← Terug naar "Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 147, vierde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 "
Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 147, vierde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 | Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 147, vierde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN | FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN |
28 JUNI 2019. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel | 28 JUNI 2019. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel |
147, vierde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 | 147, vierde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 |
VERSLAG AAN DE KONING | VERSLAG AAN DE KONING |
Sire, | Sire, |
Vanaf aanslagjaar 2020 wordt een aanvullende vermindering voor | Vanaf aanslagjaar 2020 wordt een aanvullende vermindering voor |
pensioenen en andere vervangingsinkomsten verleend (artikel 147, | pensioenen en andere vervangingsinkomsten verleend (artikel 147, |
eerste lid, 1°, WIB 92 zoals gewijzigd door de wet van 23 maart 2019 | eerste lid, 1°, WIB 92 zoals gewijzigd door de wet van 23 maart 2019 |
tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 voor | tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 voor |
wat betreft de fiscale bepalingen van de jobsdeal). Deze aanvullende | wat betreft de fiscale bepalingen van de jobsdeal). Deze aanvullende |
vermindering vervangt de bijkomende vermindering als bedoeld in | vermindering vervangt de bijkomende vermindering als bedoeld in |
artikel 154, WIB 92. | artikel 154, WIB 92. |
Artikel 147, vierde lid, WIB 92 (ingevoegd door de wet van 23 maart | Artikel 147, vierde lid, WIB 92 (ingevoegd door de wet van 23 maart |
2019 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 | 2019 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 |
voor wat betreft de fiscale bepalingen van de jobsdeal) bepaalt dat | voor wat betreft de fiscale bepalingen van de jobsdeal) bepaalt dat |
wanneer voor een bepaald aanslagjaar de belasting op pensioenen en | wanneer voor een bepaald aanslagjaar de belasting op pensioenen en |
andere vervangingsinkomsten na toepassing van de verminderingen voor | andere vervangingsinkomsten na toepassing van de verminderingen voor |
pensioenen en vervangingsinkomsten niet tot nul is teruggebracht voor | pensioenen en vervangingsinkomsten niet tot nul is teruggebracht voor |
een belastingplichtige met een belastbaar inkomen dat gelijk is aan | een belastingplichtige met een belastbaar inkomen dat gelijk is aan |
10.160 euro (basisbedrag) en uitsluitend bestaat uit pensioenen en | 10.160 euro (basisbedrag) en uitsluitend bestaat uit pensioenen en |
andere vervangingsinkomsten, de Koning het bedrag van de aanvullende | andere vervangingsinkomsten, de Koning het bedrag van de aanvullende |
vermindering verhoogt tot het bedrag dat nodig is om de belasting | vermindering verhoogt tot het bedrag dat nodig is om de belasting |
alsnog tot nul terug te brengen. | alsnog tot nul terug te brengen. |
Voor het aanslagjaar 2020 is het bedrag van de gewone vermindering | Voor het aanslagjaar 2020 is het bedrag van de gewone vermindering |
voor pensioenen en andere vervangingsinkomsten gelijk aan 1.802,44 | voor pensioenen en andere vervangingsinkomsten gelijk aan 1.802,44 |
euro (basisbedrag: 1.148,93 euro) en het bedrag van de aanvullende | euro (basisbedrag: 1.148,93 euro) en het bedrag van de aanvullende |
vermindering gelijk aan 370,83 euro (basisbedrag: 236,38 euro). Het in | vermindering gelijk aan 370,83 euro (basisbedrag: 236,38 euro). Het in |
artikel 147, vierde lid, WIB 92 vermelde bedrag van het belastbare | artikel 147, vierde lid, WIB 92 vermelde bedrag van het belastbare |
inkomen is voor aanslagjaar 2020 gelijk aan 15.940 euro. De | inkomen is voor aanslagjaar 2020 gelijk aan 15.940 euro. De |
basisbelasting op dat inkomen bedraagt (13.250 x 25 pct.) + ((15.940 - | basisbelasting op dat inkomen bedraagt (13.250 x 25 pct.) + ((15.940 - |
13.250) x 40 pct.) of 3.312,50 + 1.076 = 4.388,50 euro. Voor | 13.250) x 40 pct.) of 3.312,50 + 1.076 = 4.388,50 euro. Voor |
aanslagjaar 2020 bedraagt het bedrag van de belastingvrije som 8.860 | aanslagjaar 2020 bedraagt het bedrag van de belastingvrije som 8.860 |
euro. De basisbelasting wordt zo verminderd met 2.215 euro (8.860 euro | euro. De basisbelasting wordt zo verminderd met 2.215 euro (8.860 euro |
x 25 pct.) tot 2.173,50 euro (om te slane belasting). De som van de | x 25 pct.) tot 2.173,50 euro (om te slane belasting). De som van de |
gewone en de aanvullende vermindering voor pensioenen en andere | gewone en de aanvullende vermindering voor pensioenen en andere |
vervangingsinkomsten, i.c. 1.802,44 + 370,83 = 2.173,27 euro, volstaat | vervangingsinkomsten, i.c. 1.802,44 + 370,83 = 2.173,27 euro, volstaat |
net niet om het bedrag van de verschuldigde belasting na toepassing | net niet om het bedrag van de verschuldigde belasting na toepassing |
van de verminderingen voor pensioenen en andere vervangingsinkomsten | van de verminderingen voor pensioenen en andere vervangingsinkomsten |
op nul te brengen. Overeenkomstig artikel 147, vierde lid, WIB 92 moet | op nul te brengen. Overeenkomstig artikel 147, vierde lid, WIB 92 moet |
het geïndexeerde bedrag van de aanvullende vermindering voor | het geïndexeerde bedrag van de aanvullende vermindering voor |
pensioenen en andere vervangingsinkomsten derhalve voor aanslagjaar | pensioenen en andere vervangingsinkomsten derhalve voor aanslagjaar |
2020 met 23 eurocent worden verhoogd tot 371,06 euro. Dit besluit | 2020 met 23 eurocent worden verhoogd tot 371,06 euro. Dit besluit |
geeft hieraan uitvoering. | geeft hieraan uitvoering. |
Het in artikel 147, eerste lid, 1°, WIB 92 vermelde basisbedrag van de | Het in artikel 147, eerste lid, 1°, WIB 92 vermelde basisbedrag van de |
aanvullende vermindering voor pensioenen en andere | aanvullende vermindering voor pensioenen en andere |
vervangingsinkomsten wordt geïndexeerd aan de hand van de coëfficiënt | vervangingsinkomsten wordt geïndexeerd aan de hand van de coëfficiënt |
als bedoeld in artikel 178, § 3, tweede lid, 2°, WIB 92 en na | als bedoeld in artikel 178, § 3, tweede lid, 2°, WIB 92 en na |
toepassing van de indexeringscoëfficiënt afgerond tot de hogere of | toepassing van de indexeringscoëfficiënt afgerond tot de hogere of |
lagere cent naargelang het cijfer van de duizendsten al dan niet 5 | lagere cent naargelang het cijfer van de duizendsten al dan niet 5 |
bereikt (artikel 178, § 2, derde lid, WIB 92). De in artikel 178, § 3, | bereikt (artikel 178, § 2, derde lid, WIB 92). De in artikel 178, § 3, |
tweede lid, 2°, WIB 92 bedoelde indexeringscoëfficiënt is voor het | tweede lid, 2°, WIB 92 bedoelde indexeringscoëfficiënt is voor het |
aanslagjaar 2020 gelijk aan 1,5688. Om tot een geïndexeerd bedrag van | aanslagjaar 2020 gelijk aan 1,5688. Om tot een geïndexeerd bedrag van |
371,06 euro te komen, moet het basisbedrag van 236,38 euro worden | 371,06 euro te komen, moet het basisbedrag van 236,38 euro worden |
verhoogd tot 236,525 euro. | verhoogd tot 236,525 euro. |
Het nieuwe basisbedrag van 236,525 euro geldt overeenkomstig artikel | Het nieuwe basisbedrag van 236,525 euro geldt overeenkomstig artikel |
147, vierde lid, laatste zin, WIB 92 enkel voor het aanslagjaar 2020. | 147, vierde lid, laatste zin, WIB 92 enkel voor het aanslagjaar 2020. |
Dit is, Sire, de draagwijdte van het besluit dat U wordt voorgelegd. | Dit is, Sire, de draagwijdte van het besluit dat U wordt voorgelegd. |
Ik heb de eer te zijn, | Ik heb de eer te zijn, |
Sire, | Sire, |
Van Uwe Majesteit, | Van Uwe Majesteit, |
de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, | de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, |
De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, | De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, |
A. DE CROO | A. DE CROO |
ADVIES 66.153/3 VAN 20 JUNI 2019 OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK | ADVIES 66.153/3 VAN 20 JUNI 2019 OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK |
BESLUIT " HOUDENDE UITVOERING VAN ARTIKEL 147, VIERDE LID, VAN HET | BESLUIT " HOUDENDE UITVOERING VAN ARTIKEL 147, VIERDE LID, VAN HET |
WETBOEK VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN 1992" | WETBOEK VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN 1992" |
Op 8 mei 2019 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de | Op 8 mei 2019 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de |
Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van zestig dagen | Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van zestig dagen |
een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit | een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit |
"houdende uitvoering van artikel 147, vierde lid, van het Wetboek van | "houdende uitvoering van artikel 147, vierde lid, van het Wetboek van |
de inkomstenbelastingen 1992". | de inkomstenbelastingen 1992". |
Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 18 juni 2019 . De | Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 18 juni 2019 . De |
kamer was samengesteld uit Jo Baert, kamervoorzitter, Jeroen Van | kamer was samengesteld uit Jo Baert, kamervoorzitter, Jeroen Van |
Nieuwenhove en Koen Muylle, staatsraden, Jan Velaers en Bruno Peeters, | Nieuwenhove en Koen Muylle, staatsraden, Jan Velaers en Bruno Peeters, |
assessoren, en Astrid Truyens, griffier . | assessoren, en Astrid Truyens, griffier . |
Het verslag is uitgebracht door Frédéric Vanneste, auditeur. | Het verslag is uitgebracht door Frédéric Vanneste, auditeur. |
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 20 juni 2019. | Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 20 juni 2019. |
1. Rekening houdend met het ogenblik waarop dit advies gegeven wordt, | 1. Rekening houdend met het ogenblik waarop dit advies gegeven wordt, |
vestigt de Raad van State de aandacht van de regering op het feit dat, | vestigt de Raad van State de aandacht van de regering op het feit dat, |
wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste | wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste |
beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt | beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt |
evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die | evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die |
beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling | beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling |
Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens | Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens |
die de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of | die de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of |
het vaststellen of het wijzigen van verordeningen noodzakelijk is. | het vaststellen of het wijzigen van verordeningen noodzakelijk is. |
2. Voor het overige zijn bij het ontwerp geen opmerkingen te maken. | 2. Voor het overige zijn bij het ontwerp geen opmerkingen te maken. |
De griffier, De voorzitter, | De griffier, De voorzitter, |
A. Truyens J. Baert | A. Truyens J. Baert |
28 JUNI 2019. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel | 28 JUNI 2019. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel |
147, vierde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (1) | 147, vierde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (1) |
FILIP, Koning der Belgen, | FILIP, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 147, | Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 147, |
vierde lid, ingevoegd bij de wet van 23 maart 2019; | vierde lid, ingevoegd bij de wet van 23 maart 2019; |
Gelet op het KB/WIB 92; | Gelet op het KB/WIB 92; |
Gelet op het advies van de Inspecteur van financiën, gegeven op 28 | Gelet op het advies van de Inspecteur van financiën, gegeven op 28 |
maart 2019; | maart 2019; |
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 6 mei | Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 6 mei |
2019; | 2019; |
Gelet op advies 66.153/3 van de Raad van State, gegeven op 20 juni | Gelet op advies 66.153/3 van de Raad van State, gegeven op 20 juni |
2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de | 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de |
wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; | wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; |
Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en Minister van | Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en Minister van |
Financiën, | Financiën, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.In hoofdstuk 1 van het KB/WIB 92 wordt vóór de afdeling |
Artikel 1.In hoofdstuk 1 van het KB/WIB 92 wordt vóór de afdeling |
XXVduodecies een afdeling XXVundecies/8, die een artikel 6318/18 | XXVduodecies een afdeling XXVundecies/8, die een artikel 6318/18 |
bevat, ingevoegd, luidende: | bevat, ingevoegd, luidende: |
"Afdeling XXVundecies/8. - Bedrag van de in artikel 147, eerste lid, | "Afdeling XXVundecies/8. - Bedrag van de in artikel 147, eerste lid, |
1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde | 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde |
aanvullende vermindering voor pensioenen en andere | aanvullende vermindering voor pensioenen en andere |
vervangingsinkomsten | vervangingsinkomsten |
Art. 6318/18.In uitvoering van artikel 147, vierde lid, van het |
Art. 6318/18.In uitvoering van artikel 147, vierde lid, van het |
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt het in artikel 147, | Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt het in artikel 147, |
eerste lid, 1°, van dat Wetboek vermelde bedrag van de aanvullende | eerste lid, 1°, van dat Wetboek vermelde bedrag van de aanvullende |
vermindering voor pensioenen en andere vervangingsinkomsten voor | vermindering voor pensioenen en andere vervangingsinkomsten voor |
aanslagjaar 2020 gebracht op 236,525 euro.". | aanslagjaar 2020 gebracht op 236,525 euro.". |
Art. 2.De minister die bevoegd is voor Financiën, is belast met de |
Art. 2.De minister die bevoegd is voor Financiën, is belast met de |
uitvoering van dit besluit. | uitvoering van dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 28 juni 2019. | Gegeven te Brussel, 28 juni 2019. |
FILIP | FILIP |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, | De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, |
A. DE CROO | A. DE CROO |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad: | (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad: |
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd bij koninklijk | Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd bij koninklijk |
besluit van 10 april 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juli 1992. | besluit van 10 april 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juli 1992. |
Wet van 23 maart 2019 tot wijziging van het Wetboek van de | Wet van 23 maart 2019 tot wijziging van het Wetboek van de |
inkomstenbelastingen 1992 voor wat betreft de fiscale bepalingen van | inkomstenbelastingen 1992 voor wat betreft de fiscale bepalingen van |
de jobsdeal, Belgisch Staatsblad van 5 april 2019. | de jobsdeal, Belgisch Staatsblad van 5 april 2019. |
Wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van | Wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van |
12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973. | 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973. |
Koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek | Koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek |
van de inkomstenbelastingen 1992, Belgisch Staatsblad van 13 september | van de inkomstenbelastingen 1992, Belgisch Staatsblad van 13 september |
1993. | 1993. |