Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Wet van 23/12/2021
← Terug naar "Wet houdende de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2022 "
Wet houdende de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2022 Wet houdende de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2022
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BELEID EN ONDERSTEUNING FEDERALE OVERHEIDSDIENST BELEID EN ONDERSTEUNING
23 DECEMBER 2021. - Wet houdende de Middelenbegroting voor het 23 DECEMBER 2021. - Wet houdende de Middelenbegroting voor het
begrotingsjaar 2022 begrotingsjaar 2022
FILIP, Koning der Belgen, FILIP, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij
bekrachtigen, hetgeen volgt : bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 74

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 74

van de Grondwet. van de Grondwet.

Art. 2.Voor het begrotingsjaar 2022 worden de lopende ontvangsten van

Art. 2.Voor het begrotingsjaar 2022 worden de lopende ontvangsten van

de Staat geraamd: de Staat geraamd:
Voor de fiscale ontvangsten, op . . . . . EUR 50.469.243.000 Voor de fiscale ontvangsten, op . . . . . EUR 50.469.243.000
Voor de niet-fiscale ontvangsten, op . . . . . EUR 4.264.834.000 Voor de niet-fiscale ontvangsten, op . . . . . EUR 4.264.834.000
Zegge te samen . . . . . EUR 54.734.077.000 Zegge te samen . . . . . EUR 54.734.077.000
overeenkomstig Titel I van de hierbijgaande tabel. overeenkomstig Titel I van de hierbijgaande tabel.

Art. 3.Voor het begrotingsjaar 2022 worden de kapitaalontvangsten van

Art. 3.Voor het begrotingsjaar 2022 worden de kapitaalontvangsten van

de Staat geraamd: de Staat geraamd:
Voor de fiscale ontvangsten, op . . . . . EUR 341.578.000 Voor de fiscale ontvangsten, op . . . . . EUR 341.578.000
Voor de niet-fiscale ontvangsten, op . . . . . EUR 1.719.601.000 Voor de niet-fiscale ontvangsten, op . . . . . EUR 1.719.601.000
Zegge te samen . . . . . EUR 2.061.179.000 Zegge te samen . . . . . EUR 2.061.179.000
overeenkomstig Titel II van de hierbijgaande tabel. overeenkomstig Titel II van de hierbijgaande tabel.

Art. 4.Voor het begrotingsjaar 2022, wordt de opbrengst van leningen

Art. 4.Voor het begrotingsjaar 2022, wordt de opbrengst van leningen

geraamd op 51.782.500.000 euro, overeenkomstig Titel III van de geraamd op 51.782.500.000 euro, overeenkomstig Titel III van de
hierbijgaande tabel. hierbijgaande tabel.

Art. 5.De op 31 december 2021 bestaande directe en indirecte

Art. 5.De op 31 december 2021 bestaande directe en indirecte

belastingen, in hoofdsom en opdeciemen ten behoeve van de Staat, belastingen, in hoofdsom en opdeciemen ten behoeve van de Staat,
worden tijdens het jaar 2022 ingevorderd volgens de wetten, besluiten worden tijdens het jaar 2022 ingevorderd volgens de wetten, besluiten
en tarieven waarbij de zetting en invordering ervan worden geregeld, en tarieven waarbij de zetting en invordering ervan worden geregeld,
met inbegrip van de wetten, besluiten en tarieven die slechts een met inbegrip van de wetten, besluiten en tarieven die slechts een
tijdelijk of voorlopig karakter hebben. tijdelijk of voorlopig karakter hebben.

Art. 6.De toepassing van de artikelen 3 en 4, § 1, van de wet van 28

Art. 6.De toepassing van de artikelen 3 en 4, § 1, van de wet van 28

december 1954, houdende de Middelenbegroting voor het dienstjaar 1955, december 1954, houdende de Middelenbegroting voor het dienstjaar 1955,
is verlengd tot 31 december 2022. is verlengd tot 31 december 2022.

Art. 7.De Koning kan, binnen de perken en onder de voorwaarden die

Art. 7.De Koning kan, binnen de perken en onder de voorwaarden die

Hij bepaalt, vrijstelling van belasting verlenen voor de inkomsten van Hij bepaalt, vrijstelling van belasting verlenen voor de inkomsten van
leningen die in 2022 door de federale Staat, de Gemeenschappen, de leningen die in 2022 door de federale Staat, de Gemeenschappen, de
Gewesten, de provincies, de agglomeraties, de gemeenten en de openbare Gewesten, de provincies, de agglomeraties, de gemeenten en de openbare
instellingen of organismen, voornamelijk in het buitenland zouden instellingen of organismen, voornamelijk in het buitenland zouden
worden uitgegeven of geplaatst, en in het bijzonder de Schatkistbons worden uitgegeven of geplaatst, en in het bijzonder de Schatkistbons
in vreemde munt. in vreemde munt.
Wat betreft de inkomsten van de effecten van deze leningen die zouden Wat betreft de inkomsten van de effecten van deze leningen die zouden
gehouden worden door Belgische verblijfhouders, kunnen de fiscale gehouden worden door Belgische verblijfhouders, kunnen de fiscale
vrijstellingen echter alleen worden verleend aan de financiële vrijstellingen echter alleen worden verleend aan de financiële
instellingen of de hiermee gelijkgestelde ondernemingen en de instellingen of de hiermee gelijkgestelde ondernemingen en de
beroepsbeleggers bedoeld in artikel 105, 1° en 3°, van het KB/WIB 92, beroepsbeleggers bedoeld in artikel 105, 1° en 3°, van het KB/WIB 92,
alsmede, onverminderd de toepassing van artikel 262, § 1, van het alsmede, onverminderd de toepassing van artikel 262, § 1, van het
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, aan de rechtspersonen Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, aan de rechtspersonen
bedoeld in artikel 220 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen bedoeld in artikel 220 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen
1992. 1992.

Art. 8.§ 1. Om in het kader van het beheer van de overheidsschuld het

Art. 8.§ 1. Om in het kader van het beheer van de overheidsschuld het

tekort van de ontvangsten in verhouding tot de uitgaven voor het jaar tekort van de ontvangsten in verhouding tot de uitgaven voor het jaar
2022 te dekken, met inbegrip van de terugbetalingen van leningen en de 2022 te dekken, met inbegrip van de terugbetalingen van leningen en de
eventuele uitgaven als gevolg van de financiële beheersverrichtingen eventuele uitgaven als gevolg van de financiële beheersverrichtingen
bedoeld in § 3, 1°, hierna, of om de tijdelijke schatkistonevenwichten bedoeld in § 3, 1°, hierna, of om de tijdelijke schatkistonevenwichten
in de loop van het begrotingsjaar te dekken : in de loop van het begrotingsjaar te dekken :
1° wordt de Koning gemachtigd om openbare leningen uit te geven. 1° wordt de Koning gemachtigd om openbare leningen uit te geven.
Wanneer de Koning een algemeen uitgiftekader voor leningen heeft Wanneer de Koning een algemeen uitgiftekader voor leningen heeft
bepaald dat de grenzen van de bevoegdheden vastlegt die kunnen worden bepaald dat de grenzen van de bevoegdheden vastlegt die kunnen worden
gedelegeerd, kan de Minister van Financiën gemachtigd worden om, gedelegeerd, kan de Minister van Financiën gemachtigd worden om,
tijdens het begrotingsjaar, de leningen die binnen dit kader vallen tijdens het begrotingsjaar, de leningen die binnen dit kader vallen
uit te geven. uit te geven.
2° wordt de Minister van Financiën gemachtigd om 2° wordt de Minister van Financiën gemachtigd om
schatkistcertificaten, schatkistbons of om het even welk rentedragend schatkistcertificaten, schatkistbons of om het even welk rentedragend
financieringsinstrument verschillend van de openbare leningen uit te financieringsinstrument verschillend van de openbare leningen uit te
geven. geven.
De machtigingen bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, gelden eveneens De machtigingen bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, gelden eveneens
voor de uitgifte van openbare leningen en andere rentedragende voor de uitgifte van openbare leningen en andere rentedragende
financieringsinstrumenten waarvan de voorwaarden worden bepaald in de financieringsinstrumenten waarvan de voorwaarden worden bepaald in de
loop van 2022 en de opbrengst aan de Schatkist wordt gestort in de loop van 2022 en de opbrengst aan de Schatkist wordt gestort in de
loop van een volgend begrotingsjaar om in het kader van het beheer van loop van een volgend begrotingsjaar om in het kader van het beheer van
de overheidsschuld het tekort van de ontvangsten in verhouding tot de de overheidsschuld het tekort van de ontvangsten in verhouding tot de
uitgaven voor laatstgenoemd begrotingsjaar te dekken. uitgaven voor laatstgenoemd begrotingsjaar te dekken.
De leningen bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, en in het tweede lid, De leningen bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, en in het tweede lid,
kunnen zowel in België als in het buitenland worden uitgegeven, en kunnen zowel in België als in het buitenland worden uitgegeven, en
zowel in euro als in vreemde munt. zowel in euro als in vreemde munt.
§ 2. Het beheer van de overheidsschuld heeft als voornaamste doel de § 2. Het beheer van de overheidsschuld heeft als voornaamste doel de
financiële kost van de federale Staatsschuld te minimaliseren in het financiële kost van de federale Staatsschuld te minimaliseren in het
kader van een beheer van de marktrisico's en van de operationele kader van een beheer van de marktrisico's en van de operationele
risico's rekening gehouden met de algemene doelstellingen van het risico's rekening gehouden met de algemene doelstellingen van het
begrotings- en het monetair beleid. begrotings- en het monetair beleid.
Het beheer van de overheidsschuld heeft eveneens als doel de Het beheer van de overheidsschuld heeft eveneens als doel de
financiële kost te minimaliseren van de schuld van de openbare financiële kost te minimaliseren van de schuld van de openbare
entiteiten van de centrale overheid. Deze zijn te onderscheiden van de entiteiten van de centrale overheid. Deze zijn te onderscheiden van de
eigenlijke federale Staat. eigenlijke federale Staat.
Daarom stelt de Minister van Financiën, op voorstel van het Daarom stelt de Minister van Financiën, op voorstel van het
strategisch comité van het Federaal Agentschap van de Schuld, de strategisch comité van het Federaal Agentschap van de Schuld, de
algemene richtlijnen vast die van toepassing zijn op het beheer van de algemene richtlijnen vast die van toepassing zijn op het beheer van de
federale Staatsschuld; deze richtlijnen hebben in het bijzonder federale Staatsschuld; deze richtlijnen hebben in het bijzonder
betrekking op de structuur van de portefeuille van de schuld en op het betrekking op de structuur van de portefeuille van de schuld en op het
niveau van de risico's die daaraan kunnen verbonden zijn. niveau van de risico's die daaraan kunnen verbonden zijn.
Het Federaal Agentschap van de Schuld neemt de uitvoeringsmaatregelen Het Federaal Agentschap van de Schuld neemt de uitvoeringsmaatregelen
voor deze algemene richtlijnen. voor deze algemene richtlijnen.
§ 3. De Minister van Financiën wordt gemachtigd om : § 3. De Minister van Financiën wordt gemachtigd om :
1° iedere financiële beheersverrichting af te sluiten binnen de 1° iedere financiële beheersverrichting af te sluiten binnen de
grenzen gesteld in § 2 hiervoor. grenzen gesteld in § 2 hiervoor.
Onder financiële beheersverrichting wordt verstaan : Onder financiële beheersverrichting wordt verstaan :
a) de dagelijkse beheersverrichtingen door het Federaal Agentschap van a) de dagelijkse beheersverrichtingen door het Federaal Agentschap van
de Schuld, meer bepaald de financiële verrichtingen die noodzakelijk de Schuld, meer bepaald de financiële verrichtingen die noodzakelijk
zijn om het dagelijks kasevenwicht te waarborgen; zijn om het dagelijks kasevenwicht te waarborgen;
b) de omruilingen van effecten ; b) de omruilingen van effecten ;
c) de aanpassing van de contractuele voorwaarden of van de c) de aanpassing van de contractuele voorwaarden of van de
terugbetalingstermijnen van bestaande leningen, gedaan in overleg met terugbetalingstermijnen van bestaande leningen, gedaan in overleg met
de geldschieters en conform de marktvoorwaarden ; de geldschieters en conform de marktvoorwaarden ;
d) alle soorten beleggingen, met inbegrip van deze die noodzakelijk d) alle soorten beleggingen, met inbegrip van deze die noodzakelijk
zijn voor de continuïteit van de financiering door het Federaal zijn voor de continuïteit van de financiering door het Federaal
Agentschap van de Schuld ; Agentschap van de Schuld ;
e) de interestswaps en de deviezenswaps, de opties, de e) de interestswaps en de deviezenswaps, de opties, de
termijncontracten, en elk ander instrument van het financieel, termijncontracten, en elk ander instrument van het financieel,
budgettair en kredietrisicobeheer dat verband houdt met de federale budgettair en kredietrisicobeheer dat verband houdt met de federale
Staatsschuld en die toegelaten zijn door de Minister van Financiën in Staatsschuld en die toegelaten zijn door de Minister van Financiën in
toepassing van § 2 hiervoor ; toepassing van § 2 hiervoor ;
f) de aankoop van effecten van de federale Staatsschuld op de f) de aankoop van effecten van de federale Staatsschuld op de
secundaire markten; secundaire markten;
g) de tijdelijke terbeschikkingstelling via g) de tijdelijke terbeschikkingstelling via
cessie-retrocessieverrichtingen of andere verrichtingen met een cessie-retrocessieverrichtingen of andere verrichtingen met een
gelijkaardig economisch effect, van schatkistcertificaten, van gelijkaardig economisch effect, van schatkistcertificaten, van
lineaire obligaties, van gesplitste effecten en van Staatsbons aan de lineaire obligaties, van gesplitste effecten en van Staatsbons aan de
primary dealers . primary dealers .
Op voorstel van het strategisch comité van het Federaal Agentschap van Op voorstel van het strategisch comité van het Federaal Agentschap van
de Schuld, kunnen de tijdelijke terbeschikkingstellingen bedoeld in de Schuld, kunnen de tijdelijke terbeschikkingstellingen bedoeld in
het eerste lid, uitgebreid worden tot de instellingen die onderworpen het eerste lid, uitgebreid worden tot de instellingen die onderworpen
zijn aan een noteringsverplichting voor schatkistwaarden van het zijn aan een noteringsverplichting voor schatkistwaarden van het
Koninkrijk België, en die niet behoren tot de primary dealers bedoeld Koninkrijk België, en die niet behoren tot de primary dealers bedoeld
in het eerste lid ; in het eerste lid ;
h) de terbeschikkingstelling tijdens een uiterst korte termijn van h) de terbeschikkingstelling tijdens een uiterst korte termijn van
geld door het Federaal Agentschap van de Schuld, als ultieme geld door het Federaal Agentschap van de Schuld, als ultieme
kredietverstrekker, aan openbare entiteiten van de centrale overheid. kredietverstrekker, aan openbare entiteiten van de centrale overheid.
Deze terbeschikkingstelling is enkel toegelaten wanneer de onvoldoende Deze terbeschikkingstelling is enkel toegelaten wanneer de onvoldoende
bevoorrading van de rekening van de betrokken entiteit bij de door de bevoorrading van de rekening van de betrokken entiteit bij de door de
Staat aangewezen instelling het gevolg is van operationele problemen Staat aangewezen instelling het gevolg is van operationele problemen
en onontbeerlijk is om dwingende betalingen te kunnen uitvoeren; en onontbeerlijk is om dwingende betalingen te kunnen uitvoeren;
i) de andere dan de in h) bedoelde financiële verrichtingen door het i) de andere dan de in h) bedoelde financiële verrichtingen door het
Federaal Agentschap van de Schuld met de openbare entiteiten van de Federaal Agentschap van de Schuld met de openbare entiteiten van de
centrale overheid. Indien deze entiteiten, als organismen bedoeld door centrale overheid. Indien deze entiteiten, als organismen bedoeld door
de regelgeving inzake de consolidatie van de financiële activa van de de regelgeving inzake de consolidatie van de financiële activa van de
overheid, genieten van een afwijking toegekend door de Minister van overheid, genieten van een afwijking toegekend door de Minister van
Financiën, kunnen zij geen gebruik maken van kasfaciliteiten van het Financiën, kunnen zij geen gebruik maken van kasfaciliteiten van het
Federaal Agentschap van de Schuld bestemd om tijdelijke Federaal Agentschap van de Schuld bestemd om tijdelijke
thesaurietekorten te dekken; thesaurietekorten te dekken;
j) de afgeleide producten voor het beheer van : j) de afgeleide producten voor het beheer van :
? de kostprijs van de energieconsumptie van de federale Staat; ? de kostprijs van de energieconsumptie van de federale Staat;
? de kostprijs van andere werkingskosten van de federale Staat, die de ? de kostprijs van andere werkingskosten van de federale Staat, die de
Koning kan aanduiden; Koning kan aanduiden;
? de financiële risico's die gelopen worden bij intereststabilisaties; ? de financiële risico's die gelopen worden bij intereststabilisaties;
? de wisselkoersrisico's bij betalingen in vreemde munten door de ? de wisselkoersrisico's bij betalingen in vreemde munten door de
Staat. Staat.
2° naast de omruiling van effecten van bestaande leningen tegen nieuwe 2° naast de omruiling van effecten van bestaande leningen tegen nieuwe
lineaire obligaties, de gelopen intresten van de effecten in omloop te lineaire obligaties, de gelopen intresten van de effecten in omloop te
betalen aan de rechthebbenden door middel van lineaire obligaties ; betalen aan de rechthebbenden door middel van lineaire obligaties ;
3° over te gaan tot de uitgifte van gedematerialiseerde effecten ter 3° over te gaan tot de uitgifte van gedematerialiseerde effecten ter
vertegenwoordiging van de Staatsschuld, in te schrijven op een vertegenwoordiging van de Staatsschuld, in te schrijven op een
rekening van de Schatkist binnen het effectenvereffeningsstelsel van rekening van de Schatkist binnen het effectenvereffeningsstelsel van
de Nationale Bank van België teneinde de verrichtingen voorzien in 1°, de Nationale Bank van België teneinde de verrichtingen voorzien in 1°,
g) mogelijk te maken of teneinde deze effecten aan derden als g) mogelijk te maken of teneinde deze effecten aan derden als
financiële zekerheden aan te bieden ; financiële zekerheden aan te bieden ;
4° in functie van de behoeften van het effectenvereffeningsstelsel van 4° in functie van de behoeften van het effectenvereffeningsstelsel van
de Nationale Bank van België, over te gaan tot de creatie van lineaire de Nationale Bank van België, over te gaan tot de creatie van lineaire
obligaties met dezelfde eigenschappen als deze van de in omloop zijnde obligaties met dezelfde eigenschappen als deze van de in omloop zijnde
lineaire obligaties teneinde de wedersamenstelling van lineaire lineaire obligaties teneinde de wedersamenstelling van lineaire
obligaties door middel van BE-strips mogelijk te maken. obligaties door middel van BE-strips mogelijk te maken.
§ 4. In afwijking van artikel 19, § 1, van de wet van 22 mei 2003 § 4. In afwijking van artikel 19, § 1, van de wet van 22 mei 2003
houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de
federale Staat, worden de opbrengsten van de financieringsinstrumenten federale Staat, worden de opbrengsten van de financieringsinstrumenten
op korte termijn (schatkistcertificaten, schatkistbons en op korte termijn (schatkistcertificaten, schatkistbons en
gelijkaardige instrumenten) evenals de opbrengsten voortvloeiend uit gelijkaardige instrumenten) evenals de opbrengsten voortvloeiend uit
de verrichtingen bedoeld in § 3, 1°, g), niet opgenomen in de de verrichtingen bedoeld in § 3, 1°, g), niet opgenomen in de
begroting. begroting.
Ten einde de continuïteit van de financiering van de het Federaal Ten einde de continuïteit van de financiering van de het Federaal
Agentschap van de Schuld te verzekeren, zijn de machtigingen bedoeld Agentschap van de Schuld te verzekeren, zijn de machtigingen bedoeld
in § 1, eerste lid, 1° en 2°, eveneens van toepassing op de leningen in § 1, eerste lid, 1° en 2°, eveneens van toepassing op de leningen
waarvan de voorwaarden worden vastgelegd in de loop van de voorgaande waarvan de voorwaarden worden vastgelegd in de loop van de voorgaande
begrotingsjaren en waarvan de opbrengst wordt gestort in de loop van begrotingsjaren en waarvan de opbrengst wordt gestort in de loop van
het jaar 2022. het jaar 2022.
De Minister van Financiën wordt ertoe gemachtigd een thesaurie in De Minister van Financiën wordt ertoe gemachtigd een thesaurie in
vreemde munt te beheren om elke weerslag op het voeren van het vreemde munt te beheren om elke weerslag op het voeren van het
monetair beleid van de verrichtingen in vreemde munt uitgevoerd in het monetair beleid van de verrichtingen in vreemde munt uitgevoerd in het
kader van het financieel beleid van het Federaal Agentschap van de kader van het financieel beleid van het Federaal Agentschap van de
Schuld, te vermijden. Schuld, te vermijden.
In het kader van de financiële beheersverrichtingen voorzien in § 3, In het kader van de financiële beheersverrichtingen voorzien in § 3,
1°, hiervoor, wordt de Minister van Financiën gemachtigd om effecten 1°, hiervoor, wordt de Minister van Financiën gemachtigd om effecten
aan te houden: aan te houden:
1° bij het effectenvereffeningsstelsel van de Nationale Bank van 1° bij het effectenvereffeningsstelsel van de Nationale Bank van
België; België;
2° bij de internationale effectenvereffeningsstelsels alsook bij de 2° bij de internationale effectenvereffeningsstelsels alsook bij de
internationale effectenbewaringstelsels; internationale effectenbewaringstelsels;
3° bij bepaalde financiële instellingen die door de op hen 3° bij bepaalde financiële instellingen die door de op hen
toepasselijke wetgeving gemachtigd zijn om effecten te bewaren voor toepasselijke wetgeving gemachtigd zijn om effecten te bewaren voor
rekening van derden. rekening van derden.
§ 5. De Minister van Financiën kan aan de personeelsleden van het § 5. De Minister van Financiën kan aan de personeelsleden van het
Federaal Agentschap van de Schuld die hij aanwijst voor de door hem Federaal Agentschap van de Schuld die hij aanwijst voor de door hem
voorziene specifieke taken het volgende delegeren : voorziene specifieke taken het volgende delegeren :
a) de machtiging om binnen de grenzen voorzien door de Koning en in a) de machtiging om binnen de grenzen voorzien door de Koning en in
functie van de behoeften van de Schatkist, het bedrag en de financiële functie van de behoeften van de Schatkist, het bedrag en de financiële
voorwaarden van de uitgiften van openbare leningen bepaald bij § 1, voorwaarden van de uitgiften van openbare leningen bepaald bij § 1,
eerste lid, 1°, en tweede lid, vast te stellen, alsook de nodige eerste lid, 1°, en tweede lid, vast te stellen, alsook de nodige
machtigingen voor een goede afhandeling van deze uitgiften ; machtigingen voor een goede afhandeling van deze uitgiften ;
b) de machtigingen bepaald bij § 1, eerste lid, 2°, en tweede lid, § 3 b) de machtigingen bepaald bij § 1, eerste lid, 2°, en tweede lid, § 3
en § 4, derde en vierde lid. en § 4, derde en vierde lid.

Art. 9.Met het oog op de uitvoering van artikel 5, § 1, van de

Art. 9.Met het oog op de uitvoering van artikel 5, § 1, van de

verordening (E.E.G.) nr 1941/81 betreffende een geïntegreerd verordening (E.E.G.) nr 1941/81 betreffende een geïntegreerd
ontwikkelingsprogramma voor de achtergebleven gebieden van België, ontwikkelingsprogramma voor de achtergebleven gebieden van België,
worden de financiële middelen voor de projecten die onder hun worden de financiële middelen voor de projecten die onder hun
bevoegdheid vallen, gestort op de begrotingen van de Gewesten. bevoegdheid vallen, gestort op de begrotingen van de Gewesten.
Deze financiële middelen worden voorafgenomen op de terugbetalingen Deze financiële middelen worden voorafgenomen op de terugbetalingen
aan de Belgische Schatkist, waartoe de Europese Gemeenschappen ten aan de Belgische Schatkist, waartoe de Europese Gemeenschappen ten
titel van inningskosten gehouden zijn luidens artikel 3, 1°, vijfde titel van inningskosten gehouden zijn luidens artikel 3, 1°, vijfde
lid, van het besluit van 21 april 1970 van de Raad van Ministers van lid, van het besluit van 21 april 1970 van de Raad van Ministers van
de Europese Gemeenschappen betreffende de vervanging van de financiële de Europese Gemeenschappen betreffende de vervanging van de financiële
bijdragen van de Lidstaten door eigen middelen van de Europese bijdragen van de Lidstaten door eigen middelen van de Europese
Gemeenschappen, goedgekeurd door de wet van 23 december 1970. Gemeenschappen, goedgekeurd door de wet van 23 december 1970.
De over te hevelen bedragen worden bepaald door de Minister van De over te hevelen bedragen worden bepaald door de Minister van
Financiën, zoals beslist of voorzien door de E.E.G.-Commissie. Financiën, zoals beslist of voorzien door de E.E.G.-Commissie.

Art. 10.Met het oog op de uitvoering van Verordening (EU, EURATOM)

Art. 10.Met het oog op de uitvoering van Verordening (EU, EURATOM)

nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en
procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen
middelen, de BTW- en de BNI-middelen, en betreffende de maatregelen om middelen, de BTW- en de BNI-middelen, en betreffende de maatregelen om
in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien, worden de vastgestelde in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien, worden de vastgestelde
niet geboekte rechten, die tijdens controles aan het licht komen, niet geboekte rechten, die tijdens controles aan het licht komen,
vermeerderd met de rente, na advies van de inspectie van financiën, vermeerderd met de rente, na advies van de inspectie van financiën,
ter beschikking gesteld van de Europese Commissie. ter beschikking gesteld van de Europese Commissie.
Deze vastgestelde rechten, vermeerderd met de rente, worden, in Deze vastgestelde rechten, vermeerderd met de rente, worden, in
afwijking van artikel 60 van de wet van 22 mei 2003 houdende afwijking van artikel 60 van de wet van 22 mei 2003 houdende
organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de federale organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de federale
staat, voorafgenomen op de terugbetalingen aan de Belgische Schatkist, staat, voorafgenomen op de terugbetalingen aan de Belgische Schatkist,
waartoe de Europese Gemeenschappen ten titel van inningskosten waartoe de Europese Gemeenschappen ten titel van inningskosten
gehouden zijn, luidens het besluit 2007/436 van 7 juni 2007 gehouden zijn, luidens het besluit 2007/436 van 7 juni 2007
betreffende het stelsel van de eigen middelen en het besluit 2014/335 betreffende het stelsel van de eigen middelen en het besluit 2014/335
van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van de eigen middelen. van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van de eigen middelen.

Art. 11.Overeenkomstig artikel 53, eerste lid, 1°, van de bijzondere

Art. 11.Overeenkomstig artikel 53, eerste lid, 1°, van de bijzondere

wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de
gemeenschappen en de gewesten, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 gemeenschappen en de gewesten, gewijzigd door de bijzondere wet van 16
juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, door de juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, door de
bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de
gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de
gewesten, door de bijzondere wet van 19 juli 2012 houdende een gewesten, door de bijzondere wet van 19 juli 2012 houdende een
correcte financiering van de Brusselse Instellingen en door de correcte financiering van de Brusselse Instellingen en door de
bijzondere wet van 6 januari 2014 tot hervorming van de financiering bijzondere wet van 6 januari 2014 tot hervorming van de financiering
van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale
autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe
bevoegdheden, en rekening houdende met: bevoegdheden, en rekening houdende met:
a) de in artikel 4, § 5, van dezelfde bijzondere wet van 16 januari a) de in artikel 4, § 5, van dezelfde bijzondere wet van 16 januari
1989 bedoelde toewijzing van nalatigheidintresten, last van 1989 bedoelde toewijzing van nalatigheidintresten, last van
verwijlintresten, forfaitaire en proportionele fiscale boeten op de in verwijlintresten, forfaitaire en proportionele fiscale boeten op de in
artikel 3 van dezelfde bijzondere wet bedoelde gewestelijke artikel 3 van dezelfde bijzondere wet bedoelde gewestelijke
belastingen; belastingen;
b) de in artikel 5, § 3, tweede lid, van dezelfde bijzondere wet van b) de in artikel 5, § 3, tweede lid, van dezelfde bijzondere wet van
16 januari 1989 bedoelde toestand waarbij het Vlaamse Gewest vanaf het 16 januari 1989 bedoelde toestand waarbij het Vlaamse Gewest vanaf het
aanslagjaar 1999 instaat voor de dienst van de in artikel 3, 5°, van aanslagjaar 1999 instaat voor de dienst van de in artikel 3, 5°, van
dezelfde bijzondere wet bedoelde onroerende voorheffing; dezelfde bijzondere wet bedoelde onroerende voorheffing;
c) de in artikel 5, § 3, van dezelfde bijzondere wet van 16 januari c) de in artikel 5, § 3, van dezelfde bijzondere wet van 16 januari
1989 bedoelde toestand waarbij: 1989 bedoelde toestand waarbij:
1) het Waalse Gewest vanaf 1 januari 2010 instaat voor de dienst van 1) het Waalse Gewest vanaf 1 januari 2010 instaat voor de dienst van
de in artikel 3, 1°, 2° en 3°, van dezelfde bijzondere wet bedoelde de in artikel 3, 1°, 2° en 3°, van dezelfde bijzondere wet bedoelde
gewestelijke belastingen; gewestelijke belastingen;
2) het Waalse Gewest vanaf 1 januari 2014 instaat voor de dienst van 2) het Waalse Gewest vanaf 1 januari 2014 instaat voor de dienst van
de in artikel 3, 10°, 11° et 12°, van dezelfde bijzondere wet bedoelde de in artikel 3, 10°, 11° et 12°, van dezelfde bijzondere wet bedoelde
gewestelijke belastingen; gewestelijke belastingen;
3) het Vlaamse Gewest vanaf 1 januari 2011 instaat voor de dienst van 3) het Vlaamse Gewest vanaf 1 januari 2011 instaat voor de dienst van
de in artikel 3, 10°, 11° en 12°, van dezelfde bijzondere wet bedoelde de in artikel 3, 10°, 11° en 12°, van dezelfde bijzondere wet bedoelde
gewestelijke belastingen; gewestelijke belastingen;
4) het Vlaamse Gewest vanaf 1 januari 2015 instaat voor de dienst van 4) het Vlaamse Gewest vanaf 1 januari 2015 instaat voor de dienst van
de in artikel 3, 4°, 6° tot 8°, van dezelfde bijzondere wet bedoelde de in artikel 3, 4°, 6° tot 8°, van dezelfde bijzondere wet bedoelde
gewestelijke belastingen; gewestelijke belastingen;
5) het Vlaamse Gewest vanaf 1 januari 2019 instaat voor de dienst van 5) het Vlaamse Gewest vanaf 1 januari 2019 instaat voor de dienst van
de in artikel 3, 1°, 2° en 3°, van dezelfde bijzondere wet bedoelde de in artikel 3, 1°, 2° en 3°, van dezelfde bijzondere wet bedoelde
gewestelijke belastingen; gewestelijke belastingen;
6) het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest vanaf 1 januari 2018 instaat 6) het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest vanaf 1 januari 2018 instaat
voor de dienst van de in artikel 3, 5°, van dezelfde bijzondere wet voor de dienst van de in artikel 3, 5°, van dezelfde bijzondere wet
bedoelde gewestelijke belastingen; bedoelde gewestelijke belastingen;
7) het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest vanaf 1 januari 2020 instaat 7) het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest vanaf 1 januari 2020 instaat
voor de dienst van de in artikel 3, 10°, 11° en 12° van dezelfde voor de dienst van de in artikel 3, 10°, 11° en 12° van dezelfde
bijzondere wet bedoelde gewestelijke belastingen bijzondere wet bedoelde gewestelijke belastingen
8) het Waalse Gewest vanaf 1 januari 2021 instaat voor de dienst van 8) het Waalse Gewest vanaf 1 januari 2021 instaat voor de dienst van
de in artikel 3, 5° van dezelfde bijzondere wet bedoelde gewestelijke de in artikel 3, 5° van dezelfde bijzondere wet bedoelde gewestelijke
belastingen. belastingen.
worden de in artikel 3 van dezelfde bijzondere wet bedoelde worden de in artikel 3 van dezelfde bijzondere wet bedoelde
overdrachten inzake gewestelijke belastingen, verhoogd met voormelde overdrachten inzake gewestelijke belastingen, verhoogd met voormelde
interesten en boeten, voor het begrotingsjaar 2022 geraamd op nul EUR interesten en boeten, voor het begrotingsjaar 2022 geraamd op nul EUR
voor het Vlaamse Gewest, op 2 315 377 302 EUR voor het Waalse Gewest voor het Vlaamse Gewest, op 2 315 377 302 EUR voor het Waalse Gewest
en op 1 209 415 880 EUR voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. en op 1 209 415 880 EUR voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.

Art. 12.Overeenkomstig artikel 53, eerste lid, 2°, van de bijzondere

Art. 12.Overeenkomstig artikel 53, eerste lid, 2°, van de bijzondere

wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de
gemeenschappen en de gewesten, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 gemeenschappen en de gewesten, gewijzigd door de bijzondere wet van 16
juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, door de juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, door de
bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de
gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de
gewesten, door de bijzondere wet van 19 juli 2012 houdende een gewesten, door de bijzondere wet van 19 juli 2012 houdende een
correcte financiering van de Brusselse Instellingen en door de correcte financiering van de Brusselse Instellingen en door de
bijzondere wet van 6 januari 2014 tot hervorming van de financiering bijzondere wet van 6 januari 2014 tot hervorming van de financiering
van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale
autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe
bevoegdheden, en rekening houdende met: bevoegdheden, en rekening houdende met:
a) de wet van 23 mei 2000 tot bepaling van de criteria bedoeld in a) de wet van 23 mei 2000 tot bepaling van de criteria bedoeld in
artikel 39, § 2, van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989; artikel 39, § 2, van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989;
b) het in artikel 81quinquies, § 2, van dezelfde bijzondere wet van 16 b) het in artikel 81quinquies, § 2, van dezelfde bijzondere wet van 16
januari 1989 bedoelde bedrag dat in mindering wordt gebracht van het januari 1989 bedoelde bedrag dat in mindering wordt gebracht van het
in artikel 40quinquies van dezelfde bijzondere wet bedoelde toegewezen in artikel 40quinquies van dezelfde bijzondere wet bedoelde toegewezen
gedeelte van de opbrengst van de belasting op de toegevoegde waarde gedeelte van de opbrengst van de belasting op de toegevoegde waarde
aan de Vlaamse Gemeenschap; aan de Vlaamse Gemeenschap;
c) het in artikel 48/1, §§ 1 en 4, van dezelfde bijzondere wet van 16 c) het in artikel 48/1, §§ 1 en 4, van dezelfde bijzondere wet van 16
januari 1989 bedoelde overgangsbedrag voor de Vlaamse Gemeenschap en januari 1989 bedoelde overgangsbedrag voor de Vlaamse Gemeenschap en
de Franse Gemeenschap dat, overeenkomstig artikel 48/1, § 5, van de Franse Gemeenschap dat, overeenkomstig artikel 48/1, § 5, van
dezelfde bijzondere wet: dezelfde bijzondere wet:
1) in mindering wordt gebracht van het in artikel 47/2 van dezelfde 1) in mindering wordt gebracht van het in artikel 47/2 van dezelfde
bijzondere wet bedoelde toegewezen gedeelte van de opbrengst van de bijzondere wet bedoelde toegewezen gedeelte van de opbrengst van de
federale personenbelasting aan respectievelijk de Vlaamse Gemeenschap federale personenbelasting aan respectievelijk de Vlaamse Gemeenschap
en de Franse Gemeenschap, indien het overgangsbedrag positief is; en de Franse Gemeenschap, indien het overgangsbedrag positief is;
2) toegevoegd wordt aan het in artikel 47/2 van dezelfde bijzondere 2) toegevoegd wordt aan het in artikel 47/2 van dezelfde bijzondere
wet bedoelde toegewezen gedeelte van de opbrengst van de federale wet bedoelde toegewezen gedeelte van de opbrengst van de federale
personenbelasting aan respectievelijk de Vlaamse Gemeenschap en de personenbelasting aan respectievelijk de Vlaamse Gemeenschap en de
Franse Gemeenschap, indien het overgangsbedrag negatief is; Franse Gemeenschap, indien het overgangsbedrag negatief is;
d) de in artikel 65quinquies, van dezelfde bijzondere wet van 16 d) de in artikel 65quinquies, van dezelfde bijzondere wet van 16
januari 1989 bedoelde responsabiliseringsbijdrage voor de Vlaamse januari 1989 bedoelde responsabiliseringsbijdrage voor de Vlaamse
Gemeenschap en de Franse Gemeenschap die in mindering wordt gebracht Gemeenschap en de Franse Gemeenschap die in mindering wordt gebracht
van het in artikel 47/2 van dezelfde bijzondere wet bedoelde van het in artikel 47/2 van dezelfde bijzondere wet bedoelde
toegewezen gedeelte van de opbrengst van de federale personenbelasting toegewezen gedeelte van de opbrengst van de federale personenbelasting
aan respectievelijk de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap; aan respectievelijk de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap;
e) het vermoedelijke afrekeningssaldo van het begrotingsjaar 2021 van e) het vermoedelijke afrekeningssaldo van het begrotingsjaar 2021 van
de in artikel 36, van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989 de in artikel 36, van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989
bedoelde toegewezen gedeelten van de opbrengst van de btw en van de bedoelde toegewezen gedeelten van de opbrengst van de btw en van de
opbrengst van de federale personenbelasting; opbrengst van de federale personenbelasting;
worden de in artikel 36 van dezelfde bijzondere wet bedoelde worden de in artikel 36 van dezelfde bijzondere wet bedoelde
overdrachten inzake het toegewezen gedeelte van de opbrengst van de overdrachten inzake het toegewezen gedeelte van de opbrengst van de
belasting op de toegevoegde waarde en van de opbrengst van de federale belasting op de toegevoegde waarde en van de opbrengst van de federale
personenbelasting voor het begrotingsjaar 2022 geraamd op 16 957 048 personenbelasting voor het begrotingsjaar 2022 geraamd op 16 957 048
125 EUR voor de Vlaamse Gemeenschap en op 10 594 622 010 EUR voor de 125 EUR voor de Vlaamse Gemeenschap en op 10 594 622 010 EUR voor de
Franse Gemeenschap. Franse Gemeenschap.
De in het vorige lid bepaalde bedragen aan overdrachten worden De in het vorige lid bepaalde bedragen aan overdrachten worden
overeenkomstig artikel 54, § 1, zesde lid, van dezelfde bijzondere wet overeenkomstig artikel 54, § 1, zesde lid, van dezelfde bijzondere wet
voor het begrotingsjaar 2022 bevestigd op 16 957 048 125 EUR voor de voor het begrotingsjaar 2022 bevestigd op 16 957 048 125 EUR voor de
Vlaamse Gemeenschap en op 10 594 622 010 EUR voor de Franse Vlaamse Gemeenschap en op 10 594 622 010 EUR voor de Franse
Gemeenschap. Gemeenschap.
Overeenkomstig artikel 60 van de wet van 31 december 1983 tot Overeenkomstig artikel 60 van de wet van 31 december 1983 tot
hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, laatst hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, laatst
gewijzigd door de wet van 19 april 2014, en rekening houdende met: gewijzigd door de wet van 19 april 2014, en rekening houdende met:
a) het in artikel 58novodecies, § 1, van dezelfde wet van 31 december a) het in artikel 58novodecies, § 1, van dezelfde wet van 31 december
1983 bedoelde overgangsbedrag voor de Duitstalige Gemeenschap dat, 1983 bedoelde overgangsbedrag voor de Duitstalige Gemeenschap dat,
overeenkomstig artikel 58novodecies, § 3, van dezelfde wet: overeenkomstig artikel 58novodecies, § 3, van dezelfde wet:
1) in mindering wordt gebracht van het in artikel 58nonie, van 1) in mindering wordt gebracht van het in artikel 58nonie, van
dezelfde wet bedoelde toegewezen gedeelte van de opbrengst van de dezelfde wet bedoelde toegewezen gedeelte van de opbrengst van de
federale personenbelasting aan de Duitstalige Gemeenschap, indien het federale personenbelasting aan de Duitstalige Gemeenschap, indien het
overgangsbedrag positief is; overgangsbedrag positief is;
2) toegevoegd wordt aan het in artikel 58nonie, van dezelfde wet 2) toegevoegd wordt aan het in artikel 58nonie, van dezelfde wet
bedoelde toegewezen gedeelte van de opbrengst van de federale bedoelde toegewezen gedeelte van de opbrengst van de federale
personenbelasting aan de Duitstalige Gemeenschap, indien het personenbelasting aan de Duitstalige Gemeenschap, indien het
overgangsbedrag negatief is; overgangsbedrag negatief is;
b) de in artikel 60quater, van dezelfde wet van 31 december 1983 b) de in artikel 60quater, van dezelfde wet van 31 december 1983
bedoelde responsabiliseringsbijdrage voor de Duitstalige Gemeenschap bedoelde responsabiliseringsbijdrage voor de Duitstalige Gemeenschap
die in mindering wordt gebracht van het in artikel 58nonie, van die in mindering wordt gebracht van het in artikel 58nonie, van
dezelfde wet bedoelde toegewezen gedeelte van de opbrengst van de dezelfde wet bedoelde toegewezen gedeelte van de opbrengst van de
federale personenbelasting aan de Duitstalige Gemeenschap; federale personenbelasting aan de Duitstalige Gemeenschap;
c) het vermoedelijke afrekeningssaldo van het begrotingsjaar 2021 van c) het vermoedelijke afrekeningssaldo van het begrotingsjaar 2021 van
de in de artikelen 58nonie tot 58undecies, van dezelfde wet van 31 de in de artikelen 58nonie tot 58undecies, van dezelfde wet van 31
december 1983 bedoelde toegewezen gedeelten van de opbrengst van de december 1983 bedoelde toegewezen gedeelten van de opbrengst van de
btw en van de opbrengst van de federale personenbelasting; btw en van de opbrengst van de federale personenbelasting;
worden de in de artikelen 58nonie tot 58undecies van dezelfde wet worden de in de artikelen 58nonie tot 58undecies van dezelfde wet
bedoelde overdrachten inzake het toegewezen gedeelte van de opbrengst bedoelde overdrachten inzake het toegewezen gedeelte van de opbrengst
van de belasting op de toegevoegde waarde en van de opbrengst van de van de belasting op de toegevoegde waarde en van de opbrengst van de
federale personenbelasting voor het begrotingsjaar 2022 geraamd op 178 federale personenbelasting voor het begrotingsjaar 2022 geraamd op 178
450 579 EUR voor de Duitstalige Gemeenschap. 450 579 EUR voor de Duitstalige Gemeenschap.
Het in het vorige lid bepaalde bedrag aan overdrachten wordt Het in het vorige lid bepaalde bedrag aan overdrachten wordt
overeenkomstig artikel 54, § 1, zesde lid, van dezelfde bijzondere wet overeenkomstig artikel 54, § 1, zesde lid, van dezelfde bijzondere wet
voor het begrotingsjaar 2022 bevestigd op 178 450 579 EUR voor de voor het begrotingsjaar 2022 bevestigd op 178 450 579 EUR voor de
Duitstalige Gemeenschap. Duitstalige Gemeenschap.

Art. 13.Overeenkomstig de artikelen 53, eerste lid, 3°, 64quater en

Art. 13.Overeenkomstig de artikelen 53, eerste lid, 3°, 64quater en

64quinquies van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de 64quinquies van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de
financiering van de gemeenschappen en de gewesten, gewijzigd door de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, gewijzigd door de
bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale
staatsstructuur, door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot staatsstructuur, door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot
herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale
bevoegdheden van de gewesten, door de bijzondere wet van 19 juli 2012 bevoegdheden van de gewesten, door de bijzondere wet van 19 juli 2012
houdende een correcte financiering van de Brusselse Instellingen en houdende een correcte financiering van de Brusselse Instellingen en
door de bijzondere wet van 6 januari 2014 tot hervorming van de door de bijzondere wet van 6 januari 2014 tot hervorming van de
financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van
de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe
bevoegdheden, en rekening houdende met: bevoegdheden, en rekening houdende met:
a) het in artikel 48/1, §§ 2 en 4, van dezelfde bijzondere wet van 16 a) het in artikel 48/1, §§ 2 en 4, van dezelfde bijzondere wet van 16
januari 1989 bedoelde overgangsbedrag voor respectievelijk het Vlaamse januari 1989 bedoelde overgangsbedrag voor respectievelijk het Vlaamse
Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest dat, Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest dat,
overeenkomstig artikel 48/1, § 5, van dezelfde bijzondere wet: overeenkomstig artikel 48/1, § 5, van dezelfde bijzondere wet:
1) in mindering wordt gebracht van het in de artikelen 35octies tot 1) in mindering wordt gebracht van het in de artikelen 35octies tot
35decies, van dezelfde bijzondere wet bedoelde toegewezen gedeelte van 35decies, van dezelfde bijzondere wet bedoelde toegewezen gedeelte van
de opbrengst van de federale personenbelasting aan respectievelijk het de opbrengst van de federale personenbelasting aan respectievelijk het
Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke
Gewest, indien het overgangsbedrag positief is; Gewest, indien het overgangsbedrag positief is;
2) wordt toegevoegd aan het in de artikelen 35octies tot 35decies, van 2) wordt toegevoegd aan het in de artikelen 35octies tot 35decies, van
dezelfde bijzondere wet bedoelde toegewezen gedeelte van de opbrengst dezelfde bijzondere wet bedoelde toegewezen gedeelte van de opbrengst
van de federale personenbelasting aan respectievelijk het Vlaamse van de federale personenbelasting aan respectievelijk het Vlaamse
Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest,
indien het overgangsbedrag negatief is; indien het overgangsbedrag negatief is;
b) de in artikel 64quater, § 3, eerste lid, van dezelfde bijzondere b) de in artikel 64quater, § 3, eerste lid, van dezelfde bijzondere
wet van 16 januari 1989 bedoelde bedragen die in mindering komen van wet van 16 januari 1989 bedoelde bedragen die in mindering komen van
het in artikel 35decies, van dezelfde bijzondere wet bedoelde het in artikel 35decies, van dezelfde bijzondere wet bedoelde
toegewezen gedeelte van de opbrengst van de federale personenbelasting toegewezen gedeelte van de opbrengst van de federale personenbelasting
aan respectievelijk het Vlaamse Gewest en het Waalse Gewest; aan respectievelijk het Vlaamse Gewest en het Waalse Gewest;
c) de in artikel 65quinquies, van dezelfde bijzondere wet van 16 c) de in artikel 65quinquies, van dezelfde bijzondere wet van 16
januari 1989 bedoelde responsabiliseringsbijdrage voor het Vlaamse januari 1989 bedoelde responsabiliseringsbijdrage voor het Vlaamse
Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest die Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest die
in mindering wordt gebracht van het in de artikelen 35octies tot in mindering wordt gebracht van het in de artikelen 35octies tot
35decies, van dezelfde bijzondere wet bedoelde toegewezen gedeelte van 35decies, van dezelfde bijzondere wet bedoelde toegewezen gedeelte van
de opbrengst van de federale personenbelasting aan respectievelijk het de opbrengst van de federale personenbelasting aan respectievelijk het
Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke
Gewest; Gewest;
d) het vermoedelijke afrekeningssaldo van het begrotingsjaar 2021 van d) het vermoedelijke afrekeningssaldo van het begrotingsjaar 2021 van
de in de artikelen 35octies tot 35decies, 64quater en 64quinquies, van de in de artikelen 35octies tot 35decies, 64quater en 64quinquies, van
dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989 bedoelde toegewezen dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989 bedoelde toegewezen
gedeelten van de opbrengst van de federale personenbelasting; gedeelten van de opbrengst van de federale personenbelasting;
worden de in de artikelen 35octies tot 35decies, 64quater en worden de in de artikelen 35octies tot 35decies, 64quater en
64quinquies van dezelfde bijzondere wet bedoelde overdrachten inzake 64quinquies van dezelfde bijzondere wet bedoelde overdrachten inzake
het toegewezen gedeelte van de opbrengst van de federale het toegewezen gedeelte van de opbrengst van de federale
personenbelasting voor het begrotingsjaar 2022 geraamd op 2 621 938 personenbelasting voor het begrotingsjaar 2022 geraamd op 2 621 938
897 EUR voor het Vlaamse Gewest, op 2 940 952 280 EUR voor het Waalse 897 EUR voor het Vlaamse Gewest, op 2 940 952 280 EUR voor het Waalse
Gewest en op 1 182 113 040 EUR voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en op 1 182 113 040 EUR voor het Brusselse Hoofdstedelijke
Gewest. Gewest.
De in het vorige lid bepaalde bedragen aan overdrachten worden De in het vorige lid bepaalde bedragen aan overdrachten worden
overeenkomstig artikel 54, § 1, zesde tot en met negende lid, van overeenkomstig artikel 54, § 1, zesde tot en met negende lid, van
dezelfde bijzondere wet voor het begrotingsjaar 2022 herleid tot 2 564 dezelfde bijzondere wet voor het begrotingsjaar 2022 herleid tot 2 564
329 246 EUR voor het Vlaamse Gewest, 2 881 946 172 EUR voor het Waalse 329 246 EUR voor het Vlaamse Gewest, 2 881 946 172 EUR voor het Waalse
Gewest en 1 158 422 836 EUR voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Gewest en 1 158 422 836 EUR voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.

Art. 14.De in artikel 2bis van de bijzondere wet van 16 januari 1989

Art. 14.De in artikel 2bis van de bijzondere wet van 16 januari 1989

betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten,
gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging
van de federale staatsstructuur, door de bijzondere wet van 13 juli van de federale staatsstructuur, door de bijzondere wet van 13 juli
2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de
fiscale bevoegdheden van de gewesten, door de bijzondere wet van 19 fiscale bevoegdheden van de gewesten, door de bijzondere wet van 19
juli 2012 houdende een correcte financiering van de Brusselse juli 2012 houdende een correcte financiering van de Brusselse
Instellingen en door de bijzondere wet van 6 januari 2014 tot Instellingen en door de bijzondere wet van 6 januari 2014 tot
hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten,
tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot
financiering van de nieuwe bevoegdheden, bedoelde overdrachten inzake financiering van de nieuwe bevoegdheden, bedoelde overdrachten inzake
niet-fiscale ontvangsten van de gewesten worden voor het niet-fiscale ontvangsten van de gewesten worden voor het
begrotingsjaar 2022 geraamd op 171 894 888 EUR voor het Vlaamse begrotingsjaar 2022 geraamd op 171 894 888 EUR voor het Vlaamse
Gewest, op 69 892 232 EUR voor het Waalse Gewest en op 25 938 450 EUR Gewest, op 69 892 232 EUR voor het Waalse Gewest en op 25 938 450 EUR
voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.

Art. 15.De overdrachten bedoeld in de artikelen 54/1, § 3, van de

Art. 15.De overdrachten bedoeld in de artikelen 54/1, § 3, van de

bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de
gemeenschappen en de gewesten, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 gemeenschappen en de gewesten, gewijzigd door de bijzondere wet van 16
juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, door de juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, door de
bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de
gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de
gewesten, door de bijzondere wet van 19 juli 2012 houdende een gewesten, door de bijzondere wet van 19 juli 2012 houdende een
correcte financiering van de Brusselse Instellingen en door de correcte financiering van de Brusselse Instellingen en door de
bijzondere wet van 6 januari 2014 tot hervorming van de financiering bijzondere wet van 6 januari 2014 tot hervorming van de financiering
van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale
autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe
bevoegdheden, inzake de gewestelijke personenbelasting bedoeld in bevoegdheden, inzake de gewestelijke personenbelasting bedoeld in
artikel 5/1, § 1, van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989, na artikel 5/1, § 1, van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989, na
aftrek van de in artikel 5/5, § 4, van dezelfde bijzondere wet aftrek van de in artikel 5/5, § 4, van dezelfde bijzondere wet
bedoelde geraamde belastingverminderingen en belastingkredieten, bedoelde geraamde belastingverminderingen en belastingkredieten,
worden voor het begrotingsjaar 2022 geraamd op 6 845 445 185 EUR voor worden voor het begrotingsjaar 2022 geraamd op 6 845 445 185 EUR voor
het Vlaamse Gewest, op 2 706 908 904 EUR voor het Waalse Gewest en op het Vlaamse Gewest, op 2 706 908 904 EUR voor het Waalse Gewest en op
896 234 507 EUR voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. 896 234 507 EUR voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
De overdrachten bedoeld in de artikelen 54/2, van de bijzondere wet De overdrachten bedoeld in de artikelen 54/2, van de bijzondere wet
van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen
en de gewesten, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot en de gewesten, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot
vervollediging van de federale staatsstructuur, door de bijzondere wet vervollediging van de federale staatsstructuur, door de bijzondere wet
van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en
uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten, door de uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten, door de
bijzondere wet van 19 juli 2012 houdende een correcte financiering van bijzondere wet van 19 juli 2012 houdende een correcte financiering van
de Brusselse Instellingen en door de bijzondere wet van 6 januari 2014 de Brusselse Instellingen en door de bijzondere wet van 6 januari 2014
tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de
gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en
tot financiering van de nieuwe bevoegdheden, inzake de gewestelijke tot financiering van de nieuwe bevoegdheden, inzake de gewestelijke
personenbelasting bedoeld in artikel 5/1, § 1, van dezelfde bijzondere personenbelasting bedoeld in artikel 5/1, § 1, van dezelfde bijzondere
wet van 16 januari 1989, na aftrek van de in artikel 5/5, § 4, van wet van 16 januari 1989, na aftrek van de in artikel 5/5, § 4, van
dezelfde bijzondere wet bedoelde geraamde belastingverminderingen en dezelfde bijzondere wet bedoelde geraamde belastingverminderingen en
belastingkredieten, worden voor het begrotingsjaar 2022 geraamd op -3 belastingkredieten, worden voor het begrotingsjaar 2022 geraamd op -3
318 526 EUR voor het Vlaamse Gewest, op -1 690 364 EUR voor het Waalse 318 526 EUR voor het Vlaamse Gewest, op -1 690 364 EUR voor het Waalse
Gewest en op -345 993 EUR voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Gewest en op -345 993 EUR voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Het saldo van de eerste afrekening bedoeld in artikel 54/1, § 4, Het saldo van de eerste afrekening bedoeld in artikel 54/1, § 4,
eerste lid, van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989, inzake de eerste lid, van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989, inzake de
gewestelijke personenbelasting bedoeld in artikel 5/1, § 1, van gewestelijke personenbelasting bedoeld in artikel 5/1, § 1, van
dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989, na aftrek van de in dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989, na aftrek van de in
artikel 5/5, § 4, van dezelfde bijzondere wet bedoelde geraamde artikel 5/5, § 4, van dezelfde bijzondere wet bedoelde geraamde
belastingverminderingen en belastingkredieten, wordt voor het belastingverminderingen en belastingkredieten, wordt voor het
begrotingsjaar 2022 geraamd op -7 791 212 EUR voor het Vlaamse Gewest, begrotingsjaar 2022 geraamd op -7 791 212 EUR voor het Vlaamse Gewest,
op -49 650 411 EUR voor het Waalse Gewest en op -20 093 030 EUR voor op -49 650 411 EUR voor het Waalse Gewest en op -20 093 030 EUR voor
het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Het saldo van de afrekeningen bedoeld in artikel 54/1, § 4, tweede Het saldo van de afrekeningen bedoeld in artikel 54/1, § 4, tweede
lid, van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989, inzake de lid, van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989, inzake de
gewestelijke personenbelasting bedoeld in artikel 5/1, § 1, van gewestelijke personenbelasting bedoeld in artikel 5/1, § 1, van
dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989, na aftrek van de in dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989, na aftrek van de in
artikel 5/5, § 4, van dezelfde bijzondere wet bedoelde geraamde artikel 5/5, § 4, van dezelfde bijzondere wet bedoelde geraamde
belastingverminderingen en belastingkredieten, wordt met betrekking belastingverminderingen en belastingkredieten, wordt met betrekking
tot het aanslagjaar 2021 voor het begrotingsjaar 2022 geraamd op 28 tot het aanslagjaar 2021 voor het begrotingsjaar 2022 geraamd op 28
280 246 EUR voor het Vlaamse Gewest, op 18 686 411 EUR voor het Waalse 280 246 EUR voor het Vlaamse Gewest, op 18 686 411 EUR voor het Waalse
Gewest en op 9 874 207 EUR voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Gewest en op 9 874 207 EUR voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Het saldo van de afrekeningen bedoeld in artikel 54/1, § 4, tweede Het saldo van de afrekeningen bedoeld in artikel 54/1, § 4, tweede
lid, van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989, inzake de lid, van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989, inzake de
gewestelijke personenbelasting bedoeld in artikel 5/1, § 1, van gewestelijke personenbelasting bedoeld in artikel 5/1, § 1, van
dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989, na aftrek van de in dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989, na aftrek van de in
artikel 5/5, § 4, van dezelfde bijzondere wet bedoelde geraamde artikel 5/5, § 4, van dezelfde bijzondere wet bedoelde geraamde
belastingverminderingen en belastingkredieten, wordt met betrekking belastingverminderingen en belastingkredieten, wordt met betrekking
tot de aanslagjaren 2015 tot en met 2020 voor het begrotingsjaar 2022 tot de aanslagjaren 2015 tot en met 2020 voor het begrotingsjaar 2022
geraamd op 35 462 090 EUR voor het Vlaamse Gewest, op 20 752 934 EUR geraamd op 35 462 090 EUR voor het Vlaamse Gewest, op 20 752 934 EUR
voor het Waalse Gewest en op 12 799 193 EUR voor het Brusselse voor het Waalse Gewest en op 12 799 193 EUR voor het Brusselse
Hoofdstedelijke Gewest. Hoofdstedelijke Gewest.

Art. 16.De aan de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie toegekende

Art. 16.De aan de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie toegekende

overdracht inzake het toegewezen gedeelte van de opbrengst van de overdracht inzake het toegewezen gedeelte van de opbrengst van de
federale personenbelasting bedoeld in artikel 65, § 1, 2° /1 en § 6, federale personenbelasting bedoeld in artikel 65, § 1, 2° /1 en § 6,
van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering
van de gemeenschappen en de gewesten, gewijzigd door de bijzondere wet van de gemeenschappen en de gewesten, gewijzigd door de bijzondere wet
van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur,
door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de
gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de
gewesten, door de bijzondere wet van 19 juli 2012 houdende een gewesten, door de bijzondere wet van 19 juli 2012 houdende een
correcte financiering van de Brusselse Instellingen en door de correcte financiering van de Brusselse Instellingen en door de
bijzondere wet van 6 januari 2014 tot hervorming van de financiering bijzondere wet van 6 januari 2014 tot hervorming van de financiering
van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale
autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe
bevoegdheden, wordt voor het begrotingsjaar 2022 geraamd op nul EUR, bevoegdheden, wordt voor het begrotingsjaar 2022 geraamd op nul EUR,
rekening houdende met: rekening houdende met:
a) het in artikel 48/1, §§ 1 en 4, van dezelfde bijzondere wet van 16 a) het in artikel 48/1, §§ 1 en 4, van dezelfde bijzondere wet van 16
januari 1989 bedoelde overgangsbedrag voor de Gemeenschappelijke januari 1989 bedoelde overgangsbedrag voor de Gemeenschappelijke
Gemeenschapscommissie dat, overeenkomstig artikel 48/1, § 5, van Gemeenschapscommissie dat, overeenkomstig artikel 48/1, § 5, van
dezelfde bijzondere wet: dezelfde bijzondere wet:
1) in mindering wordt gebracht van het in artikel 65 van dezelfde 1) in mindering wordt gebracht van het in artikel 65 van dezelfde
bijzondere wet bedoelde toegewezen gedeelte van de opbrengst van de bijzondere wet bedoelde toegewezen gedeelte van de opbrengst van de
federale personenbelasting aan de Gemeenschappelijke federale personenbelasting aan de Gemeenschappelijke
Gemeenschapscommissie en eventueel van de in de artikelen 47/8 en 47/7 Gemeenschapscommissie en eventueel van de in de artikelen 47/8 en 47/7
van dezelfde bijzondere wet bedoelde dotaties toegekend aan de van dezelfde bijzondere wet bedoelde dotaties toegekend aan de
Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, indien het overgangsbedrag Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, indien het overgangsbedrag
positief is; positief is;
2) toegevoegd wordt aan het in artikel 65 van dezelfde bijzondere wet 2) toegevoegd wordt aan het in artikel 65 van dezelfde bijzondere wet
bedoelde toegewezen gedeelte van de opbrengst van de federale bedoelde toegewezen gedeelte van de opbrengst van de federale
personenbelasting aan de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, personenbelasting aan de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie,
indien het overgangsbedrag negatief is; indien het overgangsbedrag negatief is;
b) de in artikel 65quinquies, van dezelfde bijzondere wet van 16 b) de in artikel 65quinquies, van dezelfde bijzondere wet van 16
januari 1989 bedoelde responsabiliseringsbijdrage voor de januari 1989 bedoelde responsabiliseringsbijdrage voor de
Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie die in mindering komt van het Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie die in mindering komt van het
in artikel 65 van dezelfde bijzondere wet bedoelde toegewezen gedeelte in artikel 65 van dezelfde bijzondere wet bedoelde toegewezen gedeelte
van de opbrengst van de federale personenbelasting aan de van de opbrengst van de federale personenbelasting aan de
Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en eventueel van de in de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en eventueel van de in de
artikelen 47/8 en 47/7 van dezelfde bijzondere financieringswet artikelen 47/8 en 47/7 van dezelfde bijzondere financieringswet
bedoelde dotaties toegekend aan de Gemeenschappelijke bedoelde dotaties toegekend aan de Gemeenschappelijke
Gemeenschapscommissie; Gemeenschapscommissie;
c) het vermoedelijke afrekeningssaldo van het begrotingsjaar 2021 van c) het vermoedelijke afrekeningssaldo van het begrotingsjaar 2021 van
de in de artikelen 65, § 1, 2° /1 en § 6, van de bijzondere wet van 16 de in de artikelen 65, § 1, 2° /1 en § 6, van de bijzondere wet van 16
januari 1989, toegewezen gedeelten van de opbrengst van de federale januari 1989, toegewezen gedeelten van de opbrengst van de federale
personenbelasting. personenbelasting.

Art. 17.De overdracht inzake het toegewezen gedeelte van de opbrengst

Art. 17.De overdracht inzake het toegewezen gedeelte van de opbrengst

van de federale personenbelasting bedoeld in de artikelen 65bis en van de federale personenbelasting bedoeld in de artikelen 65bis en
65ter van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de 65ter van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de
financiering van de gemeenschappen en de gewesten, gewijzigd door de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, gewijzigd door de
bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale
staatsstructuur, door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot staatsstructuur, door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot
herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale
bevoegdheden van de gewesten, door de bijzondere wet van 19 juli 2012 bevoegdheden van de gewesten, door de bijzondere wet van 19 juli 2012
houdende een correcte financiering van de Brusselse Instellingen en houdende een correcte financiering van de Brusselse Instellingen en
door de bijzondere wet van 6 januari 2014 tot hervorming van de door de bijzondere wet van 6 januari 2014 tot hervorming van de
financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van
de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe
bevoegdheden, wordt, rekening houdende met: bevoegdheden, wordt, rekening houdende met:
a) de in artikel 65quinquies, van dezelfde bijzondere wet van 16 a) de in artikel 65quinquies, van dezelfde bijzondere wet van 16
januari 1989 bedoelde responsabiliseringsbijdrage voor de Franse januari 1989 bedoelde responsabiliseringsbijdrage voor de Franse
Gemeenschapscommissie die in mindering komt van het in artikel 65bis Gemeenschapscommissie die in mindering komt van het in artikel 65bis
van dezelfde bijzondere wet bedoelde toegewezen gedeelte van de van dezelfde bijzondere wet bedoelde toegewezen gedeelte van de
opbrengst van de federale personenbelasting aan de Franse opbrengst van de federale personenbelasting aan de Franse
Gemeenschapscommissie; Gemeenschapscommissie;
b) het vermoedelijke afrekeningssaldo van het begrotingsjaar 2021 van b) het vermoedelijke afrekeningssaldo van het begrotingsjaar 2021 van
het in de artikelen 65bis en 65ter, van dezelfde bijzondere wet van 16 het in de artikelen 65bis en 65ter, van dezelfde bijzondere wet van 16
januari 1989 bedoelde toegewezen gedeelte van de opbrengst van de januari 1989 bedoelde toegewezen gedeelte van de opbrengst van de
federale personenbelasting; federale personenbelasting;
voor het begrotingsjaar 2022 geraamd op 76 479 689 EUR voor de Franse voor het begrotingsjaar 2022 geraamd op 76 479 689 EUR voor de Franse
Gemeenschapscommissie en op 19 272 366 EUR voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie en op 19 272 366 EUR voor de Vlaamse
Gemeenschapscommissie. Gemeenschapscommissie.

Art. 18.De overdracht inzake het toegewezen gedeelte van de opbrengst

Art. 18.De overdracht inzake het toegewezen gedeelte van de opbrengst

van de federale personenbelasting bedoeld in artikel 46bis van de van de federale personenbelasting bedoeld in artikel 46bis van de
bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse
Instellingen, laatst gewijzigd door de bijzondere wet van 13 juli 2001 Instellingen, laatst gewijzigd door de bijzondere wet van 13 juli 2001
houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en de houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en de
gemeenschappen, door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot gemeenschappen, door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot
herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale
bevoegdheden van de gewesten, door de bijzondere wet van 19 juli 2012 bevoegdheden van de gewesten, door de bijzondere wet van 19 juli 2012
tot wijziging van artikel 16bis van de bijzondere wet van 8 augustus tot wijziging van artikel 16bis van de bijzondere wet van 8 augustus
1980 tot hervorming der instellingen en van artikel 5bis van de 1980 tot hervorming der instellingen en van artikel 5bis van de
bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse
Instellingen en door de bijzondere wet van 6 januari 2014 met Instellingen en door de bijzondere wet van 6 januari 2014 met
betrekking tot de Zesde Staatshervorming, wordt voor het betrekking tot de Zesde Staatshervorming, wordt voor het
begrotingsjaar 2022, met inbegrip van het vermoedelijke begrotingsjaar 2022, met inbegrip van het vermoedelijke
afrekeningssaldo van het begrotingsjaar 2021, geraamd op 45 301 168 afrekeningssaldo van het begrotingsjaar 2021, geraamd op 45 301 168
EUR. EUR.

Art. 19.De overdrachten ten voordele van de gemeenschappen en de

Art. 19.De overdrachten ten voordele van de gemeenschappen en de

gewesten worden naargelang het geval, gestort hetzij op een gewesten worden naargelang het geval, gestort hetzij op een
toewijzingsfonds voorzien in de Algemene Uitgavenbegroting, hetzij op toewijzingsfonds voorzien in de Algemene Uitgavenbegroting, hetzij op
een rekening van de Ordeverrichtingen van de Thesaurie. een rekening van de Ordeverrichtingen van de Thesaurie.

Art. 20.Deze wet treedt in werking op 1 januari 2022.

Art. 20.Deze wet treedt in werking op 1 januari 2022.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden
bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 23 december 2021. Gegeven te Brussel, 23 december 2021.
FILIP FILIP
Van Koningswege : Van Koningswege :
De Minister van Financiën, De Minister van Financiën,
V. VAN PETEGHEM V. VAN PETEGHEM
De Minister van Justitie, De Minister van Justitie,
V. VAN QUICKENBORNE V. VAN QUICKENBORNE
De Staatssecretaris voor Begroting, De Staatssecretaris voor Begroting,
E. DE BLEEKER E. DE BLEEKER
_______ _______
Nota Nota
(1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be)
Bescheiden : nr 55 2291 - 2021/2022 Bescheiden : nr 55 2291 - 2021/2022
Integraal verslag : 21 en 22 december 2021 Integraal verslag : 21 en 22 december 2021
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
^