4.DE GEWONE UITGAVEN - SCHULD (7X) 4.1. Intrest- en aflossingslasten 4.2. Correctiemechanisme inzake overdracht federale gebouwen naar de politiezones 5. DE GEWONE UITGAVEN - OVERBOEKINGEN (78) 6.DE GEWONE ONTVANGSTEN - PRESTATIES (60) 7. DE GEWONE ONTVANGSTEN - OVERDRACHTEN (61) 7.1. Federale toelagen voorgaande dienstjaren aan de politiezones (66) - Indexatie federale basistoelage 2015 - 330/465-48/2015 7.2. Federale toelagen eigen dienstjaar 2016 aan de politiezones (61) 7.2.1. Federale basistoelage voor het jaar 2016 - 330/465-48 7.2.2. Bijkomende federale toelage 2016 - 33004/465-48 7.2.3. Federale sociale toelage I 2016 - 330/465-02 7.2.4 Federale sociale toelage II 2016 - 33001/465-02 7.2.5. Federale toelage 2016 Uitrusting handhaving openbare orde - 33003/465-48 7.2.6. Federale toelage inzake federaal overgedragen huurovereenkomsten aan sommige politiezones (huurtoelage) 7.2.7. Bijkomende federale toelage gefinancierd via de "verkeersveiligheidsactieplannen" 7.2.8. De federale dotatie om het aanwervingsbeleid te stimuleren. 7.2.9. De federale dotatie met betrekking tot de uitvoering van de wet "Salduz" 7.3. De gemeentelijke dotatie(s) (61) 8. DE GEWONE ONTVANGSTEN - SCHULD (62) IV.ONDERRICHTINGEN BETREFFENDE DE BUITENGEWONE DIENST V. CONCLUSIE VI. BIJLAGEN 1. BEWIJSSTUKKEN 1.1. lijst met bewijsstukken toe te voegen aan de begroting 1.2. Lijst met bewijsstukken toe te voegen aan de begRotingswijzigingen 2. LINK ECONOMISCHE CODES - LOONCOMPONENTEN AAN DE HAND VAN SUFFIXEN 3.BEGROTINGSARTIKELS MET BETREKKING TOT DE FEDERALE EN GEMEENTELIJKE BIJDRAGEN 4. TOEZICHT 1 : DE BEGROTINGSKREDIETEN PER BEGROTINGSARTIKEL MET DE BEREKENING VAN DE SOCIALE TOELAGE I EN DE CONTROLE OP DE PATRONALE BIJDRAGEN 5.TOEZICHT 2 : BEGROTINGSKREDIETEN GETOTALISEERD PER BEGROTINGSARTIKEL VOOR DE OPERATIONELEN, DE CALOG-PERSONEELSLEDEN, DE SECRETARIS EN DE BIJZONDERE REKENPLICHTIGE 6. FEDERALE DOTATIES 2016 (ONDER VOORBEHOUD) I.INLEIDING Voor de toepassing van deze omzendbrief wordt verstaan onder : o« WGP » : wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus; o « ARPC » : koninklijk besluit van 5 september 2001 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de lokale politie; o « NGW » : nieuwe gemeentewet van 24 juni 1988; o « RAAD » : gemeenteraad in de ééngemeentezones - politieraad in de meergemeentezones; o « COLLEGE » : college van burgemeester en schepenen in de ééngemeentezones - politiecollege in de meergemeentezones; o « DIENSTJAAR N » : het jaar waarop de begroting slaat; o « DIENSTJAAR N-1 » : het jaar voorafgaand;
II. ONDERRICHTINGEN VAN ALGEMENE AARD 1. TOTSTANDKOMING VAN DE BEGROTING 1.1. WETTELIJK KADER De begrotingsopmaak alsook de stemming en de goedkeuring ervan worden geregeld bij artikel 34 WGP dat het artikel 241 en gedeeltelijk de Titel VI, Hoofdstukken 1 en 2 NGW toepasbaar maakt.
De begrotings-, de financiële en de boekhoudkundige voorschriften van de politiezones zijn bepaald door het ARPC. Gelieve op te merken dat de uitgaven en de ontvangsten van de lokale politie bij voorkeur worden ingeschreven onder de functionele code 330xx. De functionele en economische classificatie, de classificatie van de algemene en individuele rekeningen, alsook van de minimale rekeningenstelsels en van de suffixen, worden bepaald in de bijlagen 1, 2, 3, 4 en 5 van het ARPC. De inhoud/betekenis van de economische codes dient strikt te worden gerespecteerd, enkel de omschrijving mag vervangen worden door een duidelijkere omschrijving aangepast aan de lokale politiezone. Dat geldt evenwel niet voor de begrotingsartikels betreffende de federale dotaties waarvan de omschrijving moet toegepast worden in de oorspronkelijke vorm. 1.2. MODEL VAN DE BEGROTING Het model van de politiebegroting is deze van de gemeentebegroting. Ik verzoek u dit model en de navolgende wijzigingen ervan strikt te willen respecteren.
Het schutblad en het samenvattend bestand (inputmodule) van de politiebegroting staan ter beschikking op de website van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie (www.besafe.be) (1). 1.3. FINANCI"LE MEERJARENPLANNING De meerjarenplanning wordt meer en meer een referentie-instrument op lokaal vlak om op middellange termijn een begrotingsvisie te ontwikkelen tegenover de beschikbare financiële capaciteiten. Een identieke aanpak op vlak van de politiezones lijkt mij dan ook aangewezen omwille van de impact van de begroting van de lokale politie of de gemeentelijke dotatie op de meerjarenplanning en de begroting van de gemeenten. 2. STEMMEN VAN DE BEGROTING Vooraleer de raad beraadslaagt over de begroting van de uitgaven en inkomsten, bespreekt het college het project (rapport) dat het heeft opgesteld na het advies van de commissie te hebben gekregen waarin minstens één lid van het college, de korpschef van de lokale politie en de bijzondere rekenplichtige zetelen. Wij herinneren er eveneens aan dat voor de meergemeentezones er in begrotingsaangelegenheden een afwijking bestaat op de algemene regel, voorgeschreven door artikel 25, derde lid, WGP, volgens dewelke ieder lid van de politieraad over één stem beschikt bij de stemmingen. Voor de vaststelling van de begroting, de begrotingswijzigingen en de jaarrekeningen beschikt elke groep vertegenwoordigers van één gemeente in de politieraad over evenveel stemmen als waarover de burgemeester van de gemeente die hij vertegenwoordigt beschikt in het politiecollege (artikel 26 WGP). Deze stemmen worden gelijk verdeeld onder de groep vertegenwoordigers van een gemeente.
Bovendien beschikt ieder politieraadslid het hele jaar over een identiek aantal stemmen, wat ook het aantal vertegenwoordigers van zijn gemeente is, tijdens de zitting(en) van de raad waar een beslissing genomen wordt inzake begroting(swijzigingen) en jaarrekeningen. Bijgevolg is de stem van een afwezig raadslid onherroepelijk verloren en kan deze niet tussen de aanwezige vertegenwoordigers van de gemeenten waartoe hij behoort, herverdeeld worden (2).
In het K.B. van 20 december 2000 (Belgisch Staatsblad van 29 december 2000) wordt meer informatie verstrekt over de precieze berekeningswijze van het aantal stemmen waarover een burgemeester beschikt in het politiecollege, verder verduidelijkt door de ministeriële omzendbrief PLP 6 van 19 maart 2001 (Belgisch Staatsblad van 13 april 2001) en PLP 43 van 12 oktober 2007 (Belgisch Staatsblad 29 oktober 2007). Elke burgemeester beschikt over een aantal stemmen naar evenredigheid van de minimum politiedotatie die zijn gemeente in de meergemeentezone inbrengt (art. 24 WGP). Het begrip "minimum politiedotatie" verwijst naar de bijdrage die elke gemeente stort aan de meergemeentepolitiezone voor de verwezenlijking door de lokale politie van de basispolitiezorg samen met de minimale dienstverlening die wordt gewaarborgd aan de overheden en de burgers (art. 3 WGP). De wetgever heeft duidelijk gewenst dat een eventuele verhoging van de bijdrage van een gemeente aan de begroting van de politiezone met het oog op de uitvoering van de opdrachten en doelstellingen die eigen zijn aan de gemeente (art. 36, 4° en 40, derde lid WGP), geenszins de verdeling van de stemmen binnen het politiecollege mag beïnvloeden en bij uitbreiding binnen de politieraad (3). Een gemeente die de lokale politie zou financieren met het oog op het nastreven van dergelijke bijzondere doelstellingen (bijvoorbeeld : een verscherpt toezicht in de omgeving van de scholen in sommige wijken van de gemeente; oprichten van een hondenbrigade, zelfs indien de andere gemeenten er geen wensen, enz.) mag zich hier dus niet op beroepen om een groter stemmenaantal te verkrijgen.
Deze verdeling van de stemmen binnen het politiecollege moet jaarlijks worden herzien door zich te baseren op de bijdrage van elk van de gemeenten, zoals bepaald in de zonale rekeningen die werden goedgekeurd door de toezichthoudende overheid. De stemmenverdeling dient immers een weerspiegeling te zijn van de financiële bijdrage die elke gemeente reëel investeert ten gunste van de politiezone, vandaar de verwijzing naar de zonale rekeningen. Bij ontstentenis van het afsluiten van de rekening 2014, goedgekeurd door de toezichthoudende overheid, zal de stemmenverdeling worden herzien en gebaseerd zijn op de financiële bijdrage van elk van de gemeenten van de meergemeentezone, zoals bepaald in de laatste gemeentelijke rekening, goedgekeurd door de toezichthoudende overheid. 3. HET GEBRUIK VAN `VOORLOPIGE KREDIETEN' IN AFWACHTING VAN DE GOEDKEURING VAN DE BEGROTING DOOR DE TOEZICHTHOUDENDE OVERHEID Zolang de begroting `dienstjaar N' nog niet is goedgekeurd door de Gouverneur, conform artikel 13 van het ARPC, passen de lokale politieoverheden de regel van de `voorlopige kredieten' of `voorlopige twaalfden' toe om hun uitgaven te verrichten in het dienstjaar N, zonder dat deze kunnen worden aangewend voor nieuwe uitgaven. Er kunnen zich hierbij twee mogelijkheden voordoen : o De begroting `dienstjaar N' werd door de raad NIET GOEDGEKEURD vóór 1 januari `dienstjaar N' : De raad dient in dit geval in `dienstjaar N-1' en op gemotiveerde wijze vast te stellen dat er een beroep werd gedaan op de voorlopige kredieten `dienstjaar N' via een afzonderlijke beraadslaging; het is evenwel mogelijk om één of meer voorlopige twaalfden goed te keuren.
De aanwending van voorlopige kredieten op de gewone dienst mag per verlopen of begonnen maand niet meer bedragen dan één twaalfde van het begrotingskrediet van het vorige dienstjaar (`dienstjaar N-1'); deze beperking is niet van toepassing op de uitgaven voor de bezoldiging van het personeel, voor de betaling van verzekeringspremies, voor de betaling van belastingen en voor de betaling van aflossingen en intresten op leningen. o De begroting `dienstjaar N' werd door de raad GOEDGEKEURD vóór 1 januari `dienstjaar N', maar werd nog niet door de gouverneur goedgekeurd vóór 1 januari `dienstjaar N' : De raad dient GEEN afzonderlijk raadsbesluit te treffen. De aanwending van voorlopige kredieten op de gewone dienst mag per verlopen of begonnen maand niet meer bedragen dan één twaalfde van het begrotingskrediet van het lopende dienstjaar (`dienstjaar N') of van het begrotingskrediet van het vorige dienstjaar (`dienstjaar N-1') als dit kleiner is dan het krediet van het lopende dienstjaar (`dienstjaar N'). Deze beperking is niet van toepassing op de uitgaven voor de bezoldiging van het personeel, voor de betaling van verzekeringspremies, voor de betaling van belastingen en voor de betaling van aflossingen en interesten op leningen. 4. BEGROTINGSWIJZIGINGEN Het verdient aanbeveling om, naar analogie met de gemeenten, de begrotingswijzigingen betreffende het dienstjaar N tegen uiterlijk 15 november over te maken aan de toezichthoudende overheid, om zodoende de regelmatige vastlegging van de uitgaven niet in het gedrang te brengen. De raad heeft er eveneens alle belang bij de laatste begrotingswijziging zeer nauwkeurig te ramen zodat de laatste begrotingscijfers zo dicht mogelijk de begrotingsrekening benaderen.
Dit laat toe de eerstkomende begroting realistischer op te stellen. 5. SPECIFIEK GOEDKEURINGSTOEZICHT OP DE BEGROTING, DE BEGROTINGS-WIJZIGINGEN, DE BIJDRAGE VAN EEN GEMEENTE EN DE ERIN AANGEBRACHTE WIJZIGINGEN 5.1. WETTELIJKE KADER Het specifiek toezicht op de begroting, de begrotingswijzigingen en de financiële bijdrage van de gemeenten aan de meergemeentezone wordt geregeld door de artikelen 71 tot 76 van de WGP. Voor meer informatie betreffende de toezichtsprocedures en de desbetreffende termijnen, verwijzen we naar de omzendbrief PLP 12 van 8 oktober 2001. 5.2. DOORZENDING VAN DE BEGROTING EN DE BIJLAGEN De begroting, de begrotingswijzigingen en de bijlagen worden uitsluitend in drie papieren exemplaren naar de Gouverneur verzonden.
Deze bijlagen moeten gelijktijdig met de begroting worden overgemaakt, met uitzondering van het bewijs van aanplakking en van bepaalde bewijsstukken waarover de politiezone nog niet beschikt bij het overmaken van de begroting.
De volledige lijst van die documenten wordt opgenomen in de bijlage 1 bij deze omzendbrief.
Bij de begroting hoort eveneens een samenvattend overzicht dat, elektronisch of via CD-Rom, ingeval dit toegelaten zou zijn, aan de gouverneur dient te worden overgemaakt. De "lay-out" van het samenvattend overzicht (inputmodule) van de politiebegroting kan worden gedownload op de website van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie (www.besafe.be) (4).
Wanneer de begroting krachtens de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken, haar uitvoeringsbesluiten of andere regelgevende teksten, in twee talen moet worden opgesteld, wordt ze in de twee talen voorgelegd. Hetzelfde geldt voor de stukken die aan de begroting zijn gevoegd en die in twee talen zijn opgesteld.
Tot slot is het de taak van de Gouverneur om erop toe te zien dat het elektronisch bestand en de papieren versie van de goedgekeurde begroting uitsluitend de door hem/haar goedgekeurde en gecontroleerde cijfers bevatten, eventueel aangevuld met de geformuleerde opmerkingen.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld III. ONDERRICHTINGEN BETREFFENDE DE GEWONE DIENST Wat de minimale begrotingsnormen betreft, verzoek ik u om in de gewone uitgavenbegroting `dienstjaar N' minimaal de begrotingskredieten in te schrijven die noodzakelijk zijn voor de correcte bezoldiging van het personeel en voor een goede werking van de politiezone. 1. GEWONE UITGAVEN - PERSONEEL (70) 1.1. ALGEMEEN De personeelsuitgaven dienen realistisch te worden geraamd rekening houdend met volgende factoren : o Naleving van het koninklijk besluit van 5 september 2001 houdende het minimaal effectief van het operationeel en van het administratief en logistiek personeel van de lokale politie, B.S., 12 oktober 2001; o Toekenning van periodieke verhogingen en het tijdstip ervan; o De reële of de waarschijnlijke stijging of daling van het aantal personeelsleden; o De maandvooruitzichten voor de gezondheidsindex (zie infra) o De begrotingskredieten nodig om te voldoen aan de verplichtingen/uitgaven betreffende de niet-prestatiegebonden toelagen, vergoedingen en premies in de loop van het dienstjaar `dienstjaar N' o De nodige begrotingskredieten voor de laatste referentieperiode `dienstjaar N-1' tot en met de voorlaatste referentieperiode `dienstjaar N' om te voldoen aan de verplichtingen/uitgaven inzake prestatiegebonden toelagen, vergoedingen en premies. 1.2. DE WEDDE VAN DE PERSONEELSLEDEN 1.2.1. De vooruitzichten van de evolutie van de gezondheidsindex Overeenkomstig de maandvooruitzichten van het Federaal Planbureau voor de gezondheidsindex (3 november 2015) zou de volgende overschrijding van de spilindex (momenteel 101,02 punten) (5) door de afgevlakte gezondheidsindex (zoals gedefinieerd in de wet van 23.04.2015 tot verbetering van de werkgelegenheid, Belgisch Staatsblad van 27.04.2015) plaatsvinden in augustus 2016. Ten gevolge hiervan zouden de wedden van het overheidspersoneel in oktober 2016 met 2% moeten worden aangepast aan de gestegen levensduurte.
Voor de meest actuele informatie hierover kan u terecht op de website van het Federaal Planbureau (www.plan.be). 1.2.2. De wedde van de maand december In uitvoering van artikel XI.II.13. § 1, RPPol, worden alle leden van de geïntegreerde politie uitbetaald na vervallen termijn en volgens hetzelfde tijdschema als datgene van toepassing op de ambtenaren van de federale overheidsdiensten. Er werd evenwel een overgangsbepaling ingevoerd voor de voormalige personeelsleden van het operationeel kader, die op 30 maart 2001 (6) het statuut hadden van personeelslid van het operationeel korps van een gemeentelijk politiekorps.
De nodige kredieten moeten derhalve voorzien worden om te voldoen aan de verplichtingen/uitgaven betreffende de wedden en niet-prestatiegebonden toelagen, vergoedingen en premies in de loop van het dienstjaar `dienstjaar N'.
In tegenstelling tot wat in het verleden gold en overeenkomstig het arrest nr. 226.189 van 23 januari 2014 van de Raad van State, mogen de kredieten voor de wedden van december `dienstjaar N-1' en de niet-prestatiegebonden toelagen, vergoedingen en premies van december `dienstjaar N-1' niet langer gebudgetteerd worden in het financiële dienstjaar N `vorig dienstjaar', maar wel in het financiële dienstjaar `N-1', ook al zijn ze slechts uitbetaalbaar op de eerste werkdag van de volgende maand januari (art. 2 van koninklijk besluit nr. 279).
Deze recente rechtspraak van het Hoge Administratieve rechtscollege heeft als gevolg dat de actuele regel niet meer gevolgd moet worden en dat de politiezones in hun budget, naast de nodige kredieten voor de wedden van december `dienstjaar N-1', rekening moeten houden met de nodige kredieten voor de wedden van de maand januari tot in december `financieel dienstjaar N' teneinde de toegekende budgettaire kredieten voor de personeelsuitgaven voor het financiële dienstjaar N te vergelijken met de vastgelegde kredieten tijdens datzelfde financiële boekjaar. Anders gezegd : -> Van december `dienstjaar N-1' tot en met december `dienstjaar N' voor : - de gewezen personeelsleden van de federale politie; - de gewezen gemeentelijke personeelsleden die op 31 maart 2001 niet het statuut hadden van personeelslid van het operationeel korps van de gemeentepolitie; - alle nieuwe sinds 1 april 2001 aangeworven personeelsleden die vóór 1 april 2001 geen recht op vooruitbetaling verworven hebben; -> Van januari `dienstjaar N' tot en met december `dienstjaar N' voor de gewezen leden van het operationeel korps van de gemeentepolitie die vóór 1 april 2001 het recht op vooruitbetaling verworven hebben.
Teneinde de impact van deze nieuwe verplichting op het budget van de politiezones zo veel mogelijk te beperken, wordt een overgangsperiode ingesteld tot 31 december 2019, gedurende welke de politiezones de kredieten voor de wedden van december `dienstjaarN-1' nog mogen budgetteren in het financiële dienstjaar N `vorig dienstjaar'. Na die periode zullen zij moeten voldoen aan de regelgevende verplichtingen zoals geïnterpreteerd door het voormelde Hoge Administratieve Rechtscollege.
Louter boekhoudkundig gezien zijn meerdere situaties voorzien naar gelang van de financiële mogelijkheden van de politiezones : -> Het resultaat van het boekjaar 2015 van de politiezone vertoont een positief saldo, waardoor de wedden van de maand december 2015 nog financieel gedragen kunnen worden. De politiezone verschuift de bonus en schrijft 13 weddemaanden in bij de opmaak van de begroting 2016. -> Het resultaat van het boekjaar 2015 vertoont een saldo waarmee de politiezone de wedden van de maand december N-1 niet kan dragen. De politiezone heeft dan de mogelijkheid om ofwel een reservefonds te creëren in afwachting van het moment waarop zij de 13de weddemaand volledig kan dragen ofwel onmiddellijk de 13de weddemaand te voorzien via de gemeentelijke retributies(s). -> Na de overgangsperiode (31 december 2019) is de politiezone nog niet in staat om de betaling van de 13de weddemaand te dragen. De nodige bedragen voor de 13de maand zullen ambtshalve ingeschreven worden in het budget van de politiezone overeenkomstig artikel 72 WGP. 1.2.3. Vakantiegeld Overeenkomstig het koninklijk besluit van 11 juni 2011 tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 april 2009 houdende vaststelling van het vakantiegeld van het personeel van de politiediensten is het percentage van 92% van de maandwedde van toepassing op het vakantiegeld van alle personeelsleden van de politiediensten. 1.3. SOCIALE ZEKERHEIDS- EN PENSIOENSBIJDRAGEN (DIBISS - VOORHEEN RSZPPO) 1.3.1. Percentages pensioens- en sociale zekerheidsbijdragen voor het jaar 2016 en volgende De wet van 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 3 november 2011.
Die wet hervormt het pensioensysteem van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten aangesloten inzake pensioen bij de DIBISS (voorheen RSZPPO) door de oprichting van het gesoldariseerd pensioenfonds van de provinciale en lokale besturen dat de ex-pensioenpools 1 en 2 zal bevatten, alsook het luik betreffende de lokale politie van de ex-pool 5 (= ex-pensioenfonds van de geïntegreerde politie) en de nieuwe leden.
De pensioensbijdragevoeten voor de lokale politie voor de periode 2015-2017 worden als volgt bepaald (7) :
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld In tegenstelling tot de voorbije jaren wordt er voor de jaren 2016 en 2017 geen enkele vermindering meer voorzien van de basispensioensbijdrage voor de administraties van ex-pool 5 (lokale politiezones).
Hierna de percentages van de sociale zekerheids- en pensioenbijdragen die van toepassing zijn in 2016 op de vastbenoemden, contractuelen en Gesco's (8).
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De wet van 24 april 2014 houdende aanpassingen van de vermindering van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid ten gevolge van de 6de staatshervorming voorziet in de omzetting van de vermindering van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid die van kracht zijn tot 31 december 2013 ten aanzien van bepaalde categorieën van werknemers in een doelgroepvermindering vanaf 1 januari 2014.
Die omzetting, die voor de gesubsidieerde contractuelen overeenstemt met een vrijstelling van alle werkgeversbijdragen met uitzondering van de loonmatigingsbijdrage, de werkgeversbijdrage voor het Fonds voor Collectieve Uitrusting en Diensten en de werkgeversbijdrage voor het Asbestfonds, houdt een neutrale begrotingsoperatie in voor de lokale besturen, met inbegrip van de politiezones.
Hiertoe werden nieuwe werknemerskengetallen 114 en 214 gecreëerd in de multifunctionele aangifte (DmfAPPL) voor de gesubsidieerde contractuelen die recht hebben op een doelgroepvermindering. Om die vermindering te kunnen genieten, moet men de nieuwe verminderingscode « 4001 » opgeven in het blok « Vermindering van de tewerkstellingslijn » (90109). 1.3.2. De responsabiliseringsbijdrage De voornoemde wet van 24 oktober 2011 voorziet in de invoering van een responsabiliseringsbijdrage ten laste van de lokale besturen waarvan de individuele gesolidariseerde pensioenlasten hoger zijn dan de ontvangsten van de gestorte basispensioensbijdragen.
Deze eventuele bijdrage zal de vorm aannemen van een vastgelegd percentage (= responsabiliseringscoëfficiënt) van het verschil tussen enerzijds de individuele pensioenlasten - gedragen door het Gesolidariseerde Pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen - en anderzijds de door de administratie gestorte basisbijdragen voor hetzelfde jaar met het oog op de financiering van dat fonds. Deze responsabiliseringscoëfficiënt (voor het jaar N) wordt jaarlijks vastgelegd door de DIBISS tijdens het derde trimester van het volgende burgerlijke jaar (jaar N+1). Met andere woorden, de politiezones die voor 2015 een responsabiliseringsbijdrage verschuldigd zijn, moeten die slechts uiterlijk op 31 december 2016 aan de DIBISS betalen. Zij zullen eind september 2016 een desbetreffende factuur krijgen ter verwittiging.
Het is bijgevolg de taak van de politiezones om in het budget N (vorige dienstjaar), onder het begrotingsartikel 330/113-48/2015, de nodige kredieten te voorzien voor de betaling van de responsabiliseringsbijdrage 2015.
Ik verzoek u de bedragen opgenomen in de simulaties van de DIBISS, in te schrijven in uw begroting 2016.
De algemene informatie aangaande de pensioens-, sociale zekerheids- en responsabiliseringsbijdragen is eveneens terug te vinden in de administratieve instructies van DIBIS die driemaandelijks worden bijgewerkt en gepubliceerd op de website van de sociale zekerheid www.socialsecurity.be. 1.3.3. De vergoedingen van de bijzondere rekenplichtige en van de secretaris van de politiezone Wij herinneren eraan dat de vergoedingen van de bijzondere rekenplichtige en van de secretaris van de politiezone uitsluitend onderworpen zijn aan de sociale zekerheidsbijdragen en niet aan de pensioensbijdrage. 1.4. DE NON-ACTIVITEIT VOORAFGAAND AAN DE PENSIONERING (DE NAVAP) 1.4.1. De begunstigden Een personeelslid van het operationeel kader kan de non-activiteit voorafgaand aan de pensionering (hierna de NAVAP) genieten indien het aan de volgende voorwaarden voldoet : a) het personeelslid genoot vóór 10 juli 2014 een preferentiële vervroegde pensioenleeftijd van 54, 56 of 58 jaar;b) het personeelslid heeft de leeftijd bereikt die vereist is om de NAVAP te kunnen genieten.De agenten van politie, de inspecteurs, de hoofdinspecteurs en de officieren, met uitzondering van de officieren die een preferentiële pensioenleeftijd van 58 jaar hadden, kunnen de NAVAP genieten vanaf de leeftijd van 58 jaar. De officieren die een preferentiële pensioenleeftijd van 58 jaar hadden, kunnen de NAVAP genieten vanaf de leeftijd van 60 jaar; c) het personeelslid telt bij de aanvang van de non-activiteit, ten minste 20 aanneembare dienstjaren in de openbare sector voor de opening van het recht op pensioen, met uitsluiting van de bonificaties voor studies en van andere periodes die voor de vaststelling van de wedde in aanmerking worden genomen;d) het personeelslid voldoet, op het einde van de NAVAP, die een maximale duur van 4 jaar heeft, aan de voorwaarden om aanspraak te maken op vervroegd pensioen, vermeld in artikel 46 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. 1.4.2. De geldelijke gevolgen Het personeelslid ontvangt tijdens de NAVAP een wachtgeld (9) gelijk aan : - 74 % van de laatste activiteitswedde wanneer het personeelslid bij het ingaan van de NAVAP 37,5 jaren dienstanciënniteit in de openbare sector telt; - 70 % van de laatste activiteitswedde wanneer het personeelslid bij het ingaan van de NAVAP 37 jaren dienstanciënniteit in de openbare sector telt; - 66 % van de laatste activiteitswedde wanneer het personeelslid bij het ingaan van de NAVAP 36 jaren dienstanciënniteit in de openbare sector telt; - 62 % van de laatste activiteitswedde wanneer het personeelslid bij het ingaan van de NAVAP 35 jaren dienstanciënniteit in de openbare sector of minder telt.
Onder "laatste activiteitswedde" wordt verstaan : de laatst toegekende jaarwedde voor volledige prestaties, met uitzondering van toelagen en vergoedingen. Het vakantiegeld en de eindejaarstoelage worden volgens dezelfde proporties toegekend.
Een louter indicatieve simulatie van het wachtgeld kan worden gemaakt via de tool "wachtgeld-simulator" die binnenkort ter beschikking wordt gesteld op de website van het Sociaal Secretariaat van de Geïntegreerde politie (www.ssgpi.be). 1.4.3. De economische codes Het wachtgeld toegekend aan de personeelsleden in de periode van non-activiteit voorafgaand aan het pensionering moeten worden ingeschreven onder de economische code 111-10, het vakantiegeld onder de code 112-10 en de eindejaarspremie onder de code 111-10/12. 1.5. BEREKENINGSMODULE PERSONEELSKOSTEN 2016 Om de politiezones te helpen bij het realistisch ramen van de personeelsuitgaven 2016 wordt u de berekeningsmodule "BudgPersPZAutom_NL" ter beschikking gesteld via de website www.ssgpi.be (zie rubriek "Handleidingen").
De gegevens, nodig om de berekeningsmodule in te vullen, worden NIET meer via "VERA" aangeleverd aan de bijzondere rekenplichtigen en eventuele andere gemachtigden. Elke zone kan via de login in "Themis" permanent de baremische elementen en/of supplementen voor zichzelf aanmaken en downloaden.
Nieuwigheden voor de uitwerking van de begroting 2016 : - Vooruitzichten indexatie 2015-2016-2017-2018 - Meerjarenplan begrotingsraming tot het jaartal 2021 (tabel TbIndN) - Patronale bijdragen voor pensioenen X-1 - Wijziging van de patronale bijdrage voor GesCo en Vervangcontract 4/5 De uitleg voor de uitvoering van deze nieuwe functionaliteiten is beschikbaar op de site van het SSGPI (Rubriek : Handleidingen > Inflatievooruitzichten 2014-2015-2016 en uit te voeren aanpassingen aan de begrotingsmodule) Eventueel bijkomende ondersteuning kan aangevraagd worden via het Contactcenter van het SSGPI op het nummer 02/554.43.16 of via e-mail : webmaster@ssgpi.be/kce@ssgpi.be. 1.6. MOGELIJKE SUBFUNCTIES INZAKE PERSONEELSUITGAVEN Conform de ter beschikking gestelde berekeningsmodule zijn de subfuncties 33001 tot en met 33069 voorbehouden voor de budgettering van de personeelsuitgaven van het operationeel kader. De marge laat toe om een bijkomende uitsplitsing te maken volgens de behoeften van de zone. De subfuncties 33070 tot en met 33097 worden voorbehouden voor het administratief en logistiek personeel (CaLog).
De personeelsuitgaven in verband met het gesubsidieerd contractueel personeelslid, hierna Gesco's genoemd, die naar de politiezones werden overgeheveld dienen in de politiebegroting te worden gebudgetteerd, evenals de eraan verbonden premie. De premie van de hogere overheden voor de Gesco's dient te worden gebudgetteerd onder artikel 330/465-05.
De subfunctie 33098 wordt voorbehouden voor de budgettering van de toelage aan de secretaris van de politiezone. Die toelage (facultatief) wordt, conform artikel 32bis WGP, vastgesteld door de gemeenteraad -en in de meergemeentezones door de politieraad- rekening houdend met de voorwaarden van het K.B. van 29 november 2001 tot vaststelling van de toelage van de bijzondere rekenplichtige van de politiezone (Belgisch Staatsblad 12 december 2001). De toelage is alleen onderworpen aan de sociale zekerheidsbijdrage, dus niet aan een pensioensbijdrage.
De subfunctie 33099 wordt voorbehouden voor de budgettering van de verplichte toelage aan de bijzondere rekenplichtige. Het betreft hier het geval waarbij een gemeenteontvanger, een ontvanger van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) of een personeelslid van een gemeente, OCMW of politiezone, conform artikel 30 van de WGP, optreedt als bijzondere rekenplichtige. Indien het gaat om een gewestelijke ontvanger dient u te kijken naar III.3. van huidige omzendbrief.
De subfunctie 33000 (voorbehouden voor de raadsleden) mag niet worden gebruikt. 2. DE GEWONE UITGAVEN - WERKINGSKOSTEN (71) 2.1. VERGOEDINGEN In verband met de vergoeding voor telefoon, onderhoud van uniform, maaltijd- en verblijfskost, dienstverplaatsingen wordt een economische code uit de reeks "121-xx" aangewend. Aan de loonelementen die moeten worden begroot op deze economische codes wordt eveneens, naar analogie met de personeelsuitgaven, een suffix toegevoegd.
De gedetailleerde berekening van de gebudgetteerde bedragen ingeschreven onder de economische codes 121-XX wordt bijkomend, per soort vergoeding, vermeld in de tabel van het personeel van de politiezone. Hierbij kan de berekeningsmodule voor de personeelskosten vermeld in punt III.1.4 van huidige omzendbrief als basis dienen. 2.2. AANKOPEN INDIVIDUELE BASIS- EN FUNCTIEUITRUSTING De aankopen dienen te worden begroot onder de economische code 124-05 "Aankoop individuele basis- en functieuitrusting". Bij voorkeur wordt een onderscheid gemaakt tussen de basisuitrusting en de functieuitrusting.
Bij de opmaak van de begroting `dienstjaar N' moet, overeenkomstig de omzendbrief GPI 31 (10), rekening worden gehouden met de overgang bij mobiliteit van personeelsleden tussen de zones van de lokale politie, van de federale naar de lokale politie en van de lokale naar de federale politie. Hierbij staat de plaats van bestemming in voor de financiering van de functieuitrusting. 2.3. HUUR FEDERALE GEBOUWEN Het K.B. van 9 november 2003 (Belgisch Staatsblad 29 december 2003) tot regeling van de voorwaarden en modaliteiten van de eigendomsoverdracht van administratieve en logistieke gebouwen van de Staat naar de gemeenten of meergemeentepolitiezones voorziet de bepalingen inzake de eventuele huur van federale gebouwen.
Die federale gebouwen worden voor een bepaalde tijd ter beschikking gesteld van de politiezones die hebben afgezien van de overdracht ervan, in ruil voor de betaling van de marktconforme huurprijs. Die huurprijs wordt jaarlijks geïndexeerd volgens de formule die wordt aangegeven op de bijakten van het huurcontract en moet onder de economische code 126-01 worden geraamd.
De huur die de gemeenten en meergemeentezones verschuldigd zijn voor het tijdelijk gebruik van de gebouwen waarvan zij afstand hebben gedaan, moet op de eerste van elke maand worden gestort op rekening : BE25 6792 0041 0282, Correctiemechanisme - Waterloolaan 76, 1000 Brussel. Gelieve als mededeling te vermelden : nummer van de zone - locatie van het gebouw - "HUUR"- maand - jaar. 3. DE GEWONE UITGAVEN - OVERDRACHTEN (72) Indien de functie van bijzondere rekenplichtige wordt waargenomen door een gewestelijke ontvanger dient de tussenkomst in zijn wedde en werkingsuitgaven te worden voorzien onder de economische code 415-01. Bij de budgettering van de betreffende tussenkomst dient rekening te worden gehouden met volgende waardering van de taak van gewestelijke ontvanger in een politiezone : o de politiezone wordt in aanmerking genomen voor 1/10 punt per inwoner; o met een minimum evenwel van 3000 punten en een maximum van 13.000 punten.
Het is mogelijk dat naast een bijdrage in de personeelskost ook een bijdrage in de kantoor- en reiskosten van de gewestelijke ontvanger wordt aangerekend. Andere gebudgetteerde toelagen dienen te worden gemotiveerd. 4. DE GEWONE UITGAVEN - SCHULD (7X) 4.1. INTREST- EN AFLOSSINGSLASTEN De intrest- en aflossingslasten, zowel van de opgenomen als van de op te nemen leningen, worden globaal voorzien op de functie 330.
De intresten en aflossingen `dienstjaar N' met betrekking tot overgedragen leningen dienen realistisch te worden gebudgetteerd op basis van lijsten die door de betreffende financiële instellingen ter beschikking worden gesteld. Betreffende lijsten worden als bijlage bij de politiebegroting gevoegd.
De rentevoeten van de nieuw op te nemen leningen worden realistisch geraamd in functie van de geldende marktvoorwaarden. Voor de nieuwe leningen voorziet men in de begroting `dienstjaar N' een intrestlast van zes maanden. Een kapitaalsaflossing wordt al dan niet voorzien in functie van het type van financiering dat wordt gepland, waarbij steeds de meest gunstige financiering dient te worden beoogd.
Het verdient aanbeveling via samenwerkingsverbanden (met gemeente(n)), met andere politiezones,...) gezamenlijk te onderhandelen over leningsvoorwaarden met het oog op het bedingen van betere voorwaarden.
De tabel betreffende de evolutie van de schuld van de politiezone, aangevuld met de nieuw op te nemen leningen, dient eveneens te worden bijgevoegd. 4.2. CORRECTIEMECHANISME INZAKE OVERDRACHT FEDERALE GEBOUWEN NAAR DE POLITIEZONES De zones dienen het bedrag voor 2016 te ramen op basis van het bedrag van het hierop betrekking hebbende correctiemechanisme dat staat vermeld in de bijlage 2 van het koninklijk besluit van 27 april 2007 (gewijzigd bij koninklijk besluit van 18 november 2008). Dit bedrag wordt vermenigvuldigd met de gezondheidsindex van de maand januari 2016 (11) zoals blijkt uit de vooruitzichten van het Federaal planbureau (www.plan.be) (zie ook het punt III.1.2.1.) gedeeld door de gezondheidsindex van de maand januari 2006 (102,82 punten).
Voor meer informatie betreffende het correctiemechanisme betreffende de overdracht van de gebouwen, verwijs ik u naar de begrotingsomzendbrief PLP 48 ten behoeve van de politiezones. 5. DE GEWONE UITGAVEN - OVERBOEKINGEN (78) Het artikel 8 van het ARPC bepaalt onder meer dat wanneer de begrotingsmiddelen op de gewone dienst toereikend zijn, de raad op de gewone politiebegroting kredieten kan uittrekken om die middelen te bestemmen voor het dekken van buitengewone uitgaven. Een overboeking van middelen van de gewone naar de buitengewone dienst is gebruikelijk voor de financiering van buitengewone uitgaven van geringe waarde. Een andere mogelijke financiering van buitengewone uitgaven van geringe waarde is uiteraard een rechtstreekse tussenkomst door de gemeente(n) in de buitengewone dienst van de politiebegroting via een buitengewone gemeentelijke toelage.
De eventuele voorziene overboekingen van de gewone naar de buitengewone dienst dienen voor het einde van het dienstjaar te worden geboekt in functie van de werkelijke vastgelegde uitgaven buitengewone dienst waarvoor conform de politiebegroting werd voorzien in een financiering via overboekingen. Immers met betrekking tot de overboekingen van de gewone naar de buitengewone dienst is geen mogelijke overdracht van uitgavenkredieten naar een volgend dienstjaar mogelijk.
Indien de politiezone middelen van de gewone dienst wenst aan te wenden ter prefinanciering van buitengewone uitgaven, onder meer in afwachting van het bekomen van een aangevraagde lening, dienen hiertoe (1) in de begroting de nodige kredieten inzake overboeking van de gewone naar de buitengewone dienst en inzake de terugboeking van de buitengewone naar de gewone dienst te worden ingeschreven en dienen (2) de nodige boekingen conform het ARPC in de politieboekhouding te worden geboekt op het ogenblik van de aanwending van de middelen van de gewone dienst.6. DE GEWONE ONTVANGSTEN - PRESTATIES (60) Het artikel 90 van de WGP bepaalt dat de raad een reglement kan vaststellen betreffende de inning van een vergoeding voor opdrachten van bestuurlijke politie van de lokale politie en dat de Koning de voorwaarden en de nadere regels van deze inning regelt bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit. In afwachting van de publicatie van dit koninklijk besluit herneemt artikel 90 van de WGP dus de bepalingen van het door de WGP opgeheven artikel 223bis van de NGW (ingevoegd bij wet van 15 juli 1992). De gemeenteraadsbesluiten die voorafgaand aan 1 januari 2002 werden genomen op grond van artikel 223bis van de NGW kunnen verder worden uitgevoerd in de eengemeentepolitiezones.
De opbrengsten komende van opdrachten gepresteerd door de politiezone ten voordele van "onder-nemingen en gezinnen" dienen te worden geboekt onder de economische code 161-01, ingeval van eventuele opbrengsten uit diensten ten voordele van "overheidssectoren" is de economische code 162-01 aangewezen.
Een verhuring door de politiezone van een onroerend goed dat door de politiezone niet wordt gebruikt (bijvoorbeeld een aan de politiezone federaal of gemeentelijk overgedragen gebouw) dient in de politieboek-houding te worden geboekt onder de economische code 163-01 ingeval van een verhuring aan "bedrijven of gezinnen" of onder de economische code 164-01 ingeval van een verhuring aan de "overheidssector". Ik verzoek u in geval van verhuring een marktconforme huurprijs te bedingen waarbij minimaal de boekhoud-kundige lasten voor de politiezone worden aangerekend.
Conform artikel 33 van de WGP, waarbij artikel 232 van de NGW van toepassing wordt verklaard op de politiezone, bepaalt de raad de voorwaarden van de huur. 7. DE GEWONE ONTVANGSTEN - OVERDRACHTEN (61) In navolging van de vastlegging van de looncomponenten waaruit de economische codes betreffende de personeelsuitgaven, de terugbetaling van kosten en dienstvergoedingen of de erelonen en vergoedingen van niet-politiepersoneel zullen bestaan, werd ook het ARPC aangepast.Om een eenvormige transparante boekhouding te kunnen voeren werden de artikelnummers betreffende de federale en gemeentelijke dotaties met hun omschrijving in het ARPC eenduidig vastgelegd (bijlage 2). 7.1. FEDERALE TOELAGEN VOORGAANDE DIENSTJAREN AAN DE POLITIEZONES (66) - INDEXATIE FEDERALE BASISTOELAGE 2015 - 330/465-48/2015 Hoewel de indexatie van de federale basistoelage voor het jaar 2015 niet met zekerheid zal kunnen bepaald worden tot op het moment dat de waarde van de gezondheidsindex van december 2014 definitief wordt vastgesteld (zijnde begin januari 2016), heb ik desondanks mijn diensten belast met het opmaken van een prognose van de bijkomende indexering van de basisdotatie 2015, waarvan de resultaten aantonen dat deze negatief zijn voor het jaar 2015.
Ik verzoek u aldus om geen enkel cijfer in te schrijven m.b.t. dit onderwerp in de begroting voor het jaar 2016. 7.2. FEDERALE TOELAGEN EIGEN DIENSTJAAR 2016 AAN DE POLITIEZONES (61) Wegens een weinig gunstige economische conjunctuur de laatste jaren werd de door het Federaal Planbureau vooropgestelde indexering van de gezondheidsindex, die gebruikt wordt voor de berekening van de federale basistoelage, regelmatig te hoog geschat ten opzichte van de reële evolutie van de gezondheidsindex. Deze overschatting van de inflatie heeft ervoor gezorgd dat de politiezones een federale basistoelage toegekend kregen die hoger was dan die verantwoord door de reële stijging van de gezondheidsindex.
Daarom werd `het te veel door de politiezones geïnde bedrag' van de federale basistoelage (N) systematisch afgetrokken van de federale basistoelage van het volgende jaar (N+1), op basis van de goedkeuring, in de Staatsbegroting, van een bijzondere bepaling tot instelling van het compensatiemechanisme. Hoogstwaarschijnlijk zal deze situatie, zoals vermeld in punt 7.1, zich opnieuw voordoen voor de federale basistoelage van het jaar 2015, gelet op de door mijn diensten gemaakte vooropgestelde studie betreffende de evolutie van de gezondheidsindex.
Teneinde het compensatiemechanisme stop te zetten vanaf het jaar 2017, heb ik bovendien beslist om het bedrag dat maandelijks aan de politiezones toegekend wordt bij wijze van voorschot op de federale basistoelage (12) te verminderen met 3%, en dit om de creatie van een voldoende financiële reserve om de eventuele overschatting te dragen, mogelijk te maken.
In concreto zullen de politiezones vanaf 2016 97% van het twaalfde deel van het vooropgestelde bedrag van de federale basistoelage 2016 - de bedragen zijn opgenomen als bijlage bij deze omzendbrief - ontvangen, bij wijze van voorschot op de federale basistoelage 2016.
Het saldo van de federale basistoelage 2016, dat slechts definitief bekend zal zijn op het einde van het financiële boekjaar, door de vergelijking van de vooropgestelde indexering met de reële evolutie van de gezondheidsindex gedurende de twee jaar waarvoor enkel een raming van de schommeling in aanmerking genomen werd voor de oorspronkelijke berekening, zal gestort worden in januari 2017. 7.2.1. Federale basistoelage voor het jaar 2016 - 330/465-48 De federale basistoelage 2016 wordt gebudgetteerd onder het artikel 330/465-48 - "Federale basistoelage" volgens de bedragen toegevoegd in bijlage 6. 7.2.2. Bijkomende federale toelage 2016 - 33004/465-48 De bijkomende federale toelage 2016 wordt gebudgetteerd onder het artikel 33004/ 465-48 - "Bijkomende Federale Toelage" volgens de bedragen toegevoegd in bijlage 6. 7.2.3. Federale sociale toelage I 2016 - 330/465-02 De berekeningswijze is identiek aan deze vermeld in het koninklijk besluit van 6 januari 2003 houdende de toekenning aan de gemeente of aan de meergemeentepolitiezone van een federale sociale toelage voor het jaar 2003 (Belgisch Staatsblad 21/01/2003). Er dient hier evenwel te worden opgemerkt dat niet enkel de indexering van deze toelage, maar ook het bedrag ervan werd aangepast in functie van de verhoging van het percentage van de werkgeversbijdrage voor de pensioenen van toepassing in 2016 (cf. III. 1.3.2. van de huidige omzendbrief).
De Federale Sociale Toelage I 2016 wordt gebudgetteerd onder artikel 330/465-02 "Federale Sociale Toelage I" volgens de bedragen toegevoegd in bijlage 6. 7.2.4 Federale sociale toelage II 2016 - 33001/465-02 Wettelijke basis (13) : Onder de federale sociale toelage II dient te worden verstaan de federale tegemoetkoming inzake de meerkost met betrekking tot de patronale sociale zekerheidsbijdragen op de toelagen, premies en vergoedingen van de personeelsleden van de politiezones verschuldigd met toepassing van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, verder Mammoet genoemd.
Raming : De raming van de federale sociale toelage II dient gelijk te zijn aan de in de begroting `dienstjaar N' langs uitgavenzijde geraamde patronale sociale zekerheidsbijdragen op toelagen, premies en vergoedingen van de personeelsleden van de politiezone verschuldigd met toepassing van de RPPol minus het jaarplafondbedrag, zoals berekend en meegedeeld door DIBISS aan de politiezone, geïndexeerd naar `dienstjaar N'.
Onder jaarplafondbedrag dient te worden verstaan het door de gemeente(n) van de politiezone verschuldigde jaarbedrag 2000 inzake patronale sociale zekerheidsbijdragen op de toelagen, premies en vergoedingen van het politiepersoneel van de gemeenten op basis van de aangiften voor het jaar 2000 ingediend door de gemeente(n) van de politiezone vóór 1 april 2002. Het geïndexeerde jaarplafondbedrag blijft dus verschuldigd door de politiezone.
De berekeningsmodule inzake personeelskosten genereert automatisch een raming inzake de federale sociale toelage II op basis van de geraamde personeelsuitgaven. Hiertoe dient nog wel via het tabblad "Para"(meters) het jaarplafond 2000, in de cel B6, te worden ingebracht. De berekeningsmodule voorziet in een automatische indexatie.
Praktische modaliteiten : DIBISS berekent elk kwartaal de federale sociale toelage II voor dat kwartaal op basis van de aangifte driemaandelijks ingediend door het SSGPI. Deze toelage voor een bepaald kwartaal is gelijk aan de voor de betreffende kwartaal verschuldigde patronale sociale zekerheidsbijdragen op de toelagen, premies en vergoedingen van de personeelsleden van de politiezone verschuldigd met toepassing van de Mammoet minus het geïndexeerde kwartaalplafond-bedrag.
DIBISS brengt elk kwartaal de voor dat kwartaal berekende federale sociale toelage II in mindering van het totaal bedrag dat de politiezone verschuldigd is inzake sociale zekerheidsbijdragen. Gelet op het beginsel van de volledigheid (of universaliteit) van de begroting, houdende dat alle ontvangsten en alle uitgaven in de begroting dienen te worden opgenomen, boekt de politiezone op het ogenblik van de ontvangst van de kwartaalfactuur van DIBISS de federale sociale toelage II voor dat kwartaal in ontvangst op het budgettair artikel 33001/465-02 - " Federale Sociale Toelage II " en in uitgave op de AR 45400 "Bijdragen aan de RSZPPO ".
De federale sociale toelage II wordt door de federale overheid rechtstreeks gestort aan de Sociale Zekerheid.
De percentages inzake de patronale sociale zekerheidsbijdragen (zonder de pensioensbijdrage), zoals vermeld in de tabel onder punt 2.1.2.1. van huidige omzendbrief, 15,47 % voor de vastbenoemden, 20 % voor de contractuelen en 5,73 % voor de Gesco's.
We vestigen nogmaals uw aandacht op het feit dat : - de eventuele zitpenningen aan de raadsleden, de vergoeding aan de bijzondere rekenplichtige en de eventuele vergoeding aan de secretaris van de politiezone niet verschuldigd zijn met toepassing van de RPPol en bijgevolg NIET onder de toepassing vallen van de federale sociale toelage II; - onder personeelsleden van de politiezone dient te worden verstaan alle operationele en CaLog- personeelsleden van de politiezone, zonder onderscheid naar herkomst (ex-gemeente, ex-federaal of nieuwe indiensttredingen).
De begrotingsraming van de patronale sociale zekerheidsbijdragen, verschuldigd op de toelagen, premies en vergoedingen met toepassing van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (RPPol) minus het plafond op jaarbasis meegedeeld door DIBISS (geïndexeerd conform art. 4 van het K.B. van 14 mei 2002 tot regeling van de meerkost die betrekking heeft op het gedeelte van de sociale zekerheidsbijdragen op de toelagen, premies en vergoedingen van de personeelsleden van de politiezones) vormt de begrotingsraming voor de federale sociale toelage II. 7.2.5. Federale toelage 2016 Uitrusting handhaving openbare orde - 33003/465-48 De federale toelage uitrusting handhaving openbare orde 2016 wordt gebudgetteerd onder het artikel 33003/465-48 "Federale toelage uitrusting handhaving openbare orde" volgens de bedragen toegevoegd in bijlage 6. 7.2.6. Federale toelage inzake federaal overgedragen huurovereenkomsten aan sommige politiezones (huurtoelage) De huurtoelage toegekend aan de politiezones in ruil voor de huurovereenkomsten die de Regie had afgesloten voor de gebouwen of gedeelten van gebouwen die federale ambtenaren huisvesten die werden overgeheveld naar de politiezones, moet worden gebudgetteerd onder de economische code 465-01.
U vindt het bedrag van deze huurtoelage in bijlage 2 van het koninklijk besluit van 27 april 2007 (gewijzigd bij koninklijk besluit van 18 november 2008). Het bedrag ervan moet worden aangepast volgens dezelfde modaliteiten dan diegene die gelden voor het correctiemechanisme en waaraan in deze omzendbrief wordt herinnerd in het punt III, 4.2. De toelage waarvan hier sprake wordt gestort op hetzelfde moment als het correctiemechanisme. 7.2.7. Bijkomende federale toelage gefinancierd via de "verkeersveiligheidsactieplannen" De federale toelagen van de "verkeersveiligheidsactieplannen" dienen in de begroting te worden ingeschre-ven onder het artikelnummer 33005/465-48 : federale toelage verkeersveiligheidsactieplannen.
Het bedrag ingeschreven op de begroting mag niet hoger zijn dan het bedrag van 2015. Zodra de cijfers voor het jaar 2016 gekend zijn, dient het eerder ingeschreven bedrag te worden aangepast via een begrotingswijziging. 7.2.8. De federale dotatie om het aanwervingsbeleid te stimuleren.
Deze reserve werd geïntegreerd in de begroting van 2016 voor een bedrag van 8.387.288,68 EUR. De bekrachtiging hiervan -en de wijze van verdeling- moet nog goedgekeurd worden door de Ministerraad. Het is aldus aangewezen om nog geen enkel cijfer in te schrijven in de begroting voor het jaar 2016. 7.2.9. De federale dotatie met betrekking tot de uitvoering van de wet "Salduz" Deze dotatie dient te worden ingeschreven onder het artikel 33008/465-48 "Federale dotatie Salduz" (zie bijlage 2 -1/1.1). Deze dotatie werd opgenomen in de begroting van 2016 voor een totaalbedrag van 2.074.099,84 EUR. Dit totaalbedrag zal verhoudingsgewijs worden verdeeld onder de politiezones van het Koninkrijk in functie van het aantal interventies Salduz van categorie III en IV. Zodra er individuele bedragen bekend zijn, zullen deze worden meegedeeld aan de politiezones, die ze dan kunnen inbrengen via een begrotingswijziging. 7.3. DE GEMEENTELIJKE DOTATIE(S) (61) Conform artikel 208 van de WGP, houdende wijziging van artikel 255 NGW, is de gemeenteraad verplicht om elk jaar de kosten op de gemeentebegroting te brengen die ten laste worden gelegd van de gemeente door of krachtens de WGP met inbegrip van de gemeentelijke dotatie aan de meergemeentepolitiezone. De geraamde gemeentelijke dotatie - gewone dienst - wordt in de politiebegroting gebudgetteerd onder artikel 330/485-48. In de meergemeentezone wordt per gemeente die deel uitmaakt van de zone een afzonderlijk begrotingsartikel 330xx/485-48 voorzien. Het ARPC werd overeenkomstig aangepast.
Overeenkomstig het artikel 40, vijfde lid WGP dient de bijdrage door de gemeenten van een meergemeentezone op zijn minst in twaalfden te worden uitbetaald.
De respectievelijke bijdrage van de gemeenten van een meergemeentezone in de globale gemeentelijke dotatie wordt in onderling overleg en bij algemeen akkoord bepaald. Het is pas in tweede instantie en bij ontstentenis van een dergelijke consensus dat het percentage op grond van volgende elementen zal worden bepaald : 1. de politionele norm bepaald overeenkomstig de bijlage 2 bij het K.B. van 7 april 2005; 2. het gemiddeld belastbaar inkomen per inwoner van de gemeente van 1999;3. het gemiddeld kadastraal inkomen in de schoot van de gemeente van 1999. De voornoemde elementen worden als volgt gewogen : 6, 2, 2. De verlenging van de toepassing van deze aanvullende verdeling zal worden opgestart voor het jaar 2016.
Ik verzoek de lokale beleidsverantwoordelijken om over de politiebegroting en de eruit voortvloeiende gemeentelijke dotatie(s) grondig en in een goede verstandhouding te overleggen.
Het spreekt vanzelf dat er steeds een overeenstemming dient te zijn tussen de gemeentelijke dotatie zoals respectievelijk opgenomen in de politiebegroting, de gemeenteraadsbeslissing in uitvoering van artikel 40 WGP en de gemeentebegroting. Ik verzoek de gouverneurs dan ook hierover te waken. 8. DE GEWONE ONTVANGSTEN - SCHULD (62) Omvatten onder meer de bruto-intresten op de financiële rekeningen en op de eventuele termijnrekeningen van de politiezone.De roerende voorheffing wordt geboekt onder de economische groep 71 - gewone uitgaven - werkingskosten.
IV. ONDERRICHTINGEN BETREFFENDE DE BUITENGEWONE DIENST Een eventuele gemeentelijke toelage - buitengewone dienst - dient in de politiebegroting te worden gebudgetteerd onder artikel 330/685-51.
In de meergemeentezone wordt aanbevolen om per gemeente die er deel van uitmaakt een afzonderlijk begrotingsartikel 330xx/685-51 te voorzien.
In verband met de eventuele verkoop door de lokale politiekorpsen van gebouwen van de territoriale brigades van de federale politie, welke in volle eigendom worden overgedragen naar het lokale politiekorps, dient te worden opgemerkt dat de opbrengst uit deze verkopen dient te worden aangewend ter financiering van de investeringen van het lokale politiekorps.
V. CONCLUSIE Indien de politiebegroting `dienstjaar N' reeds is goedgekeurd door de raad op het ogenblik van het verschijnen van huidige omzendbrief dient de politiezone, conform artikel 14 van het ARPC, zonder verwijl de begroting `dienstjaar N' via begrotingswijziging in overeenstemming te brengen met huidige omzendbrief.
Hetzelfde geldt voor de federale toelagen wanneer die in het Belgisch Staatsblad worden gepubliceerd.
Huidige omzendbrief en aanvullende actuele informatie kan worden geraadpleegd op www.besafe.be. (Politiebeheer > Financiering en Budget) Mijn administratie staat steeds ter beschikking voor verdere toelichtingen in verband met deze omzendbrief.
Directie Politiebeheer (ADVP) (N) : politiebeheer@ibz.fgov.be (F) : gestionpoliciere@ibz.fgov.be Gelieve, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, Mijnheer de Minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de datum waarop deze omzendbrief in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd, in het bestuursmemoriaal te willen vermelden.
J. JAMBON, Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken.
VI. BIJLAGEN 1. BEWIJSSTUKKEN 1.1. LIJST MET BEWIJSSTUKKEN TOE TE VOEGEN AAN DE BEGROTING 1. Besluit in extenso van de gemeente- of politieraad met de samenvatting van de totalen van de economische groepen;2. Verslag met een synthese van de begroting, het algemeen en financieel beleid van de politiezone (met name wat het aanwervingsplan betreft) en een overzicht van alle gegevens die van invloed kunnen zijn op de organisatie en de werking van de politiezone;3. Gedetailleerd advies van de begrotingscommissie (artikel 11 van het ARPC );4. Bewijs van aanplakking;5. Tabellen van het personeel met minimale vermelding van de loonschaal, de geldelijke anciënniteit, de bedragen van de vaste vergoedingen en toelagen, de berekening van de onregelmatige prestaties en/of de berekeningsmodule van de personeelskosten door de federale overheid ter beschikking gesteld van de politiezones;6. Banktabellen van de leningen en de evolutie van de schuld en wijze van berekening van de intresten voor de nieuwe leningen;7. Financieringstabel van de buitengewone dienst (financieringswijze en middelen);8. Tabel met de bewegingen van de voorzieningen en reservefondsen;9. Projectie van de evolutie van de kredieten op 3 jaar (meerjarenplan);10. Lijst van de aan derden door de politiezone toegekende subsidies;11. Elektronische versie bevattende de pagina met algemene gegevens over de politiezone en met name het minimale en reële effectief. (Deze bijlage kan eveneens gedownload worden vanaf de website van de Algemene Directie Veiligheid en Perventie : www.besafe.be > Politiebeheer > Financiering en begroting > Politiebegroting 2016) 12. Overzicht van de begrotingskredieten per begrotingsartikel met de berekening van de sociale toelage II en de controle op de patronale bijdragen (Bijlage 3 : Toezicht 1) Wij herinneren eraan dat het werkblad "Toezicht 1" zowel aan de politiezones als aan de toezichthoudende overheid toelaat de sociale toelage II en de berekening van de patronale bijdragen te verifiëren.13. Overzicht van de begrotingskredieten getotaliseerd per begrotingsartikel voor de operationelen, de CaLog-personeelsleden, de secretaris en de bijzondere rekenplichtige (Bijlage 4 : Toezicht 2); Het werkblad "Toezicht 2" geeft per begrotingsartikel de begrotingskredieten weer voor de personeelsuitgaven en vergoedingen van zowel het operationeel als het administratief en logistiek personeel. Daarnaast wordt voor de vergoeding of bezoldiging van de secretaris en de bijzondere rekenplichtige en de bijhorende patronale bijdragen het begrotingskrediet samengesteld.
Wij wijzen erop dat gelijkaardige toelagen en/of vergoedingen die dezelfde lading dekken als een bepaalde suffix, ook onder dezelfde suffix moeten worden geboekt (bijv. : nachturen in het oud statuut).
Tot slot dienen de politiezones die geen gebruik maken van deze begrotingsmodule (toezicht 1 en toezicht 2) een gelijkwaardig controledocument aan de gouverneur over te maken dat als verantwoording dient voor de samenstelling van de begrotingskredieten, de sociale toelage II en de patronale bijdragen. 14. Elk nuttig bewijsstuk : enkele voorbeelden (dit is geen beperkende lijst) : - overeenkomst inzake verkeersveiligheid en/of tabel van de toekenning van kredieten (14) - document ter rechtvaardiging van het bedrag in het kader van de procedure inzake transfer van gebouwen - berekening van de sociale toelage II (met name voor het plafond dat afgetrokken moet worden van de sociale bijdragen op de toelagen) - documenten opgestuurd door andere instanties (bijvoorbeeld het Gewest) waarbij de inschrijving van de ontvangsten wordt gemotiveerd 1.2. LIJST MET BEWIJSSTUKKEN TOE TE VOEGEN AAN DE BEGROTINGSWIJZIGINGEN 1. Een verslag bevattende een synthese van de begrotingswijziging;het verslag bevat conform artikel 14 van het ARPC een behoorlijke rechtvaardiging voor elk krediet en bevat eventueel de wijzigingen inzake het algemeen en financieel beleid van de politiezone; 2. Het advies van de begrotingscommissie zoals bedoeld in artikel 11 van het ARPC;3. Ingeval van wijziging van de personeelskosten, een gewijzigde tabel bevattende alle personeelsgegevens die de nieuwe begrotingscijfers verantwoorden;zij bevat minstens de vermelding van de loonschaal, de geldelijke anciënniteit en de vergoedingen en toelagen van elk personeelslid (desgevallend volgens stamnummer, intern nummer...); hierbij kan de berekeningsmodule voor de raming van de personeelskosten, welke federaal ter beschikking wordt gesteld als basis dienen; 4. Ingeval van wijziging van de leningen of leninglast, een gewijzigde tabel van de leningen en de evolutie van de schuld;5. Ingeval van wijziging van de buitengewone uitgaven of van de voorziene financiering, een aangepaste financieringstabel;6. Ingeval van wijziging van de voorschotten en/of reservefondsen, een aangepaste tabel met de bewegingen;7. Ingeval van wijziging van de begrotingskredieten inzake personeelskosten : een overzicht van de begrotingskredieten per begrotingsartikel met de berekening van de sociale toelage II en de controle op de patronale bijdragen (Toezicht 1);8. Ingeval van wijziging van de begrotingskredieten inzake personeelskosten : een ovezicht van de begrotingskredieten voor de operationelen, de CaLog-personeelsleden, de secretaris en de bijzondere rekenplichtige, een aangepast overzicht (Toezicht 2);9. Het bewijs dat de aanplakking waarbij inzagemogelijkheid van eenieder in de begrotingswijziging aan het publiek kenbaar werd gemaakt, werd uitgevoerd zoals bepaald in de WGP - artikel 34 (mag afzonderlijk worden verzonden, maar in elk geval vóór het verstrijken van de toezichttermijn). Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld ______ Nota's (1)Klip op 'Lokaal beleid en politie'/'Politiebeheer'/'Politiebegroting 2016'. (2) Zie hieromtrent het punt V van deministeriële omzendbrief PLP 32 van 15 oktober 2003 betreffende de werking van depolitieraad en het politiecollege, Belgisch Staatsblad 27 oktober 2003.(3) Zie Memorie van toelichting bij de WGP (art.24). (4) Klip op 'Lokaal beleid en politie'/'Politiebeheer'/'Politiebegroting 2016'.(5) Spilindex Basis 2013. (6) Zie voor de vooruitbetaling, artikel XII.XI.59 van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personnel van de politiediensten (RPPol). (7) Koninklijk besluit van 19 december 2014 tot uitvoering van de artikelen 16, eerste lid, 2), en 22, § 3, van de wet van de 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdend diverse wijzigingsbepalingen voor de jaren 2015, 2016 en 2017, Belgisch Staatsblad 13 januari 2015.(8) Gesco : gesubsidieerd contractueel personeelslid.(9) Het wachtgeld is degressoef opgevat 74 % komt quasi overeen met het pensioenbedrag en wordt toegekend aan diegenen die een volle loopbaan hebben.Door te werken met een degressief percentage kunnen de personeelsleden worden aangezet om hun loopbaan alsnog te verlengen, maar dit blijft een keuze die bij het personeelslid berust. (10) In de omzendbrief GPI 31 van 20 december 2002 betreffende de overdracht van de functieuitrusting bij mobiliteit worden de begrippen basisuitrusting en functieuittrusting duidelijk omschreven (Belgisch Staatsblad 21 januari 2003.(11) Om het correctiemechanisme 2016 te berekenen dient de gezondheidsindex van januari 2015 te worden omgezet is Basis 2004.(12) Om de aan de politiezones gestorte voorschotten op de federale basistoelage te definiëren, basserde de federale overheid zich tot nu toe op de dotatie toegekerd in N-1, die per twaalfde deel aan de politiezones gestord werd. Gelet op de beslissing van de Ministerraad van 15 oktober 2014 om de federale basistoelage 2015 te verlagen met 2%, moest het tot nu toe algemeen toegepaste principe herzien worden, aangezien de federale basistoelage 2015 lager bleek te zijn dan de toelage 2014 INI (en niet hoger, zoals de andere jaren). Er werd derhalve beslist om één twaalfde van het vooropgestelde bedrag van de federale basistoelage 2015 te nemen om de voorschotten van het jaar 2015 te definiëren. (13) De wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid bepaalt onder artikel 15 : "Inzake de sociale zekerheidsbijdragen op de vergoedingen, premies en toelagen van de personeelsleden, is de last die door de gemeenten en de meergemeentezones wordt gedragen, beperkt tot de sociale zekerheidsbijdragen op de vergoedingen, premies en toelagen die door de gemeenten voor het politiepersoneel werden gedragen voor het jaar 2000." In uitvoering van artikel 15 en artikel 16 van voormelde wet werd het koninklijk besluit van 14 mei 2002 getroffen tot regeling van de meerkost die betrekking heeft op het gedeelte van de sociale zekerheidsbijdragen op de toelagen, premies en vergoedingen van de personeelsleden van de politiezones. (14) In de begroting zullen de aan de overeenkomst inzake verkeersveiligheid verbonden budgettaire artikelen voor de uitgaven door de bewoordingen ofwel door de functionele code verduidelijkt worden.