Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Koninklijk Besluit van --
← Terug naar "Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de wijziging en de coördinatie van de statuten van het sociaal fonds "
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de wijziging en de coördinatie van de statuten van het sociaal fonds Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de wijziging en de coördinatie van de statuten van het sociaal fonds
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
1 JULI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt 1 JULI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt
verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007, verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007,
gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de
wijziging en de coördinatie van de statuten van het sociaal fonds (1) wijziging en de coördinatie van de statuten van het sociaal fonds (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor
bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2; bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel
28; 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het koetswerk; Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het koetswerk;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Op de voordracht van de Minister van Werk,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage

overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007, gesloten overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007, gesloten
in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de wijziging in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de wijziging
en de coördinatie van de statuten van het sociaal fonds. en de coördinatie van de statuten van het sociaal fonds.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van

dit besluit. dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 juli 2008. Gegeven te Brussel, 1 juli 2008.
ALBERT ALBERT
Van Koningswege : Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister De Vice-Eerste Minister
en Minister van Werk en Gelijke Kansen, en Minister van Werk en Gelijke Kansen,
Mevr. J. MILQUET Mevr. J. MILQUET
_______ _______
Nota Nota
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958.
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage Bijlage
Paritair Subcomité voor het koetswerk Paritair Subcomité voor het koetswerk
Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007 Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007
Wijziging en coördinatie van de statuten van het sociaal fonds Wijziging en coördinatie van de statuten van het sociaal fonds
(Overeenkomst geregistreerd op 11 juli 2007 onder het nummer (Overeenkomst geregistreerd op 11 juli 2007 onder het nummer
83816/CO/149.02) 83816/CO/149.02)
In uitvoering van artikel 5 van het nationaal akkoord 2006-2007 van 24 In uitvoering van artikel 5 van het nationaal akkoord 2006-2007 van 24
mei 2007. mei 2007.

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op

de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die
ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor het ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor het
koetswerk. koetswerk.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt
onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden. onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden.

Art. 2.De statuten van het "Sociaal Fonds voor de

Art. 2.De statuten van het "Sociaal Fonds voor de

koetswerkondernemingen" zijn bijgevoegd in bijlage. koetswerkondernemingen" zijn bijgevoegd in bijlage.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1

juli 2007 en wordt gesloten voor onbepaalde duur. juli 2007 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging
van zes maand, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht van zes maand, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht
aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor het koetswerk. aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor het koetswerk.

Art. 4.De collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 2006,

Art. 4.De collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 2006,

betreffende het "Sociaal Fonds voor de koetswerkondernemingen", betreffende het "Sociaal Fonds voor de koetswerkondernemingen",
geregistreerd op 23 juni 2006 onder het nummer 80144/CO/149.02, wordt geregistreerd op 23 juni 2006 onder het nummer 80144/CO/149.02, wordt
opgeheven. opgeheven.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juli Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juli
2008. 2008.
De Vice-Eerste Minister De Vice-Eerste Minister
en Minister van Werk en Gelijke Kansen, en Minister van Werk en Gelijke Kansen,
Mevr. J. MILQUET Mevr. J. MILQUET
Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007, Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007,
gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de
wijziging en de coördinatie van de statuten van het sociaal fonds wijziging en de coördinatie van de statuten van het sociaal fonds
STATUTEN STATUTEN
HOOFDSTUK I. - Benaming, zetel, opdrachten, duur HOOFDSTUK I. - Benaming, zetel, opdrachten, duur
Afdeling 1. - Benaming Afdeling 1. - Benaming

Artikel 1.Er wordt een fonds voor bestaanszekerheid opgericht bij

Artikel 1.Er wordt een fonds voor bestaanszekerheid opgericht bij

collectieve arbeidsovereenkomst van 30 november 1967, algemeen bindend collectieve arbeidsovereenkomst van 30 november 1967, algemeen bindend
verklaard bij koninklijk besluit van 15 maart 1968 (Belgisch verklaard bij koninklijk besluit van 15 maart 1968 (Belgisch
Staatsblad van 5 april 1968) genaamd het "Sociaal Fonds voor de Staatsblad van 5 april 1968) genaamd het "Sociaal Fonds voor de
koetswerkondernemingen", verder in deze statuten het fonds genoemd. koetswerkondernemingen", verder in deze statuten het fonds genoemd.
Afdeling 2. - Zetel Afdeling 2. - Zetel

Art. 2.De maatschappelijke zetel van het fonds is te 1200 Brussel,

Art. 2.De maatschappelijke zetel van het fonds is te 1200 Brussel,

Woluwedal 46 gevestigd. Hij kan, bij beslissing van het Paritair Woluwedal 46 gevestigd. Hij kan, bij beslissing van het Paritair
Subcomité voor het koetswerk, naar elke andere plaats in België worden Subcomité voor het koetswerk, naar elke andere plaats in België worden
overgebracht. overgebracht.
Afdeling 3. - Opdrachten Afdeling 3. - Opdrachten

Art. 3.Het fonds heeft als opdracht :

Art. 3.Het fonds heeft als opdracht :

3.1. de inning en de invordering van de bijdragen ten laste van de in 3.1. de inning en de invordering van de bijdragen ten laste van de in
artikel 5 bedoelde werkgevers te regelen en te verzekeren; artikel 5 bedoelde werkgevers te regelen en te verzekeren;
3.2. de toekenning en de uitkering van aanvullende sociale voordelen 3.2. de toekenning en de uitkering van aanvullende sociale voordelen
te regelen en te verzekeren; te regelen en te verzekeren;
3.3. de vakbondsvorming van de werklieden te bevorderen; 3.3. de vakbondsvorming van de werklieden te bevorderen;
3.4. de vorming en informatie van de werkgevers te bevorderen; 3.4. de vorming en informatie van de werkgevers te bevorderen;
3.5. een deel van de werking en sommige initiatieven van de VZW Educam 3.5. een deel van de werking en sommige initiatieven van de VZW Educam
te financieren volgens door de raad van bestuur vastgestelde regels; te financieren volgens door de raad van bestuur vastgestelde regels;
3.6. het ten laste nemen van bijzondere bijdragen; 3.6. het ten laste nemen van bijzondere bijdragen;
3.7. de inning van de bijdrage voorzien voor de financiering en 3.7. de inning van de bijdrage voorzien voor de financiering en
inrichting van een sectoraal pensioenstelsel. inrichting van een sectoraal pensioenstelsel.
Afdeling 4. - Duur Afdeling 4. - Duur

Art. 4.Het fonds wordt opgericht voor onbepaalde tijd.

Art. 4.Het fonds wordt opgericht voor onbepaalde tijd.

HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 5.Deze statuten zijn van toepassing op de werkgevers, de

Art. 5.Deze statuten zijn van toepassing op de werkgevers, de

werklieden en de werksters van de ondernemingen die ressorteren onder werklieden en de werksters van de ondernemingen die ressorteren onder
het Paritair Subcomité voor het koetswerk. het Paritair Subcomité voor het koetswerk.
Met "arbeiders" wordt bedoeld : de mannelijke en vrouwelijke Met "arbeiders" wordt bedoeld : de mannelijke en vrouwelijke
arbeiders. arbeiders.
HOOFDSTUK III. - Statutaire opdrachten van het fonds HOOFDSTUK III. - Statutaire opdrachten van het fonds
Afdeling 1. - Inning en invordering van de bijdragen Afdeling 1. - Inning en invordering van de bijdragen

Art. 6.Het fonds is gelast de inning en de invordering van de

Art. 6.Het fonds is gelast de inning en de invordering van de

bijdragen ten laste van de in artikel 5 bedoelde werkgevers te regelen bijdragen ten laste van de in artikel 5 bedoelde werkgevers te regelen
en te verzekeren. en te verzekeren.
Afdeling 2. - Toekenning en uitkering Afdeling 2. - Toekenning en uitkering
van de aanvullende vergoedingen van de aanvullende vergoedingen

Art. 7.Vanaf 1 juli 2007 worden alle aanvullende vergoedingen

Art. 7.Vanaf 1 juli 2007 worden alle aanvullende vergoedingen

geïndexeerd op basis van de reële loonindexering op 1 februari 2006 en geïndexeerd op basis van de reële loonindexering op 1 februari 2006 en
de herberekende loonindexering van 1 februari 2007 (de sociale index de herberekende loonindexering van 1 februari 2007 (de sociale index
van de maand januari van het kalenderjaar wordt vergeleken met de van de maand januari van het kalenderjaar wordt vergeleken met de
sociale index van de maand januari van het voorgaande kalenderjaar). sociale index van de maand januari van het voorgaande kalenderjaar).
Door deze berekening, met name 2,02 pct. op 1 februari 2006 en 1,92 Door deze berekening, met name 2,02 pct. op 1 februari 2006 en 1,92
pct. op 1 februari 2007, worden de aanvullende vergoedingen met 3,98 pct. op 1 februari 2007, worden de aanvullende vergoedingen met 3,98
pct. geïndexeerd. pct. geïndexeerd.
2.1. Aanvullende werkloosheidsvergoeding bij tijdelijke werkloosheid 2.1. Aanvullende werkloosheidsvergoeding bij tijdelijke werkloosheid

Art. 8.§ 1. De bij artikel 5 bedoelde werklieden hebben, voor elke

Art. 8.§ 1. De bij artikel 5 bedoelde werklieden hebben, voor elke

werkloosheidsuitkering of halve werkloosheidsuitkering erkend door de werkloosheidsuitkering of halve werkloosheidsuitkering erkend door de
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en voorzien bij de artikelen 28, Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en voorzien bij de artikelen 28,
1° en 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de 1° en 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de
arbeidsovereenkomsten (schorsing van de overeenkomst in geval van arbeidsovereenkomsten (schorsing van de overeenkomst in geval van
sluiting van de onderneming tijdens de jaarlijkse vakantie en sluiting van de onderneming tijdens de jaarlijkse vakantie en
volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst of invoering volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst of invoering
van een regeling van tijdelijke arbeid omwille van economische van een regeling van tijdelijke arbeid omwille van economische
redenen) recht, ten laste van het fonds, op de bij artikel 8, § 2, redenen) recht, ten laste van het fonds, op de bij artikel 8, § 2,
voorziene vergoeding, voor zover zij volgende voorwaarden vervullen : voorziene vergoeding, voor zover zij volgende voorwaarden vervullen :
- de werkloosheidsuitkeringen bij toepassing van de reglementering op - de werkloosheidsuitkeringen bij toepassing van de reglementering op
de werkloosheidsuitkering genieten; de werkloosheidsuitkering genieten;
- op het ogenblik van de werkloosheid, in dienst van de werkgever - op het ogenblik van de werkloosheid, in dienst van de werkgever
zijn. zijn.
§ 2. Het bedrag van de aanvullende werkloosheids-vergoeding wordt § 2. Het bedrag van de aanvullende werkloosheids-vergoeding wordt
vanaf 1 juli 2007 vastgesteld op : vanaf 1 juli 2007 vastgesteld op :
- 8,32 EUR per volledige werkloosheidsuitkering betaald in toepassing - 8,32 EUR per volledige werkloosheidsuitkering betaald in toepassing
van de reglementering op de werkloosheidsverzekering; van de reglementering op de werkloosheidsverzekering;
- 4,16 EUR per halve werkloosheidsuitkering betaald in toepassing van - 4,16 EUR per halve werkloosheidsuitkering betaald in toepassing van
de reglementering op de werkloosheidsverzekering. de reglementering op de werkloosheidsverzekering.

Art. 9.Vanaf 1 juli 2007 hebben de schoolverlaters, die nog geen

Art. 9.Vanaf 1 juli 2007 hebben de schoolverlaters, die nog geen

recht hebben op werkloosheidsuitkeringen in toepassing van de recht hebben op werkloosheidsuitkeringen in toepassing van de
reglementering op de werkloosheidsverzekering, tijdens hun reglementering op de werkloosheidsverzekering, tijdens hun
wachtperiode recht op de aanvullende werkloosheidsvergoeding van 8,32 wachtperiode recht op de aanvullende werkloosheidsvergoeding van 8,32
EUR bij tijdelijke werkloosheid omwille van sluiting van de EUR bij tijdelijke werkloosheid omwille van sluiting van de
onderneming wegens jaarlijkse vakantie of bij tijdelijke werkloosheid onderneming wegens jaarlijkse vakantie of bij tijdelijke werkloosheid
omwille van economische redenen, conform artikel 28, 1° en artikel 51 omwille van economische redenen, conform artikel 28, 1° en artikel 51
van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
2.2. Aanvullende werkloosheidsvergoeding bij volledige werkloosheid 2.2. Aanvullende werkloosheidsvergoeding bij volledige werkloosheid

Art. 10.§ 1. De bij artikel 5 bedoelde werklieden hebben, ten laste

Art. 10.§ 1. De bij artikel 5 bedoelde werklieden hebben, ten laste

van het fonds, voor elke werkloosheidsuitkering recht op de bij van het fonds, voor elke werkloosheidsuitkering recht op de bij
artikel 10, § 2 voorziene vergoeding, met een maximum van artikel 10, § 2 voorziene vergoeding, met een maximum van
respectievelijk 200 dagen en 300 dagen per geval, al naargelang zij op respectievelijk 200 dagen en 300 dagen per geval, al naargelang zij op
de eerste werkloosheidsdag minder dan 45 jaar oud zijn of 45 jaar en de eerste werkloosheidsdag minder dan 45 jaar oud zijn of 45 jaar en
ouder zijn, en voor zover zij volgende voorwaarden vervullen : ouder zijn, en voor zover zij volgende voorwaarden vervullen :
1. werkloosheidsuitkeringen genieten in toepassing van de wetgeving op 1. werkloosheidsuitkeringen genieten in toepassing van de wetgeving op
de werkloosheidsverzekering; de werkloosheidsverzekering;
2. door een in artikel 5 bedoelde werkgever ontslagen geweest zijn; 2. door een in artikel 5 bedoelde werkgever ontslagen geweest zijn;
3. op het ogenblik van het ontslag, tenminste vijf jaar tewerkgesteld 3. op het ogenblik van het ontslag, tenminste vijf jaar tewerkgesteld
zijn in één of meerdere ondernemingen die onder een van de volgende zijn in één of meerdere ondernemingen die onder een van de volgende
paritaire comités of paritaire subcomités ressorteren : paritaire comités of paritaire subcomités ressorteren :
- Paritair Comité voor de ijzernijverheid (Paritair Comité 104); - Paritair Comité voor de ijzernijverheid (Paritair Comité 104);
- Paritair Comité voor non-ferro metalen (Paritair Comité 105); - Paritair Comité voor non-ferro metalen (Paritair Comité 105);
- Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw - Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw
(Paritair Comité 111); (Paritair Comité 111);
- Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie - Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie
(Paritair Subcomité 149.01); (Paritair Subcomité 149.01);
- Paritair Subcomité voor het koetswerk (Paritair Subcomité 149.02); - Paritair Subcomité voor het koetswerk (Paritair Subcomité 149.02);
- Paritair Subcomité voor de edele metalen (Paritair Subcomité - Paritair Subcomité voor de edele metalen (Paritair Subcomité
149.03); 149.03);
- Paritair Subcomité voor de metaalhandel (Paritair Subcomité 149.04); - Paritair Subcomité voor de metaalhandel (Paritair Subcomité 149.04);
- Paritair Comité voor het garagebedrijf (Paritair Comité 112); - Paritair Comité voor het garagebedrijf (Paritair Comité 112);
- Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen (Paritair - Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen (Paritair
Subcomité 142.01); Subcomité 142.01);
- Paritair Comité voor de wapensmederij met de hand (Paritair Comité - Paritair Comité voor de wapensmederij met de hand (Paritair Comité
147). 147).
§ 2. Het bedrag van de aanvullende werkloosheidsvergoeding wordt vanaf § 2. Het bedrag van de aanvullende werkloosheidsvergoeding wordt vanaf
1 juli 2007 vastgesteld op : 1 juli 2007 vastgesteld op :
- 5,39 EUR per volledige werkloosheidsuitkering betaald in toepassing - 5,39 EUR per volledige werkloosheidsuitkering betaald in toepassing
van de reglementering op de werkloosheidsverzekering; van de reglementering op de werkloosheidsverzekering;
- 2,70 EUR per halve werkloosheidsuitkering betaald in toepassing van - 2,70 EUR per halve werkloosheidsuitkering betaald in toepassing van
de reglementering op de werkloosheidsverzekering. de reglementering op de werkloosheidsverzekering.
2.3. Aanvullende ziektevergoeding 2.3. Aanvullende ziektevergoeding

Art. 11.§ 1. De bij artikel 5 bedoelde werklieden hebben na ten

Art. 11.§ 1. De bij artikel 5 bedoelde werklieden hebben na ten

minste zestig dagen ononderbroken arbeidsongeschiktheid ten gevolge minste zestig dagen ononderbroken arbeidsongeschiktheid ten gevolge
van ziekte of ongeval, met uitsluiting van arbeidsongeschiktheid ten van ziekte of ongeval, met uitsluiting van arbeidsongeschiktheid ten
gevolge van beroepsziekte of arbeidsongeval recht, ten laste van het gevolge van beroepsziekte of arbeidsongeval recht, ten laste van het
fonds, op een vergoeding ter aanvulling van de uitkeringen voor fonds, op een vergoeding ter aanvulling van de uitkeringen voor
ziekte- en invaliditeitsverzekering, voor zover zij volgende ziekte- en invaliditeitsverzekering, voor zover zij volgende
voorwaarden vervullen : voorwaarden vervullen :
- de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen van de ziekte- en - de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen van de ziekte- en
invaliditeitsverzekering genieten bij toepassing van de wetgeving invaliditeitsverzekering genieten bij toepassing van de wetgeving
terzake; terzake;
- op het ogenblik waarop de ongeschiktheid zich voordoet, in dienst - op het ogenblik waarop de ongeschiktheid zich voordoet, in dienst
van een in artikel 5 bedoelde werkgever zijn. van een in artikel 5 bedoelde werkgever zijn.
§ 2. Het forfaitair bedrag van de bij artikel 11 bedoelde vergoeding § 2. Het forfaitair bedrag van de bij artikel 11 bedoelde vergoeding
wordt vanaf 1 juli 2007 als volgt vastgesteld : wordt vanaf 1 juli 2007 als volgt vastgesteld :
- 80,18 EUR na de eerste 60 dagen ononderbroken ongeschiktheid; - 80,18 EUR na de eerste 60 dagen ononderbroken ongeschiktheid;
- 80,18 EUR meer na de eerste 120 dagen ononderbroken ongeschiktheid; - 80,18 EUR meer na de eerste 120 dagen ononderbroken ongeschiktheid;
- 104,40 EUR meer na de eerste 180 dagen ononderbroken ongeschiktheid; - 104,40 EUR meer na de eerste 180 dagen ononderbroken ongeschiktheid;
- 104,40 EUR meer na de eerste 240 dagen ononderbroken ongeschiktheid; - 104,40 EUR meer na de eerste 240 dagen ononderbroken ongeschiktheid;
- 104,40 EUR meer na de eerste 300 dagen ononderbroken ongeschiktheid; - 104,40 EUR meer na de eerste 300 dagen ononderbroken ongeschiktheid;
- 104,40 EUR meer na de eerste 365 dagen ononderbroken ongeschiktheid; - 104,40 EUR meer na de eerste 365 dagen ononderbroken ongeschiktheid;
- 104,40 EUR meer na de eerste 455 dagen ononderbroken ongeschiktheid; - 104,40 EUR meer na de eerste 455 dagen ononderbroken ongeschiktheid;
- 104,40 EUR meer na de eerste 545 dagen ononderbroken ongeschiktheid; - 104,40 EUR meer na de eerste 545 dagen ononderbroken ongeschiktheid;
- 104,40 EUR meer na de eerste 635 dagen ononderbroken ongeschiktheid; - 104,40 EUR meer na de eerste 635 dagen ononderbroken ongeschiktheid;
- 104,40 EUR meer na de eerste 725 dagen ononderbroken ongeschiktheid; - 104,40 EUR meer na de eerste 725 dagen ononderbroken ongeschiktheid;
- 104, 40 EUR meer na de eerste 815 dagen ononderbroken - 104, 40 EUR meer na de eerste 815 dagen ononderbroken
ongeschiktheid; ongeschiktheid;
- 104,40 EUR meer na de eerste 905 dagen ononderbroken ongeschiktheid; - 104,40 EUR meer na de eerste 905 dagen ononderbroken ongeschiktheid;
- 104,40 EUR meer na de eerste 995 dagen ononderbroken ongeschiktheid. - 104,40 EUR meer na de eerste 995 dagen ononderbroken ongeschiktheid.
§ 3. Een arbeidsongeschiktheid kan, ongeacht de duur ervan, slechts § 3. Een arbeidsongeschiktheid kan, ongeacht de duur ervan, slechts
aanleiding geven tot de toekenning van een enkele reeks vergoedingen; aanleiding geven tot de toekenning van een enkele reeks vergoedingen;
het hervallen in eenzelfde ziekte wordt beschouwd als integraal deel het hervallen in eenzelfde ziekte wordt beschouwd als integraal deel
uitmakend van de vorige ongeschiktheid wanneer die zich voordoet uitmakend van de vorige ongeschiktheid wanneer die zich voordoet
binnen de eerste veertien dagen volgend op het einde van die periode binnen de eerste veertien dagen volgend op het einde van die periode
van arbeidsongeschiktheid. van arbeidsongeschiktheid.
2.4. Aanvullende vergoeding voor oudere werklozen 2.4. Aanvullende vergoeding voor oudere werklozen

Art. 12.§ 1. De in artikel 5 bedoelde arbeiders die volledig werkloos

Art. 12.§ 1. De in artikel 5 bedoelde arbeiders die volledig werkloos

worden gesteld, hebben voor elke werkloosheidsuitkering recht op de worden gesteld, hebben voor elke werkloosheidsuitkering recht op de
bij artikel 12, § 2 voorziene vergoeding, onder de volgende bij artikel 12, § 2 voorziene vergoeding, onder de volgende
voorwaarden : voorwaarden :
- ten minste 55 jaar oud zijn op de eerste dag van de werkloosheid; - ten minste 55 jaar oud zijn op de eerste dag van de werkloosheid;
- uitkeringen voor volledige werkloosheid genieten; - uitkeringen voor volledige werkloosheid genieten;
- 20 jaar beroepsverleden kunnen bewijzen waarvan 5 jaar in de sector - 20 jaar beroepsverleden kunnen bewijzen waarvan 5 jaar in de sector
koetswerk (PSC 149.02). koetswerk (PSC 149.02).
§ 2. Het bedrag van de aanvullende werkloosheidsvergoeding wordt vanaf § 2. Het bedrag van de aanvullende werkloosheidsvergoeding wordt vanaf
1 juli 2007 vastgesteld op : 1 juli 2007 vastgesteld op :
- 5,39 EUR per volledige werkloosheidsuitkering betaald in toepassing - 5,39 EUR per volledige werkloosheidsuitkering betaald in toepassing
van de reglementering op de werkloosheidsverzekering; van de reglementering op de werkloosheidsverzekering;
- 2,70 EUR per halve werkloosheidsuitkering betaald in toepassing van - 2,70 EUR per halve werkloosheidsuitkering betaald in toepassing van
de reglementering op de werkloosheidsverzekering. de reglementering op de werkloosheidsverzekering.
2.5. Aanvullende vergoeding voor oudere zieken 2.5. Aanvullende vergoeding voor oudere zieken

Art. 13.§ 1. De in artikel 5 bedoelde arbeiders die verkeren in een

Art. 13.§ 1. De in artikel 5 bedoelde arbeiders die verkeren in een

toestand van blijvende arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval, toestand van blijvende arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval,
met uitsluiting van arbeidsongeschiktheid wegens beroepsziekte of met uitsluiting van arbeidsongeschiktheid wegens beroepsziekte of
arbeidsongeval, hebben voor elke ziekte-uitkering recht op de bij arbeidsongeval, hebben voor elke ziekte-uitkering recht op de bij
artikel 13, § 2, voorziene vergoedingen, onder de volgende voorwaarden artikel 13, § 2, voorziene vergoedingen, onder de volgende voorwaarden
: :
- ten minste 55 jaar oud zijn op de eerste dag van de - ten minste 55 jaar oud zijn op de eerste dag van de
arbeidsongeschiktheid; arbeidsongeschiktheid;
- uitkeringen van ziekte- en invaliditeitsverzekering genieten; - uitkeringen van ziekte- en invaliditeitsverzekering genieten;
- een carenstijd van dertig kalenderdagen hebben vervuld, ingaande op - een carenstijd van dertig kalenderdagen hebben vervuld, ingaande op
de eerste dag van de ongeschiktheid; de eerste dag van de ongeschiktheid;
- 20 jaar beroepsverleden kunnen bewijzen waarvan 5 jaar in de sector - 20 jaar beroepsverleden kunnen bewijzen waarvan 5 jaar in de sector
koetswerk (PSC 149.02). koetswerk (PSC 149.02).
§ 2. Het bedrag van de aanvullende ziektevergoeding wordt vanaf 1 juli § 2. Het bedrag van de aanvullende ziektevergoeding wordt vanaf 1 juli
2007 vastgesteld op : 2007 vastgesteld op :
- 5,39 EUR per volledige ziekte-uitkering betaald in toepassing van de - 5,39 EUR per volledige ziekte-uitkering betaald in toepassing van de
reglementering op de ziekteverzekering; reglementering op de ziekteverzekering;
- 2,70 EUR per halve ziekte-uitkering betaald in toepassing van de - 2,70 EUR per halve ziekte-uitkering betaald in toepassing van de
reglementering op de ziekteverzekering. reglementering op de ziekteverzekering.
2.6. Aanvullende vergoeding bij sluiting van de onderneming 2.6. Aanvullende vergoeding bij sluiting van de onderneming

Art. 14.§ 1. De in artikel 5 bedoelde arbeiders hebben recht op een

Art. 14.§ 1. De in artikel 5 bedoelde arbeiders hebben recht op een

aanvullende vergoeding in geval van sluiting van onderneming, volgens aanvullende vergoeding in geval van sluiting van onderneming, volgens
de hierna bepaalde voorwaarden : de hierna bepaalde voorwaarden :
1. op het ogenblik van de sluiting van de onderneming ten minste 45 1. op het ogenblik van de sluiting van de onderneming ten minste 45
jaar oud zijn; jaar oud zijn;
2. op het ogenblik van de sluiting van de onderneming een anciënniteit 2. op het ogenblik van de sluiting van de onderneming een anciënniteit
van minimum vijf jaar in de onderneming hebben; van minimum vijf jaar in de onderneming hebben;
3. het bewijs leveren niet opnieuw krachtens een arbeidsovereenkomst 3. het bewijs leveren niet opnieuw krachtens een arbeidsovereenkomst
te zijn aangeworven binnen een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen te zijn aangeworven binnen een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen
vanaf de datum van ontslag. vanaf de datum van ontslag.
§ 2. Onder "sluiting van onderneming" in de zin van § 1 van dit § 2. Onder "sluiting van onderneming" in de zin van § 1 van dit
artikel, verstaat men : de totale en definitieve stopzetting van de artikel, verstaat men : de totale en definitieve stopzetting van de
activiteiten van de onderneming. activiteiten van de onderneming.
§ 3. Het bedrag van de aanvullende vergoeding wordt vanaf 1 juli 2007 § 3. Het bedrag van de aanvullende vergoeding wordt vanaf 1 juli 2007
bepaald op 266,92 EUR. bepaald op 266,92 EUR.
Dit bedrag wordt met 13,46 EUR verhoogd per bijkomend jaar Dit bedrag wordt met 13,46 EUR verhoogd per bijkomend jaar
anciënniteit, met een maximum van 880,41 EUR. anciënniteit, met een maximum van 880,41 EUR.
2.7. Aanvullende vergoeding bij brugpensioen na ontslag 2.7. Aanvullende vergoeding bij brugpensioen na ontslag

Art. 15.§ 1. In toepassing van en overeenkomstig :

Art. 15.§ 1. In toepassing van en overeenkomstig :

- de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 1974 gesloten in - de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 1974 gesloten in
de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van
aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers
indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij
koninklijk besluit van 16 januari 1975 (Belgisch Staatsblad 31 januari koninklijk besluit van 16 januari 1975 (Belgisch Staatsblad 31 januari
1975); 1975);
- de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende brugpensioen vanaf 58 - de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende brugpensioen vanaf 58
jaar van 21 juni 2007 met een looptijd van 1 juli 2007 tot 30 juni jaar van 21 juni 2007 met een looptijd van 1 juli 2007 tot 30 juni
2010, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk; 2010, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk;
- de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende brugpensioen na - de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende brugpensioen na
ontslag van 21 juni 2007 met een looptijd van 1 juli 2007 tot 30 juni ontslag van 21 juni 2007 met een looptijd van 1 juli 2007 tot 30 juni
2010, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk; 2010, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk;
- de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 1998 betreffende de - de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 1998 betreffende de
berekeningswijze van de aanvullende vergoeding brugpensioen, gesloten berekeningswijze van de aanvullende vergoeding brugpensioen, gesloten
in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, in het Paritair Subcomité voor het koetswerk,
neemt het fonds de helft van het verschil tussen het nettoreferteloon neemt het fonds de helft van het verschil tussen het nettoreferteloon
en de werkloosheidsuitkering te zijnen laste. en de werkloosheidsuitkering te zijnen laste.
Deze vergoeding wordt berekend op het ogenblik van de op Deze vergoeding wordt berekend op het ogenblik van de op
brugpensioenstelling en blijft ongewijzigd onder voorbehoud van het brugpensioenstelling en blijft ongewijzigd onder voorbehoud van het
feit dat zij gebonden is aan de evolutie van het indexcijfer van de feit dat zij gebonden is aan de evolutie van het indexcijfer van de
consumptieprijzen volgens de modaliteiten van toepassing op het vlak consumptieprijzen volgens de modaliteiten van toepassing op het vlak
van werkloosheidsuitkeringen overeenkomstig de bepalingen van de wet van werkloosheidsuitkeringen overeenkomstig de bepalingen van de wet
van 2 augustus 1971. van 2 augustus 1971.
Bovendien wordt het bedrag van deze vergoeding elk jaar op 1 januari Bovendien wordt het bedrag van deze vergoeding elk jaar op 1 januari
herzien door de Nationale Arbeidsraad in functie van de conventionele herzien door de Nationale Arbeidsraad in functie van de conventionele
evolutie van de lonen. evolutie van de lonen.
§ 2. De aanvullende werkloosheidsvergoedingen voorzien in artikel 10 § 2. De aanvullende werkloosheidsvergoedingen voorzien in artikel 10
worden in aanmerking genomen voor de berekening van de aanvullende worden in aanmerking genomen voor de berekening van de aanvullende
vergoeding voorzien in artikel 15, § 1. vergoeding voorzien in artikel 15, § 1.
§ 3. De betrokken arbeiders moeten een anciënniteitvoorwaarde van 5 § 3. De betrokken arbeiders moeten een anciënniteitvoorwaarde van 5
jaar in de sector koetswerk (PSC 149.02) voorleggen. jaar in de sector koetswerk (PSC 149.02) voorleggen.
Indien een arbeider een anciënniteit heeft opgebouwd in eenzelfde Indien een arbeider een anciënniteit heeft opgebouwd in eenzelfde
onderneming, die een bepaalde periode niet tot het Paritair Subcomité onderneming, die een bepaalde periode niet tot het Paritair Subcomité
voor het koetswerk behoorde, of die opgedeeld is in verschillende voor het koetswerk behoorde, of die opgedeeld is in verschillende
technische entiteiten behorend tot verschillende paritaire comités, technische entiteiten behorend tot verschillende paritaire comités,
dan wordt deze anciënniteit als één geheel beschouwd. dan wordt deze anciënniteit als één geheel beschouwd.
§ 4. Onder de voorwaarden bepaald in de collectieve § 4. Onder de voorwaarden bepaald in de collectieve
arbeidsovereenkomst nr. 17 en volgens de daarin bepaalde modaliteiten arbeidsovereenkomst nr. 17 en volgens de daarin bepaalde modaliteiten
behouden de arbeiders die zijn ontslagen met het oog op brugpensioen behouden de arbeiders die zijn ontslagen met het oog op brugpensioen
in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomsten of in het in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomsten of in het
kader van een op ondernemingsniveau gesloten collectieve kader van een op ondernemingsniveau gesloten collectieve
arbeidsovereenkomst inzake brugpensioen het recht op de aanvullende arbeidsovereenkomst inzake brugpensioen het recht op de aanvullende
vergoeding : vergoeding :
- wanneer ze het werk hervatten als loontrekkende bij een andere - wanneer ze het werk hervatten als loontrekkende bij een andere
werkgever dan de werkgever die hen heeft ontslagen en die niet behoort werkgever dan de werkgever die hen heeft ontslagen en die niet behoort
tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft
ontslagen; ontslagen;
- ingeval een zelfstandige activiteit in hoofdberoep wordt uitgeoefend - ingeval een zelfstandige activiteit in hoofdberoep wordt uitgeoefend
op voorwaarde dat die activiteit niet wordt uitgeoefend voor rekening op voorwaarde dat die activiteit niet wordt uitgeoefend voor rekening
van de werkgever die hen heeft ontslagen of voor rekening van een van de werkgever die hen heeft ontslagen of voor rekening van een
werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de
werkgever die hen heeft ontslagen. werkgever die hen heeft ontslagen.
§ 5. De ondernemingen die bij ondernemingsovereenkomst de leeftijd § 5. De ondernemingen die bij ondernemingsovereenkomst de leeftijd
voor het brugpensioen bepalen tussen 50 en 58 jaar kunnen ten laatste voor het brugpensioen bepalen tussen 50 en 58 jaar kunnen ten laatste
op het ogenblik waarop de bedoelde overeenkomst tot stand komt, een op het ogenblik waarop de bedoelde overeenkomst tot stand komt, een
aanvraag indienen bij het dagelijks bestuur van het fonds, omtrent de aanvraag indienen bij het dagelijks bestuur van het fonds, omtrent de
overname door het fonds van de betaalplicht van deze aanvullende overname door het fonds van de betaalplicht van deze aanvullende
vergoeding met ingang van de leeftijd van 58 jaar. vergoeding met ingang van de leeftijd van 58 jaar.
De werkgever dient een kopie van de ondernemingsovereenkomst over te De werkgever dient een kopie van de ondernemingsovereenkomst over te
maken aan het sociaal fonds en dient de bijdrage, zoals voorzien in maken aan het sociaal fonds en dient de bijdrage, zoals voorzien in
artikel 37, te vereffenen. artikel 37, te vereffenen.
Deze aanvragen worden beantwoord uiterlijk binnen de zestig werkdagen Deze aanvragen worden beantwoord uiterlijk binnen de zestig werkdagen
na de ontvangst van de voormelde aanvraag. na de ontvangst van de voormelde aanvraag.
§ 6. Het fonds kan voorschotten betalen aan bruggepensioneerden die § 6. Het fonds kan voorschotten betalen aan bruggepensioneerden die
hun aanvraag tot brugpensioen indienden bij het "Fonds tot vergoeding hun aanvraag tot brugpensioen indienden bij het "Fonds tot vergoeding
van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers" van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers"
bij toepassing van artikel 4 van de wet van 30 juni 1967 tot bij toepassing van artikel 4 van de wet van 30 juni 1967 tot
verruiming van de opdracht van het "Fonds tot vergoeding van de in verruiming van de opdracht van het "Fonds tot vergoeding van de in
geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers". geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers".
Deze voorschotten worden uitgekeerd tot op het ogenblik waarop het Deze voorschotten worden uitgekeerd tot op het ogenblik waarop het
"Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen "Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen
ontslagen werknemers" zijn verplichtingen werkelijk uitvoert. ontslagen werknemers" zijn verplichtingen werkelijk uitvoert.
De betaling van de voorschotten is onderworpen aan de ondertekening De betaling van de voorschotten is onderworpen aan de ondertekening
door de betrokkene van een verbintenis van inde-plaatsstelling ten door de betrokkene van een verbintenis van inde-plaatsstelling ten
voordele van het fonds. voordele van het fonds.
§ 7. In toepassing van en overeenkomstig : § 7. In toepassing van en overeenkomstig :
- de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 gesloten op 13 juli 1993, - de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 gesloten op 13 juli 1993,
in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van
aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers in geval van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers in geval van
halvering van de arbeidsprestaties; halvering van de arbeidsprestaties;
- de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007 betreffende het - de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007 betreffende het
halftijds brugpensioen tussen 1 januari 2007 en 31 december 2008, halftijds brugpensioen tussen 1 januari 2007 en 31 december 2008,
gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk,
neemt het fonds de aanvullende vergoeding ten laste. Deze aanvullende neemt het fonds de aanvullende vergoeding ten laste. Deze aanvullende
vergoeding wordt berekend op het ogenblik van de op vergoeding wordt berekend op het ogenblik van de op
halftijdsbrugpensioenstelling en blijft ongewijzigd, onder voorbehoud halftijdsbrugpensioenstelling en blijft ongewijzigd, onder voorbehoud
dat zij gekoppeld is aan de evolutie van het indexcijfer van de dat zij gekoppeld is aan de evolutie van het indexcijfer van de
consumptieprijzen, volgens de modaliteiten van toepassing op de consumptieprijzen, volgens de modaliteiten van toepassing op de
werkloosheidsuitkeringen overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 werkloosheidsuitkeringen overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2
augustus 1971. augustus 1971.
Het bedrag van deze aanvullende vergoeding wordt berekend volgens de Het bedrag van deze aanvullende vergoeding wordt berekend volgens de
formule zoals omschreven in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55. formule zoals omschreven in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55.
Voormelde bepalingen zijn van toepassing op arbeiders en arbeidsters Voormelde bepalingen zijn van toepassing op arbeiders en arbeidsters
vanaf de leeftijd van 55 jaar. vanaf de leeftijd van 55 jaar.
2.8. Aanvullende vergoeding bij vermindering van de arbeidsprestaties 2.8. Aanvullende vergoeding bij vermindering van de arbeidsprestaties
tot een halftijdse betrekking tot een halftijdse betrekking

Art. 16.Vanaf 1 juli 2007 betaalt het fonds een aanvullende

Art. 16.Vanaf 1 juli 2007 betaalt het fonds een aanvullende

vergoeding van 66,73 EUR per maand gedurende 60 maanden aan werklieden vergoeding van 66,73 EUR per maand gedurende 60 maanden aan werklieden
van 53 jaar en meer die hun arbeidsprestaties verminderen tot een van 53 jaar en meer die hun arbeidsprestaties verminderen tot een
halftijdse betrekking conform de collectieve arbeidsovereenkomst nr. halftijdse betrekking conform de collectieve arbeidsovereenkomst nr.
77bis van 19 december 2001 en de hieraan aangebrachte wijzigingen en 77bis van 19 december 2001 en de hieraan aangebrachte wijzigingen en
in dit kader van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een uitkering in dit kader van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een uitkering
ontvangen. ontvangen.
2.9. Aanvullende sociale vergoeding 2.9. Aanvullende sociale vergoeding

Art. 17.§ 1. De bij artikel 5 bedoelde arbeiders hebben recht ten

Art. 17.§ 1. De bij artikel 5 bedoelde arbeiders hebben recht ten

laste van het fonds, op een aanvullende sociale vergoeding, voor zover laste van het fonds, op een aanvullende sociale vergoeding, voor zover
zij voldoen aan volgende voorwaarden : zij voldoen aan volgende voorwaarden :
1. sedert ten minste een jaar lid zijn van één van de 1. sedert ten minste een jaar lid zijn van één van de
interprofessionele representatieve werknemersorganisaties welke op interprofessionele representatieve werknemersorganisaties welke op
nationaal niveau verbonden zijn; nationaal niveau verbonden zijn;
2. op 1 oktober van het lopende jaar ingeschreven zijn op de 2. op 1 oktober van het lopende jaar ingeschreven zijn op de
personeelslijst van de bij artikel 5 bedoelde werkgevers. personeelslijst van de bij artikel 5 bedoelde werkgevers.
§ 2. Het bedrag van de bij artikel 17, § 1, bedoelde aanvullende § 2. Het bedrag van de bij artikel 17, § 1, bedoelde aanvullende
sociale vergoeding wordt jaarlijks vastgesteld door de raad van sociale vergoeding wordt jaarlijks vastgesteld door de raad van
bestuur. bestuur.
2.10. Betalingsmodaliteiten 2.10. Betalingsmodaliteiten

Art. 18.§ 1. De in de artikelen 8 en 9 (aanvullende

Art. 18.§ 1. De in de artikelen 8 en 9 (aanvullende

werkloosheidsvergoeding bij tijdelijke werkloosheid), 10 (aanvullende werkloosheidsvergoeding bij tijdelijke werkloosheid), 10 (aanvullende
werkloosheidsvergoeding bij volledige werkloosheid), 11 (aanvullende werkloosheidsvergoeding bij volledige werkloosheid), 11 (aanvullende
ziektevergoeding), 12 (aanvullende vergoeding voor oudere werklozen), ziektevergoeding), 12 (aanvullende vergoeding voor oudere werklozen),
13 (aanvullende vergoeding voor oudere zieken), 14 (aanvullende 13 (aanvullende vergoeding voor oudere zieken), 14 (aanvullende
vergoeding bij sluiting van de onderneming), 15 (aanvullende vergoeding bij sluiting van de onderneming), 15 (aanvullende
vergoeding bij brugpensioen na ontslag) en 16 (aanvullende vergoeding vergoeding bij brugpensioen na ontslag) en 16 (aanvullende vergoeding
bij vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse bij vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse
betrekking) bedoelde vergoedingen worden rechtstreeks door het fonds betrekking) bedoelde vergoedingen worden rechtstreeks door het fonds
aan de betrokken werklieden betaald, in zover zij het bewijs leveren aan de betrokken werklieden betaald, in zover zij het bewijs leveren
dat zij recht hebben op de aanvullende vergoedingen voorzien in dat zij recht hebben op de aanvullende vergoedingen voorzien in
voormelde artikelen, volgens de modaliteiten vastgesteld door de raad voormelde artikelen, volgens de modaliteiten vastgesteld door de raad
van bestuur. van bestuur.
§ 2. De in artikel 17 bedoelde vergoeding (aanvullende sociale § 2. De in artikel 17 bedoelde vergoeding (aanvullende sociale
vergoeding) wordt betaald door de interprofessionele representatieve vergoeding) wordt betaald door de interprofessionele representatieve
werknemersorganisaties welke op nationaal niveau verbonden zijn. werknemersorganisaties welke op nationaal niveau verbonden zijn.

Art. 19.De raad van bestuur bepaalt de datum en de modaliteiten van

Art. 19.De raad van bestuur bepaalt de datum en de modaliteiten van

betaling van de door het fonds toegekende vergoedingen. In geen geval betaling van de door het fonds toegekende vergoedingen. In geen geval
mag de betaling van de vergoedingen afhankelijk zijn van de storting mag de betaling van de vergoedingen afhankelijk zijn van de storting
der bijdragen die door de aan het fonds onderworpen werkgever der bijdragen die door de aan het fonds onderworpen werkgever
verschuldigd zijn. verschuldigd zijn.
3. Bevorderen van de vakbondsvorming 3. Bevorderen van de vakbondsvorming

Art. 20.Het fonds betaalt aan de werkgevers, die het voorschot hebben

Art. 20.Het fonds betaalt aan de werkgevers, die het voorschot hebben

verleend en op hun verzoek, de lonen (verhoogd met de patronale verleend en op hun verzoek, de lonen (verhoogd met de patronale
lasten) terug, uitgekeerd aan de werklieden die afwezig waren in lasten) terug, uitgekeerd aan de werklieden die afwezig waren in
toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 1999, toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 1999,
gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de
vakbondsvorming, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit vakbondsvorming, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit
van 27 december 2002 (Belgisch Staatsblad van 27 maart 2003). van 27 december 2002 (Belgisch Staatsblad van 27 maart 2003).

Art. 21.Het bedrag tot inrichting van deze syndicale vorming wordt

Art. 21.Het bedrag tot inrichting van deze syndicale vorming wordt

jaarlijks vastgesteld door de raad van bestuur van het fonds. jaarlijks vastgesteld door de raad van bestuur van het fonds.
4. Bevorderen van de patronale informatie 4. Bevorderen van de patronale informatie

Art. 22.§ 1. Het fonds betaalt aan de representatieve

Art. 22.§ 1. Het fonds betaalt aan de representatieve

werkgeversorganisatie, de "Koninklijke Belgische Federatie der werkgeversorganisatie, de "Koninklijke Belgische Federatie der
Rijtuigmakerij en Bijhorende Ambachten VZW », afgekort Febelcar VZW Rijtuigmakerij en Bijhorende Ambachten VZW », afgekort Febelcar VZW
een vergoeding voor informatiekosten. een vergoeding voor informatiekosten.
§ 2. Deze vergoeding wordt door het fonds rechtstreeks betaald aan de § 2. Deze vergoeding wordt door het fonds rechtstreeks betaald aan de
representatieve werkgeversorganisatie, overeenkomstig de door de raad representatieve werkgeversorganisatie, overeenkomstig de door de raad
van bestuur bepaalde modaliteiten. van bestuur bepaalde modaliteiten.
5. Financiering van een deel van de werking en van sommige 5. Financiering van een deel van de werking en van sommige
initiatieven van de VZW Educam initiatieven van de VZW Educam

Art. 23.§ 1. In uitvoering van artikel 2 en artikel 5 van de

Art. 23.§ 1. In uitvoering van artikel 2 en artikel 5 van de

collectieve arbeidsovereenkomst inzake vorming en opleiding van 21 collectieve arbeidsovereenkomst inzake vorming en opleiding van 21
juni 2007 financiert het fonds een deel van de werking en sommige van juni 2007 financiert het fonds een deel van de werking en sommige van
de initiatieven van de VZW Educam. de initiatieven van de VZW Educam.
§ 2. De VZW Educam organiseert voor de subsector van het koetswerk de § 2. De VZW Educam organiseert voor de subsector van het koetswerk de
beroepsopleiding en vorming voor de arbeiders zoals omschreven in de beroepsopleiding en vorming voor de arbeiders zoals omschreven in de
statuten van de VZW Educam. statuten van de VZW Educam.
6. Ten laste nemen van bijzondere bijdragen 6. Ten laste nemen van bijzondere bijdragen

Art. 24.De bijzondere bijdragen ten laste van de werkgevers op het

Art. 24.De bijzondere bijdragen ten laste van de werkgevers op het

conventioneel brugpensioen en ingevoerd enerzijds door de programmawet conventioneel brugpensioen en ingevoerd enerzijds door de programmawet
van 22 december 1989 en anderzijds door de programmawet van 29 van 22 december 1989 en anderzijds door de programmawet van 29
december 1990, respectievelijk verschuldigd aan de Rijksdienst voor december 1990, respectievelijk verschuldigd aan de Rijksdienst voor
werknemerspensioenen en de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden werknemerspensioenen en de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden
door het fonds ten laste genomen. door het fonds ten laste genomen.

Art. 25.§ 1. De bedoelde bijzondere bijdragen worden vanaf 1 januari

Art. 25.§ 1. De bedoelde bijzondere bijdragen worden vanaf 1 januari

1993 ten laste genomen voor de arbeiders die een aanvullende 1993 ten laste genomen voor de arbeiders die een aanvullende
vergoeding betaald krijgen in toepassing van artikel 15 van deze vergoeding betaald krijgen in toepassing van artikel 15 van deze
overeenkomst vastgelegde voorwaarden, en voor zover het brugpensioen overeenkomst vastgelegde voorwaarden, en voor zover het brugpensioen
een aanvang heeft genomen tussen 1 januari 1993 en 30 juni 2010. een aanvang heeft genomen tussen 1 januari 1993 en 30 juni 2010.
§ 2. De bijzondere bijdragen worden ten laste genomen onder § 2. De bijzondere bijdragen worden ten laste genomen onder
bovenvermelde voorwaarden tot de op pensioenstelling van de arbeiders. bovenvermelde voorwaarden tot de op pensioenstelling van de arbeiders.

Art. 26.De raad van bestuur van het fonds bepaalt de

Art. 26.De raad van bestuur van het fonds bepaalt de

uitvoeringsmodaliteiten van artikel 25. uitvoeringsmodaliteiten van artikel 25.

Art. 27.De voorwaarden van toekenning van de aanvullende vergoedingen

Art. 27.De voorwaarden van toekenning van de aanvullende vergoedingen

en de financiële tegemoetkomingen welke door het fonds worden verleend en de financiële tegemoetkomingen welke door het fonds worden verleend
evenals het bedrag daarvan, kunnen op voorstel van de raad van bestuur evenals het bedrag daarvan, kunnen op voorstel van de raad van bestuur
gewijzigd worden, bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het gewijzigd worden, bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het
Paritair Subcomité voor het koetswerk, algemeen verbindend verklaard Paritair Subcomité voor het koetswerk, algemeen verbindend verklaard
bij koninklijk besluit. bij koninklijk besluit.
HOOFDSTUK IV. - Beheer van het fonds HOOFDSTUK IV. - Beheer van het fonds

Art. 28.§ 1. Het fonds wordt beheerd door een raad van bestuur,

Art. 28.§ 1. Het fonds wordt beheerd door een raad van bestuur,

paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van de representatieve paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van de representatieve
werkgevers- en werknemersorganisaties. werkgevers- en werknemersorganisaties.
§ 2. Deze raad van bestuur bestaat uit zestien leden, hetzij acht § 2. Deze raad van bestuur bestaat uit zestien leden, hetzij acht
vertegenwoordigers van de werkgevers en acht vertegenwoordigers van de vertegenwoordigers van de werkgevers en acht vertegenwoordigers van de
werknemers. werknemers.
§ 3. De leden van de raad van bestuur worden voorgedragen door de § 3. De leden van de raad van bestuur worden voorgedragen door de
respectievelijke representatieve organisaties, zoals opgenomen in § 1 respectievelijke representatieve organisaties, zoals opgenomen in § 1
van dit artikel, en worden benoemd door het Paritair Subcomité voor van dit artikel, en worden benoemd door het Paritair Subcomité voor
het koetswerk. het koetswerk.

Art. 29.Het voorzitterschap wordt door de werkgeversafgevaardigden

Art. 29.Het voorzitterschap wordt door de werkgeversafgevaardigden

waargenomen. De 1e en 3e ondervoorzitter behoren tot de waargenomen. De 1e en 3e ondervoorzitter behoren tot de
werknemersgroep en worden jaarlijks aangeduid door de raad van werknemersgroep en worden jaarlijks aangeduid door de raad van
bestuur. De 2e ondervoorzitter behoort tot de werkgeversgroep en wordt bestuur. De 2e ondervoorzitter behoort tot de werkgeversgroep en wordt
jaarlijks door de raad van bestuur aangeduid. jaarlijks door de raad van bestuur aangeduid.

Art. 30.§ 1. De raad van bestuur wordt door zijn voorzitter

Art. 30.§ 1. De raad van bestuur wordt door zijn voorzitter

bijeengeroepen. De voorzitter is ertoe gehouden de raad van bestuur bijeengeroepen. De voorzitter is ertoe gehouden de raad van bestuur
ten minste eenmaal per semester bijeen te roepen en telkens wanneer ten minste eenmaal per semester bijeen te roepen en telkens wanneer
ten minste twee leden van de raad van bestuur erom verzoeken. ten minste twee leden van de raad van bestuur erom verzoeken.
§ 2. De uitnodiging vermeldt de agenda. § 2. De uitnodiging vermeldt de agenda.
§ 3. De notulen worden door de raad van bestuur aangeduide directeur § 3. De notulen worden door de raad van bestuur aangeduide directeur
opgesteld. opgesteld.
§ 4. Wanneer tot stemming moet overgegaan worden, dient een gelijk § 4. Wanneer tot stemming moet overgegaan worden, dient een gelijk
aantal leden van elke afvaardiging aan de stemming deel te nemen. Is aantal leden van elke afvaardiging aan de stemming deel te nemen. Is
het aantal ongelijk, dan onthoudt (onthouden) zich het jongste lid (de het aantal ongelijk, dan onthoudt (onthouden) zich het jongste lid (de
jongste leden). jongste leden).
§ 5. De raad van bestuur kan slechts geldig beslissen over de op de § 5. De raad van bestuur kan slechts geldig beslissen over de op de
agenda gestelde kwesties en in aanwezigheid van ten minste de helft agenda gestelde kwesties en in aanwezigheid van ten minste de helft
van de leden die tot de werknemersafvaardiging en ten minste de helft van de leden die tot de werknemersafvaardiging en ten minste de helft
van de leden die tot de werkgeversafvaardiging behoren. De van de leden die tot de werkgeversafvaardiging behoren. De
beslissingen worden met een meerderheid van twee derden van de beslissingen worden met een meerderheid van twee derden van de
stemgerechtigden genomen. stemgerechtigden genomen.

Art. 31.§ 1. De raad van bestuur heeft tot taak het fonds te beheren

Art. 31.§ 1. De raad van bestuur heeft tot taak het fonds te beheren

en alle maatregelen te treffen die voor zijn goede werking zijn en alle maatregelen te treffen die voor zijn goede werking zijn
vereist. Hij beschikt over de meest uitgebreide bevoegdheid inzake het vereist. Hij beschikt over de meest uitgebreide bevoegdheid inzake het
beheer en de leiding van het fonds. beheer en de leiding van het fonds.
§ 2. De raad van bestuur treedt in rechte op in naam van het fonds op § 2. De raad van bestuur treedt in rechte op in naam van het fonds op
vervolging en ten verzoeke van de voorzitter of van een tot dat doel vervolging en ten verzoeke van de voorzitter of van een tot dat doel
afgevaardigde-bestuurder. afgevaardigde-bestuurder.
§ 3. De raad van bestuur kan bijzondere bevoegdheden overdragen aan § 3. De raad van bestuur kan bijzondere bevoegdheden overdragen aan
één of meer van zijn leden of zelfs aan derden. Voor al de andere één of meer van zijn leden of zelfs aan derden. Voor al de andere
handelingen dan deze waarvoor de raad van bestuur speciale volmachten handelingen dan deze waarvoor de raad van bestuur speciale volmachten
heeft verleend, volstaan de gezamenlijke handtekeningen van twee heeft verleend, volstaan de gezamenlijke handtekeningen van twee
bestuurders (één van werknemerszijde en één van werkgeverszijde). bestuurders (één van werknemerszijde en één van werkgeverszijde).
§ 4. De verantwoordelijkheid van de bestuurders beperkt zich tot de § 4. De verantwoordelijkheid van de bestuurders beperkt zich tot de
uitvoering van hun mandaat en zij gaan geen enkele persoonlijke uitvoering van hun mandaat en zij gaan geen enkele persoonlijke
verbintenis aan betreffende hun beheer ten opzichte van de verbintenis aan betreffende hun beheer ten opzichte van de
verplichtingen van het fonds. verplichtingen van het fonds.
§ 5. Een lid dat voor de vergadering van de raad van bestuur belet is, § 5. Een lid dat voor de vergadering van de raad van bestuur belet is,
kan schriftelijk of per telefax volmacht verlenen aan een van zijn kan schriftelijk of per telefax volmacht verlenen aan een van zijn
collega's behorende tot dezelfde groep (werknemers- of collega's behorende tot dezelfde groep (werknemers- of
werkgeversgroep) om hem te vervangen. Nochtans mag geen enkel lid meer werkgeversgroep) om hem te vervangen. Nochtans mag geen enkel lid meer
dan één andere bestuurder vertegenwoordigen. dan één andere bestuurder vertegenwoordigen.

Art. 32.§ 1. De raad van bestuur richt in zijn schoot een bureau op

Art. 32.§ 1. De raad van bestuur richt in zijn schoot een bureau op

dat is paritair samengesteld uit de voorzitter en 7 bestuurders. dat is paritair samengesteld uit de voorzitter en 7 bestuurders.
§ 2. Het bureau staat in voor de politieke beslissingen van het fonds § 2. Het bureau staat in voor de politieke beslissingen van het fonds
en werkt volgens de beslissingen of richtlijnen van de raad van en werkt volgens de beslissingen of richtlijnen van de raad van
bestuur. Het bureau kan zich eveneens laten bijstaan door derden of bestuur. Het bureau kan zich eveneens laten bijstaan door derden of
deskundigen. deskundigen.
§ 3. Het bureau wordt door de voorzitter bijeengeroepen. § 3. Het bureau wordt door de voorzitter bijeengeroepen.
De voorzitter is ertoe gehouden het bureau ten minste eenmaal per De voorzitter is ertoe gehouden het bureau ten minste eenmaal per
semester bijeen te roepen en telkens wanneer ten minste twee leden van semester bijeen te roepen en telkens wanneer ten minste twee leden van
het bureau erom verzoeken. het bureau erom verzoeken.
§ 4. De uitnodiging vermeldt de agenda. § 4. De uitnodiging vermeldt de agenda.
§ 5. De notulen worden door de door het bureau aangeduide directeur § 5. De notulen worden door de door het bureau aangeduide directeur
opgesteld. De uittreksels uit deze notulen worden door de voorzitter opgesteld. De uittreksels uit deze notulen worden door de voorzitter
of door twee bestuurders ondertekend. of door twee bestuurders ondertekend.
§ 6. De beslissing van het bureau is slechts geldig over de kwesties § 6. De beslissing van het bureau is slechts geldig over de kwesties
die op de agenda vermeld staan en bij minimum de helft van de leden die op de agenda vermeld staan en bij minimum de helft van de leden
van de werknemersafvaardiging en de helft van de leden van de van de werknemersafvaardiging en de helft van de leden van de
werkgeversafvaardiging. werkgeversafvaardiging.
§ 7. De beslissingen worden bij unanimiteit genomen. § 7. De beslissingen worden bij unanimiteit genomen.
§ 8. Het bureau rapporteert aan de raad van bestuur over zijn § 8. Het bureau rapporteert aan de raad van bestuur over zijn
activiteiten en beslissingen. activiteiten en beslissingen.
§ 9. De directeur van het fonds is belast met het dagelijks beheer van § 9. De directeur van het fonds is belast met het dagelijks beheer van
het fonds in samenspraak met het bureau. het fonds in samenspraak met het bureau.
§ 10. De directeur van het fonds staat onder meer in voor volgende § 10. De directeur van het fonds staat onder meer in voor volgende
taken : taken :
- tekenen van kwijtingen en ontlastingen tegenover de publieke - tekenen van kwijtingen en ontlastingen tegenover de publieke
administraties; administraties;
- uitvoeren van financiële verrichtingen bij eender welke bank of - uitvoeren van financiële verrichtingen bij eender welke bank of
financieel organisme voor de rekeningen van het fonds; financieel organisme voor de rekeningen van het fonds;
- uitvoeren van beleggingen of terugname van fondsen onder zijn - uitvoeren van beleggingen of terugname van fondsen onder zijn
handtekening en die van de voorzitter samen of deze van de twee handtekening en die van de voorzitter samen of deze van de twee
ondervoorzitters samen. ondervoorzitters samen.
HOOFDSTUK V. - Financiering van het fonds HOOFDSTUK V. - Financiering van het fonds

Art. 33.Om de financiering van de in de artikelen 8, 9, 10, 11, 12,

Art. 33.Om de financiering van de in de artikelen 8, 9, 10, 11, 12,

13, 14, 15, 16, 17, 20, 23, 24 en 25, bedoelde voordelen te 13, 14, 15, 16, 17, 20, 23, 24 en 25, bedoelde voordelen te
verzekeren, beschikt het fonds over de bijdragen welke door de bij verzekeren, beschikt het fonds over de bijdragen welke door de bij
artikel 5 bedoelde werkgevers verschuldigd zijn. artikel 5 bedoelde werkgevers verschuldigd zijn.

Art. 34.§ 1. Vanaf 1 januari 2006 wordt de bijdrage van de werkgevers

Art. 34.§ 1. Vanaf 1 januari 2006 wordt de bijdrage van de werkgevers

bepaald op 3,54 pct. van de brutolonen van de arbeiders, waarvan 1,3 bepaald op 3,54 pct. van de brutolonen van de arbeiders, waarvan 1,3
pct. is voorzien voor de financiering van het sociaal sectoraal pct. is voorzien voor de financiering van het sociaal sectoraal
pensioenstelsel. pensioenstelsel.
Vanaf 1 januari 2008 wordt de bijdrage van de werkgevers bepaald op Vanaf 1 januari 2008 wordt de bijdrage van de werkgevers bepaald op
3,84 pct. van de brutolonen van de arbeiders, waarvan 1,6 pct. is 3,84 pct. van de brutolonen van de arbeiders, waarvan 1,6 pct. is
voorzien voor de financiering van het sociaal sectoraal voorzien voor de financiering van het sociaal sectoraal
pensioenstelsel. pensioenstelsel.
§ 2. Een buitengewone bijdrage kan door de raad van bestuur van het § 2. Een buitengewone bijdrage kan door de raad van bestuur van het
fonds worden bepaald, die eveneens de innings- en fonds worden bepaald, die eveneens de innings- en
verdelingsmodaliteiten vaststelt. verdelingsmodaliteiten vaststelt.
§ 3. Deze buitengewone bijdrage moet het voorwerp uitmaken van een § 3. Deze buitengewone bijdrage moet het voorwerp uitmaken van een
afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst bekrachtigd bij afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst bekrachtigd bij
koninklijk besluit. koninklijk besluit.

Art. 35.§ 1. In toepassing van artikel 7 van de wet van 7 januari

Art. 35.§ 1. In toepassing van artikel 7 van de wet van 7 januari

1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, worden de inning 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, worden de inning
en de invordering van de bijdragen door de Rijksdienst voor Sociale en de invordering van de bijdragen door de Rijksdienst voor Sociale
Zekerheid verzekerd. Zekerheid verzekerd.
§ 2. Van de aldus door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aan het § 2. Van de aldus door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aan het
fonds gestorte som, worden vooraf de door de raad van bestuur fonds gestorte som, worden vooraf de door de raad van bestuur
vastgestelde kosten afgetrokken. vastgestelde kosten afgetrokken.
§ 3. De raad van bestuur bepaalt de verdeling van de bijdragen § 3. De raad van bestuur bepaalt de verdeling van de bijdragen
voorzien in de artikelen 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 20 en voorzien in de artikelen 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 20 en
25. 25.

Art. 36.§ 1. Een bijdrage van 2,24 pct., gebaseerd op de laatste

Art. 36.§ 1. Een bijdrage van 2,24 pct., gebaseerd op de laatste

bruto- bezoldiging aan 108 pct. verdiend door de arbeiders, bedoeld bruto- bezoldiging aan 108 pct. verdiend door de arbeiders, bedoeld
bij artikel 15, § 5 wordt rechtstreeks aan het fonds betaald door de bij artikel 15, § 5 wordt rechtstreeks aan het fonds betaald door de
werkgever. Zij wordt berekend vanaf de aanvang van het brugpensioen in werkgever. Zij wordt berekend vanaf de aanvang van het brugpensioen in
de onderneming tot de sectorale leeftijd brugpensioen. de onderneming tot de sectorale leeftijd brugpensioen.
§ 2. De bijdrage bedoeld onder § 1 wordt betaald door de werkgever § 2. De bijdrage bedoeld onder § 1 wordt betaald door de werkgever
vóór de datum van het brugpensioen van de arbeiders. Zij wordt vóór de datum van het brugpensioen van de arbeiders. Zij wordt
forfaitair berekend en betaald volgens de modaliteiten, bepaald door forfaitair berekend en betaald volgens de modaliteiten, bepaald door
de raad van bestuur van het fonds. de raad van bestuur van het fonds.
HOOFDSTUK VI. - Begroting en rekeningen van het fonds HOOFDSTUK VI. - Begroting en rekeningen van het fonds

Art. 37.Het dienstjaar vangt aan op 1 januari en sluit op 31

Art. 37.Het dienstjaar vangt aan op 1 januari en sluit op 31

december. december.

Art. 38.Elk jaar, uiterlijk gedurende de maand december, wordt een

Art. 38.Elk jaar, uiterlijk gedurende de maand december, wordt een

begroting voor het volgend jaar aan het Paritair Subcomité voor het begroting voor het volgend jaar aan het Paritair Subcomité voor het
koetswerk ter goedkeuring voorgelegd. koetswerk ter goedkeuring voorgelegd.

Art. 39.De rekeningen van het afgelopen jaar worden op 31 december

Art. 39.De rekeningen van het afgelopen jaar worden op 31 december

afgesloten. afgesloten.
De raad van bestuur evenals de door het Paritair Subcomité voor het De raad van bestuur evenals de door het Paritair Subcomité voor het
koetswerk aangeduide revisor of accountant maken jaarlijks elk een koetswerk aangeduide revisor of accountant maken jaarlijks elk een
schriftelijk verslag op betreffende de uitvoering van hun opdracht schriftelijk verslag op betreffende de uitvoering van hun opdracht
gedurende het afgelopen jaar. gedurende het afgelopen jaar.
De balans, samen met de hierboven bedoelde schriftelijke De balans, samen met de hierboven bedoelde schriftelijke
jaarverslagen, moeten uiterlijk gedurende de maand juni aan het jaarverslagen, moeten uiterlijk gedurende de maand juni aan het
Paritair Subcomité voor het koetswerk worden voorgelegd. Paritair Subcomité voor het koetswerk worden voorgelegd.
HOOFDSTUK VII. - Ontbinding, vereffening van het fonds HOOFDSTUK VII. - Ontbinding, vereffening van het fonds

Art. 40.Het fonds kan slechts bij eenparige beslissing van het

Art. 40.Het fonds kan slechts bij eenparige beslissing van het

Paritair Subcomité voor het koetswerk worden ontbonden. Dit laatste Paritair Subcomité voor het koetswerk worden ontbonden. Dit laatste
dient tegelijkertijd de vereffenaars te benoemen, hun bevoegdheden en dient tegelijkertijd de vereffenaars te benoemen, hun bevoegdheden en
hun bezoldiging vast te stellen en de bestemming van de activa van het hun bezoldiging vast te stellen en de bestemming van de activa van het
fonds te bepalen. fonds te bepalen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juli Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juli
2008. 2008.
De Vice-Eerste Minister De Vice-Eerste Minister
en Minister van Werk en Gelijke Kansen, en Minister van Werk en Gelijke Kansen,
Mevr. J. MILQUET Mevr. J. MILQUET
^