Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 07 september 2001
gepubliceerd op 25 september 2001

Omzenbrief nr. 512. - Toepassing op de ongevallen in het buitenland van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidsector

bron
ministerie van ambtenarenzaken
numac
2001002121
pub.
25/09/2001
prom.
07/09/2001
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN AMBTENARENZAKEN


7 SEPTEMBER 2001. - Omzenbrief nr. 512. - Toepassing op de ongevallen in het buitenland van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidsector


Mijnheer de Minister-president, Mevrouw of Mijnheer de Minister, Mijnheer de Staatssecretaris, Mevrouw of Mijnheer de Gouverneur, Mevrouw of Mijnheer de Voorzitter van een intercommunale, Mevrouw of Mijnheer de Burgemeester, Mevrouw of Mijnheer de Voorzitter van een Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn, Aan alle federale, gemeenschaps-, gewestelijke, provinciale of plaatselijke overheidsbesturen, -inrichtingen of -diensten die onderworpen zijn aan de wet van 3 juli 1967 betreffende de vergoeding voor arbeidsongevallen of ongevallen op de weg naar en van het werk in de overheidssector.

De wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector definieert, in artikel 2, het arbeidsongeval als het ongeval dat zich tijdens en door de uitoefening van het ambt heeft voorgedaan en dat een letsel veroorzaakt.

Ik herinner eraan dat het personeelslid, dat een occasionele opdracht in het buitenland volbrengt, in het raam van zijn werk, geacht wordt zijn arbeidovereenkomst uit te voeren, of zijn ambt uit te oefenen, van bij het verlaten van zijn verblijfplaats tot het einde van de reisweg die de plaats van de laatste opdracht verbindt met de verblijfplaats.

De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen, L. VAN DEN BOSSCHE

^