gepubliceerd op 25 oktober 2001
Omzendbrief GPI 11 Adviesprocedure voor de evaluatie van het personeel
MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN
10 OKTOBER 2001. - Omzendbrief GPI 11 Adviesprocedure voor de evaluatie van het personeel
Aan Mevrouw en de Heren Provinciegouverneurs, Aan Mevrouw de Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, Aan de Dames en Heren Burgemeesters, TER INFORMATIE : Aan de Dames en Heren Arrondissementscommissarissen, Aan de Commissaris-generaal van de federale politie, Aan de heer Voorzitter van de Vaste Commissie van de Gemeentepolitie, Aan mevrouw de Directeur-generaal a.i. van de Algemene Rijkspolitie.
Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, Mevrouw, Mijnheer de Burgemeester, Het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtpositie van het personeel van de politiediensten voorziet in deel VII Titel I (Art. VII.I.4 en volgende), de modaliteiten van de evaluatie van de personeelsleden met het oog op het verbeteren van hun prestaties.
Om de voorafgaande vorming van de personeelsleden mogelijk te maken die in de hoedanigheid van evaluator zullen tussenkomen bij de toepassing van de procedure tot evaluatie, werd besloten de inwerkingstelling van Titel I van deel VII RPPol uit te stellen tot 1 april 2003.
In afwachting daarvan zal de door deze omzendbrief beschreven adviesprocedure worden gehanteerd. 1. Algemeen 1.1 De adviesprocedure is van toepassing op alle personeelscategorieën van het operationeel kader en het administratief en logistiek kader met uitzondering van de aspiranten, van de stagiairs en van de personeelsleden die een mandaatfunctie bekleden die het voorwerp uitmaken van bijzondere bepalingen. 1.2 Overeenkomstig artikel XII.VII.2 RPPol, zal ze worden aangewend telkenmale als de vereiste wordt gesteld geen evaluatie "onvoldoende" hebben gekregen of in het kader van het aanvragen van een overplaatsing bij mobiliteit die niet bij anciënniteit wordt toegekend. 2. Beoordelaars 2.1 Het advies betreffende een personeelslid wordt uitgebracht door de verantwoordelijke aangeduid, naar gelang van de politiedienst en van de graad of niveau van de personeelslid dat het voorwerp uitmaakt van een advies, volgens de hiernavolgende tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.2 Mag geen advies opstellen, de verantwoordelijke die kandidaat is voor dezelfde betrekking of voor eenzelfde bevordering, die meent dat er een reden voor wraking tegen hem kan bestaan (in de zin van Art 828 van het gerechtelijk wetboek) of dat het hem onmogelijk is het te evalueren personeelslid onpartijdig te beoordelen of die het te beoordelen personeelslid minder dan twee maanden onder zijn gezag heeft. In deze gevallen wordt artikel VII.I.15 § 2 en 3 RPPol toegepast. 2.3 In het geval het personeelslid dat het voorwerp dient uit te maken van een advies, sedert meer dan vier maanden gedetacheerd is naar een andere dienst, wordt het advies in de dienst van detachering gegeven. 3. Inhoud van het advies 3.1 Het advies dat wordt uitgebracht, betreft de wijze van vervulling van de opdracht. 3.2 Het uitbrengen van een advies gebeurt op basis van het formulier gevoegd als bijlage bij deze omzendbrief. 3.3 In het advies wordt de vermelding « goed » of « onvoldoende » uitgebracht. De vermelding « onvoldoende » wordt gemotiveerd en dient te steunen op concrete feiten en niet op enkele algemene beschouwingen. 4. Procedure en termijnen 4.1 Met het oog op de opmaak van het advies wint de verantwoordelijke alle nuttige inlichtingen in. Hij zal hiervoor de onmiddellijke functionele meerdere van het te beoordelen personeelslid raadplegen. 4.2 Overweegt de verantwoordelijke, na de consultatie, om een gunstig advies te geven, dan stelt hij zijn advies op overeenkomstig het model bepaald als bijlage.
Overweegt de verantwoordelijke om een ongunstig advies te geven, dan nodigt hij het personeelslid uit voor een gesprek. Tijdens dit gesprek wordt hem het ontwerp van advies meegedeeld en becommentarieerd. Op basis van de reacties van het personeelslid, geeft de verantwoordelijke zijn advies binnen de vier dagen van het gesprek. 4.3 Het formulier wordt door de verantwoordelijke gehandtekend in de rubriek « voorgestelde eindvermelding door de verantwoordelijke ». Dit advies wordt ter kennis gebracht aan het personeelslid dat werd beoordeeld. Het personeelslid vermeldt de datum van de kennisneming en tekent het formulier. 4.4 Binnen de vier dagen na de kennisneming van het advies, brengt het personeelslid dat werd beoordeeld ter kennis van de verantwoordelijke dat hij, hetzij : akkoord gaat met de inhoud van het advies. Het personeelslid kruist aan en tekent eveneens de voor zijn commentaren bestemd rubriek van het formulier. De procedure wordt aldus beëindigd; niet akkoord gaat met de inhoud van het advies. Het personeelslid kruist aan en tekent eveneens de voor zijn commentaren bestemd rubriek van het formulier. De opmerkingen van betrokkene worden als bijlage gevoegd bij het formulier. 4.5 Eens de termijn van vier dagen is verstreken, wordt het personeelslid geacht akkoord te gaan met het uitgebrachte advies. 5. Beroepsprocedure 5.1 Tegen de beslissing van de verantwoordelijke waarbij deze besluit tot de eindvermelding « onvoldoende » staat hoger beroep open bij de raad van beroep bij de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie bedoeld in artikel VII.I.41 RPPol. 5.2 Om geldig te zijn, moet het hoger beroep bij gemotiveerd verzoekschrift worden ingediend, hetzij per aangetekend schrijven, hetzij tegen ontvangstbewijs, bij de inspecteur-generaal en dit binnen de 14 dagen na kennisneming van het advies. 5.3 Op basis van het dossier kan de raad het bestreden advies, hetzij bevestigen, hetzij geheel of gedeeltelijk wijzigen. De beslissing van de raad houdt het eindadvies in. De beslissing van de raad wordt zonder verwijl ter kennis gebracht van de het personeelslid dat werd beoordeeld en van de verantwoordelijke. 6. De inhoud van het dossier 6.1 Voor elk nieuw advies wordt een dossier geopend. Dit dossier bevat volgende stukken: een inventaris van de stukken; de nota's en de briefwisseling over de beoordeelde met betrekking tot zijn wijze van dienen en de eventuele gebeurtenissen en gedragingen die hierop enige invloed konden hebben; alle stukken die zijn opgesteld in het raam van de lopende adviesprocedure. 6.2 Geen enkel stuk mag in het dossier worden opgenomen zonder dat het belanghebbende personeelslid het voor kennisneming heeft getekend.
U gelieve, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, de datum waarop deze Omzendbrief in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd, in het bestuursmemoriaal te willen vermelden.
De Minister, A. Duquesne
ADVIESFORMULIER Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld