Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de wijziging en de coördinatie van de statuten van het sociaal fonds | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de wijziging en de coördinatie van de statuten van het sociaal fonds |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG | FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG |
1 JULI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt | 1 JULI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt |
verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007, | verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007, |
gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de | gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de |
wijziging en de coördinatie van de statuten van het sociaal fonds (1) | wijziging en de coördinatie van de statuten van het sociaal fonds (1) |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor | Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor |
bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2; | bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2; |
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
28; | 28; |
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het koetswerk; | Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het koetswerk; |
Op de voordracht van de Minister van Werk, | Op de voordracht van de Minister van Werk, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007, gesloten | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007, gesloten |
in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de wijziging | in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de wijziging |
en de coördinatie van de statuten van het sociaal fonds. | en de coördinatie van de statuten van het sociaal fonds. |
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van |
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van |
dit besluit. | dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 1 juli 2008. | Gegeven te Brussel, 1 juli 2008. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Vice-Eerste Minister | De Vice-Eerste Minister |
en Minister van Werk en Gelijke Kansen, | en Minister van Werk en Gelijke Kansen, |
Mevr. J. MILQUET | Mevr. J. MILQUET |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : |
Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. | Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. |
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
Bijlage | Bijlage |
Paritair Subcomité voor het koetswerk | Paritair Subcomité voor het koetswerk |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007 |
Wijziging en coördinatie van de statuten van het sociaal fonds | Wijziging en coördinatie van de statuten van het sociaal fonds |
(Overeenkomst geregistreerd op 11 juli 2007 onder het nummer | (Overeenkomst geregistreerd op 11 juli 2007 onder het nummer |
83816/CO/149.02) | 83816/CO/149.02) |
In uitvoering van artikel 5 van het nationaal akkoord 2006-2007 van 24 | In uitvoering van artikel 5 van het nationaal akkoord 2006-2007 van 24 |
mei 2007. | mei 2007. |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die | de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die |
ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor het | ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor het |
koetswerk. | koetswerk. |
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt | Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt |
onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden. | onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden. |
Art. 2.De statuten van het "Sociaal Fonds voor de |
Art. 2.De statuten van het "Sociaal Fonds voor de |
koetswerkondernemingen" zijn bijgevoegd in bijlage. | koetswerkondernemingen" zijn bijgevoegd in bijlage. |
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
juli 2007 en wordt gesloten voor onbepaalde duur. | juli 2007 en wordt gesloten voor onbepaalde duur. |
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging | Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging |
van zes maand, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht | van zes maand, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht |
aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor het koetswerk. | aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor het koetswerk. |
Art. 4.De collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 2006, |
Art. 4.De collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 2006, |
betreffende het "Sociaal Fonds voor de koetswerkondernemingen", | betreffende het "Sociaal Fonds voor de koetswerkondernemingen", |
geregistreerd op 23 juni 2006 onder het nummer 80144/CO/149.02, wordt | geregistreerd op 23 juni 2006 onder het nummer 80144/CO/149.02, wordt |
opgeheven. | opgeheven. |
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juli | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juli |
2008. | 2008. |
De Vice-Eerste Minister | De Vice-Eerste Minister |
en Minister van Werk en Gelijke Kansen, | en Minister van Werk en Gelijke Kansen, |
Mevr. J. MILQUET | Mevr. J. MILQUET |
Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007, | Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007, |
gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de | gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de |
wijziging en de coördinatie van de statuten van het sociaal fonds | wijziging en de coördinatie van de statuten van het sociaal fonds |
STATUTEN | STATUTEN |
HOOFDSTUK I. - Benaming, zetel, opdrachten, duur | HOOFDSTUK I. - Benaming, zetel, opdrachten, duur |
Afdeling 1. - Benaming | Afdeling 1. - Benaming |
Artikel 1.Er wordt een fonds voor bestaanszekerheid opgericht bij |
Artikel 1.Er wordt een fonds voor bestaanszekerheid opgericht bij |
collectieve arbeidsovereenkomst van 30 november 1967, algemeen bindend | collectieve arbeidsovereenkomst van 30 november 1967, algemeen bindend |
verklaard bij koninklijk besluit van 15 maart 1968 (Belgisch | verklaard bij koninklijk besluit van 15 maart 1968 (Belgisch |
Staatsblad van 5 april 1968) genaamd het "Sociaal Fonds voor de | Staatsblad van 5 april 1968) genaamd het "Sociaal Fonds voor de |
koetswerkondernemingen", verder in deze statuten het fonds genoemd. | koetswerkondernemingen", verder in deze statuten het fonds genoemd. |
Afdeling 2. - Zetel | Afdeling 2. - Zetel |
Art. 2.De maatschappelijke zetel van het fonds is te 1200 Brussel, |
Art. 2.De maatschappelijke zetel van het fonds is te 1200 Brussel, |
Woluwedal 46 gevestigd. Hij kan, bij beslissing van het Paritair | Woluwedal 46 gevestigd. Hij kan, bij beslissing van het Paritair |
Subcomité voor het koetswerk, naar elke andere plaats in België worden | Subcomité voor het koetswerk, naar elke andere plaats in België worden |
overgebracht. | overgebracht. |
Afdeling 3. - Opdrachten | Afdeling 3. - Opdrachten |
Art. 3.Het fonds heeft als opdracht : |
Art. 3.Het fonds heeft als opdracht : |
3.1. de inning en de invordering van de bijdragen ten laste van de in | 3.1. de inning en de invordering van de bijdragen ten laste van de in |
artikel 5 bedoelde werkgevers te regelen en te verzekeren; | artikel 5 bedoelde werkgevers te regelen en te verzekeren; |
3.2. de toekenning en de uitkering van aanvullende sociale voordelen | 3.2. de toekenning en de uitkering van aanvullende sociale voordelen |
te regelen en te verzekeren; | te regelen en te verzekeren; |
3.3. de vakbondsvorming van de werklieden te bevorderen; | 3.3. de vakbondsvorming van de werklieden te bevorderen; |
3.4. de vorming en informatie van de werkgevers te bevorderen; | 3.4. de vorming en informatie van de werkgevers te bevorderen; |
3.5. een deel van de werking en sommige initiatieven van de VZW Educam | 3.5. een deel van de werking en sommige initiatieven van de VZW Educam |
te financieren volgens door de raad van bestuur vastgestelde regels; | te financieren volgens door de raad van bestuur vastgestelde regels; |
3.6. het ten laste nemen van bijzondere bijdragen; | 3.6. het ten laste nemen van bijzondere bijdragen; |
3.7. de inning van de bijdrage voorzien voor de financiering en | 3.7. de inning van de bijdrage voorzien voor de financiering en |
inrichting van een sectoraal pensioenstelsel. | inrichting van een sectoraal pensioenstelsel. |
Afdeling 4. - Duur | Afdeling 4. - Duur |
Art. 4.Het fonds wordt opgericht voor onbepaalde tijd. |
Art. 4.Het fonds wordt opgericht voor onbepaalde tijd. |
HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied | HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied |
Art. 5.Deze statuten zijn van toepassing op de werkgevers, de |
Art. 5.Deze statuten zijn van toepassing op de werkgevers, de |
werklieden en de werksters van de ondernemingen die ressorteren onder | werklieden en de werksters van de ondernemingen die ressorteren onder |
het Paritair Subcomité voor het koetswerk. | het Paritair Subcomité voor het koetswerk. |
Met "arbeiders" wordt bedoeld : de mannelijke en vrouwelijke | Met "arbeiders" wordt bedoeld : de mannelijke en vrouwelijke |
arbeiders. | arbeiders. |
HOOFDSTUK III. - Statutaire opdrachten van het fonds | HOOFDSTUK III. - Statutaire opdrachten van het fonds |
Afdeling 1. - Inning en invordering van de bijdragen | Afdeling 1. - Inning en invordering van de bijdragen |
Art. 6.Het fonds is gelast de inning en de invordering van de |
Art. 6.Het fonds is gelast de inning en de invordering van de |
bijdragen ten laste van de in artikel 5 bedoelde werkgevers te regelen | bijdragen ten laste van de in artikel 5 bedoelde werkgevers te regelen |
en te verzekeren. | en te verzekeren. |
Afdeling 2. - Toekenning en uitkering | Afdeling 2. - Toekenning en uitkering |
van de aanvullende vergoedingen | van de aanvullende vergoedingen |
Art. 7.Vanaf 1 juli 2007 worden alle aanvullende vergoedingen |
Art. 7.Vanaf 1 juli 2007 worden alle aanvullende vergoedingen |
geïndexeerd op basis van de reële loonindexering op 1 februari 2006 en | geïndexeerd op basis van de reële loonindexering op 1 februari 2006 en |
de herberekende loonindexering van 1 februari 2007 (de sociale index | de herberekende loonindexering van 1 februari 2007 (de sociale index |
van de maand januari van het kalenderjaar wordt vergeleken met de | van de maand januari van het kalenderjaar wordt vergeleken met de |
sociale index van de maand januari van het voorgaande kalenderjaar). | sociale index van de maand januari van het voorgaande kalenderjaar). |
Door deze berekening, met name 2,02 pct. op 1 februari 2006 en 1,92 | Door deze berekening, met name 2,02 pct. op 1 februari 2006 en 1,92 |
pct. op 1 februari 2007, worden de aanvullende vergoedingen met 3,98 | pct. op 1 februari 2007, worden de aanvullende vergoedingen met 3,98 |
pct. geïndexeerd. | pct. geïndexeerd. |
2.1. Aanvullende werkloosheidsvergoeding bij tijdelijke werkloosheid | 2.1. Aanvullende werkloosheidsvergoeding bij tijdelijke werkloosheid |
Art. 8.§ 1. De bij artikel 5 bedoelde werklieden hebben, voor elke |
Art. 8.§ 1. De bij artikel 5 bedoelde werklieden hebben, voor elke |
werkloosheidsuitkering of halve werkloosheidsuitkering erkend door de | werkloosheidsuitkering of halve werkloosheidsuitkering erkend door de |
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en voorzien bij de artikelen 28, | Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en voorzien bij de artikelen 28, |
1° en 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de | 1° en 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de |
arbeidsovereenkomsten (schorsing van de overeenkomst in geval van | arbeidsovereenkomsten (schorsing van de overeenkomst in geval van |
sluiting van de onderneming tijdens de jaarlijkse vakantie en | sluiting van de onderneming tijdens de jaarlijkse vakantie en |
volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst of invoering | volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst of invoering |
van een regeling van tijdelijke arbeid omwille van economische | van een regeling van tijdelijke arbeid omwille van economische |
redenen) recht, ten laste van het fonds, op de bij artikel 8, § 2, | redenen) recht, ten laste van het fonds, op de bij artikel 8, § 2, |
voorziene vergoeding, voor zover zij volgende voorwaarden vervullen : | voorziene vergoeding, voor zover zij volgende voorwaarden vervullen : |
- de werkloosheidsuitkeringen bij toepassing van de reglementering op | - de werkloosheidsuitkeringen bij toepassing van de reglementering op |
de werkloosheidsuitkering genieten; | de werkloosheidsuitkering genieten; |
- op het ogenblik van de werkloosheid, in dienst van de werkgever | - op het ogenblik van de werkloosheid, in dienst van de werkgever |
zijn. | zijn. |
§ 2. Het bedrag van de aanvullende werkloosheids-vergoeding wordt | § 2. Het bedrag van de aanvullende werkloosheids-vergoeding wordt |
vanaf 1 juli 2007 vastgesteld op : | vanaf 1 juli 2007 vastgesteld op : |
- 8,32 EUR per volledige werkloosheidsuitkering betaald in toepassing | - 8,32 EUR per volledige werkloosheidsuitkering betaald in toepassing |
van de reglementering op de werkloosheidsverzekering; | van de reglementering op de werkloosheidsverzekering; |
- 4,16 EUR per halve werkloosheidsuitkering betaald in toepassing van | - 4,16 EUR per halve werkloosheidsuitkering betaald in toepassing van |
de reglementering op de werkloosheidsverzekering. | de reglementering op de werkloosheidsverzekering. |
Art. 9.Vanaf 1 juli 2007 hebben de schoolverlaters, die nog geen |
Art. 9.Vanaf 1 juli 2007 hebben de schoolverlaters, die nog geen |
recht hebben op werkloosheidsuitkeringen in toepassing van de | recht hebben op werkloosheidsuitkeringen in toepassing van de |
reglementering op de werkloosheidsverzekering, tijdens hun | reglementering op de werkloosheidsverzekering, tijdens hun |
wachtperiode recht op de aanvullende werkloosheidsvergoeding van 8,32 | wachtperiode recht op de aanvullende werkloosheidsvergoeding van 8,32 |
EUR bij tijdelijke werkloosheid omwille van sluiting van de | EUR bij tijdelijke werkloosheid omwille van sluiting van de |
onderneming wegens jaarlijkse vakantie of bij tijdelijke werkloosheid | onderneming wegens jaarlijkse vakantie of bij tijdelijke werkloosheid |
omwille van economische redenen, conform artikel 28, 1° en artikel 51 | omwille van economische redenen, conform artikel 28, 1° en artikel 51 |
van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. | van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. |
2.2. Aanvullende werkloosheidsvergoeding bij volledige werkloosheid | 2.2. Aanvullende werkloosheidsvergoeding bij volledige werkloosheid |
Art. 10.§ 1. De bij artikel 5 bedoelde werklieden hebben, ten laste |
Art. 10.§ 1. De bij artikel 5 bedoelde werklieden hebben, ten laste |
van het fonds, voor elke werkloosheidsuitkering recht op de bij | van het fonds, voor elke werkloosheidsuitkering recht op de bij |
artikel 10, § 2 voorziene vergoeding, met een maximum van | artikel 10, § 2 voorziene vergoeding, met een maximum van |
respectievelijk 200 dagen en 300 dagen per geval, al naargelang zij op | respectievelijk 200 dagen en 300 dagen per geval, al naargelang zij op |
de eerste werkloosheidsdag minder dan 45 jaar oud zijn of 45 jaar en | de eerste werkloosheidsdag minder dan 45 jaar oud zijn of 45 jaar en |
ouder zijn, en voor zover zij volgende voorwaarden vervullen : | ouder zijn, en voor zover zij volgende voorwaarden vervullen : |
1. werkloosheidsuitkeringen genieten in toepassing van de wetgeving op | 1. werkloosheidsuitkeringen genieten in toepassing van de wetgeving op |
de werkloosheidsverzekering; | de werkloosheidsverzekering; |
2. door een in artikel 5 bedoelde werkgever ontslagen geweest zijn; | 2. door een in artikel 5 bedoelde werkgever ontslagen geweest zijn; |
3. op het ogenblik van het ontslag, tenminste vijf jaar tewerkgesteld | 3. op het ogenblik van het ontslag, tenminste vijf jaar tewerkgesteld |
zijn in één of meerdere ondernemingen die onder een van de volgende | zijn in één of meerdere ondernemingen die onder een van de volgende |
paritaire comités of paritaire subcomités ressorteren : | paritaire comités of paritaire subcomités ressorteren : |
- Paritair Comité voor de ijzernijverheid (Paritair Comité 104); | - Paritair Comité voor de ijzernijverheid (Paritair Comité 104); |
- Paritair Comité voor non-ferro metalen (Paritair Comité 105); | - Paritair Comité voor non-ferro metalen (Paritair Comité 105); |
- Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw | - Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw |
(Paritair Comité 111); | (Paritair Comité 111); |
- Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie | - Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie |
(Paritair Subcomité 149.01); | (Paritair Subcomité 149.01); |
- Paritair Subcomité voor het koetswerk (Paritair Subcomité 149.02); | - Paritair Subcomité voor het koetswerk (Paritair Subcomité 149.02); |
- Paritair Subcomité voor de edele metalen (Paritair Subcomité | - Paritair Subcomité voor de edele metalen (Paritair Subcomité |
149.03); | 149.03); |
- Paritair Subcomité voor de metaalhandel (Paritair Subcomité 149.04); | - Paritair Subcomité voor de metaalhandel (Paritair Subcomité 149.04); |
- Paritair Comité voor het garagebedrijf (Paritair Comité 112); | - Paritair Comité voor het garagebedrijf (Paritair Comité 112); |
- Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen (Paritair | - Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen (Paritair |
Subcomité 142.01); | Subcomité 142.01); |
- Paritair Comité voor de wapensmederij met de hand (Paritair Comité | - Paritair Comité voor de wapensmederij met de hand (Paritair Comité |
147). | 147). |
§ 2. Het bedrag van de aanvullende werkloosheidsvergoeding wordt vanaf | § 2. Het bedrag van de aanvullende werkloosheidsvergoeding wordt vanaf |
1 juli 2007 vastgesteld op : | 1 juli 2007 vastgesteld op : |
- 5,39 EUR per volledige werkloosheidsuitkering betaald in toepassing | - 5,39 EUR per volledige werkloosheidsuitkering betaald in toepassing |
van de reglementering op de werkloosheidsverzekering; | van de reglementering op de werkloosheidsverzekering; |
- 2,70 EUR per halve werkloosheidsuitkering betaald in toepassing van | - 2,70 EUR per halve werkloosheidsuitkering betaald in toepassing van |
de reglementering op de werkloosheidsverzekering. | de reglementering op de werkloosheidsverzekering. |
2.3. Aanvullende ziektevergoeding | 2.3. Aanvullende ziektevergoeding |
Art. 11.§ 1. De bij artikel 5 bedoelde werklieden hebben na ten |
Art. 11.§ 1. De bij artikel 5 bedoelde werklieden hebben na ten |
minste zestig dagen ononderbroken arbeidsongeschiktheid ten gevolge | minste zestig dagen ononderbroken arbeidsongeschiktheid ten gevolge |
van ziekte of ongeval, met uitsluiting van arbeidsongeschiktheid ten | van ziekte of ongeval, met uitsluiting van arbeidsongeschiktheid ten |
gevolge van beroepsziekte of arbeidsongeval recht, ten laste van het | gevolge van beroepsziekte of arbeidsongeval recht, ten laste van het |
fonds, op een vergoeding ter aanvulling van de uitkeringen voor | fonds, op een vergoeding ter aanvulling van de uitkeringen voor |
ziekte- en invaliditeitsverzekering, voor zover zij volgende | ziekte- en invaliditeitsverzekering, voor zover zij volgende |
voorwaarden vervullen : | voorwaarden vervullen : |
- de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen van de ziekte- en | - de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen van de ziekte- en |
invaliditeitsverzekering genieten bij toepassing van de wetgeving | invaliditeitsverzekering genieten bij toepassing van de wetgeving |
terzake; | terzake; |
- op het ogenblik waarop de ongeschiktheid zich voordoet, in dienst | - op het ogenblik waarop de ongeschiktheid zich voordoet, in dienst |
van een in artikel 5 bedoelde werkgever zijn. | van een in artikel 5 bedoelde werkgever zijn. |
§ 2. Het forfaitair bedrag van de bij artikel 11 bedoelde vergoeding | § 2. Het forfaitair bedrag van de bij artikel 11 bedoelde vergoeding |
wordt vanaf 1 juli 2007 als volgt vastgesteld : | wordt vanaf 1 juli 2007 als volgt vastgesteld : |
- 80,18 EUR na de eerste 60 dagen ononderbroken ongeschiktheid; | - 80,18 EUR na de eerste 60 dagen ononderbroken ongeschiktheid; |
- 80,18 EUR meer na de eerste 120 dagen ononderbroken ongeschiktheid; | - 80,18 EUR meer na de eerste 120 dagen ononderbroken ongeschiktheid; |
- 104,40 EUR meer na de eerste 180 dagen ononderbroken ongeschiktheid; | - 104,40 EUR meer na de eerste 180 dagen ononderbroken ongeschiktheid; |
- 104,40 EUR meer na de eerste 240 dagen ononderbroken ongeschiktheid; | - 104,40 EUR meer na de eerste 240 dagen ononderbroken ongeschiktheid; |
- 104,40 EUR meer na de eerste 300 dagen ononderbroken ongeschiktheid; | - 104,40 EUR meer na de eerste 300 dagen ononderbroken ongeschiktheid; |
- 104,40 EUR meer na de eerste 365 dagen ononderbroken ongeschiktheid; | - 104,40 EUR meer na de eerste 365 dagen ononderbroken ongeschiktheid; |
- 104,40 EUR meer na de eerste 455 dagen ononderbroken ongeschiktheid; | - 104,40 EUR meer na de eerste 455 dagen ononderbroken ongeschiktheid; |
- 104,40 EUR meer na de eerste 545 dagen ononderbroken ongeschiktheid; | - 104,40 EUR meer na de eerste 545 dagen ononderbroken ongeschiktheid; |
- 104,40 EUR meer na de eerste 635 dagen ononderbroken ongeschiktheid; | - 104,40 EUR meer na de eerste 635 dagen ononderbroken ongeschiktheid; |
- 104,40 EUR meer na de eerste 725 dagen ononderbroken ongeschiktheid; | - 104,40 EUR meer na de eerste 725 dagen ononderbroken ongeschiktheid; |
- 104, 40 EUR meer na de eerste 815 dagen ononderbroken | - 104, 40 EUR meer na de eerste 815 dagen ononderbroken |
ongeschiktheid; | ongeschiktheid; |
- 104,40 EUR meer na de eerste 905 dagen ononderbroken ongeschiktheid; | - 104,40 EUR meer na de eerste 905 dagen ononderbroken ongeschiktheid; |
- 104,40 EUR meer na de eerste 995 dagen ononderbroken ongeschiktheid. | - 104,40 EUR meer na de eerste 995 dagen ononderbroken ongeschiktheid. |
§ 3. Een arbeidsongeschiktheid kan, ongeacht de duur ervan, slechts | § 3. Een arbeidsongeschiktheid kan, ongeacht de duur ervan, slechts |
aanleiding geven tot de toekenning van een enkele reeks vergoedingen; | aanleiding geven tot de toekenning van een enkele reeks vergoedingen; |
het hervallen in eenzelfde ziekte wordt beschouwd als integraal deel | het hervallen in eenzelfde ziekte wordt beschouwd als integraal deel |
uitmakend van de vorige ongeschiktheid wanneer die zich voordoet | uitmakend van de vorige ongeschiktheid wanneer die zich voordoet |
binnen de eerste veertien dagen volgend op het einde van die periode | binnen de eerste veertien dagen volgend op het einde van die periode |
van arbeidsongeschiktheid. | van arbeidsongeschiktheid. |
2.4. Aanvullende vergoeding voor oudere werklozen | 2.4. Aanvullende vergoeding voor oudere werklozen |
Art. 12.§ 1. De in artikel 5 bedoelde arbeiders die volledig werkloos |
Art. 12.§ 1. De in artikel 5 bedoelde arbeiders die volledig werkloos |
worden gesteld, hebben voor elke werkloosheidsuitkering recht op de | worden gesteld, hebben voor elke werkloosheidsuitkering recht op de |
bij artikel 12, § 2 voorziene vergoeding, onder de volgende | bij artikel 12, § 2 voorziene vergoeding, onder de volgende |
voorwaarden : | voorwaarden : |
- ten minste 55 jaar oud zijn op de eerste dag van de werkloosheid; | - ten minste 55 jaar oud zijn op de eerste dag van de werkloosheid; |
- uitkeringen voor volledige werkloosheid genieten; | - uitkeringen voor volledige werkloosheid genieten; |
- 20 jaar beroepsverleden kunnen bewijzen waarvan 5 jaar in de sector | - 20 jaar beroepsverleden kunnen bewijzen waarvan 5 jaar in de sector |
koetswerk (PSC 149.02). | koetswerk (PSC 149.02). |
§ 2. Het bedrag van de aanvullende werkloosheidsvergoeding wordt vanaf | § 2. Het bedrag van de aanvullende werkloosheidsvergoeding wordt vanaf |
1 juli 2007 vastgesteld op : | 1 juli 2007 vastgesteld op : |
- 5,39 EUR per volledige werkloosheidsuitkering betaald in toepassing | - 5,39 EUR per volledige werkloosheidsuitkering betaald in toepassing |
van de reglementering op de werkloosheidsverzekering; | van de reglementering op de werkloosheidsverzekering; |
- 2,70 EUR per halve werkloosheidsuitkering betaald in toepassing van | - 2,70 EUR per halve werkloosheidsuitkering betaald in toepassing van |
de reglementering op de werkloosheidsverzekering. | de reglementering op de werkloosheidsverzekering. |
2.5. Aanvullende vergoeding voor oudere zieken | 2.5. Aanvullende vergoeding voor oudere zieken |
Art. 13.§ 1. De in artikel 5 bedoelde arbeiders die verkeren in een |
Art. 13.§ 1. De in artikel 5 bedoelde arbeiders die verkeren in een |
toestand van blijvende arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval, | toestand van blijvende arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval, |
met uitsluiting van arbeidsongeschiktheid wegens beroepsziekte of | met uitsluiting van arbeidsongeschiktheid wegens beroepsziekte of |
arbeidsongeval, hebben voor elke ziekte-uitkering recht op de bij | arbeidsongeval, hebben voor elke ziekte-uitkering recht op de bij |
artikel 13, § 2, voorziene vergoedingen, onder de volgende voorwaarden | artikel 13, § 2, voorziene vergoedingen, onder de volgende voorwaarden |
: | : |
- ten minste 55 jaar oud zijn op de eerste dag van de | - ten minste 55 jaar oud zijn op de eerste dag van de |
arbeidsongeschiktheid; | arbeidsongeschiktheid; |
- uitkeringen van ziekte- en invaliditeitsverzekering genieten; | - uitkeringen van ziekte- en invaliditeitsverzekering genieten; |
- een carenstijd van dertig kalenderdagen hebben vervuld, ingaande op | - een carenstijd van dertig kalenderdagen hebben vervuld, ingaande op |
de eerste dag van de ongeschiktheid; | de eerste dag van de ongeschiktheid; |
- 20 jaar beroepsverleden kunnen bewijzen waarvan 5 jaar in de sector | - 20 jaar beroepsverleden kunnen bewijzen waarvan 5 jaar in de sector |
koetswerk (PSC 149.02). | koetswerk (PSC 149.02). |
§ 2. Het bedrag van de aanvullende ziektevergoeding wordt vanaf 1 juli | § 2. Het bedrag van de aanvullende ziektevergoeding wordt vanaf 1 juli |
2007 vastgesteld op : | 2007 vastgesteld op : |
- 5,39 EUR per volledige ziekte-uitkering betaald in toepassing van de | - 5,39 EUR per volledige ziekte-uitkering betaald in toepassing van de |
reglementering op de ziekteverzekering; | reglementering op de ziekteverzekering; |
- 2,70 EUR per halve ziekte-uitkering betaald in toepassing van de | - 2,70 EUR per halve ziekte-uitkering betaald in toepassing van de |
reglementering op de ziekteverzekering. | reglementering op de ziekteverzekering. |
2.6. Aanvullende vergoeding bij sluiting van de onderneming | 2.6. Aanvullende vergoeding bij sluiting van de onderneming |
Art. 14.§ 1. De in artikel 5 bedoelde arbeiders hebben recht op een |
Art. 14.§ 1. De in artikel 5 bedoelde arbeiders hebben recht op een |
aanvullende vergoeding in geval van sluiting van onderneming, volgens | aanvullende vergoeding in geval van sluiting van onderneming, volgens |
de hierna bepaalde voorwaarden : | de hierna bepaalde voorwaarden : |
1. op het ogenblik van de sluiting van de onderneming ten minste 45 | 1. op het ogenblik van de sluiting van de onderneming ten minste 45 |
jaar oud zijn; | jaar oud zijn; |
2. op het ogenblik van de sluiting van de onderneming een anciënniteit | 2. op het ogenblik van de sluiting van de onderneming een anciënniteit |
van minimum vijf jaar in de onderneming hebben; | van minimum vijf jaar in de onderneming hebben; |
3. het bewijs leveren niet opnieuw krachtens een arbeidsovereenkomst | 3. het bewijs leveren niet opnieuw krachtens een arbeidsovereenkomst |
te zijn aangeworven binnen een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen | te zijn aangeworven binnen een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen |
vanaf de datum van ontslag. | vanaf de datum van ontslag. |
§ 2. Onder "sluiting van onderneming" in de zin van § 1 van dit | § 2. Onder "sluiting van onderneming" in de zin van § 1 van dit |
artikel, verstaat men : de totale en definitieve stopzetting van de | artikel, verstaat men : de totale en definitieve stopzetting van de |
activiteiten van de onderneming. | activiteiten van de onderneming. |
§ 3. Het bedrag van de aanvullende vergoeding wordt vanaf 1 juli 2007 | § 3. Het bedrag van de aanvullende vergoeding wordt vanaf 1 juli 2007 |
bepaald op 266,92 EUR. | bepaald op 266,92 EUR. |
Dit bedrag wordt met 13,46 EUR verhoogd per bijkomend jaar | Dit bedrag wordt met 13,46 EUR verhoogd per bijkomend jaar |
anciënniteit, met een maximum van 880,41 EUR. | anciënniteit, met een maximum van 880,41 EUR. |
2.7. Aanvullende vergoeding bij brugpensioen na ontslag | 2.7. Aanvullende vergoeding bij brugpensioen na ontslag |
Art. 15.§ 1. In toepassing van en overeenkomstig : |
Art. 15.§ 1. In toepassing van en overeenkomstig : |
- de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 1974 gesloten in | - de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 1974 gesloten in |
de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van | de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van |
aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers | aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers |
indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij | indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij |
koninklijk besluit van 16 januari 1975 (Belgisch Staatsblad 31 januari | koninklijk besluit van 16 januari 1975 (Belgisch Staatsblad 31 januari |
1975); | 1975); |
- de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende brugpensioen vanaf 58 | - de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende brugpensioen vanaf 58 |
jaar van 21 juni 2007 met een looptijd van 1 juli 2007 tot 30 juni | jaar van 21 juni 2007 met een looptijd van 1 juli 2007 tot 30 juni |
2010, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk; | 2010, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk; |
- de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende brugpensioen na | - de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende brugpensioen na |
ontslag van 21 juni 2007 met een looptijd van 1 juli 2007 tot 30 juni | ontslag van 21 juni 2007 met een looptijd van 1 juli 2007 tot 30 juni |
2010, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk; | 2010, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk; |
- de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 1998 betreffende de | - de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 1998 betreffende de |
berekeningswijze van de aanvullende vergoeding brugpensioen, gesloten | berekeningswijze van de aanvullende vergoeding brugpensioen, gesloten |
in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, | in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, |
neemt het fonds de helft van het verschil tussen het nettoreferteloon | neemt het fonds de helft van het verschil tussen het nettoreferteloon |
en de werkloosheidsuitkering te zijnen laste. | en de werkloosheidsuitkering te zijnen laste. |
Deze vergoeding wordt berekend op het ogenblik van de op | Deze vergoeding wordt berekend op het ogenblik van de op |
brugpensioenstelling en blijft ongewijzigd onder voorbehoud van het | brugpensioenstelling en blijft ongewijzigd onder voorbehoud van het |
feit dat zij gebonden is aan de evolutie van het indexcijfer van de | feit dat zij gebonden is aan de evolutie van het indexcijfer van de |
consumptieprijzen volgens de modaliteiten van toepassing op het vlak | consumptieprijzen volgens de modaliteiten van toepassing op het vlak |
van werkloosheidsuitkeringen overeenkomstig de bepalingen van de wet | van werkloosheidsuitkeringen overeenkomstig de bepalingen van de wet |
van 2 augustus 1971. | van 2 augustus 1971. |
Bovendien wordt het bedrag van deze vergoeding elk jaar op 1 januari | Bovendien wordt het bedrag van deze vergoeding elk jaar op 1 januari |
herzien door de Nationale Arbeidsraad in functie van de conventionele | herzien door de Nationale Arbeidsraad in functie van de conventionele |
evolutie van de lonen. | evolutie van de lonen. |
§ 2. De aanvullende werkloosheidsvergoedingen voorzien in artikel 10 | § 2. De aanvullende werkloosheidsvergoedingen voorzien in artikel 10 |
worden in aanmerking genomen voor de berekening van de aanvullende | worden in aanmerking genomen voor de berekening van de aanvullende |
vergoeding voorzien in artikel 15, § 1. | vergoeding voorzien in artikel 15, § 1. |
§ 3. De betrokken arbeiders moeten een anciënniteitvoorwaarde van 5 | § 3. De betrokken arbeiders moeten een anciënniteitvoorwaarde van 5 |
jaar in de sector koetswerk (PSC 149.02) voorleggen. | jaar in de sector koetswerk (PSC 149.02) voorleggen. |
Indien een arbeider een anciënniteit heeft opgebouwd in eenzelfde | Indien een arbeider een anciënniteit heeft opgebouwd in eenzelfde |
onderneming, die een bepaalde periode niet tot het Paritair Subcomité | onderneming, die een bepaalde periode niet tot het Paritair Subcomité |
voor het koetswerk behoorde, of die opgedeeld is in verschillende | voor het koetswerk behoorde, of die opgedeeld is in verschillende |
technische entiteiten behorend tot verschillende paritaire comités, | technische entiteiten behorend tot verschillende paritaire comités, |
dan wordt deze anciënniteit als één geheel beschouwd. | dan wordt deze anciënniteit als één geheel beschouwd. |
§ 4. Onder de voorwaarden bepaald in de collectieve | § 4. Onder de voorwaarden bepaald in de collectieve |
arbeidsovereenkomst nr. 17 en volgens de daarin bepaalde modaliteiten | arbeidsovereenkomst nr. 17 en volgens de daarin bepaalde modaliteiten |
behouden de arbeiders die zijn ontslagen met het oog op brugpensioen | behouden de arbeiders die zijn ontslagen met het oog op brugpensioen |
in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomsten of in het | in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomsten of in het |
kader van een op ondernemingsniveau gesloten collectieve | kader van een op ondernemingsniveau gesloten collectieve |
arbeidsovereenkomst inzake brugpensioen het recht op de aanvullende | arbeidsovereenkomst inzake brugpensioen het recht op de aanvullende |
vergoeding : | vergoeding : |
- wanneer ze het werk hervatten als loontrekkende bij een andere | - wanneer ze het werk hervatten als loontrekkende bij een andere |
werkgever dan de werkgever die hen heeft ontslagen en die niet behoort | werkgever dan de werkgever die hen heeft ontslagen en die niet behoort |
tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft | tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft |
ontslagen; | ontslagen; |
- ingeval een zelfstandige activiteit in hoofdberoep wordt uitgeoefend | - ingeval een zelfstandige activiteit in hoofdberoep wordt uitgeoefend |
op voorwaarde dat die activiteit niet wordt uitgeoefend voor rekening | op voorwaarde dat die activiteit niet wordt uitgeoefend voor rekening |
van de werkgever die hen heeft ontslagen of voor rekening van een | van de werkgever die hen heeft ontslagen of voor rekening van een |
werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de | werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de |
werkgever die hen heeft ontslagen. | werkgever die hen heeft ontslagen. |
§ 5. De ondernemingen die bij ondernemingsovereenkomst de leeftijd | § 5. De ondernemingen die bij ondernemingsovereenkomst de leeftijd |
voor het brugpensioen bepalen tussen 50 en 58 jaar kunnen ten laatste | voor het brugpensioen bepalen tussen 50 en 58 jaar kunnen ten laatste |
op het ogenblik waarop de bedoelde overeenkomst tot stand komt, een | op het ogenblik waarop de bedoelde overeenkomst tot stand komt, een |
aanvraag indienen bij het dagelijks bestuur van het fonds, omtrent de | aanvraag indienen bij het dagelijks bestuur van het fonds, omtrent de |
overname door het fonds van de betaalplicht van deze aanvullende | overname door het fonds van de betaalplicht van deze aanvullende |
vergoeding met ingang van de leeftijd van 58 jaar. | vergoeding met ingang van de leeftijd van 58 jaar. |
De werkgever dient een kopie van de ondernemingsovereenkomst over te | De werkgever dient een kopie van de ondernemingsovereenkomst over te |
maken aan het sociaal fonds en dient de bijdrage, zoals voorzien in | maken aan het sociaal fonds en dient de bijdrage, zoals voorzien in |
artikel 37, te vereffenen. | artikel 37, te vereffenen. |
Deze aanvragen worden beantwoord uiterlijk binnen de zestig werkdagen | Deze aanvragen worden beantwoord uiterlijk binnen de zestig werkdagen |
na de ontvangst van de voormelde aanvraag. | na de ontvangst van de voormelde aanvraag. |
§ 6. Het fonds kan voorschotten betalen aan bruggepensioneerden die | § 6. Het fonds kan voorschotten betalen aan bruggepensioneerden die |
hun aanvraag tot brugpensioen indienden bij het "Fonds tot vergoeding | hun aanvraag tot brugpensioen indienden bij het "Fonds tot vergoeding |
van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers" | van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers" |
bij toepassing van artikel 4 van de wet van 30 juni 1967 tot | bij toepassing van artikel 4 van de wet van 30 juni 1967 tot |
verruiming van de opdracht van het "Fonds tot vergoeding van de in | verruiming van de opdracht van het "Fonds tot vergoeding van de in |
geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers". | geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers". |
Deze voorschotten worden uitgekeerd tot op het ogenblik waarop het | Deze voorschotten worden uitgekeerd tot op het ogenblik waarop het |
"Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen | "Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen |
ontslagen werknemers" zijn verplichtingen werkelijk uitvoert. | ontslagen werknemers" zijn verplichtingen werkelijk uitvoert. |
De betaling van de voorschotten is onderworpen aan de ondertekening | De betaling van de voorschotten is onderworpen aan de ondertekening |
door de betrokkene van een verbintenis van inde-plaatsstelling ten | door de betrokkene van een verbintenis van inde-plaatsstelling ten |
voordele van het fonds. | voordele van het fonds. |
§ 7. In toepassing van en overeenkomstig : | § 7. In toepassing van en overeenkomstig : |
- de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 gesloten op 13 juli 1993, | - de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 gesloten op 13 juli 1993, |
in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van | in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van |
aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers in geval van | aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers in geval van |
halvering van de arbeidsprestaties; | halvering van de arbeidsprestaties; |
- de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007 betreffende het | - de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007 betreffende het |
halftijds brugpensioen tussen 1 januari 2007 en 31 december 2008, | halftijds brugpensioen tussen 1 januari 2007 en 31 december 2008, |
gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, | gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, |
neemt het fonds de aanvullende vergoeding ten laste. Deze aanvullende | neemt het fonds de aanvullende vergoeding ten laste. Deze aanvullende |
vergoeding wordt berekend op het ogenblik van de op | vergoeding wordt berekend op het ogenblik van de op |
halftijdsbrugpensioenstelling en blijft ongewijzigd, onder voorbehoud | halftijdsbrugpensioenstelling en blijft ongewijzigd, onder voorbehoud |
dat zij gekoppeld is aan de evolutie van het indexcijfer van de | dat zij gekoppeld is aan de evolutie van het indexcijfer van de |
consumptieprijzen, volgens de modaliteiten van toepassing op de | consumptieprijzen, volgens de modaliteiten van toepassing op de |
werkloosheidsuitkeringen overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 | werkloosheidsuitkeringen overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 |
augustus 1971. | augustus 1971. |
Het bedrag van deze aanvullende vergoeding wordt berekend volgens de | Het bedrag van deze aanvullende vergoeding wordt berekend volgens de |
formule zoals omschreven in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55. | formule zoals omschreven in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55. |
Voormelde bepalingen zijn van toepassing op arbeiders en arbeidsters | Voormelde bepalingen zijn van toepassing op arbeiders en arbeidsters |
vanaf de leeftijd van 55 jaar. | vanaf de leeftijd van 55 jaar. |
2.8. Aanvullende vergoeding bij vermindering van de arbeidsprestaties | 2.8. Aanvullende vergoeding bij vermindering van de arbeidsprestaties |
tot een halftijdse betrekking | tot een halftijdse betrekking |
Art. 16.Vanaf 1 juli 2007 betaalt het fonds een aanvullende |
Art. 16.Vanaf 1 juli 2007 betaalt het fonds een aanvullende |
vergoeding van 66,73 EUR per maand gedurende 60 maanden aan werklieden | vergoeding van 66,73 EUR per maand gedurende 60 maanden aan werklieden |
van 53 jaar en meer die hun arbeidsprestaties verminderen tot een | van 53 jaar en meer die hun arbeidsprestaties verminderen tot een |
halftijdse betrekking conform de collectieve arbeidsovereenkomst nr. | halftijdse betrekking conform de collectieve arbeidsovereenkomst nr. |
77bis van 19 december 2001 en de hieraan aangebrachte wijzigingen en | 77bis van 19 december 2001 en de hieraan aangebrachte wijzigingen en |
in dit kader van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een uitkering | in dit kader van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een uitkering |
ontvangen. | ontvangen. |
2.9. Aanvullende sociale vergoeding | 2.9. Aanvullende sociale vergoeding |
Art. 17.§ 1. De bij artikel 5 bedoelde arbeiders hebben recht ten |
Art. 17.§ 1. De bij artikel 5 bedoelde arbeiders hebben recht ten |
laste van het fonds, op een aanvullende sociale vergoeding, voor zover | laste van het fonds, op een aanvullende sociale vergoeding, voor zover |
zij voldoen aan volgende voorwaarden : | zij voldoen aan volgende voorwaarden : |
1. sedert ten minste een jaar lid zijn van één van de | 1. sedert ten minste een jaar lid zijn van één van de |
interprofessionele representatieve werknemersorganisaties welke op | interprofessionele representatieve werknemersorganisaties welke op |
nationaal niveau verbonden zijn; | nationaal niveau verbonden zijn; |
2. op 1 oktober van het lopende jaar ingeschreven zijn op de | 2. op 1 oktober van het lopende jaar ingeschreven zijn op de |
personeelslijst van de bij artikel 5 bedoelde werkgevers. | personeelslijst van de bij artikel 5 bedoelde werkgevers. |
§ 2. Het bedrag van de bij artikel 17, § 1, bedoelde aanvullende | § 2. Het bedrag van de bij artikel 17, § 1, bedoelde aanvullende |
sociale vergoeding wordt jaarlijks vastgesteld door de raad van | sociale vergoeding wordt jaarlijks vastgesteld door de raad van |
bestuur. | bestuur. |
2.10. Betalingsmodaliteiten | 2.10. Betalingsmodaliteiten |
Art. 18.§ 1. De in de artikelen 8 en 9 (aanvullende |
Art. 18.§ 1. De in de artikelen 8 en 9 (aanvullende |
werkloosheidsvergoeding bij tijdelijke werkloosheid), 10 (aanvullende | werkloosheidsvergoeding bij tijdelijke werkloosheid), 10 (aanvullende |
werkloosheidsvergoeding bij volledige werkloosheid), 11 (aanvullende | werkloosheidsvergoeding bij volledige werkloosheid), 11 (aanvullende |
ziektevergoeding), 12 (aanvullende vergoeding voor oudere werklozen), | ziektevergoeding), 12 (aanvullende vergoeding voor oudere werklozen), |
13 (aanvullende vergoeding voor oudere zieken), 14 (aanvullende | 13 (aanvullende vergoeding voor oudere zieken), 14 (aanvullende |
vergoeding bij sluiting van de onderneming), 15 (aanvullende | vergoeding bij sluiting van de onderneming), 15 (aanvullende |
vergoeding bij brugpensioen na ontslag) en 16 (aanvullende vergoeding | vergoeding bij brugpensioen na ontslag) en 16 (aanvullende vergoeding |
bij vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse | bij vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse |
betrekking) bedoelde vergoedingen worden rechtstreeks door het fonds | betrekking) bedoelde vergoedingen worden rechtstreeks door het fonds |
aan de betrokken werklieden betaald, in zover zij het bewijs leveren | aan de betrokken werklieden betaald, in zover zij het bewijs leveren |
dat zij recht hebben op de aanvullende vergoedingen voorzien in | dat zij recht hebben op de aanvullende vergoedingen voorzien in |
voormelde artikelen, volgens de modaliteiten vastgesteld door de raad | voormelde artikelen, volgens de modaliteiten vastgesteld door de raad |
van bestuur. | van bestuur. |
§ 2. De in artikel 17 bedoelde vergoeding (aanvullende sociale | § 2. De in artikel 17 bedoelde vergoeding (aanvullende sociale |
vergoeding) wordt betaald door de interprofessionele representatieve | vergoeding) wordt betaald door de interprofessionele representatieve |
werknemersorganisaties welke op nationaal niveau verbonden zijn. | werknemersorganisaties welke op nationaal niveau verbonden zijn. |
Art. 19.De raad van bestuur bepaalt de datum en de modaliteiten van |
Art. 19.De raad van bestuur bepaalt de datum en de modaliteiten van |
betaling van de door het fonds toegekende vergoedingen. In geen geval | betaling van de door het fonds toegekende vergoedingen. In geen geval |
mag de betaling van de vergoedingen afhankelijk zijn van de storting | mag de betaling van de vergoedingen afhankelijk zijn van de storting |
der bijdragen die door de aan het fonds onderworpen werkgever | der bijdragen die door de aan het fonds onderworpen werkgever |
verschuldigd zijn. | verschuldigd zijn. |
3. Bevorderen van de vakbondsvorming | 3. Bevorderen van de vakbondsvorming |
Art. 20.Het fonds betaalt aan de werkgevers, die het voorschot hebben |
Art. 20.Het fonds betaalt aan de werkgevers, die het voorschot hebben |
verleend en op hun verzoek, de lonen (verhoogd met de patronale | verleend en op hun verzoek, de lonen (verhoogd met de patronale |
lasten) terug, uitgekeerd aan de werklieden die afwezig waren in | lasten) terug, uitgekeerd aan de werklieden die afwezig waren in |
toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 1999, | toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 1999, |
gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de | gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de |
vakbondsvorming, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit | vakbondsvorming, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit |
van 27 december 2002 (Belgisch Staatsblad van 27 maart 2003). | van 27 december 2002 (Belgisch Staatsblad van 27 maart 2003). |
Art. 21.Het bedrag tot inrichting van deze syndicale vorming wordt |
Art. 21.Het bedrag tot inrichting van deze syndicale vorming wordt |
jaarlijks vastgesteld door de raad van bestuur van het fonds. | jaarlijks vastgesteld door de raad van bestuur van het fonds. |
4. Bevorderen van de patronale informatie | 4. Bevorderen van de patronale informatie |
Art. 22.§ 1. Het fonds betaalt aan de representatieve |
Art. 22.§ 1. Het fonds betaalt aan de representatieve |
werkgeversorganisatie, de "Koninklijke Belgische Federatie der | werkgeversorganisatie, de "Koninklijke Belgische Federatie der |
Rijtuigmakerij en Bijhorende Ambachten VZW », afgekort Febelcar VZW | Rijtuigmakerij en Bijhorende Ambachten VZW », afgekort Febelcar VZW |
een vergoeding voor informatiekosten. | een vergoeding voor informatiekosten. |
§ 2. Deze vergoeding wordt door het fonds rechtstreeks betaald aan de | § 2. Deze vergoeding wordt door het fonds rechtstreeks betaald aan de |
representatieve werkgeversorganisatie, overeenkomstig de door de raad | representatieve werkgeversorganisatie, overeenkomstig de door de raad |
van bestuur bepaalde modaliteiten. | van bestuur bepaalde modaliteiten. |
5. Financiering van een deel van de werking en van sommige | 5. Financiering van een deel van de werking en van sommige |
initiatieven van de VZW Educam | initiatieven van de VZW Educam |
Art. 23.§ 1. In uitvoering van artikel 2 en artikel 5 van de |
Art. 23.§ 1. In uitvoering van artikel 2 en artikel 5 van de |
collectieve arbeidsovereenkomst inzake vorming en opleiding van 21 | collectieve arbeidsovereenkomst inzake vorming en opleiding van 21 |
juni 2007 financiert het fonds een deel van de werking en sommige van | juni 2007 financiert het fonds een deel van de werking en sommige van |
de initiatieven van de VZW Educam. | de initiatieven van de VZW Educam. |
§ 2. De VZW Educam organiseert voor de subsector van het koetswerk de | § 2. De VZW Educam organiseert voor de subsector van het koetswerk de |
beroepsopleiding en vorming voor de arbeiders zoals omschreven in de | beroepsopleiding en vorming voor de arbeiders zoals omschreven in de |
statuten van de VZW Educam. | statuten van de VZW Educam. |
6. Ten laste nemen van bijzondere bijdragen | 6. Ten laste nemen van bijzondere bijdragen |
Art. 24.De bijzondere bijdragen ten laste van de werkgevers op het |
Art. 24.De bijzondere bijdragen ten laste van de werkgevers op het |
conventioneel brugpensioen en ingevoerd enerzijds door de programmawet | conventioneel brugpensioen en ingevoerd enerzijds door de programmawet |
van 22 december 1989 en anderzijds door de programmawet van 29 | van 22 december 1989 en anderzijds door de programmawet van 29 |
december 1990, respectievelijk verschuldigd aan de Rijksdienst voor | december 1990, respectievelijk verschuldigd aan de Rijksdienst voor |
werknemerspensioenen en de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden | werknemerspensioenen en de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden |
door het fonds ten laste genomen. | door het fonds ten laste genomen. |
Art. 25.§ 1. De bedoelde bijzondere bijdragen worden vanaf 1 januari |
Art. 25.§ 1. De bedoelde bijzondere bijdragen worden vanaf 1 januari |
1993 ten laste genomen voor de arbeiders die een aanvullende | 1993 ten laste genomen voor de arbeiders die een aanvullende |
vergoeding betaald krijgen in toepassing van artikel 15 van deze | vergoeding betaald krijgen in toepassing van artikel 15 van deze |
overeenkomst vastgelegde voorwaarden, en voor zover het brugpensioen | overeenkomst vastgelegde voorwaarden, en voor zover het brugpensioen |
een aanvang heeft genomen tussen 1 januari 1993 en 30 juni 2010. | een aanvang heeft genomen tussen 1 januari 1993 en 30 juni 2010. |
§ 2. De bijzondere bijdragen worden ten laste genomen onder | § 2. De bijzondere bijdragen worden ten laste genomen onder |
bovenvermelde voorwaarden tot de op pensioenstelling van de arbeiders. | bovenvermelde voorwaarden tot de op pensioenstelling van de arbeiders. |
Art. 26.De raad van bestuur van het fonds bepaalt de |
Art. 26.De raad van bestuur van het fonds bepaalt de |
uitvoeringsmodaliteiten van artikel 25. | uitvoeringsmodaliteiten van artikel 25. |
Art. 27.De voorwaarden van toekenning van de aanvullende vergoedingen |
Art. 27.De voorwaarden van toekenning van de aanvullende vergoedingen |
en de financiële tegemoetkomingen welke door het fonds worden verleend | en de financiële tegemoetkomingen welke door het fonds worden verleend |
evenals het bedrag daarvan, kunnen op voorstel van de raad van bestuur | evenals het bedrag daarvan, kunnen op voorstel van de raad van bestuur |
gewijzigd worden, bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het | gewijzigd worden, bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het |
Paritair Subcomité voor het koetswerk, algemeen verbindend verklaard | Paritair Subcomité voor het koetswerk, algemeen verbindend verklaard |
bij koninklijk besluit. | bij koninklijk besluit. |
HOOFDSTUK IV. - Beheer van het fonds | HOOFDSTUK IV. - Beheer van het fonds |
Art. 28.§ 1. Het fonds wordt beheerd door een raad van bestuur, |
Art. 28.§ 1. Het fonds wordt beheerd door een raad van bestuur, |
paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van de representatieve | paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van de representatieve |
werkgevers- en werknemersorganisaties. | werkgevers- en werknemersorganisaties. |
§ 2. Deze raad van bestuur bestaat uit zestien leden, hetzij acht | § 2. Deze raad van bestuur bestaat uit zestien leden, hetzij acht |
vertegenwoordigers van de werkgevers en acht vertegenwoordigers van de | vertegenwoordigers van de werkgevers en acht vertegenwoordigers van de |
werknemers. | werknemers. |
§ 3. De leden van de raad van bestuur worden voorgedragen door de | § 3. De leden van de raad van bestuur worden voorgedragen door de |
respectievelijke representatieve organisaties, zoals opgenomen in § 1 | respectievelijke representatieve organisaties, zoals opgenomen in § 1 |
van dit artikel, en worden benoemd door het Paritair Subcomité voor | van dit artikel, en worden benoemd door het Paritair Subcomité voor |
het koetswerk. | het koetswerk. |
Art. 29.Het voorzitterschap wordt door de werkgeversafgevaardigden |
Art. 29.Het voorzitterschap wordt door de werkgeversafgevaardigden |
waargenomen. De 1e en 3e ondervoorzitter behoren tot de | waargenomen. De 1e en 3e ondervoorzitter behoren tot de |
werknemersgroep en worden jaarlijks aangeduid door de raad van | werknemersgroep en worden jaarlijks aangeduid door de raad van |
bestuur. De 2e ondervoorzitter behoort tot de werkgeversgroep en wordt | bestuur. De 2e ondervoorzitter behoort tot de werkgeversgroep en wordt |
jaarlijks door de raad van bestuur aangeduid. | jaarlijks door de raad van bestuur aangeduid. |
Art. 30.§ 1. De raad van bestuur wordt door zijn voorzitter |
Art. 30.§ 1. De raad van bestuur wordt door zijn voorzitter |
bijeengeroepen. De voorzitter is ertoe gehouden de raad van bestuur | bijeengeroepen. De voorzitter is ertoe gehouden de raad van bestuur |
ten minste eenmaal per semester bijeen te roepen en telkens wanneer | ten minste eenmaal per semester bijeen te roepen en telkens wanneer |
ten minste twee leden van de raad van bestuur erom verzoeken. | ten minste twee leden van de raad van bestuur erom verzoeken. |
§ 2. De uitnodiging vermeldt de agenda. | § 2. De uitnodiging vermeldt de agenda. |
§ 3. De notulen worden door de raad van bestuur aangeduide directeur | § 3. De notulen worden door de raad van bestuur aangeduide directeur |
opgesteld. | opgesteld. |
§ 4. Wanneer tot stemming moet overgegaan worden, dient een gelijk | § 4. Wanneer tot stemming moet overgegaan worden, dient een gelijk |
aantal leden van elke afvaardiging aan de stemming deel te nemen. Is | aantal leden van elke afvaardiging aan de stemming deel te nemen. Is |
het aantal ongelijk, dan onthoudt (onthouden) zich het jongste lid (de | het aantal ongelijk, dan onthoudt (onthouden) zich het jongste lid (de |
jongste leden). | jongste leden). |
§ 5. De raad van bestuur kan slechts geldig beslissen over de op de | § 5. De raad van bestuur kan slechts geldig beslissen over de op de |
agenda gestelde kwesties en in aanwezigheid van ten minste de helft | agenda gestelde kwesties en in aanwezigheid van ten minste de helft |
van de leden die tot de werknemersafvaardiging en ten minste de helft | van de leden die tot de werknemersafvaardiging en ten minste de helft |
van de leden die tot de werkgeversafvaardiging behoren. De | van de leden die tot de werkgeversafvaardiging behoren. De |
beslissingen worden met een meerderheid van twee derden van de | beslissingen worden met een meerderheid van twee derden van de |
stemgerechtigden genomen. | stemgerechtigden genomen. |
Art. 31.§ 1. De raad van bestuur heeft tot taak het fonds te beheren |
Art. 31.§ 1. De raad van bestuur heeft tot taak het fonds te beheren |
en alle maatregelen te treffen die voor zijn goede werking zijn | en alle maatregelen te treffen die voor zijn goede werking zijn |
vereist. Hij beschikt over de meest uitgebreide bevoegdheid inzake het | vereist. Hij beschikt over de meest uitgebreide bevoegdheid inzake het |
beheer en de leiding van het fonds. | beheer en de leiding van het fonds. |
§ 2. De raad van bestuur treedt in rechte op in naam van het fonds op | § 2. De raad van bestuur treedt in rechte op in naam van het fonds op |
vervolging en ten verzoeke van de voorzitter of van een tot dat doel | vervolging en ten verzoeke van de voorzitter of van een tot dat doel |
afgevaardigde-bestuurder. | afgevaardigde-bestuurder. |
§ 3. De raad van bestuur kan bijzondere bevoegdheden overdragen aan | § 3. De raad van bestuur kan bijzondere bevoegdheden overdragen aan |
één of meer van zijn leden of zelfs aan derden. Voor al de andere | één of meer van zijn leden of zelfs aan derden. Voor al de andere |
handelingen dan deze waarvoor de raad van bestuur speciale volmachten | handelingen dan deze waarvoor de raad van bestuur speciale volmachten |
heeft verleend, volstaan de gezamenlijke handtekeningen van twee | heeft verleend, volstaan de gezamenlijke handtekeningen van twee |
bestuurders (één van werknemerszijde en één van werkgeverszijde). | bestuurders (één van werknemerszijde en één van werkgeverszijde). |
§ 4. De verantwoordelijkheid van de bestuurders beperkt zich tot de | § 4. De verantwoordelijkheid van de bestuurders beperkt zich tot de |
uitvoering van hun mandaat en zij gaan geen enkele persoonlijke | uitvoering van hun mandaat en zij gaan geen enkele persoonlijke |
verbintenis aan betreffende hun beheer ten opzichte van de | verbintenis aan betreffende hun beheer ten opzichte van de |
verplichtingen van het fonds. | verplichtingen van het fonds. |
§ 5. Een lid dat voor de vergadering van de raad van bestuur belet is, | § 5. Een lid dat voor de vergadering van de raad van bestuur belet is, |
kan schriftelijk of per telefax volmacht verlenen aan een van zijn | kan schriftelijk of per telefax volmacht verlenen aan een van zijn |
collega's behorende tot dezelfde groep (werknemers- of | collega's behorende tot dezelfde groep (werknemers- of |
werkgeversgroep) om hem te vervangen. Nochtans mag geen enkel lid meer | werkgeversgroep) om hem te vervangen. Nochtans mag geen enkel lid meer |
dan één andere bestuurder vertegenwoordigen. | dan één andere bestuurder vertegenwoordigen. |
Art. 32.§ 1. De raad van bestuur richt in zijn schoot een bureau op |
Art. 32.§ 1. De raad van bestuur richt in zijn schoot een bureau op |
dat is paritair samengesteld uit de voorzitter en 7 bestuurders. | dat is paritair samengesteld uit de voorzitter en 7 bestuurders. |
§ 2. Het bureau staat in voor de politieke beslissingen van het fonds | § 2. Het bureau staat in voor de politieke beslissingen van het fonds |
en werkt volgens de beslissingen of richtlijnen van de raad van | en werkt volgens de beslissingen of richtlijnen van de raad van |
bestuur. Het bureau kan zich eveneens laten bijstaan door derden of | bestuur. Het bureau kan zich eveneens laten bijstaan door derden of |
deskundigen. | deskundigen. |
§ 3. Het bureau wordt door de voorzitter bijeengeroepen. | § 3. Het bureau wordt door de voorzitter bijeengeroepen. |
De voorzitter is ertoe gehouden het bureau ten minste eenmaal per | De voorzitter is ertoe gehouden het bureau ten minste eenmaal per |
semester bijeen te roepen en telkens wanneer ten minste twee leden van | semester bijeen te roepen en telkens wanneer ten minste twee leden van |
het bureau erom verzoeken. | het bureau erom verzoeken. |
§ 4. De uitnodiging vermeldt de agenda. | § 4. De uitnodiging vermeldt de agenda. |
§ 5. De notulen worden door de door het bureau aangeduide directeur | § 5. De notulen worden door de door het bureau aangeduide directeur |
opgesteld. De uittreksels uit deze notulen worden door de voorzitter | opgesteld. De uittreksels uit deze notulen worden door de voorzitter |
of door twee bestuurders ondertekend. | of door twee bestuurders ondertekend. |
§ 6. De beslissing van het bureau is slechts geldig over de kwesties | § 6. De beslissing van het bureau is slechts geldig over de kwesties |
die op de agenda vermeld staan en bij minimum de helft van de leden | die op de agenda vermeld staan en bij minimum de helft van de leden |
van de werknemersafvaardiging en de helft van de leden van de | van de werknemersafvaardiging en de helft van de leden van de |
werkgeversafvaardiging. | werkgeversafvaardiging. |
§ 7. De beslissingen worden bij unanimiteit genomen. | § 7. De beslissingen worden bij unanimiteit genomen. |
§ 8. Het bureau rapporteert aan de raad van bestuur over zijn | § 8. Het bureau rapporteert aan de raad van bestuur over zijn |
activiteiten en beslissingen. | activiteiten en beslissingen. |
§ 9. De directeur van het fonds is belast met het dagelijks beheer van | § 9. De directeur van het fonds is belast met het dagelijks beheer van |
het fonds in samenspraak met het bureau. | het fonds in samenspraak met het bureau. |
§ 10. De directeur van het fonds staat onder meer in voor volgende | § 10. De directeur van het fonds staat onder meer in voor volgende |
taken : | taken : |
- tekenen van kwijtingen en ontlastingen tegenover de publieke | - tekenen van kwijtingen en ontlastingen tegenover de publieke |
administraties; | administraties; |
- uitvoeren van financiële verrichtingen bij eender welke bank of | - uitvoeren van financiële verrichtingen bij eender welke bank of |
financieel organisme voor de rekeningen van het fonds; | financieel organisme voor de rekeningen van het fonds; |
- uitvoeren van beleggingen of terugname van fondsen onder zijn | - uitvoeren van beleggingen of terugname van fondsen onder zijn |
handtekening en die van de voorzitter samen of deze van de twee | handtekening en die van de voorzitter samen of deze van de twee |
ondervoorzitters samen. | ondervoorzitters samen. |
HOOFDSTUK V. - Financiering van het fonds | HOOFDSTUK V. - Financiering van het fonds |
Art. 33.Om de financiering van de in de artikelen 8, 9, 10, 11, 12, |
Art. 33.Om de financiering van de in de artikelen 8, 9, 10, 11, 12, |
13, 14, 15, 16, 17, 20, 23, 24 en 25, bedoelde voordelen te | 13, 14, 15, 16, 17, 20, 23, 24 en 25, bedoelde voordelen te |
verzekeren, beschikt het fonds over de bijdragen welke door de bij | verzekeren, beschikt het fonds over de bijdragen welke door de bij |
artikel 5 bedoelde werkgevers verschuldigd zijn. | artikel 5 bedoelde werkgevers verschuldigd zijn. |
Art. 34.§ 1. Vanaf 1 januari 2006 wordt de bijdrage van de werkgevers |
Art. 34.§ 1. Vanaf 1 januari 2006 wordt de bijdrage van de werkgevers |
bepaald op 3,54 pct. van de brutolonen van de arbeiders, waarvan 1,3 | bepaald op 3,54 pct. van de brutolonen van de arbeiders, waarvan 1,3 |
pct. is voorzien voor de financiering van het sociaal sectoraal | pct. is voorzien voor de financiering van het sociaal sectoraal |
pensioenstelsel. | pensioenstelsel. |
Vanaf 1 januari 2008 wordt de bijdrage van de werkgevers bepaald op | Vanaf 1 januari 2008 wordt de bijdrage van de werkgevers bepaald op |
3,84 pct. van de brutolonen van de arbeiders, waarvan 1,6 pct. is | 3,84 pct. van de brutolonen van de arbeiders, waarvan 1,6 pct. is |
voorzien voor de financiering van het sociaal sectoraal | voorzien voor de financiering van het sociaal sectoraal |
pensioenstelsel. | pensioenstelsel. |
§ 2. Een buitengewone bijdrage kan door de raad van bestuur van het | § 2. Een buitengewone bijdrage kan door de raad van bestuur van het |
fonds worden bepaald, die eveneens de innings- en | fonds worden bepaald, die eveneens de innings- en |
verdelingsmodaliteiten vaststelt. | verdelingsmodaliteiten vaststelt. |
§ 3. Deze buitengewone bijdrage moet het voorwerp uitmaken van een | § 3. Deze buitengewone bijdrage moet het voorwerp uitmaken van een |
afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst bekrachtigd bij | afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst bekrachtigd bij |
koninklijk besluit. | koninklijk besluit. |
Art. 35.§ 1. In toepassing van artikel 7 van de wet van 7 januari |
Art. 35.§ 1. In toepassing van artikel 7 van de wet van 7 januari |
1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, worden de inning | 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, worden de inning |
en de invordering van de bijdragen door de Rijksdienst voor Sociale | en de invordering van de bijdragen door de Rijksdienst voor Sociale |
Zekerheid verzekerd. | Zekerheid verzekerd. |
§ 2. Van de aldus door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aan het | § 2. Van de aldus door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aan het |
fonds gestorte som, worden vooraf de door de raad van bestuur | fonds gestorte som, worden vooraf de door de raad van bestuur |
vastgestelde kosten afgetrokken. | vastgestelde kosten afgetrokken. |
§ 3. De raad van bestuur bepaalt de verdeling van de bijdragen | § 3. De raad van bestuur bepaalt de verdeling van de bijdragen |
voorzien in de artikelen 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 20 en | voorzien in de artikelen 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 20 en |
25. | 25. |
Art. 36.§ 1. Een bijdrage van 2,24 pct., gebaseerd op de laatste |
Art. 36.§ 1. Een bijdrage van 2,24 pct., gebaseerd op de laatste |
bruto- bezoldiging aan 108 pct. verdiend door de arbeiders, bedoeld | bruto- bezoldiging aan 108 pct. verdiend door de arbeiders, bedoeld |
bij artikel 15, § 5 wordt rechtstreeks aan het fonds betaald door de | bij artikel 15, § 5 wordt rechtstreeks aan het fonds betaald door de |
werkgever. Zij wordt berekend vanaf de aanvang van het brugpensioen in | werkgever. Zij wordt berekend vanaf de aanvang van het brugpensioen in |
de onderneming tot de sectorale leeftijd brugpensioen. | de onderneming tot de sectorale leeftijd brugpensioen. |
§ 2. De bijdrage bedoeld onder § 1 wordt betaald door de werkgever | § 2. De bijdrage bedoeld onder § 1 wordt betaald door de werkgever |
vóór de datum van het brugpensioen van de arbeiders. Zij wordt | vóór de datum van het brugpensioen van de arbeiders. Zij wordt |
forfaitair berekend en betaald volgens de modaliteiten, bepaald door | forfaitair berekend en betaald volgens de modaliteiten, bepaald door |
de raad van bestuur van het fonds. | de raad van bestuur van het fonds. |
HOOFDSTUK VI. - Begroting en rekeningen van het fonds | HOOFDSTUK VI. - Begroting en rekeningen van het fonds |
Art. 37.Het dienstjaar vangt aan op 1 januari en sluit op 31 |
Art. 37.Het dienstjaar vangt aan op 1 januari en sluit op 31 |
december. | december. |
Art. 38.Elk jaar, uiterlijk gedurende de maand december, wordt een |
Art. 38.Elk jaar, uiterlijk gedurende de maand december, wordt een |
begroting voor het volgend jaar aan het Paritair Subcomité voor het | begroting voor het volgend jaar aan het Paritair Subcomité voor het |
koetswerk ter goedkeuring voorgelegd. | koetswerk ter goedkeuring voorgelegd. |
Art. 39.De rekeningen van het afgelopen jaar worden op 31 december |
Art. 39.De rekeningen van het afgelopen jaar worden op 31 december |
afgesloten. | afgesloten. |
De raad van bestuur evenals de door het Paritair Subcomité voor het | De raad van bestuur evenals de door het Paritair Subcomité voor het |
koetswerk aangeduide revisor of accountant maken jaarlijks elk een | koetswerk aangeduide revisor of accountant maken jaarlijks elk een |
schriftelijk verslag op betreffende de uitvoering van hun opdracht | schriftelijk verslag op betreffende de uitvoering van hun opdracht |
gedurende het afgelopen jaar. | gedurende het afgelopen jaar. |
De balans, samen met de hierboven bedoelde schriftelijke | De balans, samen met de hierboven bedoelde schriftelijke |
jaarverslagen, moeten uiterlijk gedurende de maand juni aan het | jaarverslagen, moeten uiterlijk gedurende de maand juni aan het |
Paritair Subcomité voor het koetswerk worden voorgelegd. | Paritair Subcomité voor het koetswerk worden voorgelegd. |
HOOFDSTUK VII. - Ontbinding, vereffening van het fonds | HOOFDSTUK VII. - Ontbinding, vereffening van het fonds |
Art. 40.Het fonds kan slechts bij eenparige beslissing van het |
Art. 40.Het fonds kan slechts bij eenparige beslissing van het |
Paritair Subcomité voor het koetswerk worden ontbonden. Dit laatste | Paritair Subcomité voor het koetswerk worden ontbonden. Dit laatste |
dient tegelijkertijd de vereffenaars te benoemen, hun bevoegdheden en | dient tegelijkertijd de vereffenaars te benoemen, hun bevoegdheden en |
hun bezoldiging vast te stellen en de bestemming van de activa van het | hun bezoldiging vast te stellen en de bestemming van de activa van het |
fonds te bepalen. | fonds te bepalen. |
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juli | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juli |
2008. | 2008. |
De Vice-Eerste Minister | De Vice-Eerste Minister |
en Minister van Werk en Gelijke Kansen, | en Minister van Werk en Gelijke Kansen, |
Mevr. J. MILQUET | Mevr. J. MILQUET |