gepubliceerd op 09 juni 2006
Omzendbrief met betrekking tot de toepassing van de wet houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
8 JUNI 2006. - Omzendbrief met betrekking tot de toepassing van de wet houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens (wapenwet)
Mevrouw de procureur-generaal, Heren procureurs-generaal, Geachte dames en heren procureurs des Konings, Geachte mevrouw en heren gouverneurs, Geachte dames en heren korpschefs van de lokale politie, Gelet op de ernstige omstandigheden die vooraf zijn gegaan aan de stemming van de Wapenwet, heeft de wetgever het wenselijk geacht niet langer te wachten op de inwerkingstelling van deze wet. Het grootste deel van de bepalingen van de Wapenwet treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad. Vooraleer deze wet ten volle uitwerking heeft, moeten echter nog heel wat uitvoeringsbesluiten worden genomen. Pas nadat al die uitvoeringsbesluiten zijn genomen, zal ik u een nieuwe algemene omzendbrief kunnen bezorgen tot vervanging van de gecoördineerde omzendbrief van 30 oktober 1995 betreffende de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake wapens.
In afwachting is het raadzaam dat ik u zoveel mogelijk praktische richtlijnen bezorg, zodat de wil van de wetgever kan worden nageleefd, aan de burger rechtszekerheid kan worden geboden en de belangrijke overgangsmaatregelen op duidelijke wijze kunnen worden georganiseerd.
Daarom stuur ik u deze voorlopige omzendbrief die beoogt u te helpen, de « oude » koninklijke besluiten en de gecoördineerde omzendbrief van 30 oktober 1995 tot uitvoering van de wet van 1933 (die nog niet volledig is opgeheven !) correct toe te passen in het kader van de nieuwe Wapenwet.
In artikel 48 van de nieuwe wet is immers het volgende bepaald: « de uitvoeringsbesluiten van de wet [van 1933] blijven geldig als uitvoeringsbesluiten van deze wet tot ze worden vervangen en mits ze niet in tegenstrijd zijn met deze wet ». Anders gesteld, de uitvoeringsbesluiten van de oude wet en de omzendbrieven moeten verder worden toegepast totdat deze teksten gaandeweg worden vervangen. Die verdere toepassing is uiteraard beperkt door de bepalingen van de nieuwe Wapenwet. U mag deze teksten dus niet los van elkaar zien en u moet deze omzendbrief gebruiken als « gebruiksaanwijzing ».
De bepalingen van de nieuwe wet die in werking werden gesteld, zijn onmiddellijk van toepassing op de lopende procedures. Dit betekent dat de lokale politiediensten, samen met hun gemotiveerd advies, alle dossiers van aanvragen van vergunningen tot het voorhanden hebben van een vuurwapen waarin ze nog geen beslissing hebben genomen op de dag van de inwerkingtreding van de wet, moeten doen toekomen aan de gouverneur, die de nieuwe regels zal toepassen. De gouverneur doet hetzelfde met alle dossiers die in behandeling zijn bij zijn diensten. 1. Praktische richtlijnen inzake de overgangsmaatregelen van de nieuwe wet Mijn departement staat in voor de verspreiding van een brochure aan het publiek, die tevens in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt, op de dag van de bekendmaking van de wapenwet en van deze omzendbrief.In deze brochure wordt de burger op de hoogte gebracht van de nieuwe verplichtingen die gelden indien hij wapens bezit of wenst te verwerven, op grond van verschillende concrete veronderstellingen. Ik zal dezelfde veronderstellingen gebruiken om u duidelijk te maken, welke rol u in de betrokken procedures zal moeten vervullen. 1.1. Verboden wapens Een van de voornaamste vernieuwingen van de nieuwe wet is dat het louter voorhanden hebben van verboden wapens voortaan ook verboden en bijgevolg strafbaar is (art. 8 en art. 23).
Artikel 3, § 1, van de Wapenwet somt de verboden wapens op. Het betreft vrijwel alle wapens die reeds verboden waren krachtens de oude wet en de uitvoeringsbesluiten erbij en door de rechtspraak tot toepassing ervan. Dolken en dolkmessen (en de andere messen die daarmee krachtens de wetgeving werden gelijkgeschakeld) worden niet langer beschouwd als verboden wapens, maar voor het dragen ervan is natuurlijk nog altijd een wettige reden vereist. De lijst in artikel 3, § 1, is niet exhaustief: bepaalde oude koninklijke besluiten waarin wapens of munitie worden ingedeeld bij de verboden wapens, blijven van toepassing (bijvoorbeeld de koninklijke besluiten van 9 augustus 1980 betreffende bepaalde katapulten en van 27 februari 1997 betreffende de indeling van de munitie van kaliber 5,7 x 28 mm).
Aangezien heel wat burgers verboden wapens voorhanden hebben, heeft de wetgever hen de mogelijkheid willen bieden, ervan afstand te doen zonder te moeten vrezen voor vervolging. Deze amnestie is gedefinieerd in artikel 45.
De burger kan binnen zes maanden na de inwerkingtreding van de wet bij de lokale politiedienst van zijn keuze afstand doen van zijn verboden wapens. De lokale politie wordt verzocht zich te organiseren teneinde de burger aan te moedigen, gebruik te maken van deze amnestie. Tijdens deze zes maanden moet in elke zone ten minste een keer per week een inzameldag voor wapens plaatsvinden. Dit moet duidelijk worden aangekondigd in de politiekantoren, op het gemeentehuis, op internet, in de lokale pers, enz.
Bij de afgifte controleert de politie onmiddellijk of het wapen niet wordt gezocht of staat geseind. Indien dit niet het geval is, kan de burger anoniem blijven indien hij dit wenst en kan hij niet worden vervolgd op grond van een inbreuk op de wapenwet.
De wapens waarvan op deze wijze afstand wordt gedaan bij de politie, moeten worden geïnventariseerd en op een beveiligde plaats worden opgeslagen. Zodra de korpschef of zijn afgevaardigde van oordeel is dat de opgeslagen hoeveelheid te groot is geworden, moeten de wapens worden vervoerd naar de plaats waar zij zullen worden vernietigd. Bij dat vervoer moet de veiligheid uiteraard in voldoende mate worden gewaarborgd. Aangezien het niet zal gaan om verbeurdverklaarde wapens, moeten die verboden wapens niet noodzakelijkerwijs worden vernietigd bij de Proefbank voor vuurwapens te Luik. De gouverneur zal, voor zijn provincie, beslissen naar welke plaats de politiediensten de wapens moet vervoeren (de milieuvoorschriften voor de vernietiging van bepaalde verboden wapens, inzonderheid van de spuitbussen, moeten worden nageleefd !).
Indien de politiediensten tussen die wapens zeldzame en uit didactisch oogpunt interessante exemplaren aantreffen, mogen zij die uitzonderlijk in hun eigen verzameling houden, aan een andere politiedienst geven of aan een politieschool die een didactische verzameling bezit. De wapens die op deze wijze terechtkomen in een verzameling, moeten worden geïnventariseerd en bij de gouverneur moet aangifte ervan worden gedaan.
Speciale gevallen a) Automatische vuurwapens Automatische vuurwapens worden voortaan beschouwd als zijnde verboden, maar voor de erkende verzamelaars en musea wordt een uitzondering gemaakt.De gouverneurs mogen dus geen vergunningen tot het voorhanden hebben van dergelijke wapens meer uitreiken, maar zodra een verzamelaar is erkend, heeft hij het recht er te verwerven op voorwaarde dat dergelijke wapens passen in het thema van de verzameling. De erkende verzamelaars en musea moeten echter een bijkomende veiligheidsmaatregel nemen: zij moeten de slagpin uit het automatisch wapen verwijderen en op een afzonderlijke en afgesloten plaats bewaren (art. 27, § 3).
De andere particulieren mogen geen automatisch vuurwapen meer voorhanden hebben. Zij krijgen een jaar de tijd om : ?hetzij het wapen door de Proefbank voor vuurwapens onomkeerbaar te laten ombouwen tot een halfautomatisch wapen indien dit technisch mogelijk blijkt, of het daar te laten neutraliseren; ? hetzij het wapen over te dragen aan een erkend persoon (wapenhandelaar, verzamelaar); ? hetzij afstand te doen van het wapen bij de lokale politie van hun verblijfplaats (art. 45, § 2). Door afstand te doen van het wapen wordt de vergunning door de gouverneur automatisch ingetrokken (model 4). De politiediensten passen de bovenstaande regels toe met betrekking tot de opslag en de vernietiging van die wapens. b) Andere verboden geworden wapens : In de zeldzame gevallen waarbij een burger een ander wapen bezit dat vroeger toegelaten was en dat nu pas verboden is geworden, beschikt hij over een termijn van een jaar om : ? hetzij het wapen te laten ombouwen tot een wapen dat niet verboden is (waarvoor hij in voorkomend geval nog steeds een vergunning nodig heeft) of het te laten neutraliseren door de Proefbank voor vuurwapens; ? hetzij het wapen over te dragen aan een persoon die gemachtigd is om het voorhanden te hebben; ? hetzij afstand te doen van het wapen bij de lokale politie van zijn verblijfplaats tegen een billijke vergoeding (art. 45, § 3). Door afstand te doen van het wapen wordt de vergunning door de gouverneur automatisch ingetrokken (model 4). Met betrekking tot de opslag en de vernietiging van die wapens passen de politiediensten bovenstaande regels toe. Bovendien bezorgen zij de betrokkene een ontvangstbewijs en nemen zij contact op met de federale wapendienst (overzending van de persoonlijke gegevens van de betrokkene en beschrijving van het wapen, via e-mail: wapens@just.fgov.be), zodat de billijke vergoeding bedoeld in de wet kan worden bepaald. 1.2. Illegaal voorhanden gehouden vuurwapens De wet beoogt de houders van illegale vuurwapens maximaal de mogelijkheid bieden hun wapens te laten regulariseren, zonder vrees voor vervolging.
Het gaat om vuurwapens die reeds vergunningsplichtig waren onder de vroegere wetgeving (de zogenaamde verweer- en oorlogswapens).
Voorbeelden : ? een vuurwapen dat oorspronkelijk vrij verkrijgbaar was et niet werd aangegeven toen het vergunningsplichtig werd, zoals het geval is voor karabijnen.22 (long rifles) en riot-guns; ? een geërfd vuurwapen dat nooit werd aangegeven; ? een op zolder gevonden vuurwapen; ? een vuurwapen waarvan de burger afstand wil doen, maar dat hij nooit heeft durven aangeven uit vrees voor een straf.
De burger heeft 6 maanden om de volgende keuze te maken : ? het wapen aangeven bij de lokale politie van zijn verblijfplaats en een aanvraag indienen voor de vereiste vergunning (de politie bezorgt de aanvraag aan de gouverneur en houdt het wapen in bewaring tot de gouverneur een vergunning verleent volgens de nieuwe regels - zie punt 2 infra); ? het wapen aan de lokale politie van zijn verblijfplaats overhandigen, die erover beschikt zoals bedoeld in punt 1.1.
De betrokkenen kunnen niet vervolgd worden en kunnen in geval van afstand anoniem blijven voor zover het wapen niet gezocht wordt (art. 44, § 1, en 45, § 1).
De lokale politiediensten worden verzocht de burger aan te moedigen gebruik te maken van deze amnestie. Tijdens deze 6 maanden moet de regularisatie van wapens ten minste een dag per week mogelijk zijn in elke zone en duidelijk worden aangekondigd in de politiekantoren, op het gemeentehuis, op internet, in de lokale pers, enz. 1.3. De bestaande vergunningen tot het voorhanden hebben van vuurwapens De nieuwe wet is onmiddellijk van toepassing op alle bestaande vergunningen. Dit betekent dat de geldigheidsduur ervan beperkt is tot 5 jaar, te rekenen vanaf hun afgifte of de laatste betaalde wijziging ervan. Het gaat om de vuurwapens die reeds vergunningsplichtig waren onder de vroegere wetgeving (de zogenaamde verweer- en oorlogswapens).
Hoewel de wet niet voorziet in een overgangstermijn, wordt toch een periode van 6 maanden toegestaan om deze vergunningen behoorlijk te kunnen regulariseren.
Volgende situaties kunnen zich voordoen : ? De vergunning is minder dan 5 jaar oud of de laatste wijziging waarvoor een retributie werd betaald heeft minder dan 5 jaar geleden plaatsgevonden. In dit geval blijft zij geldig tot 5 jaar verstreken zijn. Voor deze vervaldatum moet de betrokkene de gouverneur vragen de vergunning te verlengen. Op dat tijdstip moet hij voldoen aan de nieuwe wettelijke voorwaarden (zie de artikelen 11, 32 en 48 en punt 2 infra). ? De vergunning is meer dan 5 jaar oud of de laatste betaalde wijziging ervan heeft langer dan 5 jaar geleden plaatsgevonden. Dit betekent dat de betrokkene binnen 6 maanden te rekenen vanaf de inwerkingtreding van de wet de gouverneur moet vragen de vergunning te verlengen. Op dat tijdstip moet hij voldoen aan de nieuwe wettelijke voorwaarden (zie de artikelen 11, 32 en 48 en punt 2 infra). ? De betrokkene is houder van een jachtverlof uitgereikt door het Vlaams, het Brussels of het Waals Gewest en hij bezit een lang vuurwapen ontworpen voor de jacht. In dit geval blijft zijn vergunning geldig zolang hij een jachtverlof heeft (art. 13). Voor de sportschutters wordt dit gunstige systeem van toepassing zodra de Vlaamse, de Franse of de Duitstalige Gemeenschap hen een officieel statuut verleent.
Uiteraard kunnen de betrokkenen hun wapen ook overdragen aan een persoon die gemachtigd is om het voorhanden te hebben of het afstaan aan de lokale politie van hun verblijfplaats (procedure supra). 1.4. Aangifte van zogenaamde jacht- en sportwapens De tweede grote vernieuwing van de nieuwe wet is het beginsel dat alle vuurwapens vergunningsplichtig zijn. Dit betekent dat alle zogenaamde jacht- en sportwapens die voorhanden worden gehouden door al dan niet geregistreerde particulieren, moeten worden aangegeven en een vergunningsplichtig zijn. Jagers komen evenwel in aanmerking voor een afwijking.
Aangezien het gaat om verscheidene tien- en misschien wel honderdduizenden wapens en bezitters tegelijk, kunnen de politiediensten en de gouverneurs het werk in de tijd spreiden.
De aangifte van al deze wapens door hun bezitters binnen een termijn van 6 maanden vormt een absolute prioriteit. Deze wetgever heeft deze zeer korte termijn gewild om een einde te maken aan het risico voor de openbare veiligheid dat het ongekend voorhanden hebben van vuurwapens door particulieren inhoudt. Om die reden dring ik aan op de beschikbaarheid van de lokale politiediensten, die de burger moeten aanmoedigen zijn verplichtingen te vervullen. Tijdens deze 6 maanden moet de aangifte van wapens minstens een dag per week mogelijk zijn in elke zone, en duidelijk worden aangekondigd in de politiekantoren, op het gemeentehuis, op internet, in de lokale pers, enz.
De volgende gevallen zijn mogelijk : - De betrokkene is houder van een jachtverlof uitgereikt door het Vlaams, Brussels of Waals Gewest en hij bezit een lang vuurwapen ontworpen voor de jacht. In dit geval moet hij geen vergunning aanvragen en moet hij van de lokale politie een nieuw registratieattest (1) krijgen dat geldig blijft zolang hij een jachtverlof heeft (art. 13). Voor de sportschutters wordt dit gunstig systeem van toepassing zodra de Vlaamse, de Franse of de Duitstalige Gemeenschap hen een officieel statuut verleent. - De betrokkene heeft het wapen verkregen voor 2006. In dit geval moet hij een vergunning vragen voor het wapen en ondertussen moet hij van de lokale politie een registratieattest (2) krijgen. De politie bezorgt de vergunningsaanvraag (afschrift van het model 6, samen met haar advies betreffende de leeftijd en de antecedenten van betrokkene) aan de gouverneur, die automatisch een vergunning voor 5 jaar verleent indien de betrokkene meerderjarig is en geen veroordelingen heeft opgelopen die het voorhanden hebben van wapens verhinderen. De betrokkene moet nog niet voldoen aan de nieuwe voorwaarden (zie art. 44, § 2). - De betrokkene heeft het wapen verkregen in 2006. In casu is dezelfde regelgeving van toepassing, maar de door de gouverneur verleende vergunning is slechts 1 jaar geldig. Daarna moet de betrokkene voldoen aan de nieuwe voorwaarden (zie art. 44, § 2) om de verlenging ervan te verkrijgen.
Uiteraard kunnen de betrokkenen hun wapen ook overdragen aan een persoon die gemachtigd is om het voorhanden te hebben of het afstaan aan de lokale politie van hun verblijfplaats (procedure supra).
Indien de lokale politie geen modellen 9 meer voorradig heeft, kan ze fotokopieën maken van het officiële model, zonder uit het oog te verliezen dat model 9 in drievoud moet worden opgesteld ! 1.5. Andere wapens De nieuwe wet brengt geen wijzigingen aan in het statuut dat geldt voor de andere wapens. De bepalingen van de koninklijke besluiten en de gecoördineerde omzendbrief betreffende de alarmwapens, wapens voor wapenrekken, signaalpistolen, verdovingspistolen, slachtapparaten, bogen, kruisbogen, lucht-, gas- of slingerwapens, paintballmarkers, namaakwapens, niet-verboden messen, degens, zwaarden, bajonetten, geneutraliseerde wapens, blijven dus van toepassing.
De vergunningen verleend voor sommige modellen van wapens die geen vuurwapens zijn ressorteren onder de regelgeving inzake vergunningen (model 4) voor vuurwapens: zie punt 1.3. De vergunningen afgeleverd voor het verwerven van munitie met als doel het schieten met zogenaamde wapens voor wapenrekken moeten worden omgevormd tot vergunningen tot het voorhanden hebben van vergunningsplichtige vuurwapens krachtens artikel 3, § 2, 2° van de wet.
Particulieren die dergelijke vergunningsplichtige wapens wensen te verwerven, moeten voldoen aan de nieuwe voorwaarden. 1.6. Opslagplaatsen voor vuurwapens De nieuwe wet voorziet niet langer in een afzonderlijke vergunning voor opslagplaatsen van vuurwapens. De wetgever is vergeten de nieuwe bepaling betreffende de opslagplaatsen (art. 16) ten uitvoer te leggen en tegelijkertijd het overeenkomstige artikel van de wet van 1933 op te heffen. Deze vergissing zal worden rechtgezet wanneer de eerste uitvoeringsbesluiten van de nieuwe wet worden genomen, wat gepland is voor begin juli 2006.
Ondertussen is het niet langer opportuun te eisen dat particulieren vergunningen tot het houden van een opslagplaats vragen en verkrijgen ingeval zij een belangrijke hoeveelheid vuurwapens aangeven of een extra wapen wensen te verwerven. Het is ook niet langer opportuun terzake controles uit te voeren en vervolging in te stellen.
De houders van opslagvergunningen die overeenkomstig het KB van 24/4/97 veiligheidsmaatregelen hebben moeten nemen omdat zij een belangrijke hoeveelheid wapens in hun opslagplaats bewaren, zijn hiervan evenwel niet vrijgesteld! Deze veiligheidsmaatregelen zullen weldra van toepassing zijn op allen die een bepaalde hoeveelheid vuurwapens op eenzelfde plaats bewaren. 1.7 Wapendrachtvergunningen en erkenningen Voorlopig blijven de vroegere bepalingen (wet van 1933 en KB van 20/9/91) terzake nog van toepassing. De bestaande wapendrachtvergunningen en erkenningen blijven geldig. Voorlopig moeten de houders van deze documenten niets doen. De nieuwe bepalingen worden later ten uitvoer gelegd door middel van een KB, waarschijnlijk tegen het einde van 2006.
De wapendrachtvergunningen waren in ieder geval reeds beperkt in de tijd en moeten eventueel op tijd worden verlengd door de gouverneur, volgens de bestaande procedure. Voor het dragen van enig vergunningsplichtig vuurwapen kunnen nieuwe wapendrachtvergunningen worden aangevraagd bij de gouverneur (zie punt 2).
Wanneer de nieuwe wettelijke bepalingen in werking treden, zijn de erkenningen ook beperkt in de tijd en moeten zij dus verlengd worden.
De procedure zal worden omschreven in een latere omzendbrief. 2. De nieuwe vergunningsprocedure inzake het voorhanden hebben van een vuurwapen Aangezien de categorieën van verweer-, oorlogs-, jacht- en sportwapens zijn opgeheven, bestaat er nog slechts een categorie vergunningsplichtige vuurwapens.Bepaalde vuurwapens vallen onder de categorie van de verboden wapens (art. 3, § 1) en sommige andere onder die van de vrij verkrijgbare wapens (art. 3, § 2, bevat onder andere de zogenaamde wapens voor wapenrekken die als categorie verdwijnen).
Dit betekent dat er nog slechts een type vergunning bestaat voor vuurwapens, te weten model 4, dat door de gouverneur moet worden verleend. In afwachting van zijn officiële wijziging moet dit document als volgt worden aangepast: de vermeldingen « verweer-« en « oorlogs » worden geschrapt, onderaan deel A moet de reden waarvoor de vergunning wordt afgegeven, worden vermeld (sportschieten, jacht, ) en bovenaan de delen A en B moet duidelijk de geldigheidsduur van het document worden aangegeven (« geldig tot../../. »).
De houders van een jachtverlof die lange vuurwapens ontworpen (en toegelaten) voor de jacht voorhanden hebben of wensen te verwerven, moeten geen vergunning aanvragen. Zij moeten hun wapens laten registreren (zie punt 1.4), maar hun jachtverlof doet dienst als vergunning tot het voorhanden hebben of tot aankoop. De wapenhandelaars (en de particuliere verkopers) moeten bij elke overdracht van dergelijke wapens aan jagers een document model 9 opstellen en de verkopen inschrijven in hun register A of B (beide mogen worden samengevoegd daar het onderscheid geen zin meer heeft).
Het model 9 moet duidelijk vermelden dat het een jager betreft en het witte blaadje moet aan de gouverneur worden gezonden als de betrokkene zijn verblijfplaats in België heeft.
De wapenwet (art. 12) voorziet in hetzelfde gunstige stelsel voor de sportschutters die vuurwapens ontworpen voor het sportschieten en waarvan de lijst wordt vastgesteld door de minister van Justitie voorhanden hebben of wensen te verwerven. Deze bepaling treedt pas in werking wanneer de gemeenschappen deze sportschutters bij decreet een officieel statuut hebben verleend. In afwachting daarvan zijn zij onderworpen aan de algemene vergunningsplicht.
De bevoegdheid voor het verlenen van alle documenten inzake wapens is gecentraliseerd bij de gouverneurs (althans voor de aanvragers met een verblijfplaats in België). De rol van de diensten van de lokale politie wordt omgevormd tot die van toezichthoudende en adviserende instantie (met uitzondering van de overgangsmaatregelen bedoeld in punt 1 terzake waarvan de politie een belangrijke rol speelt bij de indiening van de vergunningsaanvragen). Aangezien de diensten van de lokale politie niet langer bevoegd zijn voor het verlenen van vergunningen, wordt hen gevraagd hun resterende voorraad modellen 4 toe te zenden aan de gouverneur van hun provincie. Indien de diensten van de gouverneurs geen modellen 4 meer voorradig heeft, kunnen zij deze niet kopiëren, maar moeten zij deze bestellen bij de federale wapendienst. In voorkomend geval moeten zij het verlenen van vergunningen aan personen die hun wapens overeenkomstig punt 1.4 hebben laten registreren, tijdelijk staken.
Het is evenwel de minister van Binnenlandse Zaken die de vergunningen tot het voorhanden hebben van vuurwapens (en de wapendrachtvergunningen) verleent in het kader van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid. De lokale politiediensten en de gouverneurs wordt gevraagd de hangende dossiers met betrekking tot bewakingsagenten te bezorgen aan de minister van Binnenlandse Zaken.
De nieuwe voorwaarden voor de verlening van vergunningen (art. 11) moeten eenvormig in het gehele land worden toegepast. De gouverneurs hebben terzake geen discretionaire beslissingsmacht meer. Indien betrokkene niet voldoet aan alle voorwaarden, kan de vergunning niet worden verleend. Indien hij wel eraan voldoet, moet zij worden verleend.
Voldoen aan alle voorwaarden, houdt het volgende in : ? de korpschef van de lokale politie van de verblijfplaats van de aanvrager heeft een gunstig en met redenen omkleed advies verstrekt waarvoor hij over een termijn van drie maanden beschikt. Dit advies heeft betrekking op de algemene moraliteit van de aanvrager en op de volgende punten; ? meerderjarig zijn; ? niet zijn veroordeeld als dader of medeplichtige wegens een van de misdrijven bedoeld in artikel 5, § 4, 1° tot 4°; ? geen geesteszieke zijn als bedoeld in artikel 11, § 3, 3° en 4°; ? niet het voorwerp zijn van een lopende schorsing en niet het voorwerp geweest zijn van een intrekking van de vergunning met nog actuele redenen. Dit houdt onder andere in dat de persoon wiens vergunning is ingetrokken, deze niet opnieuw kan aanvragen alvorens de redenen die tot deze intrekking hebben geleid, zijn verdwenen; ? een medisch attest voorleggen dat bevestigt dat de aanvrager in staat is een wapen te manipuleren zonder gevaar voor zichzelf of voor anderen (het betreft een attest van lichamelijke en geestelijke geschiktheid dat vast en zeker niet mag worden afgegeven aan een persoon wiens alcoholisme, depressie of agressiviteit bij de geneesheer bekend zijn; dit attest kan door de behandelende geneesheer worden afgegeven en is analoog aan hetgeen vaak vereist is om te kunnen worden verzekerd bij de uitoefening van een sport); ? slagen voor de theoretische en praktische proef zoals deze bestaan in afwachting van de aanpassing ervan in een uitvoeringsbesluit en middels de uitzonderingen bedoeld in artikel 11, § 4 (de theoretische proef moet steeds door de lokale politie worden georganiseerd, zulks op verzoek van de gouverneur of van de betrokkene; voor de praktische proef zijn de bestaande bepalingen van toepassing, ook die betreffende de voorlopige vergunning); ? geen meerderjarige persoon samenwonend met de aanvrager verzet zich tegen de aanvraag (ofwel moeten deze personen hun schriftelijke toestemming geven bij de indiening van de aanvraag, maar dan gaat de lokale politie na of alle bedoelde personen hun toestemming hebben gegeven, ofwel zal de lokale politie hen ondervragen); ? een wettige reden opgeven voor de verwerving van het betrokken wapen en de munitie; het type wapen moet overeenstemmen met de reden waarvoor het gevraagd wordt (nuttig zijn in dit kader). In afwachting van het KB waarin deze wettige redenen nader worden bepaald, moeten de wettige redenen die in de wet op exhaustieve wijze zijn opgesomd (art. 11, § 3, 9°) op volgende wijze worden geïnterpreteerd : a) te bewijzen met een geldig jachtverlof of het afschrift van het inschrijvingsformulier voor het jachtexamen;b) te bewijzen met een geldige sportschutterslicentie;c) te bewijzen met een attest van de werkgever of (voor een zelfstandige) door alle wettelijke middelen;d) te bewijzen met een uitvoerig politieverslag;e) te bewijzen door alle wettelijke middelen (voorbeelden : lidmaatschap van een vereniging van verzamelaars, het voorhanden hebben van andere wapens behorend tot hetzelfde thema die niet worden gebruikt voor andere doeleinden, vergunningsaanvraag zonder munitie gevolgd door latere aanvragen, verwerving van een bestaande verzameling);f) te bewijzen met een attest van een instelling, organisatie of vereniging die zich bezighoudt met dergelijke gewapende activiteiten. Weldra zal op grond van een koninklijk besluit artikel 31 van de wapenwet in werking treden naar luid waarvan de gouverneur zijn gemotiveerde beslissing moet nemen binnen vier maanden te rekenen van de ontvangst van de aanvraag of, in voorkomend geval, van de ingevulde aanvraag. Deze termijn is voorgeschreven op straffe van nietigheid, maar kan worden verlengd bij gemotiveerde beslissing. Deze termijn is niet van toepassing op de in punt 1 omschreven procedures ! In afwachting van de uitwerking van een nieuw financieringsstelsel moet het KB van 16/9/97 verder worden toegepast en moet voor de vergunningen van alle vuurwapens hetzelfde bedrag worden geïnd, te weten dat van de vroegere zogenaamde verweerwapens.
De vergunning heeft een geldigheidsduur van 5 jaar. Zij moet worden verlengd voor het verstrijken van deze termijn (art. 32). Bij een hernieuwingsaanvraag gaat de gouverneur opnieuw na of alle voorwaarden vervuld zijn zonder dat de korpschef van de lokale politie opnieuw een formeel advies moet verstrekken.
Weldra zal op grond van een koninklijk besluit artikel 30 van de wapenwet in werking treden naar luid waarvan een gewoon administratief beroep open staat bij de minister van Justitie tegen elke beslissing en tegen het ontbreken van een beslissing van de gouverneur. Dit beroep heeft geen schorsende werking. De voorwaarden ervan zijn omschreven in artikel 30.
Het gegeven dat houders van een jachtverlof, en in de toekomst van een sportschutterslicentie, het recht hebben ook het vuurwapen te gebruiken dat toebehoort aan anderen is een andere vernieuwing van de nieuwe wapenwet. Zo krijgt het onderling lenen van wapens tussen jagers en schutters (vaak echtgenoten) uiteindelijk een wettelijke grondslag.
Bovendien hebben de jagers (en in de toekomst de sportschutters) geen vergunning tot het dragen van een wapen nodig om hun wapens te dragen in het kader van de uitoefening van hun activiteiten, uiteraard op voorwaarde van een wettige reden. Met betrekking tot de vergunningen tot het dragen van een wapen, zie punt 1.7 hierboven.
De gouverneur behoudt vanzelfsprekend de mogelijkheid om een vergunning te beperken, te schorsen of in te trekken. De vroegere bepalingen van het KB van 20/9/91 zijn van toepassing en worden uitgebreid tot alle vergunningsplichtige vuurwapens. De gouverneur kan ook sancties treffen ten aanzien van jagers (en in de toekomst van sportschutters), zelfs indien zij geen vergunning hebben. Hij beperkt ten aanzien van hen het recht, schorst het of trekt het in om een wapen voorhanden te hebben en meldt zijn beslissing aan de betrokkene en aan de overheid die het jachtverlof heeft verleend. Indien het jachtverlof niet meer geldig is, kan de betrokkene het wapen nog gedurende drie jaar voorhanden blijven hebben zonder munitie vooraleer het wapen onder het normale stelsel valt en artikel 17 van toepassing is. 3. Andere nieuwe in werking getreden bepalingen ? de verbodsbepalingen (art.19) die zijn aangevuld met het verbod om te verkopen via het internet, het verbod om vuurwapens te verkopen op beurzen en markten (behalve vrij verkrijgbare wapens die worden verkocht door erkende personen), de verplichting voor de notarissen en gerechtsdeurwaarders zich te laten vergezellen door een ambtenaar van de Proefbank voor openbare verkopen, en het verbod voor de Staat, de gemeenten en de politiezones om hun dienstwapens te verkopen aan andere personen dan wapenhandelaars; ? artikel 22 betreffende de munitie dat is aangevuld met het totaalverbod munitie voor vuurwapens te verkopen aan personen zonder vergunning. De aankopen en verkopen van munitie voor alle vuurwapens door wapenhandelaars moeten worden ingeschreven in hun register C; ? de nieuwe strafbepalingen (artt. 23, 24 en 26) die inzonderheid voorzien in zwaardere straffen, verzwarende omstandigheden voor de wapenhandelaars en indien de misdrijven zijn gepleegd ten aanzien van minderjarigen, evenals de verplichte vernietiging van alle door de Proefbank verbeurd verklaarde wapens (behalve de wapens die interessant zijn voor een didactische politieverzameling, zie art. 24); ? de uitzonderingsbepalingen (art. 27) die als nieuwe wettelijke grondslag dienen voor de bestaande KB's waarin het voorhanden hebben en het dragen van dienstwapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht is geregeld; ? de bepalingen die voorzien in het toezicht op de naleving van de wet (artt. 28-29), die zijn aangevuld met de mogelijkheid van een administratieve inbeslagname in geval van risico voor de openbare orde (art. 28, § 2); de verplichting om informatie uit te wisselen tussen de verschillende betrokken overheden (art. 28, § 3); de verplichting over te gaan tot systematische controles van het legaal voorhanden hebben van wapens (art. 29, § 2, tot nu toe enkel opgenomen in een circulaire die niet overal op toereikende wijze werd toegepast), en een uitdrukkelijke opdracht voor de lokale politie om de wapenhandelaars te controleren; ? artikel 36 tot oprichting van de federale wapendienst die de uitvoeringsbesluiten zal voorbereiden, daartoe overleg zal plegen met een adviesraad voor wapens (art. 37), de beroepen zal behandelen tegen de beslissingen van de gouverneurs, de instructies voor de gouverneurs zal voorbereiden en zal trachten de interpretatieproblemen van de wet op te lossen. Met het oog op de goede werking moet met de federale wapendienst via e-mail contact worden opgenomen (wapens@just.fgov.be).
Documenten (modellen 4 en 9, evenals Europese vuurwapenpassen) kunnen worden besteld per fax op het gewone nummer 02-542 70 34. 4. De andere uitvoeringsbesluiten van de vorige wet Zij blijven van toepassing, hoewel soms de vroegere benamingen, bv. die van de categorieën van wapens, moeten worden vervangen door de nieuwe algemene naam van vergunningsplichtige vuurwapens.
Opgelet ! In afwachting van de wijziging van de bepalingen van de KB's van 24/4/1997 tot bepaling van de veiligheidsvoorwaarden waaraan het opslaan, het in bewaring geven en het verzamelen van vuurwapens of munitie zijn onderworpen en van 13/7/2000 tot bepaling van de erkenningsvoorwaarden van schietstanden die betrekking hebben op de wapens die vroeger verweer- of oorlogswapens werden genoemd, mogen die bepalingen niet worden uitgebreid tot de andere vuurwapens ! De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Een document model 9 dat moet worden aangepast als volgt : de vermelding « bericht van overdracht van een jacht- of sportvuurwapen » wordt gewijzigd in « registratie van een vuurwapen van een jager », het gedeelte « identiteit van de overdrager » wordt geschrapt, de vermelding « verkrijger » wordt telkens vervangen door « eigenaar », de datum van de overdracht wordt de datum van registratie, het witte blaadje blijft bij de lokale politie en het gele blaadje wordt aan de gouverneur gezonden. (2) Een document gemaakt door de lokale politie, op basis van het model 6 zoals gepubliceerd in bijlage van het KB van 20/9/91, aan te passen als volgt: de vermelding « oorlogswapen » wordt vervangen door « vergunningsplichtig vuurwapen ».