Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Koninklijk Besluit van 22/05/2005
← Terug naar "Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden van het verlof voorafgaand aan de pensionering van de statutaire personeelsleden van de CBFA "
Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden van het verlof voorafgaand aan de pensionering van de statutaire personeelsleden van de CBFA Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden van het verlof voorafgaand aan de pensionering van de statutaire personeelsleden van de CBFA
FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN
22 MEI 2005. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden 22 MEI 2005. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden
van het verlof voorafgaand aan de pensionering van de statutaire van het verlof voorafgaand aan de pensionering van de statutaire
personeelsleden van de CBFA personeelsleden van de CBFA
ALBERT II, Koning der Belgen, ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de Gelet op de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de
financiële sector en de financiële diensten; financiële sector en de financiële diensten;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 maart 2003 tot uitvoering van Gelet op het koninklijk besluit van 25 maart 2003 tot uitvoering van
de voormelde wet van 2 augustus 2002, inzonderheid op artikel 40, § 3, de voormelde wet van 2 augustus 2002, inzonderheid op artikel 40, § 3,
eerste lid, vervangen bij de programmawet van 5 augustus 2003; eerste lid, vervangen bij de programmawet van 5 augustus 2003;
Gelet op het overgangsplan bedoeld in artikel 40 van voormeld besluit; Gelet op het overgangsplan bedoeld in artikel 40 van voormeld besluit;
Gelet op de hoogdringendheid, gemotiveerd door de omstandigheid : Gelet op de hoogdringendheid, gemotiveerd door de omstandigheid :
- dat het verlof voorafgaand aan de pensionering, waarin artikel 40 - dat het verlof voorafgaand aan de pensionering, waarin artikel 40
van het voormeld koninklijk besluit van 25 maart 2003 voorziet, van het voormeld koninklijk besluit van 25 maart 2003 voorziet,
integraal deel uitmaakt van het overgangsplan bedoeld door artikel 40 integraal deel uitmaakt van het overgangsplan bedoeld door artikel 40
van dat besluit; van dat besluit;
- dat de overgangsperiode, waarvan sprake in datzelfde artikel, op 31 - dat de overgangsperiode, waarvan sprake in datzelfde artikel, op 31
december 2005 verstrijkt; december 2005 verstrijkt;
- dat de overgedragen personeelsleden moeten kunnen kiezen uit al de - dat de overgedragen personeelsleden moeten kunnen kiezen uit al de
opties waarin dat artikel voorziet en zij daartoe alle modaliteiten en opties waarin dat artikel voorziet en zij daartoe alle modaliteiten en
voorwaarden ervan moeten kennen; voorwaarden ervan moeten kennen;
- dat het derhalve past de bepalingen van dit besluit onverwijld af te - dat het derhalve past de bepalingen van dit besluit onverwijld af te
kondigen, teneinde alle maatregelen van het overgangsplan tijdig te kondigen, teneinde alle maatregelen van het overgangsplan tijdig te
realiseren; realiseren;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 13 april 2005, Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 13 april 2005,
met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2° van de gecoördineerde met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2° van de gecoördineerde
wetten op de Raad van State; wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën; Op de voordracht van Onze Minister van Financiën;
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De statutaire personeelsleden van de CBFA kunnen verlof

Artikel 1.De statutaire personeelsleden van de CBFA kunnen verlof

voorafgaand aan de pensionering aanvragen, indien zij vóór 1 september voorafgaand aan de pensionering aanvragen, indien zij vóór 1 september
2006 de leeftijd van zesenvijftig jaar hebben bereikt of bereiken en 2006 de leeftijd van zesenvijftig jaar hebben bereikt of bereiken en
zij op 60 jaar ten minste 15 jaar pensioenaanspraakverlenende zij op 60 jaar ten minste 15 jaar pensioenaanspraakverlenende
dienstjaren in de openbare sector tellen, met uitzondering van de dienstjaren in de openbare sector tellen, met uitzondering van de
bonificaties wegens studies en van andere periodes vergoed wegens bonificaties wegens studies en van andere periodes vergoed wegens
diensten die voor de vaststelling van de wedde meetellen. diensten die voor de vaststelling van de wedde meetellen.
Onverminderd artikel 2 vangt het verlof voorafgaand aan de Onverminderd artikel 2 vangt het verlof voorafgaand aan de
pensionering aan op de eerste dag van de tweede maand volgend op de pensionering aan op de eerste dag van de tweede maand volgend op de
maand tijdens dewelke het personeelslid zijn aanvraag heeft ingediend, maand tijdens dewelke het personeelslid zijn aanvraag heeft ingediend,
maar ten vroegste de eerste dag van de maand volgend op de maand maar ten vroegste de eerste dag van de maand volgend op de maand
tijdens dewelke het personeelslid zesenvijftig wordt. tijdens dewelke het personeelslid zesenvijftig wordt.

Art. 2.De aanvraag wordt ingediend bij de Secretaris-generaal en het

Art. 2.De aanvraag wordt ingediend bij de Secretaris-generaal en het

verlof wordt toegestaan door het directiecomité. Indien het verlof wordt toegestaan door het directiecomité. Indien het
directiecomité oordeelt dat de aanvraag onverenigbaar is met de goede directiecomité oordeelt dat de aanvraag onverenigbaar is met de goede
werking van de dienst, in acht genomen de specifieke kennis, werking van de dienst, in acht genomen de specifieke kennis,
capaciteiten, vaardigheden, vorming die het personeelslid heeft capaciteiten, vaardigheden, vorming die het personeelslid heeft
genoten en in acht genomen de belangrijkheid van de taak waarmee het genoten en in acht genomen de belangrijkheid van de taak waarmee het
is belast, kan het dat verlof uitstellen voor een periode van zes is belast, kan het dat verlof uitstellen voor een periode van zes
maanden. maanden.

Art. 3.De aanvraag om verlof voorafgaand aan de pensionering bedoeld

Art. 3.De aanvraag om verlof voorafgaand aan de pensionering bedoeld

in artikel 1 geldt als aanvraag om vervroegd pensioen op de leeftijd in artikel 1 geldt als aanvraag om vervroegd pensioen op de leeftijd
van 60 jaar. van 60 jaar.
Het verlof voorafgaand aan de pensionering is onomkeerbaar en eindigt Het verlof voorafgaand aan de pensionering is onomkeerbaar en eindigt
de laatste dag van de maand gedurende dewelke de belanghebbende de de laatste dag van de maand gedurende dewelke de belanghebbende de
leeftijd van zestig jaar bereikt, of, in geval van latere wijziging leeftijd van zestig jaar bereikt, of, in geval van latere wijziging
van de wetgeving de leeftijd vanaf dewelke de betrokken personen tot van de wetgeving de leeftijd vanaf dewelke de betrokken personen tot
het rustpensioen worden toegelaten zonder penaliteit voor vervroeging. het rustpensioen worden toegelaten zonder penaliteit voor vervroeging.

Art. 4.Het personeelslid met verlof voorafgaand aan de pensionering

Art. 4.Het personeelslid met verlof voorafgaand aan de pensionering

ontvangt een wachtgeld gelijk aan 80 % van de jaarlijkse brutowedde, ontvangt een wachtgeld gelijk aan 80 % van de jaarlijkse brutowedde,
die hem zou worden uitgekeerd wanneer hij volledige prestaties zou die hem zou worden uitgekeerd wanneer hij volledige prestaties zou
volbrengen. Die wedde wordt maandelijks en na vervallen termijn volbrengen. Die wedde wordt maandelijks en na vervallen termijn
betaald en wordt, desgevallend, verhoogd met haard- en betaald en wordt, desgevallend, verhoogd met haard- en
standplaatstoelagen en de tweetaligheidspremie. Het personeelslid standplaatstoelagen en de tweetaligheidspremie. Het personeelslid
ontvangt eveneens 80 % van het vakantiegeld en van de ontvangt eveneens 80 % van het vakantiegeld en van de
eindejaarstoelage die hem zouden worden uitgekeerd indien hij eindejaarstoelage die hem zouden worden uitgekeerd indien hij
volledige prestaties zou volbrengen. volledige prestaties zou volbrengen.

Art. 5.Het verlof voorafgaand aan de pensionering wordt gelijkgesteld

Art. 5.Het verlof voorafgaand aan de pensionering wordt gelijkgesteld

met een periode van dienstactiviteit. Het personeelslid dat van een met een periode van dienstactiviteit. Het personeelslid dat van een
dergelijk verlof geniet, heeft niet langer recht op een bevordering dergelijk verlof geniet, heeft niet langer recht op een bevordering
door verhoging in graad, noch op een bevordering door verhoging in door verhoging in graad, noch op een bevordering door verhoging in
weddeschaal. weddeschaal.

Art. 6.Het jaarlijks vakantieverlof van een personeelslid dat geniet

Art. 6.Het jaarlijks vakantieverlof van een personeelslid dat geniet

van een verlof voorafgaand aan zijn pensionering, wordt in evenredige van een verlof voorafgaand aan zijn pensionering, wordt in evenredige
mate verminderd in het jaar waarin dit laatste verlof een aanvang mate verminderd in het jaar waarin dit laatste verlof een aanvang
neemt. neemt.

Art. 7.De ambtenaren die genieten van het in artikel 1 bedoeld verlof

Art. 7.De ambtenaren die genieten van het in artikel 1 bedoeld verlof

mogen, mits voorafgaande toelating, andere beroepsactiviteiten mogen, mits voorafgaande toelating, andere beroepsactiviteiten
uitoefenen. Indien de inkomsten uit die beroepsactiviteiten 10.000 EUR uitoefenen. Indien de inkomsten uit die beroepsactiviteiten 10.000 EUR
bruto per kalenderjaar overschrijden, wordt het wachtgeld verminderd bruto per kalenderjaar overschrijden, wordt het wachtgeld verminderd
of geschorst; of geschorst;
Dat bedrag wordt vermeerderd met 3.000 EUR, indien de begunstigde of Dat bedrag wordt vermeerderd met 3.000 EUR, indien de begunstigde of
zijn echtgenoot kinderbijslag of een als zodanig geldende zijn echtgenoot kinderbijslag of een als zodanig geldende
tegemoetkoming ontvangt voor ten minste één kind. tegemoetkoming ontvangt voor ten minste één kind.
Indien voor een bepaald kalenderjaar, de inkomsten uit Indien voor een bepaald kalenderjaar, de inkomsten uit
beroepsactiviteiten met ten minste 15 pct. het grensbedrag beroepsactiviteiten met ten minste 15 pct. het grensbedrag
overschrijden, wordt de betaling van het wachtgeld geschorst voor overschrijden, wordt de betaling van het wachtgeld geschorst voor
datzelfde jaar. datzelfde jaar.
Indien, voor een bepaald kalenderjaar de inkomsten uit Indien, voor een bepaald kalenderjaar de inkomsten uit
beroepsactiviteiten met minder dan 15 pct., het grensbedrag beroepsactiviteiten met minder dan 15 pct., het grensbedrag
overschrijden, wordt, voor datzelfde jaar, het wachtgeld verminderd overschrijden, wordt, voor datzelfde jaar, het wachtgeld verminderd
naar rato van het percentage waarmee de inkomsten het grensbedrag naar rato van het percentage waarmee de inkomsten het grensbedrag
overschrijden. overschrijden.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking.

Art. 9.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van

Art. 9.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van

dit besluit. dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 mei 2005. Gegeven te Brussel, 22 mei 2005.
ALBERT ALBERT
Van Koningswege : Van Koningswege :
De Minister van Financiën, De Minister van Financiën,
D. REYNDERS D. REYNDERS
^