Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 10 juli 1998
gepubliceerd op 25 juli 1998

Omzendbrief nr. 466. - Vakbondsafgevaardigden in contractueel dienstverband. - Bijzondere procedures bij afdanking

bron
diensten van de eerste minister en ministerie van ambtenarenzaken
numac
1998002082
pub.
25/07/1998
prom.
10/07/1998
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

DIENSTEN VAN DE EERSTE MINISTER EN MINISTERIE VAN AMBTENARENZAKEN


10 JULI 1998. - Omzendbrief nr. 466. - Vakbondsafgevaardigden in contractueel dienstverband. - Bijzondere procedures bij afdanking


Aan de overheden waarvan de personeelsleden onderworpen zijn aan de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.

Aan de voorzitters van de hoge overlegcomités.

Bij koninklijk besluit van 25 september 1995 (Belgisch Staatsblad van 1 november 1995) werd in het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, een nieuw hoofdstuk - VII - « Bepalingen betreffende de bescherming van sommige vakbondsafgevaardigden », ingelast. Dat hoofdstuk bevat een verplichte procedure voorafgaand aan de afdanking van bepaalde contractuele personeelsleden - vakbondsafgevaardigden. 1. Aanwijzing : Elke representatieve vakorganisatie kan een aantal contractuele personeelsleden aanwijzen waarvoor de overheid de bovengenoemde procedure, vóór de afdanking, moet volgen.Dat aantal is afhankelijk van het aantal contractuele personeelsleden tewerkgesteld in de gezamenlijke overheidsdiensten die onder een hoog overlegcomité ressorteren : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De personeelssterkte die in aanmerking wordt genomen is deze op 30 juni van het jaar voorafgaand aan dat van de aanwijziging. Een personeelslid kan worden aangewezen als het ten minste twee jaar ononderbroken tewerkgesteld is geweest in de overheidsdiensten waarop het koninklijk besluit van 28 september 1984 van toepassing is.

De aandacht van de overheden wordt gevestigd op de respectieve verplichtingen van de overheidsdiensten en van de voorzitters van de hoge overlegcomités : de meedeling aan de representatieve vakbondsorganisaties van de cijfers van de personeelssterkte en van het aantal personeelsleden die kunnen worden aangewezen. 2. Afdanking : Er moet een bijzondere procedure gevolgd worden indien de overheid het voornemen heeft om een door een representatieve vakorganisatie aangewezen personeelslid af te danken. De overheid dient bij een ter post aangetekende brief, het personeelslid, de betrokken vakorganisatie en de voorzitter van het hoog overlegcomité op de hoogte te brengen van haar intentie om eenzijdig een einde te maken aan de arbeidsovereenkomst. Die brief bevat een omstandige motivering. Een afschrift van de stukken die in de motivering worden aangehaald, moet worden toegevoegd.

Vervolgens beschikt de vakorganisatie over tien dagen om een bijzondere vergadering van het hoog overlegcomité te vragen. De voorzitter van dat comité stelt de datum ervan vast.

Tijdens de vergadering van het hoog overlegcomité mogen noch technici, noch het betrokken personeelslid aanwezig zijn. Die procedure heeft een opschortend effect : de overheid kan het ontslag slechts betekenen nadat de notulen definitief zijn.

Behalve in geval van eenparig advies dat gunstig is voor de voorgenomen afdanking moet de overheid haar eventuele beslissing om af te danken motiveren. Die motivering moet antwoorden op de in de notulen vermelde argumenten tegen de afdanking.

De nadere regeling omtrent de procedures van de bovengenoemde aanwijzing en afdanking, wordt gepreciseerd in de artikelen 88 en 89, van het bovengenoemd koninklijk besluit van 28 september 1984. Artikel 90 van dat besluit vermeldt de gevallen waarvoor die procedures niet van toepassing zijn.

De Eerste Minister, J.-L. DEHAENE De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT

^