Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Erratum van 19/12/2018
← Terug naar "Koninklijk besluit nr. 2 met betrekking tot de forfaitaire regeling inzake belasting over de toegevoegde waarde. - Erratum "
Koninklijk besluit nr. 2 met betrekking tot de forfaitaire regeling inzake belasting over de toegevoegde waarde. - Erratum Koninklijk besluit nr. 2 met betrekking tot de forfaitaire regeling inzake belasting over de toegevoegde waarde. - Erratum
FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN
19 DECEMBER 2018. - Koninklijk besluit nr. 2 met betrekking tot de 19 DECEMBER 2018. - Koninklijk besluit nr. 2 met betrekking tot de
forfaitaire regeling inzake belasting over de toegevoegde waarde. - forfaitaire regeling inzake belasting over de toegevoegde waarde. -
Erratum Erratum
In het Belgisch Staatsblad nr. 305 van 31 december 2018, bladzijde In het Belgisch Staatsblad nr. 305 van 31 december 2018, bladzijde
106611, akte 2018/15734, dient het advies van de Raad van State nr. 106611, akte 2018/15734, dient het advies van de Raad van State nr.
64.629/3 van 10 december 2018 te worden ingevoegde na het Verslag van 64.629/3 van 10 december 2018 te worden ingevoegde na het Verslag van
de Koning. de Koning.
ADVIES 64.629/3 van 10 december 2018 over een ontwerp van koninklijk ADVIES 64.629/3 van 10 december 2018 over een ontwerp van koninklijk
besluit nr. 2 "met betrekking tot de forfaitaire regeling inzake besluit nr. 2 "met betrekking tot de forfaitaire regeling inzake
belasting over de toegevoegde waarde" belasting over de toegevoegde waarde"
Op 8 november 2018 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Op 8 november 2018 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de
Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van dertig dagen Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van dertig dagen
een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit nr. een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit nr.
2 "met betrekking tot de forfaitaire regeling inzake belasting over de 2 "met betrekking tot de forfaitaire regeling inzake belasting over de
toegevoegde waarde". toegevoegde waarde".
Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 4 december 2018. De Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 4 december 2018. De
kamer was samengesteld uit Jo Baert, kamervoorzitter, Jeroen Van kamer was samengesteld uit Jo Baert, kamervoorzitter, Jeroen Van
Nieuwenhove en Peter Sourbron, staatsraden, Jan Velaers en Bruno Nieuwenhove en Peter Sourbron, staatsraden, Jan Velaers en Bruno
Peeters, assessoren, en Astrid Truyens, griffier. Peeters, assessoren, en Astrid Truyens, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Jonas Riemslagh, auditeur. Het verslag is uitgebracht door Jonas Riemslagh, auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het
advies is nagezien onder toezicht van Jo Baert, kamervoorzitter. advies is nagezien onder toezicht van Jo Baert, kamervoorzitter.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 10 december Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 10 december
2018. 2018.
1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de
Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling
Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de
steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of
aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. aan de te vervullen vormvereisten is voldaan.
Strekking van het ontwerp Strekking van het ontwerp
2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit dient ter 2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit dient ter
vervanging van het koninklijk besluit nr. 2 van 7 november 1969 "met vervanging van het koninklijk besluit nr. 2 van 7 november 1969 "met
betrekking tot de vaststelling van forfaitaire grondslagen van aanslag betrekking tot de vaststelling van forfaitaire grondslagen van aanslag
voor de belasting over de toegevoegde waarde". voor de belasting over de toegevoegde waarde".
Het ontwerp herneemt in belangrijke mate de bepalingen van het Het ontwerp herneemt in belangrijke mate de bepalingen van het
geldende koninklijk besluit nr. 2, met dien verstande dat het ontwerp geldende koninklijk besluit nr. 2, met dien verstande dat het ontwerp
is aangepast aan het nieuwe artikel 56 van het Wetboek van de is aangepast aan het nieuwe artikel 56 van het Wetboek van de
belasting over de toegevoegde waarde (hierna: Btw-Wetboek) (1). belasting over de toegevoegde waarde (hierna: Btw-Wetboek) (1).
Rechtsgrond Rechtsgrond
3. Voor het ontwerp kan rechtsgrond worden gevonden in artikel 56 van 3. Voor het ontwerp kan rechtsgrond worden gevonden in artikel 56 van
het Btw-Wetboek, zoals dat artikel zal luiden vanaf 1 januari 2019. het Btw-Wetboek, zoals dat artikel zal luiden vanaf 1 januari 2019.
Onderzoek van de tekst Onderzoek van de tekst
Artikel 3 Artikel 3
4. In artikel 3, § 2, eerste lid, van het ontwerp wordt louter 4. In artikel 3, § 2, eerste lid, van het ontwerp wordt louter
herhaald wat reeds voortvloeit uit artikel 56, § 4, eerste lid, van herhaald wat reeds voortvloeit uit artikel 56, § 4, eerste lid, van
het Btw-Wetboek. Er wordt daarom ter overweging gegeven om het eerste het Btw-Wetboek. Er wordt daarom ter overweging gegeven om het eerste
en het tweede lid om te vormen tot één enkel lid, dat als volgt zou en het tweede lid om te vormen tot één enkel lid, dat als volgt zou
kunnen worden gesteld: kunnen worden gesteld:
"De aan de forfaitaire regeling onderworpen belastingplichtige die "De aan de forfaitaire regeling onderworpen belastingplichtige die
overeenkomstig artikel 56, § 4, eerste lid, van het Wetboek wenst te overeenkomstig artikel 56, § 4, eerste lid, van het Wetboek wenst te
opteren voor de normale regeling van de belasting, richt daartoe een opteren voor de normale regeling van de belasting, richt daartoe een
aangetekende brief aan de in artikel 1, § 1, tweede lid, bedoelde aangetekende brief aan de in artikel 1, § 1, tweede lid, bedoelde
dienst. Die optie heeft uitwerking vanaf 1 april van hetzelfde jaar". dienst. Die optie heeft uitwerking vanaf 1 april van hetzelfde jaar".
Deze opmerking is van overeenkomstige toepassing op artikel 5, § 1, Deze opmerking is van overeenkomstige toepassing op artikel 5, § 1,
van het ontwerp. van het ontwerp.
Artikel 4 Artikel 4
5. In artikel 4, § 1, van het ontwerp is sprake van "het verstreken 5. In artikel 4, § 1, van het ontwerp is sprake van "het verstreken
kalenderjaar", "het volgend jaar" en "het lopend jaar". Op een vraag kalenderjaar", "het volgend jaar" en "het lopend jaar". Op een vraag
over de verhouding tussen die tijdsperiodes antwoordde de gemachtigde over de verhouding tussen die tijdsperiodes antwoordde de gemachtigde
het volgende: het volgende:
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Er wordt vooreerst opgemerkt dat de betrokken bepalingen ongewijzigd Er wordt vooreerst opgemerkt dat de betrokken bepalingen ongewijzigd
werden overgenomen uit de bestaande tekst van het huidige koninklijke werden overgenomen uit de bestaande tekst van het huidige koninklijke
besluit nr. 2 en dat de betrokken bepalingen tot op heden nooit besluit nr. 2 en dat de betrokken bepalingen tot op heden nooit
aanleiding hebben gegeven tot praktische toepassingsproblemen. aanleiding hebben gegeven tot praktische toepassingsproblemen.
Ter verduidelijking werd de kwestieuze tekst hiervoor hernomen met Ter verduidelijking werd de kwestieuze tekst hiervoor hernomen met
aanduiding van de betrokken jaren als X of X+1 [onderlijnd] met aanduiding van de betrokken jaren als X of X+1 [onderlijnd] met
inkleuring van de gehanteerde termen voor hetzelfde jaar in dezelfde inkleuring van de gehanteerde termen voor hetzelfde jaar in dezelfde
kleur. kleur.
In essentie komt het erop neer dat er een referentiejaar wordt genomen In essentie komt het erop neer dat er een referentiejaar wordt genomen
gedurende hetwelk de belastingplichtige, die de forfaitaire regeling gedurende hetwelk de belastingplichtige, die de forfaitaire regeling
toepast, tevens de omzetdrempel voor een andere bijzondere regeling toepast, tevens de omzetdrempel voor een andere bijzondere regeling
(de regeling kleine ondernemingen bedoeld in artikel 56bis van het (de regeling kleine ondernemingen bedoeld in artikel 56bis van het
Btw-Wetboek) niet overschrijdt, waardoor hij dus eveneens in Btw-Wetboek) niet overschrijdt, waardoor hij dus eveneens in
aanmerking komt voor de toepassing van die bijzondere regeling. aanmerking komt voor de toepassing van die bijzondere regeling.
Aangezien de toepassing van de bijzondere regeling bedoeld in artikel Aangezien de toepassing van de bijzondere regeling bedoeld in artikel
56bis van het Btw-wetboek onderworpen is aan de voorwaarde dat de 56bis van het Btw-wetboek onderworpen is aan de voorwaarde dat de
omzet in een kalenderjaar niet hoger is dan 25.000 euro, is het omzet in een kalenderjaar niet hoger is dan 25.000 euro, is het
logisch dat een eventuele overstap naar die bijzondere regeling vanuit logisch dat een eventuele overstap naar die bijzondere regeling vanuit
een andere bijzondere regeling pas doorgang kan vinden na afloop van een andere bijzondere regeling pas doorgang kan vinden na afloop van
het kalenderjaar waardoor onomstotelijk vaststaat dat de drempel niet het kalenderjaar waardoor onomstotelijk vaststaat dat de drempel niet
is overschreden. is overschreden.
De overgang gebeurt in principe maar vanaf 1 juli van het jaar volgend De overgang gebeurt in principe maar vanaf 1 juli van het jaar volgend
op het referentiejaar (artikel 4, § 1, eerste lid, van het ontwerp) op het referentiejaar (artikel 4, § 1, eerste lid, van het ontwerp)
maar kan wel degelijk vervroegd worden naar 1 januari van het jaar maar kan wel degelijk vervroegd worden naar 1 januari van het jaar
volgend op het referentiejaar. Dat vergt een aanvraag die al in de volgend op het referentiejaar. Dat vergt een aanvraag die al in de
loop van het referentiejaar (voor 15 december) wordt ingediend en dus loop van het referentiejaar (voor 15 december) wordt ingediend en dus
met bijzondere aandacht zal worden opgevolgd door de administratie (in met bijzondere aandacht zal worden opgevolgd door de administratie (in
het bijzonder omdat in bepaalde sectoren er een omzetpiek kan bestaan het bijzonder omdat in bepaalde sectoren er een omzetpiek kan bestaan
tijdens de kerstperiode). Deze afwijking wordt toegelaten omdat de tijdens de kerstperiode). Deze afwijking wordt toegelaten omdat de
raming van de vermoedelijke omzet hier slechts betrekking heeft op een raming van de vermoedelijke omzet hier slechts betrekking heeft op een
klein gedeelte van het referentiejaar en er normaal gesproken een klein gedeelte van het referentiejaar en er normaal gesproken een
tendens kan worden afgeleid uit de omzet van het grootste gedeelte van tendens kan worden afgeleid uit de omzet van het grootste gedeelte van
het referentiejaar dat reeds verstreken is. het referentiejaar dat reeds verstreken is.
De term "volgend jaar" werd ongetwijfeld gehanteerd als eenvoudige De term "volgend jaar" werd ongetwijfeld gehanteerd als eenvoudige
verwijzing naar het jaar dat volgt op het referentiejaar (i.e. het [op verwijzing naar het jaar dat volgt op het referentiejaar (i.e. het [op
dat moment principieel] verstreken kalenderjaar, [waarin] de omzet van dat moment principieel] verstreken kalenderjaar, [waarin] de omzet van
de belastingplichtige die aan de forfaitaire regeling onderworpen is, de belastingplichtige die aan de forfaitaire regeling onderworpen is,
niet meer bedraagt dan het bedrag bedoeld in artikel 56bis, § 1, niet meer bedraagt dan het bedrag bedoeld in artikel 56bis, § 1,
eerste lid, van het Wetboek) (artikel 4, § 1, eerste lid). eerste lid, van het Wetboek) (artikel 4, § 1, eerste lid).
De term "lopende jaar" werd dan gehanteerd in die omstandigheden De term "lopende jaar" werd dan gehanteerd in die omstandigheden
waarin de handeling waarnaar wordt verwezen (optie vóór 15 december waarin de handeling waarnaar wordt verwezen (optie vóór 15 december
van het referentiejaar) nog plaatsvindt vooraleer het referentiejaar van het referentiejaar) nog plaatsvindt vooraleer het referentiejaar
volledig is afgelopen (artikel 4, § 1, tweede en derde lid). Het was volledig is afgelopen (artikel 4, § 1, tweede en derde lid). Het was
daar immers onmogelijk om - zoals in artikel 4, § 1, eerste lid, van daar immers onmogelijk om - zoals in artikel 4, § 1, eerste lid, van
het ontwerp - te spreken over voorbije kalenderjaar (referentiejaar) het ontwerp - te spreken over voorbije kalenderjaar (referentiejaar)
omdat op dat moment het referentiejaar immers nog niet voorbij is. omdat op dat moment het referentiejaar immers nog niet voorbij is.
Het lijkt moeilijk om de terminologische incongruentie op te lossen Het lijkt moeilijk om de terminologische incongruentie op te lossen
door de wijziging van één enkele term. Zo nodig zal de structuur van door de wijziging van één enkele term. Zo nodig zal de structuur van
het artikel grondig moeten worden gewijzigd". het artikel grondig moeten worden gewijzigd".
Dit zal inderdaad duidelijker moeten worden bepaald. Dit zal inderdaad duidelijker moeten worden bepaald.
Artikel 7 Artikel 7
6. Artikel 7 van het ontwerp bepaalt dat "de administratie" elk jaar 6. Artikel 7 van het ontwerp bepaalt dat "de administratie" elk jaar
de forfaitaire grondslagen vaststelt voor de berekening van de de forfaitaire grondslagen vaststelt voor de berekening van de
belasting die in de loop van het volgende jaar zal moeten worden belasting die in de loop van het volgende jaar zal moeten worden
betaald. Uit artikel 56 van het Btw-wetboek volgt dat per betaald. Uit artikel 56 van het Btw-wetboek volgt dat per
bedrijfssector forfaitaire grondslagen van aanslag kunnen worden bedrijfssector forfaitaire grondslagen van aanslag kunnen worden
"toegepast", volgens door de Koning vast te stellen "modaliteiten". "toegepast", volgens door de Koning vast te stellen "modaliteiten".
Het verlenen van verordenende bevoegdheid aan de Het verlenen van verordenende bevoegdheid aan de
belastingadministratie is in beginsel niet in overeenstemming met de belastingadministratie is in beginsel niet in overeenstemming met de
algemene publiekrechtelijke beginselen omdat erdoor geraakt wordt aan algemene publiekrechtelijke beginselen omdat erdoor geraakt wordt aan
het beginsel van de eenheid van de verordenende macht en een het beginsel van de eenheid van de verordenende macht en een
rechtstreekse parlementaire controle ontbreekt. Bovendien ontbreken de rechtstreekse parlementaire controle ontbreekt. Bovendien ontbreken de
waarborgen waarmee de klassieke regelgeving gepaard gaat, zoals die waarborgen waarmee de klassieke regelgeving gepaard gaat, zoals die
inzake de bekendmaking en de preventieve controle van de Raad van inzake de bekendmaking en de preventieve controle van de Raad van
State, afdeling Wetgeving. Dergelijke delegaties kunnen dan ook enkel State, afdeling Wetgeving. Dergelijke delegaties kunnen dan ook enkel
worden gebillijkt om praktische redenen en voor zover zij een zeer worden gebillijkt om praktische redenen en voor zover zij een zeer
beperkte of een hoofdzakelijk technische en niet-beleidsmatige beperkte of een hoofdzakelijk technische en niet-beleidsmatige
draagwijdte hebben, en er mag worden van uitgegaan dat de diensten die draagwijdte hebben, en er mag worden van uitgegaan dat de diensten die
de betrokken reglementering dienen toe te passen of er toezicht op de betrokken reglementering dienen toe te passen of er toezicht op
uitoefenen, ook het best geplaatst zijn om deze met kennis van zaken uitoefenen, ook het best geplaatst zijn om deze met kennis van zaken
uit te werken (2). uit te werken (2).
Eventueel kan de Koning die bevoegdheid toekennen aan de minister Eventueel kan de Koning die bevoegdheid toekennen aan de minister
bevoegd voor financiën, zodat de hiervoor vermelde problemen niet bevoegd voor financiën, zodat de hiervoor vermelde problemen niet
optreden. Een dergelijke delegatie kan in principe voor zover ze enkel optreden. Een dergelijke delegatie kan in principe voor zover ze enkel
betrekking heeft op bijkomstige of detailmatige aangelegenheden. De betrekking heeft op bijkomstige of detailmatige aangelegenheden. De
delegatie lijkt in dit geval voldoende omkaderd zodat ze daar delegatie lijkt in dit geval voldoende omkaderd zodat ze daar
effectief toe is beperkt (3). effectief toe is beperkt (3).
7. Over artikel 7, derde lid, van het ontwerp verstrekte de 7. Over artikel 7, derde lid, van het ontwerp verstrekte de
gemachtigde de volgende toelichting: gemachtigde de volgende toelichting:
"De forfaitaire grondslagen van aanslag worden door de administratie "De forfaitaire grondslagen van aanslag worden door de administratie
vastgesteld na overleg met de betrokken bedrijfsgroeperingen. De vastgesteld na overleg met de betrokken bedrijfsgroeperingen. De
groeperingen die wensen te worden geconsulteerd voor het vaststellen groeperingen die wensen te worden geconsulteerd voor het vaststellen
van die forfaitaire grondslagen, moeten zich tijdig aan de van die forfaitaire grondslagen, moeten zich tijdig aan de
administratie kenbaar maken en gedetailleerde en becijferde administratie kenbaar maken en gedetailleerde en becijferde
voorstellen overleggen met het oog op het vaststellen van de voorstellen overleggen met het oog op het vaststellen van de
forfaitaire regeling voor de heffing van de btw. Overeenkomstig forfaitaire regeling voor de heffing van de btw. Overeenkomstig
artikel 7 van het ontwerp, kunnen verschillende fases worden artikel 7 van het ontwerp, kunnen verschillende fases worden
onderscheiden. onderscheiden.
In de loop van elk jaar ("X") stelt de administratie, op basis van de In de loop van elk jaar ("X") stelt de administratie, op basis van de
opnemingen die zij gedaan heeft en na raadpleging van de opnemingen die zij gedaan heeft en na raadpleging van de
beroepsgroeperingen, voorlopig de forfaitaire grondslagen van aanslag beroepsgroeperingen, voorlopig de forfaitaire grondslagen van aanslag
vast (toepasselijke forfaitaire coëfficiënten, rendementsnormen, loon vast (toepasselijke forfaitaire coëfficiënten, rendementsnormen, loon
van de patroon, enz.) die door de belastingplichtigen in de loop van van de patroon, enz.) die door de belastingplichtigen in de loop van
het volgende jaar ("X+1") zullen moeten gebruikt worden voor de het volgende jaar ("X+1") zullen moeten gebruikt worden voor de
berekening van hun omzet. (artikel 7, eerste lid, van het ontwerp) berekening van hun omzet. (artikel 7, eerste lid, van het ontwerp)
Deze vaststelling gebeurt normaal gesproken ten laatste in de maand Deze vaststelling gebeurt normaal gesproken ten laatste in de maand
december van elk jaar. december van elk jaar.
De voorlopig vastgestelde grondslagen kunnen herzien worden in de loop De voorlopig vastgestelde grondslagen kunnen herzien worden in de loop
van het jaar ("X+1") wanneer zich gevoelige wijzigingen in de van het jaar ("X+1") wanneer zich gevoelige wijzigingen in de
bestanddelen van de forfaitaire regeling voordoen. (artikel 7, tweede bestanddelen van de forfaitaire regeling voordoen. (artikel 7, tweede
lid, van het ontwerp) lid, van het ontwerp)
Ze moeten herzien worden na het einde van het beoogde jaar ("X+1"), Ze moeten herzien worden na het einde van het beoogde jaar ("X+1"),
wanneer blijkt dat de wijzigingen in voormelde bestanddelen van die wanneer blijkt dat de wijzigingen in voormelde bestanddelen van die
aard zijn dat de omzet die berekend werd op grond van de voorlopige aard zijn dat de omzet die berekend werd op grond van de voorlopige
forfaitaire grondslagen, vastgesteld op de hierboven aangeduide wijze, forfaitaire grondslagen, vastgesteld op de hierboven aangeduide wijze,
met ten minste 2% gewijzigd wordt. (artikel 7, derde lid, van het met ten minste 2% gewijzigd wordt. (artikel 7, derde lid, van het
ontwerp). ontwerp).
In de praktijk is al gebleken dat deze situatie zich uiterst zelden In de praktijk is al gebleken dat deze situatie zich uiterst zelden
voordoet, maar de bestaande regeling is op dit punt ongewijzigd voordoet, maar de bestaande regeling is op dit punt ongewijzigd
overgenomen omdat het niet de bedoeling was om die ten gronde te overgenomen omdat het niet de bedoeling was om die ten gronde te
wijzigen. wijzigen.
Indien uitzonderlijk toch tot een dergelijke herziening moet worden Indien uitzonderlijk toch tot een dergelijke herziening moet worden
overgegaan, moet het te herziene bedrag worden berekend aan de hand overgegaan, moet het te herziene bedrag worden berekend aan de hand
van een bijzonder berekeningsblad en vervolgens mee worden opgenomen van een bijzonder berekeningsblad en vervolgens mee worden opgenomen
in de normale btw-aangifte (de forfaitaire regeling omvat immers enkel in de normale btw-aangifte (de forfaitaire regeling omvat immers enkel
een bijzondere manier van berekenen van de belastbare omzet middels een bijzondere manier van berekenen van de belastbare omzet middels
speciale berekeningsbladen maar volgt voor de rest de gewone regels speciale berekeningsbladen maar volgt voor de rest de gewone regels
van de normale btw-aangifte)". van de normale btw-aangifte)".
Het derde lid van artikel 7 is nogal cryptisch gesteld, wat dient te Het derde lid van artikel 7 is nogal cryptisch gesteld, wat dient te
worden verholpen. worden verholpen.
8. In het laatste lid van artikel 7 van het ontwerp wordt bepaald dat 8. In het laatste lid van artikel 7 van het ontwerp wordt bepaald dat
de forfaitaire grondslagen van aanslag en de eventuele wijzigingen de forfaitaire grondslagen van aanslag en de eventuele wijzigingen
wordt vastgesteld "na overleg met de betrokken bedrijfsgroeperingen". wordt vastgesteld "na overleg met de betrokken bedrijfsgroeperingen".
Dat daarvoor overleg vereist is, blijkt reeds uit artikel 56, § 1, Dat daarvoor overleg vereist is, blijkt reeds uit artikel 56, § 1,
eerste lid, inleidende zin, van het Btw-wetboek. eerste lid, inleidende zin, van het Btw-wetboek.
Bepalingen die enkel een hogere rechtsnorm in herinnering brengen door Bepalingen die enkel een hogere rechtsnorm in herinnering brengen door
die over te nemen of te parafraseren, horen in beginsel niet thuis in die over te nemen of te parafraseren, horen in beginsel niet thuis in
een uitvoeringsregeling, onder meer omdat daardoor onduidelijkheid een uitvoeringsregeling, onder meer omdat daardoor onduidelijkheid
dreigt te ontstaan omtrent de juridische aard van de overgenomen dreigt te ontstaan omtrent de juridische aard van de overgenomen
bepalingen en erdoor verkeerdelijk de indruk kan worden gewekt dat de bepalingen en erdoor verkeerdelijk de indruk kan worden gewekt dat de
overgenomen regels kunnen worden gewijzigd door de overheid die de overgenomen regels kunnen worden gewijzigd door de overheid die de
regels overneemt. Enkel wanneer het voor een goed begrip van de regels overneemt. Enkel wanneer het voor een goed begrip van de
ontworpen regeling onontbeerlijk is dat bepalingen uit een hogere ontworpen regeling onontbeerlijk is dat bepalingen uit een hogere
rechtsnorm worden overgenomen, kan dergelijke werkwijze worden rechtsnorm worden overgenomen, kan dergelijke werkwijze worden
gebillijkt, en dan enkel op voorwaarde dat de oorsprong van de gebillijkt, en dan enkel op voorwaarde dat de oorsprong van de
betrokken regels wordt vermeld (door het aanbrengen van de vermelding betrokken regels wordt vermeld (door het aanbrengen van de vermelding
"overeenkomstig artikel ... van het Btw-wetboek ...") en dat de "overeenkomstig artikel ... van het Btw-wetboek ...") en dat de
overname correct en letterlijk gebeurt om geen onduidelijkheid te doen overname correct en letterlijk gebeurt om geen onduidelijkheid te doen
ontstaan omtrent de juiste draagwijdte ervan. ontstaan omtrent de juiste draagwijdte ervan.
Artikel 9 Artikel 9
9. Artikel 9 van het ontwerp luidt: 9. Artikel 9 van het ontwerp luidt:
"De Minister van Financiën of zijn gemachtigde bepaalt de praktische "De Minister van Financiën of zijn gemachtigde bepaalt de praktische
toepassingsmodaliteiten van onderhavig besluit, in het bijzonder wat toepassingsmodaliteiten van onderhavig besluit, in het bijzonder wat
betreft de voldoening van de belasting en de wijziging van betreft de voldoening van de belasting en de wijziging van
belastingregeling. Hij bepaalt tevens de vorm en de inhoud van de belastingregeling. Hij bepaalt tevens de vorm en de inhoud van de
documenten met betrekking tot deze regeling". documenten met betrekking tot deze regeling".
Wat de delegatie aan de minister bevoegd voor financiën betreft, moet Wat de delegatie aan de minister bevoegd voor financiën betreft, moet
worden herhaald dat een delegatie aan een minister enkel betrekking worden herhaald dat een delegatie aan een minister enkel betrekking
kan hebben op bijkomstige of detailmatige aangelegenheden, wat ook kan hebben op bijkomstige of detailmatige aangelegenheden, wat ook
meebrengt dat die aangelegenheden exhaustief moeten worden vermeld. De meebrengt dat die aangelegenheden exhaustief moeten worden vermeld. De
gehanteerde formulering (in de Nederlandse tekst: "in het bijzonder"; gehanteerde formulering (in de Nederlandse tekst: "in het bijzonder";
in de Franse tekst: "notamment") geeft aan dat de vermelde gevallen in de Franse tekst: "notamment") geeft aan dat de vermelde gevallen
voorbeelden ter verklaring zijn, zonder andere gevallen uit te voorbeelden ter verklaring zijn, zonder andere gevallen uit te
sluiten. De enunciatieve opsomming moet derhalve worden omgevormd in sluiten. De enunciatieve opsomming moet derhalve worden omgevormd in
een limitatieve opsomming. een limitatieve opsomming.
De griffier, De griffier,
A. Truyens A. Truyens
De voorzitter, De voorzitter,
J. Baert J. Baert
_______ _______
Nota's Nota's
(1) Artikel 56 is vervangen bij artikel 12 van de wet van 30 juli 2018 (1) Artikel 56 is vervangen bij artikel 12 van de wet van 30 juli 2018
"houdende diverse bepalingen inzake belasting over de toegevoegde "houdende diverse bepalingen inzake belasting over de toegevoegde
waarde". De nieuwe bepaling treedt in werking op 1 januari 2019. waarde". De nieuwe bepaling treedt in werking op 1 januari 2019.
(2) Daarop is reeds gewezen in advies 63.254/3 (adv.RvS 63.254/3 van 7 (2) Daarop is reeds gewezen in advies 63.254/3 (adv.RvS 63.254/3 van 7
mei 2018 over het voorontwerp dat geleid heeft tot de wet van 30 juli mei 2018 over het voorontwerp dat geleid heeft tot de wet van 30 juli
2018, opmerking 8, Parl.St. Kamer 2017-18, nr. 54-3121/001, 46). 2018, opmerking 8, Parl.St. Kamer 2017-18, nr. 54-3121/001, 46).
(3) Uit de betrokken bepaling in het Btw-wetboek en uit het ontwerp (3) Uit de betrokken bepaling in het Btw-wetboek en uit het ontwerp
blijkt dat de forfaitaire grondslagen zo moeten worden bepaald dat ze blijkt dat de forfaitaire grondslagen zo moeten worden bepaald dat ze
toelaten de werkelijk gerealiseerde omzet te benaderen. Bovendien toelaten de werkelijk gerealiseerde omzet te benaderen. Bovendien
bepaalt artikel 281 van de richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 bepaalt artikel 281 van de richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28
november 2006 "betreffende het gemeenschappelijke stelsel van november 2006 "betreffende het gemeenschappelijke stelsel van
belasting over de toegevoegde waarde" (BTW-richtlijn) dat forfaitaire belasting over de toegevoegde waarde" (BTW-richtlijn) dat forfaitaire
taxatie niet tot een vermindering van de belasting mag leiden. taxatie niet tot een vermindering van de belasting mag leiden.
^