Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Koninklijk Besluit van 30/08/2002
← Terug naar "Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Dinant "
Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Dinant Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Dinant
MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST
JUSTITIE JUSTITIE
30 AUGUSTUS 2002. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het 30 AUGUSTUS 2002. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het
bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Dinant bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Dinant
ALBERT II, Koning der Belgen, ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op artikel 81, Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op artikel 81,
gewijzigd bij de wetten van 30 juni 1971, 26 juli 1990, 7 mei 1999 en gewijzigd bij de wetten van 30 juni 1971, 26 juli 1990, 7 mei 1999 en
17 juni 2002, op de artikelen 82, 83 en 86, op artikel 86bis , 17 juni 2002, op de artikelen 82, 83 en 86, op artikel 86bis ,
ingevoegd bij de wet van 10 februari 1998 en gewijzigd bij de wet van ingevoegd bij de wet van 10 februari 1998 en gewijzigd bij de wet van
28 maart 2000, op artikel 87, gewijzigd bij de wetten van 15 juli 1970 28 maart 2000, op artikel 87, gewijzigd bij de wetten van 15 juli 1970
en 21 juni 2001, op artikel 88, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1970, en 21 juni 2001, op artikel 88, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1970,
op artikel 89, gewijzigd bij de wet van 17 februari 1997, op artikel op artikel 89, gewijzigd bij de wet van 17 februari 1997, op artikel
90, gewijzigd bij de wet van 22 december 1998, en op de artikelen 93, 90, gewijzigd bij de wet van 22 december 1998, en op de artikelen 93,
95 en 96; 95 en 96;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 augustus 1985 tot vaststelling Gelet op het koninklijk besluit van 20 augustus 1985 tot vaststelling
van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Dinant; van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Dinant;
Gelet op de adviezen van de eerste voorzitter van het Hof van Beroep Gelet op de adviezen van de eerste voorzitter van het Hof van Beroep
te Luik, van de eerste voorzitter van het Arbeidshof te Luik, van de te Luik, van de eerste voorzitter van het Arbeidshof te Luik, van de
procureur-generaal te Luik, van de voorzitter van de procureur-generaal te Luik, van de voorzitter van de
arbeidsrechtbanken te Namen en te Dinant, van de arbeidsauditeur bij arbeidsrechtbanken te Namen en te Dinant, van de arbeidsauditeur bij
de arbeidsrechtbanken te Namen en te Dinant, van de hoofdgriffier van de arbeidsrechtbanken te Namen en te Dinant, van de hoofdgriffier van
de arbeidsrechtbanken te Namen en te Dinant en van de stafhouder van de arbeidsrechtbanken te Namen en te Dinant en van de stafhouder van
de Orde van advocaten te Dinant; de Orde van advocaten te Dinant;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid en van Onze Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid en van Onze
Minister van Justitie, Minister van Justitie,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De arbeidsrechtbank te Dinant bestaat uit negen kamers.

Artikel 1.De arbeidsrechtbank te Dinant bestaat uit negen kamers.

Art. 2.De eerste kamer neemt, als inleidingskamer, kennis van al de

Art. 2.De eerste kamer neemt, als inleidingskamer, kennis van al de

vorderingen die ingeleid zijn bij dagvaarding. vorderingen die ingeleid zijn bij dagvaarding.
Zij neemt bovendien kennis van de vorderingen bedoeld in artikel 582, Zij neemt bovendien kennis van de vorderingen bedoeld in artikel 582,
3°, 4° en 6°, en in artikel 583, eerste lid, van het Gerechtelijk 3°, 4° en 6°, en in artikel 583, eerste lid, van het Gerechtelijk
Wetboek. Wetboek.
De tweede kamer neemt kennis van de vorderingen bedoeld in artikel 578 De tweede kamer neemt kennis van de vorderingen bedoeld in artikel 578
van het Gerechtelijk Wetboek, indien de werknemer(s) in de zaak de van het Gerechtelijk Wetboek, indien de werknemer(s) in de zaak de
hoedanigheid heeft (hebben) van bediende of van hoedanigheid heeft (hebben) van bediende of van
handelsvertegenwoordiger. handelsvertegenwoordiger.
De derde kamer neemt kennis van de vorderingen bedoeld in artikel 578 De derde kamer neemt kennis van de vorderingen bedoeld in artikel 578
van het Gerechtelijk Wetboek, indien de werknemer(s) in de zaak de van het Gerechtelijk Wetboek, indien de werknemer(s) in de zaak de
hoedanigheid heeft (hebben) van arbeider, zeeman of dienstbode. hoedanigheid heeft (hebben) van arbeider, zeeman of dienstbode.
De vierde kamer neemt kennis van de vorderingen bedoeld in artikel 581 De vierde kamer neemt kennis van de vorderingen bedoeld in artikel 581
van het Gerechtelijk Wetboek. van het Gerechtelijk Wetboek.
De vijfde kamer neemt kennis van de vorderingen bedoeld in artikel De vijfde kamer neemt kennis van de vorderingen bedoeld in artikel
582, 1° en 2°, van het Gerechtelijk Wetboek. 582, 1° en 2°, van het Gerechtelijk Wetboek.
De zesde kamer neemt kennis van de vorderingen bedoeld in artikel 580, De zesde kamer neemt kennis van de vorderingen bedoeld in artikel 580,
1° tot 4°, 6°, 7°, 8°, a) en b) , en 9° tot 17°, van het Gerechtelijk 1° tot 4°, 6°, 7°, 8°, a) en b) , en 9° tot 17°, van het Gerechtelijk
Wetboek. Wetboek.
De zevende kamer neemt kennis van de vorderingen bedoeld in artikel De zevende kamer neemt kennis van de vorderingen bedoeld in artikel
580, 8°, c) en d) , en 18°, van het Gerechtelijk Wetboek. 580, 8°, c) en d) , en 18°, van het Gerechtelijk Wetboek.
De achtste kamer neemt kennis van de vorderingen bedoeld in artikel De achtste kamer neemt kennis van de vorderingen bedoeld in artikel
579 van het Gerechtelijk Wetboek. 579 van het Gerechtelijk Wetboek.
De negende kamer neemt kennis van de betwistingen bedoeld in artikel De negende kamer neemt kennis van de betwistingen bedoeld in artikel
52, § 3, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor 52, § 3, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli
1994. 1994.

Art. 3.§ 1. De kamers houden zitting als volgt :

Art. 3.§ 1. De kamers houden zitting als volgt :

1° de eerste kamer : op de eerste, tweede en derde donderdag van de 1° de eerste kamer : op de eerste, tweede en derde donderdag van de
maand, om 14 uur 30; maand, om 14 uur 30;
2° de tweede kamer : op de derde dinsdag van de maand, om 14 uur 30; 2° de tweede kamer : op de derde dinsdag van de maand, om 14 uur 30;
3° de derde kamer : op de eerste vrijdag van de maand, om 14 uur 30; 3° de derde kamer : op de eerste vrijdag van de maand, om 14 uur 30;
4° de vierde kamer : op de vierde maandag van de maand, om 14 uur 30; 4° de vierde kamer : op de vierde maandag van de maand, om 14 uur 30;
5° de vijfde kamer : op de eerste maandag van de maand, om 14 uur 30; 5° de vijfde kamer : op de eerste maandag van de maand, om 14 uur 30;
6° de zesde kamer : op de tweede en de derde vrijdag van de maand, om 6° de zesde kamer : op de tweede en de derde vrijdag van de maand, om
14 uur 30; 14 uur 30;
7° de zevende kamer : op de tweede en de vierde dinsdag van de maand, 7° de zevende kamer : op de tweede en de vierde dinsdag van de maand,
om 14 uur 30; om 14 uur 30;
8° de achtste kamer : op de eerste dinsdag van de maand, om 14 uur 30; 8° de achtste kamer : op de eerste dinsdag van de maand, om 14 uur 30;
9° de negende kamer : op de eerste donderdag van de maand, om 16 uur. 9° de negende kamer : op de eerste donderdag van de maand, om 16 uur.
§ 2. De voorzitter houdt voor de korte gedingen zitting op donderdag § 2. De voorzitter houdt voor de korte gedingen zitting op donderdag
om 11 uur 30. om 11 uur 30.
§ 3. Het bureau voor rechtsbijstand houdt zitting op donderdag om 11 § 3. Het bureau voor rechtsbijstand houdt zitting op donderdag om 11
uur. uur.

Art. 4.Indien de behoeften van de dienst het vergen, kan de

Art. 4.Indien de behoeften van de dienst het vergen, kan de

voorzitter van de rechtbank, na het advies van de arbeidsauditeur te voorzitter van de rechtbank, na het advies van de arbeidsauditeur te
hebben ingewonnen, beslissen dat één of meer kamers bijkomende hebben ingewonnen, beslissen dat één of meer kamers bijkomende
zittingen houden op de dagen en de uren die hij bepaalt. zittingen houden op de dagen en de uren die hij bepaalt.

Art. 5.Al de vorderingen op dagvaarding worden ingeleid voor de

Art. 5.Al de vorderingen op dagvaarding worden ingeleid voor de

eerste kamer. eerste kamer.
De vorderingen bij verzoekschrift, bedoeld in artikel 704 van het De vorderingen bij verzoekschrift, bedoeld in artikel 704 van het
Gerechtelijk Wetboek of bij andere wetteksten, worden aan de bevoegde Gerechtelijk Wetboek of bij andere wetteksten, worden aan de bevoegde
kamers toebedeeld door de voorzitter van de rechtbank. kamers toebedeeld door de voorzitter van de rechtbank.
Behoudens in geval van dringende noodzakelijkheid verschijnen de Behoudens in geval van dringende noodzakelijkheid verschijnen de
partijen vrijwillig voor de krachtens dit besluit bevoegde kamer. partijen vrijwillig voor de krachtens dit besluit bevoegde kamer.

Art. 6.De voor de rechtbank ingeleide vorderingen waarin niet

Art. 6.De voor de rechtbank ingeleide vorderingen waarin niet

uitdrukkelijk in dit besluit is voorzien of die op nieuwe bepalingen uitdrukkelijk in dit besluit is voorzien of die op nieuwe bepalingen
tot wijziging of aanvulling van de artikelen 578 tot 583 van het tot wijziging of aanvulling van de artikelen 578 tot 583 van het
Gerechtelijk Wetboek zouden zijn gegrond, worden door de voorzitter Gerechtelijk Wetboek zouden zijn gegrond, worden door de voorzitter
van de rechtbank toebedeeld aan de kamers die er kennis kunnen van van de rechtbank toebedeeld aan de kamers die er kennis kunnen van
nemen om reden van de samenstelling van deze kamers en hun hiervoren nemen om reden van de samenstelling van deze kamers en hun hiervoren
vastgestelde volstrekte bevoegdheid. vastgestelde volstrekte bevoegdheid.

Art. 7.De voorzitter van de rechtbank bepaalt, na het advies van de

Art. 7.De voorzitter van de rechtbank bepaalt, na het advies van de

arbeidsauditeur en de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, de dagen en arbeidsauditeur en de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, de dagen en
uren van de vakantiezittingen en wijst de magistraten aan die er uren van de vakantiezittingen en wijst de magistraten aan die er
zitting houden. De voorzitter kan altijd die tabel wijzigen met het zitting houden. De voorzitter kan altijd die tabel wijzigen met het
oog op de behoeften van de dienst. oog op de behoeften van de dienst.

Art. 8.De beschikkingen die de voorzitter van de rechtbank neemt op

Art. 8.De beschikkingen die de voorzitter van de rechtbank neemt op

grond van de artikelen 89 en 90 van het Gerechtelijk Wetboek of op grond van de artikelen 89 en 90 van het Gerechtelijk Wetboek of op
grond van dit besluit, worden ter griffie van de rechtbank aangeplakt. grond van dit besluit, worden ter griffie van de rechtbank aangeplakt.
Deze beschikkingen worden onmiddellijk ter kennis gebracht van de Deze beschikkingen worden onmiddellijk ter kennis gebracht van de
eerste voorzitter van het arbeidshof en van de arbeidsauditeur. eerste voorzitter van het arbeidshof en van de arbeidsauditeur.

Art. 9.Het koninklijk besluit van 20 augustus 1985 tot vaststelling

Art. 9.Het koninklijk besluit van 20 augustus 1985 tot vaststelling

van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Dinant, wordt van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Dinant, wordt
opgeheven. opgeheven.

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2002.

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2002.

Art. 11.Onze Minister bevoegd voor Werkgelegenheid en Onze Minister

Art. 11.Onze Minister bevoegd voor Werkgelegenheid en Onze Minister

bevoegd voor Justitie, zijn ieder wat hem betreft, belast met de bevoegd voor Justitie, zijn ieder wat hem betreft, belast met de
uitvoering van dit besluit. uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 30 augustus 2002. Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 30 augustus 2002.
ALBERT ALBERT
Van Koningswege : Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid, De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Justitie, De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN. M. VERWILGHEN.
^