| Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zadelmakerij, de vervaardiging van riemen en industriële artikelen in leder, betreffende het brugpensioen | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zadelmakerij, de vervaardiging van riemen en industriële artikelen in leder, betreffende het brugpensioen |
|---|---|
| MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID | MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID |
| 20 NOVEMBER 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend | 20 NOVEMBER 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend |
| wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2001, | wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2001, |
| gesloten in het Paritair Subcomité voor de zadelmakerij, de | gesloten in het Paritair Subcomité voor de zadelmakerij, de |
| vervaardiging van riemen en industriële artikelen in leder, | vervaardiging van riemen en industriële artikelen in leder, |
| betreffende het brugpensioen (1) | betreffende het brugpensioen (1) |
| ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
| arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
| 28; | 28; |
| Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 | Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 |
| december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een | december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een |
| regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde | regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde |
| werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard | werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard |
| bij koninklijk besluit van 16 januari 1975; | bij koninklijk besluit van 16 januari 1975; |
| Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de zadelmakerij, | Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de zadelmakerij, |
| de vervaardiging van riemen en industriële artikelen in leder; | de vervaardiging van riemen en industriële artikelen in leder; |
| Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, | Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, |
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
| overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2001, gesloten | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2001, gesloten |
| in het Paritair Subcomité voor de zadelmakerij, de vervaardiging van | in het Paritair Subcomité voor de zadelmakerij, de vervaardiging van |
| riemen en industriële artikelen in leder, betreffende het | riemen en industriële artikelen in leder, betreffende het |
| brugpensioen, met uitzondering van de bepalingen in strijd met artikel | brugpensioen, met uitzondering van de bepalingen in strijd met artikel |
| 4, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december | 4, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december |
| 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten | 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten |
| gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen. | gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen. |
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
| van dit besluit. | van dit besluit. |
| Gegeven te Brussel, 20 november 2002. | Gegeven te Brussel, 20 november 2002. |
| ALBERT | ALBERT |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
| Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |
| _______ | _______ |
| Nota | Nota |
| (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : |
| Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
| Koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch Staatsblad van 31 | Koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch Staatsblad van 31 |
| januari 1975. | januari 1975. |
| Bijlage | Bijlage |
| Paritair Subcomité voor de zadelmakerij, de vervaardiging van riemen | Paritair Subcomité voor de zadelmakerij, de vervaardiging van riemen |
| en industriële artikelen in leder | en industriële artikelen in leder |
| Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2001 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2001 |
| Brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 28 september 2001 onder | Brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 28 september 2001 onder |
| het nummer 58918/CO/128.05) | het nummer 58918/CO/128.05) |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
| de werkgevers en op de werklieden en werksters, hierna genoemd | de werkgevers en op de werklieden en werksters, hierna genoemd |
| "werklieden", van de ondernemingen welke ressorteren onder het | "werklieden", van de ondernemingen welke ressorteren onder het |
| Paritair Subcomité voor de zadelmakerij, de vervaardiging van riemen | Paritair Subcomité voor de zadelmakerij, de vervaardiging van riemen |
| en industriële artikelen in leder. | en industriële artikelen in leder. |
| A. Rechthebbenden | A. Rechthebbenden |
Art. 2.Hebben recht op een aanvullende vergoeding bij brugpensioen |
Art. 2.Hebben recht op een aanvullende vergoeding bij brugpensioen |
| ten laste van hun werkgever, de werklieden die : | ten laste van hun werkgever, de werklieden die : |
| 1. tenminste de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt tijdens de | 1. tenminste de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt tijdens de |
| duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst; | duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst; |
| 2. voldoen aan de terzake geldende voorwaarden voorzien in het | 2. voldoen aan de terzake geldende voorwaarden voorzien in het |
| koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van | koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van |
| werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen | werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen |
| (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992); | (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992); |
| 3. ontslagen worden, behoudens wegens dringende reden zoals bedoeld in | 3. ontslagen worden, behoudens wegens dringende reden zoals bedoeld in |
| de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. | de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. |
Art. 3.§ 1. Vooraleer over te gaan tot het ontslag voorzien in |
Art. 3.§ 1. Vooraleer over te gaan tot het ontslag voorzien in |
| artikel 2, pleegt de werkgever overleg met de betrokken werklieden en | artikel 2, pleegt de werkgever overleg met de betrokken werklieden en |
| wint hij het advies in van de syndicale afvaardiging of bij | wint hij het advies in van de syndicale afvaardiging of bij |
| ontstentenis daarvan van de vertegenwoordigers van de representatieve | ontstentenis daarvan van de vertegenwoordigers van de representatieve |
| werknemersorganisaties. | werknemersorganisaties. |
| § 2. De betekening van de opzegging geschiedt binnen de zeven | § 2. De betekening van de opzegging geschiedt binnen de zeven |
| kalenderdagen volgend op het tijdens voormeld overleg getroffen | kalenderdagen volgend op het tijdens voormeld overleg getroffen |
| gemeenschappelijk besluit. | gemeenschappelijk besluit. |
| § 3. De werkgevers verbinden zich ertoe geen systematische oppositie | § 3. De werkgevers verbinden zich ertoe geen systematische oppositie |
| te voeren tegen de vraag voor het toepassen van het brugpensioen. | te voeren tegen de vraag voor het toepassen van het brugpensioen. |
| Indien zich dergelijke gevallen voordoen worden deze op vraag van de | Indien zich dergelijke gevallen voordoen worden deze op vraag van de |
| meest gerede partij onderworpen aan het oordeel van het | meest gerede partij onderworpen aan het oordeel van het |
| verzoeningsbureau van het paritair subcomité. | verzoeningsbureau van het paritair subcomité. |
Art. 4.Het brugpensioen gaat in op het einde van de opzegtermijn |
Art. 4.Het brugpensioen gaat in op het einde van de opzegtermijn |
| voorzien door de wet van 3 juli 1978 betreffende de | voorzien door de wet van 3 juli 1978 betreffende de |
| arbeidsovereenkomsten tot en met de maand waarin de bruggepensioneerde | arbeidsovereenkomsten tot en met de maand waarin de bruggepensioneerde |
| arbeider de leeftijd heeft bereikt waarop zijn rustpensioen ingaat. | arbeider de leeftijd heeft bereikt waarop zijn rustpensioen ingaat. |
| Het brugpensioen neemt eveneens een einde op het moment van het | Het brugpensioen neemt eveneens een einde op het moment van het |
| overlijden van de rechthebbende. | overlijden van de rechthebbende. |
| B. Bedrag en uitkering | B. Bedrag en uitkering |
Art. 5.§ 1. De aanvullende vergoeding bij brugpensioen is gelijk aan |
Art. 5.§ 1. De aanvullende vergoeding bij brugpensioen is gelijk aan |
| de helft van het verschil tussen het netto referteloon en de | de helft van het verschil tussen het netto referteloon en de |
| werkloosheidsuitkering. | werkloosheidsuitkering. |
| § 2. Het netto referteloon is gelijk aan het bruto maandloon zoals | § 2. Het netto referteloon is gelijk aan het bruto maandloon zoals |
| bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 | bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 |
| december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, verminderd met de | december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, verminderd met de |
| persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen en de fiscale inhouding. | persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen en de fiscale inhouding. |
| § 3. Het brutoloon wordt als volgt bepaald : | § 3. Het brutoloon wordt als volgt bepaald : |
| 1. Het omvat de contractuele premies welke rechtstreeks zijn gebonden | 1. Het omvat de contractuele premies welke rechtstreeks zijn gebonden |
| aan de door de werklieden verrichte prestaties waarop inhoudingen voor | aan de door de werklieden verrichte prestaties waarop inhoudingen voor |
| sociale zekerheid worden gedaan en waarvan de periodiciteit van | sociale zekerheid worden gedaan en waarvan de periodiciteit van |
| betaling geen maand overschrijdt. | betaling geen maand overschrijdt. |
| Het omvat ook de voordelen in natura welke aan inhoudingen voor | Het omvat ook de voordelen in natura welke aan inhoudingen voor |
| sociale zekerheid zijn onderworpen. Daarentegen worden de premies of | sociale zekerheid zijn onderworpen. Daarentegen worden de premies of |
| vergoedingen welke als tegenwaarde van werkelijke kosten worden | vergoedingen welke als tegenwaarde van werkelijke kosten worden |
| verleend, niet in aanmerking genomen. | verleend, niet in aanmerking genomen. |
| 2. Voor de per maand betaalde werklieden wordt het loon verdiend in de | 2. Voor de per maand betaalde werklieden wordt het loon verdiend in de |
| refertemaand, bepaald in punt 6 van deze paragraaf, als brutoloon | refertemaand, bepaald in punt 6 van deze paragraaf, als brutoloon |
| beschouwd. | beschouwd. |
| 3. Voor de werklieden die niet per maand worden betaald, wordt het | 3. Voor de werklieden die niet per maand worden betaald, wordt het |
| brutoloon berekend op grond van het normale uurloon. Het normale | brutoloon berekend op grond van het normale uurloon. Het normale |
| uurloon wordt bekomen door het loon van de normale arbeidsprestaties | uurloon wordt bekomen door het loon van de normale arbeidsprestaties |
| van de in punt 6 van deze paragraaf bepaalde refertemaand te delen | van de in punt 6 van deze paragraaf bepaalde refertemaand te delen |
| door het aantal normale arbeidsuren welke tijdens deze periode werden | door het aantal normale arbeidsuren welke tijdens deze periode werden |
| verricht. Het aldus bekomen resultaat wordt vermenigvuldigd met het | verricht. Het aldus bekomen resultaat wordt vermenigvuldigd met het |
| aantal arbeidsuren dat is bepaald bij de wekelijkse arbeidsregeling | aantal arbeidsuren dat is bepaald bij de wekelijkse arbeidsregeling |
| van de werklieden; dit product vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door | van de werklieden; dit product vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door |
| 12, stemt overeen met het maandloon. | 12, stemt overeen met het maandloon. |
| 4. Het brutoloon van de werklieden die gedurende de ganse refertemaand | 4. Het brutoloon van de werklieden die gedurende de ganse refertemaand |
| niet hebben gewerkt, wordt berekend alsof zij aanwezig waren geweest | niet hebben gewerkt, wordt berekend alsof zij aanwezig waren geweest |
| op alle arbeidsdagen welke in de beschouwde maand vallen. Indien | op alle arbeidsdagen welke in de beschouwde maand vallen. Indien |
| werklieden, krachtens de bepalingen van hun arbeidsovereenkomst, | werklieden, krachtens de bepalingen van hun arbeidsovereenkomst, |
| slechts gedurende een gedeelte van de refertemaand moeten werken en | slechts gedurende een gedeelte van de refertemaand moeten werken en |
| zij al die tijd niet hebben gewerkt, wordt hun brutoloon berekend op | zij al die tijd niet hebben gewerkt, wordt hun brutoloon berekend op |
| grond van het aantal arbeidsdagen, dat in hun arbeidsovereenkomst is | grond van het aantal arbeidsdagen, dat in hun arbeidsovereenkomst is |
| vastgesteld. | vastgesteld. |
| 5. Het door de werklieden verdiende brutoloon, ongeacht of zij per | 5. Het door de werklieden verdiende brutoloon, ongeacht of zij per |
| maand of op een andere wijze worden betaald, wordt vermeerderd met een | maand of op een andere wijze worden betaald, wordt vermeerderd met een |
| twaalfde van het totaal van de contractuele premies met uitzondering | twaalfde van het totaal van de contractuele premies met uitzondering |
| van de eindejaarspremie, en van de veranderlijke bezoldigingen waarvan | van de eindejaarspremie, en van de veranderlijke bezoldigingen waarvan |
| de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt en door hun in | de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt en door hun in |
| de loop van de twaalf maanden welke aan het ontslag voorafgaan | de loop van de twaalf maanden welke aan het ontslag voorafgaan |
| afzonderlijk werden ontvangen. | afzonderlijk werden ontvangen. |
| 6. Tijdens het in artikel 3 bedoeld overleg wordt tevens in het | 6. Tijdens het in artikel 3 bedoeld overleg wordt tevens in het |
| gemeenschappelijk besluit bepaald met welke refertemaand rekening moet | gemeenschappelijk besluit bepaald met welke refertemaand rekening moet |
| worden gehouden. Indien geen refertemaand is vastgesteld, wordt de | worden gehouden. Indien geen refertemaand is vastgesteld, wordt de |
| kalendermaand, welke de datum van het ontslag voorafgaat, in | kalendermaand, welke de datum van het ontslag voorafgaat, in |
| aanmerking genomen. | aanmerking genomen. |
| 7. Het netto referteloon wordt tot het hogere honderdtal afgerond. | 7. Het netto referteloon wordt tot het hogere honderdtal afgerond. |
| § 4. Het bedrag van de uitgekeerde aanvullende vergoeding bij | § 4. Het bedrag van de uitgekeerde aanvullende vergoeding bij |
| brugpensioen voorzien in § 1 van artikel 5 wordt gebonden aan de | brugpensioen voorzien in § 1 van artikel 5 wordt gebonden aan de |
| schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, volgens de | schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, volgens de |
| modaliteiten welke van toepassing zijn in de sector van het huiden- en | modaliteiten welke van toepassing zijn in de sector van het huiden- en |
| lederbedrijf en de vervangingsproducten, zoals vastgesteld bij de | lederbedrijf en de vervangingsproducten, zoals vastgesteld bij de |
| collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1969, gesloten in het | collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1969, gesloten in het |
| Nationaal Paritair Comité voor het huiden- en lederbedrijf, | Nationaal Paritair Comité voor het huiden- en lederbedrijf, |
| betreffende de koppeling van de lonen en uitkeringen aan het | betreffende de koppeling van de lonen en uitkeringen aan het |
| indexcijfer van de consumptieprijzen in de ondernemingen welke | indexcijfer van de consumptieprijzen in de ondernemingen welke |
| ressorteren onder dit paritair comité, gewijzigd bij de collectieve | ressorteren onder dit paritair comité, gewijzigd bij de collectieve |
| arbeidsovereenkomst van 27 juni 1969, respectievelijk algemeen | arbeidsovereenkomst van 27 juni 1969, respectievelijk algemeen |
| verbindend verklaard bij de koninklijke besluiten van 27 mei 1969 en | verbindend verklaard bij de koninklijke besluiten van 27 mei 1969 en |
| 22 oktober 1969. | 22 oktober 1969. |
| § 5. Het bedrag van deze vergoedingen wordt daarenboven elk jaar op 1 | § 5. Het bedrag van deze vergoedingen wordt daarenboven elk jaar op 1 |
| januari door de Nationale Arbeidsraad herzien, in functie van de | januari door de Nationale Arbeidsraad herzien, in functie van de |
| ontwikkeling van de regelingslonen. | ontwikkeling van de regelingslonen. |
| § 6. Voor de werklieden die in de loop van het jaar tot de regeling | § 6. Voor de werklieden die in de loop van het jaar tot de regeling |
| toetreden, wordt de aanpassing op grond van het verloop van de | toetreden, wordt de aanpassing op grond van het verloop van de |
| regelingslonen verricht, rekening houdend met het ogenblik van het | regelingslonen verricht, rekening houdend met het ogenblik van het |
| jaar waarop zij in het stelsel treden; elk kwartaal wordt in | jaar waarop zij in het stelsel treden; elk kwartaal wordt in |
| aanmerking genomen voor de berekening van de aanpassing. | aanmerking genomen voor de berekening van de aanpassing. |
Art. 6.De aanvullende vergoeding bij brugpensioen wordt uitgekeerd |
Art. 6.De aanvullende vergoeding bij brugpensioen wordt uitgekeerd |
| aan de rechthebbende op het tijdstip van de normale loonuitbetaling in | aan de rechthebbende op het tijdstip van de normale loonuitbetaling in |
| de loop van de maand volgend op de maand waarop hij recht heeft op de | de loop van de maand volgend op de maand waarop hij recht heeft op de |
| werkloosheidsuitkering. | werkloosheidsuitkering. |
| De uitkering van de aanvullende vergoeding bij brugpensioen kan | De uitkering van de aanvullende vergoeding bij brugpensioen kan |
| afhankelijk gesteld worden van de voorlegging van een bewijskrachtig | afhankelijk gesteld worden van de voorlegging van een bewijskrachtig |
| document waaruit blijkt dat de betrokkene werkloosheidsuitkering heeft | document waaruit blijkt dat de betrokkene werkloosheidsuitkering heeft |
| ontvangen. | ontvangen. |
| C. Geldigheid | C. Geldigheid |
Art. 7.De bepalingen inzake brugpensioen hebben uitwerking met ingang |
Art. 7.De bepalingen inzake brugpensioen hebben uitwerking met ingang |
| van 1 april 2001 en treden buiten werking op 31 maart 2003. | van 1 april 2001 en treden buiten werking op 31 maart 2003. |
| Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 november | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 november |
| 2002. | 2002. |
| De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
| Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |