| Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 oktober 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, betreffende de permanente vorming | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 oktober 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, betreffende de permanente vorming |
|---|---|
| FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG | FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG |
| 1 MEI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt | 1 MEI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt |
| verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 oktober 2005, | verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 oktober 2005, |
| gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de | gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de |
| voedingsnijverheid, betreffende de permanente vorming (1) | voedingsnijverheid, betreffende de permanente vorming (1) |
| ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
| arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
| 28; | 28; |
| Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de | Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de |
| voedingsnijverheid; | voedingsnijverheid; |
| Op de voordracht van Onze Minister van Werk, | Op de voordracht van Onze Minister van Werk, |
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
| overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 17 oktober 2005, | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 17 oktober 2005, |
| gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de | gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de |
| voedingsnijverheid, betreffende de permanente vorming. | voedingsnijverheid, betreffende de permanente vorming. |
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit |
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit |
| besluit. | besluit. |
| Gegeven te Brussel, 1 mei 2006. | Gegeven te Brussel, 1 mei 2006. |
| ALBERT | ALBERT |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
| P. VANVELTHOVEN | P. VANVELTHOVEN |
| _______ | _______ |
| Nota | Nota |
| (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : |
| Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
| Bijlage | Bijlage |
| Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid | Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid |
| Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 oktober 2005 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 oktober 2005 |
| Permanente vorming | Permanente vorming |
| (Overeenkomst geregistreerd op 18 november 2005 onder het nummer | (Overeenkomst geregistreerd op 18 november 2005 onder het nummer |
| 77035/CO/220) | 77035/CO/220) |
| HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied | HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied |
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing |
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing |
| op de werkgevers en op de bedienden van de voedingsnijverheid. | op de werkgevers en op de bedienden van de voedingsnijverheid. |
| § 2. Met "bedienden" worden de mannelijke en de vrouwelijke bedienden | § 2. Met "bedienden" worden de mannelijke en de vrouwelijke bedienden |
| bedoeld. | bedoeld. |
| HOOFDSTUK II. - Permanente vorming | HOOFDSTUK II. - Permanente vorming |
Art. 2.De werkgever is eraan gehouden een volume professionele |
Art. 2.De werkgever is eraan gehouden een volume professionele |
| vorming te organiseren voor de bedienden, overeenstemmend op jaarbasis | vorming te organiseren voor de bedienden, overeenstemmend op jaarbasis |
| met 0,70 pct. van het totaal volume van de gepresteerde arbeidstijd | met 0,70 pct. van het totaal volume van de gepresteerde arbeidstijd |
| van alle bedienden van de onderneming. | van alle bedienden van de onderneming. |
Art. 3.De werkgever dient de informatie over de toepassing van deze |
Art. 3.De werkgever dient de informatie over de toepassing van deze |
| maatregel te organiseren zoals artikel 8 van de collectieve | maatregel te organiseren zoals artikel 8 van de collectieve |
| arbeidsovereenkomst nr. 9 van 12 september 1972, gesloten in de | arbeidsovereenkomst nr. 9 van 12 september 1972, gesloten in de |
| Nationale Arbeidsraad tot coördinatie van de in de Nationale | Nationale Arbeidsraad tot coördinatie van de in de Nationale |
| Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve | Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve |
| arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden en de | arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden en de |
| reglementering betreffende de sociale balans het, voorschrijf. | reglementering betreffende de sociale balans het, voorschrijf. |
| Paritair commentaar : | Paritair commentaar : |
| De werkgever zal op het einde van elk jaar moeten kunnen bewijzen dat | De werkgever zal op het einde van elk jaar moeten kunnen bewijzen dat |
| hij een aantal uren vorming georganiseerd heeft ten belope van 0,70 | hij een aantal uren vorming georganiseerd heeft ten belope van 0,70 |
| pct. van het totaal van de gepresteerde arbeidsuren van alle bedienden | pct. van het totaal van de gepresteerde arbeidsuren van alle bedienden |
| samen. | samen. |
| De sociale partners raden aan deze berekeningen te laten | De sociale partners raden aan deze berekeningen te laten |
| overeenstemmen met deze van de sociale balans. | overeenstemmen met deze van de sociale balans. |
| Het totaal volume arbeidstijd komt overeen met het aantal gepresteerde | Het totaal volume arbeidstijd komt overeen met het aantal gepresteerde |
| uren opgegeven in de sociale balans onder de rubriek 101. Het aantal | uren opgegeven in de sociale balans onder de rubriek 101. Het aantal |
| opleidingsuren staat onder de rubrieken 5802 en 5812. | opleidingsuren staat onder de rubrieken 5802 en 5812. |
| Voor het begrip professionele vorming verwijzen we eveneens naar de | Voor het begrip professionele vorming verwijzen we eveneens naar de |
| definitie in de sociale balans. Maar ook elke professionele vorming, | definitie in de sociale balans. Maar ook elke professionele vorming, |
| intern of extern, in seminarievorm, "on the job" of gebruik makend van | intern of extern, in seminarievorm, "on the job" of gebruik makend van |
| nieuwe didactische technieken, komt in aanmerking. | nieuwe didactische technieken, komt in aanmerking. |
| De tijd besteed aan professionele vorming dient beschouwd te worden | De tijd besteed aan professionele vorming dient beschouwd te worden |
| als arbeidstijd vermits de bediende ter beschikking van de werkgever | als arbeidstijd vermits de bediende ter beschikking van de werkgever |
| staat. | staat. |
| HOOFDSTUK III. - Vorming | HOOFDSTUK III. - Vorming |
Art. 4.Gedurende de jaren 2006-2007 zal het IPV 0,20 pct. van de |
Art. 4.Gedurende de jaren 2006-2007 zal het IPV 0,20 pct. van de |
| brutolonen van de sector aanwenden voor de vorming van werkenden, | brutolonen van de sector aanwenden voor de vorming van werkenden, |
| werkzoekenden en industriële leerlingen. Drie vierden hiervan, dus | werkzoekenden en industriële leerlingen. Drie vierden hiervan, dus |
| 0,15 pct. van de brutolonen, zal door de sector besteed worden aan de | 0,15 pct. van de brutolonen, zal door de sector besteed worden aan de |
| vorming van werkenden en werkzoekenden uit de risicogroepen. | vorming van werkenden en werkzoekenden uit de risicogroepen. |
| HOOFDSTUK IV. - Definitie van de risicogroepen | HOOFDSTUK IV. - Definitie van de risicogroepen |
Art. 5.Worden als risicogroepen beschouwd : |
Art. 5.Worden als risicogroepen beschouwd : |
| - de werklozen in het algemeen en werklozen jonger dan 30 jaar in het | - de werklozen in het algemeen en werklozen jonger dan 30 jaar in het |
| bijzonder; | bijzonder; |
| - de laaggeschoolde werknemers; | - de laaggeschoolde werknemers; |
| - de werknemers ouder dan 50 jaar; | - de werknemers ouder dan 50 jaar; |
| - de werknemers bedreigd door een herstructurering, een collectief | - de werknemers bedreigd door een herstructurering, een collectief |
| ontslag of een sluiting van onderneming; | ontslag of een sluiting van onderneming; |
| - de ontslagen werknemers; | - de ontslagen werknemers; |
| - de gehandicapten; | - de gehandicapten; |
| - de allochtonen; | - de allochtonen; |
| - de industriële leerlingen. | - de industriële leerlingen. |
| HOOFDSTUK V. - Berekening van de theoretische verplichting | HOOFDSTUK V. - Berekening van de theoretische verplichting |
| tot het aanwerven van jongeren met een startbaanovereenkomst voor de | tot het aanwerven van jongeren met een startbaanovereenkomst voor de |
| sector | sector |
Art. 6.Volgens de recentste statistische gegevens van de Centrale |
Art. 6.Volgens de recentste statistische gegevens van de Centrale |
| Raad voor het Bedrijfsleven stelden de ondernemingen van de sector met | Raad voor het Bedrijfsleven stelden de ondernemingen van de sector met |
| 50 of meer werknemers, op 30 juni 2003 samen 51321 werknemers tewerk. | 50 of meer werknemers, op 30 juni 2003 samen 51321 werknemers tewerk. |
| Op basis van deze gegevens is de sector theoretisch verplicht om voor | Op basis van deze gegevens is de sector theoretisch verplicht om voor |
| 1 539 personen startbaanovereenkomsten te sluiten. | 1 539 personen startbaanovereenkomsten te sluiten. |
| HOOFDSTUK VI. - Inspanningen ten voordele van de risicogroepen | HOOFDSTUK VI. - Inspanningen ten voordele van de risicogroepen |
Art. 7.Volgende inspanningen zullen worden gedaan tijdens de jaren |
Art. 7.Volgende inspanningen zullen worden gedaan tijdens de jaren |
| 2006-2007 : | 2006-2007 : |
| - het aantal industriële leerlingen gespreid over twee jaar zal | - het aantal industriële leerlingen gespreid over twee jaar zal |
| minstens 200 bedragen; | minstens 200 bedragen; |
| - het aantal werkzoekenden en werkenden uit de risicogroepen dat een | - het aantal werkzoekenden en werkenden uit de risicogroepen dat een |
| IPV-vorming geniet zal jaarlijks minstens 3 000 bedragen; | IPV-vorming geniet zal jaarlijks minstens 3 000 bedragen; |
| - de vorming van werkzoekenden onder de risicogroepen zal zodanig | - de vorming van werkzoekenden onder de risicogroepen zal zodanig |
| georganiseerd worden dat de kansen op tewerkstelling in de sector | georganiseerd worden dat de kansen op tewerkstelling in de sector |
| reëel zijn. | reëel zijn. |
| HOOFDSTUK VII. - Geldigheidsduur | HOOFDSTUK VII. - Geldigheidsduur |
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
| januari 2006 en geldt voor onbepaalde tijd. | januari 2006 en geldt voor onbepaalde tijd. |
| De collectieve arbeidsovereenkomst kan opgezegd worden door één van de | De collectieve arbeidsovereenkomst kan opgezegd worden door één van de |
| partijen, met een opzegging van drie maanden betekend bij een ter post | partijen, met een opzegging van drie maanden betekend bij een ter post |
| aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité | aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité |
| voor de bedienden uit de voedingsnijverheid en aan de erin | voor de bedienden uit de voedingsnijverheid en aan de erin |
| vertegenwoordigde organisaties. | vertegenwoordigde organisaties. |
| Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 mei 2006. | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 mei 2006. |
| De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
| P. VANVELTHOVEN | P. VANVELTHOVEN |