| Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid, houdende sociale voordelen voor de uitzendkrachten | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid, houdende sociale voordelen voor de uitzendkrachten |
|---|---|
| MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID | MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID |
| 26 APRIL 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt | 26 APRIL 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt |
| verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1999, gesloten | verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1999, gesloten |
| in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid, houdende sociale | in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid, houdende sociale |
| voordelen voor de uitzendkrachten (1) | voordelen voor de uitzendkrachten (1) |
| ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
| arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
| 28; | 28; |
| Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de uitzendarbeid; | Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de uitzendarbeid; |
| Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, | Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, |
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
| overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1999, gesloten | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1999, gesloten |
| in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid, houdende sociale | in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid, houdende sociale |
| voordelen voor de uitzendkrachten. | voordelen voor de uitzendkrachten. |
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
| van dit besluit. | van dit besluit. |
| Gegeven te Brussel, 26 april 2000. | Gegeven te Brussel, 26 april 2000. |
| ALBERT | ALBERT |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
| Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |
| _______ | _______ |
| Nota | Nota |
| (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : |
| Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
| Bijlage | Bijlage |
| Paritair Comité voor de uitzendarbeid | Paritair Comité voor de uitzendarbeid |
| Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1999 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1999 |
| Sociale voordelen voor de uitzendkrachten (Overeenkomst geregistreerd | Sociale voordelen voor de uitzendkrachten (Overeenkomst geregistreerd |
| op 22 juni 1999 onder het nummer 51046/CO/322) | op 22 juni 1999 onder het nummer 51046/CO/322) |
| HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied | HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op : |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op : |
| a) de uitzendbureaus, bedoeld bij artikel 7, 1° van de wet van 24 juli | a) de uitzendbureaus, bedoeld bij artikel 7, 1° van de wet van 24 juli |
| 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter | 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter |
| beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, verder | beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, verder |
| genoemd "de werkgever"; | genoemd "de werkgever"; |
| b) de uitzendkrachten, bedoeld bij artikel 7, 3° van voornoemde wet | b) de uitzendkrachten, bedoeld bij artikel 7, 3° van voornoemde wet |
| van 24 juli 1987, die door deze uitzendbureaus worden tewerkgesteld, | van 24 juli 1987, die door deze uitzendbureaus worden tewerkgesteld, |
| verder genoemd "de uitzendkracht". | verder genoemd "de uitzendkracht". |
| HOOFDSTUK II. - Bijkomende vergoeding in geval van technische of | HOOFDSTUK II. - Bijkomende vergoeding in geval van technische of |
| economische werkloosheid | economische werkloosheid |
Art. 2.In geval van technische of economische werkloosheid bij de |
Art. 2.In geval van technische of economische werkloosheid bij de |
| gebruikende onderneming, zoals bedoeld bij de artikelen 49 en 51 van | gebruikende onderneming, zoals bedoeld bij de artikelen 49 en 51 van |
| de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, heeft de | de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, heeft de |
| uitzendkracht, ten laste van het Sociaal Fonds, recht op een | uitzendkracht, ten laste van het Sociaal Fonds, recht op een |
| bijkomende vergoeding bovenop de werkloosheidsuitkeringen. | bijkomende vergoeding bovenop de werkloosheidsuitkeringen. |
| Deze bijkomende vergoeding bedraagt 150 F per werkdag die, omwille van | Deze bijkomende vergoeding bedraagt 150 F per werkdag die, omwille van |
| de werkloosheid, niet werd gepresteerd en is verschuldigd tot het | de werkloosheid, niet werd gepresteerd en is verschuldigd tot het |
| einde van de lopende arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid, met een | einde van de lopende arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid, met een |
| maximum van 4 500 F per kalenderjaar en per uitzendkracht. | maximum van 4 500 F per kalenderjaar en per uitzendkracht. |
Art. 3.Om recht te hebben op de bijkomende vergoeding, bedoeld bij |
Art. 3.Om recht te hebben op de bijkomende vergoeding, bedoeld bij |
| artikel 2, moet de uitzendkracht : | artikel 2, moet de uitzendkracht : |
| a) op het ogenblik dat de technische of economische werkloosheid zich | a) op het ogenblik dat de technische of economische werkloosheid zich |
| voordoet, gebonden zijn door een arbeidsovereenkomst voor | voordoet, gebonden zijn door een arbeidsovereenkomst voor |
| uitzendarbeid; | uitzendarbeid; |
| b) genieten van werkloosheidsuitkeringen voor de werkdagen die niet | b) genieten van werkloosheidsuitkeringen voor de werkdagen die niet |
| gepresteerd werden omwille van de economische of technische | gepresteerd werden omwille van de economische of technische |
| werkloosheid; | werkloosheid; |
| c) 65 werkdagen als uitzendkracht bewijzen in de loop van een periode | c) 65 werkdagen als uitzendkracht bewijzen in de loop van een periode |
| van één jaar vóór de aanvang van de werkloosheid. | van één jaar vóór de aanvang van de werkloosheid. |
Art. 4.De betalingsmodaliteiten van deze bijkomende vergoeding en de |
Art. 4.De betalingsmodaliteiten van deze bijkomende vergoeding en de |
| procedure om deze te bekomen, worden bepaald door de Raad van Beheer | procedure om deze te bekomen, worden bepaald door de Raad van Beheer |
| van het Sociaal Fonds. | van het Sociaal Fonds. |
| HOOFDSTUK III. - Borgstelling door het Sociaal Fonds voor een lening | HOOFDSTUK III. - Borgstelling door het Sociaal Fonds voor een lening |
Art. 5.In de mate dat hij de in de volgende artikelen vermelde |
Art. 5.In de mate dat hij de in de volgende artikelen vermelde |
| voorwaarden vervult en zijn dossier door het Sociaal Fonds wordt | voorwaarden vervult en zijn dossier door het Sociaal Fonds wordt |
| aanvaard, zal de uitzendkracht die een lening aangaat van sociale | aanvaard, zal de uitzendkracht die een lening aangaat van sociale |
| aard, of een lening bestemd voor de oplossing van | aard, of een lening bestemd voor de oplossing van |
| mobiliteitsproblemen, het Sociaal Fonds als borg kunnen aanduiden. | mobiliteitsproblemen, het Sociaal Fonds als borg kunnen aanduiden. |
| Met een "lening van sociale aard" worden leningen bedoeld bestemd voor | Met een "lening van sociale aard" worden leningen bedoeld bestemd voor |
| onvoorziene uitgaven of uitgaven waaraan een sociaal aspect is | onvoorziene uitgaven of uitgaven waaraan een sociaal aspect is |
| verbonden (onder andere medische zorgen, hospitalisatie, thuishulp, | verbonden (onder andere medische zorgen, hospitalisatie, thuishulp, |
| kinderoppas), dit in tegenstelling tot verbruikerskredieten. | kinderoppas), dit in tegenstelling tot verbruikerskredieten. |
| Met een "lening bestemd voor de oplossing van mobiliteitsproblemen | Met een "lening bestemd voor de oplossing van mobiliteitsproblemen |
| worden bedoeld leningen onderschreven voor uitgaven dankzij dewelke de | worden bedoeld leningen onderschreven voor uitgaven dankzij dewelke de |
| uitzendkracht zich gemakkelijker naar zijn werk kan begeven, (onder | uitzendkracht zich gemakkelijker naar zijn werk kan begeven, (onder |
| andere aankoop wagen, opgelopen kosten voor een verhuizing). | andere aankoop wagen, opgelopen kosten voor een verhuizing). |
Art. 6.Het Sociaal Fonds zal zich nooit borg stellen voor een krediet |
Art. 6.Het Sociaal Fonds zal zich nooit borg stellen voor een krediet |
| met betrekking tot een bedrag hoger dan 150 000 F. | met betrekking tot een bedrag hoger dan 150 000 F. |
| Bovendien zal het Sociaal Fonds enkel kredieten in aanmerking nemen | Bovendien zal het Sociaal Fonds enkel kredieten in aanmerking nemen |
| die de 36 maanden niet overschrijden. | die de 36 maanden niet overschrijden. |
Art. 7.Om een aanvraag tot borg te kunnen indienen bij het Sociaal |
Art. 7.Om een aanvraag tot borg te kunnen indienen bij het Sociaal |
| Fonds, moet de uitzendkracht : | Fonds, moet de uitzendkracht : |
| a) 260 werkdagen tellen als uitzendkracht over een periode van twee | a) 260 werkdagen tellen als uitzendkracht over een periode van twee |
| jaar, waarvan minstens de helft bij hetzelfde uitzendbureau, waarbij | jaar, waarvan minstens de helft bij hetzelfde uitzendbureau, waarbij |
| de referteperiode van twee jaar overeenstemt met deze van de laatste | de referteperiode van twee jaar overeenstemt met deze van de laatste |
| twee eindejaarspremies die vóór de aanvraag van de borg verschuldigd | twee eindejaarspremies die vóór de aanvraag van de borg verschuldigd |
| waren aan de uitzendkrachten; | waren aan de uitzendkrachten; |
| b) op het ogenblik van de leningsaanvraag en op het ogenblik van de | b) op het ogenblik van de leningsaanvraag en op het ogenblik van de |
| aanvraag van de borg een uitzendopdracht vervullen; | aanvraag van de borg een uitzendopdracht vervullen; |
| c) een leningaanbod van een financiële instelling van zijn keuze | c) een leningaanbod van een financiële instelling van zijn keuze |
| voorleggen aan het Sociaal Fonds. | voorleggen aan het Sociaal Fonds. |
| Onder financiële instelling dient te worden verstaan de openbare | Onder financiële instelling dient te worden verstaan de openbare |
| kredietinstellingen, de private banken en de spaarbanken. | kredietinstellingen, de private banken en de spaarbanken. |
Art. 8.De beheerder aangesteld door de Voorzitter om het Fonds te |
Art. 8.De beheerder aangesteld door de Voorzitter om het Fonds te |
| vertegenwoordigen beslist geval per geval of het Sociaal Fonds zich | vertegenwoordigen beslist geval per geval of het Sociaal Fonds zich |
| borg stelt voor de lening. | borg stelt voor de lening. |
| Zijn onder meer uitgesloten, de aanvragen uitgaande van | Zijn onder meer uitgesloten, de aanvragen uitgaande van |
| uitzendkrachten die het voorwerp zijn van een nog geldend leningverbod | uitzendkrachten die het voorwerp zijn van een nog geldend leningverbod |
| uitgaande van het bankwezen of van het gerecht, of die een schuldratio | uitgaande van het bankwezen of van het gerecht, of die een schuldratio |
| hebben die hoger is dan 30 pct. | hebben die hoger is dan 30 pct. |
Art. 9.De Raad van Beheer van het Sociaal Fonds bepaalt de |
Art. 9.De Raad van Beheer van het Sociaal Fonds bepaalt de |
| toekenningsvoorwaarden van deze borgstelling, alsook de procedure om | toekenningsvoorwaarden van deze borgstelling, alsook de procedure om |
| deze te bekomen. | deze te bekomen. |
Art. 10.In geval van betaling door het Sociaal Fonds voor rekening |
Art. 10.In geval van betaling door het Sociaal Fonds voor rekening |
| van de uitzendkracht, draagt de bank al haar rechten en rechtsmiddelen | van de uitzendkracht, draagt de bank al haar rechten en rechtsmiddelen |
| ten aanzien van deze uitzendkracht over aan het Sociaal Fonds. | ten aanzien van deze uitzendkracht over aan het Sociaal Fonds. |
| HOOFDSTUK IV. - Bijkomende vergoeding in geval van langdurige ziekte | HOOFDSTUK IV. - Bijkomende vergoeding in geval van langdurige ziekte |
Art. 11.Bij langdurige arbeidsongeschiktheid als gevolg van een |
Art. 11.Bij langdurige arbeidsongeschiktheid als gevolg van een |
| ziekte of een ongeval van gemeen recht, heeft de uitzendkracht, ten | ziekte of een ongeval van gemeen recht, heeft de uitzendkracht, ten |
| laste van het Sociaal Fonds, recht op een bijkomende vergoeding | laste van het Sociaal Fonds, recht op een bijkomende vergoeding |
| bovenop de uitkering betaald door het ziekenfonds. | bovenop de uitkering betaald door het ziekenfonds. |
Art. 12.De bijkomende vergoeding, bedoeld in artikel 11, stemt |
Art. 12.De bijkomende vergoeding, bedoeld in artikel 11, stemt |
| overeen met 40 pct. van de bruto-uitkering betaald door het | overeen met 40 pct. van de bruto-uitkering betaald door het |
| ziekenfonds. | ziekenfonds. |
| Zij is verschuldigd vanaf de eerste dag van de tweede maand ziekte, | Zij is verschuldigd vanaf de eerste dag van de tweede maand ziekte, |
| voor een totale ononderbroken periode van maximum drie maanden. | voor een totale ononderbroken periode van maximum drie maanden. |
Art. 13.Om recht te hebben op deze bijkomende vergoeding dient de |
Art. 13.Om recht te hebben op deze bijkomende vergoeding dient de |
| uitzendkracht het bewijs te leveren : | uitzendkracht het bewijs te leveren : |
| a) dat hij, op het ogenblik van de aanvang van de | a) dat hij, op het ogenblik van de aanvang van de |
| arbeidsongeschiktheid, minstens 2 maanden anciënniteit had bij | arbeidsongeschiktheid, minstens 2 maanden anciënniteit had bij |
| hetzelfde uitzendkantoor; | hetzelfde uitzendkantoor; |
| b) dat hij, op het ogenblik van de aanvang van de | b) dat hij, op het ogenblik van de aanvang van de |
| arbeidsongeschiktheid, gebonden was door een arbeidsovereenkomst voor | arbeidsongeschiktheid, gebonden was door een arbeidsovereenkomst voor |
| uitzendarbeid en gewaarborgd loon heeft genoten; | uitzendarbeid en gewaarborgd loon heeft genoten; |
| c) van zijn arbeidsongeschiktheid voor de volledige periode waarvoor | c) van zijn arbeidsongeschiktheid voor de volledige periode waarvoor |
| de vergoeding gevraagd wordt, alsook de documenten te bezorgen nodig | de vergoeding gevraagd wordt, alsook de documenten te bezorgen nodig |
| voor de berekening van de bijkomende vergoeding (attest van het | voor de berekening van de bijkomende vergoeding (attest van het |
| ziekenfonds). | ziekenfonds). |
| De anciënniteit van 3 maanden wordt berekend overeenkomstig artikel 13 | De anciënniteit van 3 maanden wordt berekend overeenkomstig artikel 13 |
| van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de | van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de |
| uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten | uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten |
| behoeve van gebruikers. | behoeve van gebruikers. |
Art. 14.Moederschapsverlof wordt niet beschouwd als een langdurige |
Art. 14.Moederschapsverlof wordt niet beschouwd als een langdurige |
| ziekte. | ziekte. |
| HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding | HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding |
Art. 15.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
Art. 15.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
| januari 1999. | januari 1999. |
| Zij wordt gesloten voor een bepaalde duur en verstrijkt op 31 december | Zij wordt gesloten voor een bepaalde duur en verstrijkt op 31 december |
| 2000. | 2000. |
| Zij kan, mits een opzeggingstermijn van 3 maanden herzien of, door elk | Zij kan, mits een opzeggingstermijn van 3 maanden herzien of, door elk |
| van de partijen worden opgezegd met een aangetekend schrijven gericht | van de partijen worden opgezegd met een aangetekend schrijven gericht |
| aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de uitzendarbeid. | aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de uitzendarbeid. |
| Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 april | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 april |
| 2000. | 2000. |
| ALBERT | ALBERT |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
| Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |