Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, betreffende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de sector van de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen "Andere" | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, betreffende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de sector van de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen "Andere" |
---|---|
MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID | MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID |
18 APRIL 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt | 18 APRIL 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt |
verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 1998, | verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 1998, |
gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en | gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en |
huisvestingsinrichtingen, betreffende maatregelen ter bevordering van | huisvestingsinrichtingen, betreffende maatregelen ter bevordering van |
de tewerkstelling in de sector van de opvoedings- en | de tewerkstelling in de sector van de opvoedings- en |
huisvestingsinrichtingen "Andere" (1) | huisvestingsinrichtingen "Andere" (1) |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
28; | 28; |
Gelet op het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende | Gelet op het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende |
maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de | maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de |
non-profit sector; | non-profit sector; |
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de opvoedings- en | Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de opvoedings- en |
huisvestingsinrichtingen; | huisvestingsinrichtingen; |
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, | Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 1998, gesloten | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 1998, gesloten |
in het Paritair Comité voor de opvoedings- en | in het Paritair Comité voor de opvoedings- en |
huisvestingsinrichtingen, betreffende maatregelen ter bevordering van | huisvestingsinrichtingen, betreffende maatregelen ter bevordering van |
de tewerkstelling in de sector van de opvoedings- en | de tewerkstelling in de sector van de opvoedings- en |
huisvestingsinrichtingen "Andere". | huisvestingsinrichtingen "Andere". |
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
van dit besluit. | van dit besluit. |
Gegeven te Aalst, 18 april 2000. | Gegeven te Aalst, 18 april 2000. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : |
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
Koninklijk besluit van 5 februari 1997, Belgisch Staatsblad van 27 | Koninklijk besluit van 5 februari 1997, Belgisch Staatsblad van 27 |
februari 1997. | februari 1997. |
Bijlage | Bijlage |
Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen | Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 1998 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 1998 |
Maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de sector van de | Maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de sector van de |
opvoedings- en huisvestingsinrichtingen "Andere" (Overeenkomst | opvoedings- en huisvestingsinrichtingen "Andere" (Overeenkomst |
geregistreerd op 27 augustus 1998 onder het nummer 48965/CO/319) | geregistreerd op 27 augustus 1998 onder het nummer 48965/CO/319) |
Inleiding | Inleiding |
Gelet op het akkoord dat door de partijen werd gesloten in het | Gelet op het akkoord dat door de partijen werd gesloten in het |
Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van | Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van |
de Franse Gemeenschap - op 29 mei 1998 - met naleving van de termijnen | de Franse Gemeenschap - op 29 mei 1998 - met naleving van de termijnen |
bepaald in artikel 3, § 8, van het koninklijk besluit van 16 april | bepaald in artikel 3, § 8, van het koninklijk besluit van 16 april |
1998, wordt overeengekomen dat : | 1998, wordt overeengekomen dat : |
HOOFDSTUK I. - Juridisch kader | HOOFDSTUK I. - Juridisch kader |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten |
overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 december 1968 | overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 december 1968 |
betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire | betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire |
comités en met toepassing van het koninklijk besluit van 5 februari | comités en met toepassing van het koninklijk besluit van 5 februari |
1997 (Belgisch Staatsblad van 27 februari 1997) houdende maatregelen | 1997 (Belgisch Staatsblad van 27 februari 1997) houdende maatregelen |
met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit | met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit |
sector, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 5 mei 1997 | sector, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 5 mei 1997 |
(Belgisch Staatsblad van 23 mei 1997), van 6 juli 1997 (Belgisch | (Belgisch Staatsblad van 23 mei 1997), van 6 juli 1997 (Belgisch |
Staatsblad van 12 juli 1997) en van 16 april 1998 (Belgisch Staatsblad | Staatsblad van 12 juli 1997) en van 16 april 1998 (Belgisch Staatsblad |
van 24 april 1998). | van 24 april 1998). |
De bijdragevermindering bedoeld in hoofdstuk III van deze overeenkomst | De bijdragevermindering bedoeld in hoofdstuk III van deze overeenkomst |
wordt vastgesteld in het koninklijk besluit van 16 april 1998 tot | wordt vastgesteld in het koninklijk besluit van 16 april 1998 tot |
bepaling van het kwartaalbedrag van de forfaitaire | bepaling van het kwartaalbedrag van de forfaitaire |
bijdragevermindering in de non-profitsector vanaf 1 juli 1998 | bijdragevermindering in de non-profitsector vanaf 1 juli 1998 |
(Belgisch Staatsblad van 24 april 1998). | (Belgisch Staatsblad van 24 april 1998). |
HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied en omschrijving van de benamingen | HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied en omschrijving van de benamingen |
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de |
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de |
werknemers en de werkgevers van de inirichtingen en diensten die tot | werknemers en de werkgevers van de inirichtingen en diensten die tot |
een andere sector behoren dan die van de gehandicapten, jeugdzorg en | een andere sector behoren dan die van de gehandicapten, jeugdzorg en |
kinderdagverblijven, onthaalcentra en moedertehuizen die ressorteren | kinderdagverblijven, onthaalcentra en moedertehuizen die ressorteren |
onder het Paritair Comité voor de opvoedings- en | onder het Paritair Comité voor de opvoedings- en |
huisvestingsinrichtingen die erkend en/of gesubsidieerd zijn door het | huisvestingsinrichtingen die erkend en/of gesubsidieerd zijn door het |
Waals Gewest en de Franse gemeenschapscommissie van het Brussels | Waals Gewest en de Franse gemeenschapscommissie van het Brussels |
Hoofdstedelijk Gewest. | Hoofdstedelijk Gewest. |
Onder "werknemers" worden de mannelijke en vrouwelijke bedienden | Onder "werknemers" worden de mannelijke en vrouwelijke bedienden |
verstaan en de werklieden en werksters. | verstaan en de werklieden en werksters. |
Art. 3.Onder "partijen" worden de werkgevers- en vakorganisaties |
Art. 3.Onder "partijen" worden de werkgevers- en vakorganisaties |
verstaan die deze collectieve arbeidsovereenkomst hebben ondertekend, | verstaan die deze collectieve arbeidsovereenkomst hebben ondertekend, |
en zij die gebonden zullen zijn door de algemeen bindende kracht van | en zij die gebonden zullen zijn door de algemeen bindende kracht van |
deze collectieve arbeidsovereenkomst. | deze collectieve arbeidsovereenkomst. |
Art. 4.Onder "sectoraal MIRABEL-fonds" wordt het fonds verstaan dat |
Art. 4.Onder "sectoraal MIRABEL-fonds" wordt het fonds verstaan dat |
opgericht is op basis van de wet van 7 januari 1958 betreffende de | opgericht is op basis van de wet van 7 januari 1958 betreffende de |
fondsen voor bestaanszekerheid (Belgisch Staatsblad van 7 februari | fondsen voor bestaanszekerheid (Belgisch Staatsblad van 7 februari |
1958) en waaraan het beheer van de gezamenlijke opbrengst van de | 1958) en waaraan het beheer van de gezamenlijke opbrengst van de |
bijdragevermindering wordt toevertrouwd volgens de modaliteiten | bijdragevermindering wordt toevertrouwd volgens de modaliteiten |
vastgesteld in het ministerieel besluit van 20 mei 1998. | vastgesteld in het ministerieel besluit van 20 mei 1998. |
HOOFDSTUK III. - Vermindering van de werkgeversbijdragen voor de | HOOFDSTUK III. - Vermindering van de werkgeversbijdragen voor de |
sociale zekerheid | sociale zekerheid |
Art. 5.In geval van netto aangroei van de tewerkstelling en van een |
Art. 5.In geval van netto aangroei van de tewerkstelling en van een |
aangroei van het totale arbeidsvolume, kan de sector een vermindering | aangroei van het totale arbeidsvolume, kan de sector een vermindering |
genieten van de werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid, zoals | genieten van de werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid, zoals |
bepaald in bovenvermeld koninklijk besluit. | bepaald in bovenvermeld koninklijk besluit. |
Art. 6.Aangezien het onmogelijk is de gegevens te becijferen, zal het |
Art. 6.Aangezien het onmogelijk is de gegevens te becijferen, zal het |
aantal banen en de beschikbare bedragen worden bepaald na berekening | aantal banen en de beschikbare bedragen worden bepaald na berekening |
van de RSZ. | van de RSZ. |
HOOFDSTUK IV. - Verbintenis inzake tewerkstelling | HOOFDSTUK IV. - Verbintenis inzake tewerkstelling |
Art. 7.De ondertekenende partijen verbinden zich ertoe een bijkomende |
Art. 7.De ondertekenende partijen verbinden zich ertoe een bijkomende |
inspanning voor de tewerkstelling te leveren met het oog op een netto | inspanning voor de tewerkstelling te leveren met het oog op een netto |
aangroei van de tewerkstelling, in de in artikel 2 bedoelde sector, | aangroei van de tewerkstelling, in de in artikel 2 bedoelde sector, |
van ten minste de opbrengst van de bijdragevermindering bedoeld in | van ten minste de opbrengst van de bijdragevermindering bedoeld in |
artikel 6 van deze overeenkomst en van het totale | artikel 6 van deze overeenkomst en van het totale |
tewerkstellingsvolume van het overeenstemmende kalenderkwartaal van | tewerkstellingsvolume van het overeenstemmende kalenderkwartaal van |
het referentiejaar. | het referentiejaar. |
Voor de toetredingen (akten tot kandidatuurstelling) die in werking | Voor de toetredingen (akten tot kandidatuurstelling) die in werking |
treden na 30 juni 1998, is het referentiejaar het jaar dat voorafgaat | treden na 30 juni 1998, is het referentiejaar het jaar dat voorafgaat |
aan het jaar van inwerkingtreding van de toetreding van de betrokken | aan het jaar van inwerkingtreding van de toetreding van de betrokken |
werkgever. | werkgever. |
Art. 8.De netto aangroei van de tewerkstelling alsook de verhoging |
Art. 8.De netto aangroei van de tewerkstelling alsook de verhoging |
van het arbeidsvolume zoals bepaald in artikel 7 van deze overeenkomst | van het arbeidsvolume zoals bepaald in artikel 7 van deze overeenkomst |
moet worden gerealiseerd op het niveau : | moet worden gerealiseerd op het niveau : |
- van de sector omschreven in artikel 2 van deze collectieve | - van de sector omschreven in artikel 2 van deze collectieve |
arbeidsovereenkomst; | arbeidsovereenkomst; |
- van de inrichting of dienst die toetreedt tot deze collectieve | - van de inrichting of dienst die toetreedt tot deze collectieve |
arbeidsovereenkomst; | arbeidsovereenkomst; |
- van de groepering van diensten of instellingen die toetreden tot | - van de groepering van diensten of instellingen die toetreden tot |
deze collectieve arbeidsovereenkomst. | deze collectieve arbeidsovereenkomst. |
Art. 9.De netto aangroei wordt berekend volgens de bepalingen van |
Art. 9.De netto aangroei wordt berekend volgens de bepalingen van |
artikel 4, § 1, van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 | artikel 4, § 1, van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 |
(Belgisch Staatsblad van 27 februari 1997) houdende maatregelen met | (Belgisch Staatsblad van 27 februari 1997) houdende maatregelen met |
het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit | het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit |
sector. | sector. |
Art. 10.Voor de berekening van de netto aangroei van het aantal |
Art. 10.Voor de berekening van de netto aangroei van het aantal |
werknemers, wordt het bedrag per kwartaal dat gelijkstaat met de | werknemers, wordt het bedrag per kwartaal dat gelijkstaat met de |
aanwerving van een bijkomend werknemer vastgesteld in de | aanwerving van een bijkomend werknemer vastgesteld in de |
toetredingsakte bedoeld in artikel 24 van deze collectieve | toetredingsakte bedoeld in artikel 24 van deze collectieve |
arbeidsovereenkomst. | arbeidsovereenkomst. |
Art. 11.Wordt niet beschouwd als nieuw aangeworven werknemer, met |
Art. 11.Wordt niet beschouwd als nieuw aangeworven werknemer, met |
toepassing van artikel 4, § 2, van bovenvermeld koninklijk besluit : | toepassing van artikel 4, § 2, van bovenvermeld koninklijk besluit : |
- de werknemer, aangeworven in het kader van het banenplan, bedoeld in | - de werknemer, aangeworven in het kader van het banenplan, bedoeld in |
de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, | de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, |
gedurende de periode van bijdragevermindering; | gedurende de periode van bijdragevermindering; |
- de werknemer, aangeworven in het kader van de bepalingen van | - de werknemer, aangeworven in het kader van de bepalingen van |
hoofdstuk VII van titel III van de programmawet van 30 december 1988 | hoofdstuk VII van titel III van de programmawet van 30 december 1988 |
gedurende de periode van vrijstelling van werkgeversbijdragen; | gedurende de periode van vrijstelling van werkgeversbijdragen; |
- de werknemer, aangeworven ten gevolge van een fusie of een overname | - de werknemer, aangeworven ten gevolge van een fusie of een overname |
van een andere instelling of ten gevolge van een transfer binnen | van een andere instelling of ten gevolge van een transfer binnen |
instellingen die behoren tot diezelfde groep; | instellingen die behoren tot diezelfde groep; |
- de werknemer, aangeworven in het kader van het koninklijk besluit | - de werknemer, aangeworven in het kader van het koninklijk besluit |
nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de | nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de |
Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen; | Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen; |
- de werknemer, tewerkgesteld in het kader van artikel 60, § 7, van de | - de werknemer, tewerkgesteld in het kader van artikel 60, § 7, van de |
organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor | organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor |
maatschappelijk welzijn in uitvoering van artikel 33 van de wet van 22 | maatschappelijk welzijn in uitvoering van artikel 33 van de wet van 22 |
december 1995 houdende maatregelen tot uitvoering van het | december 1995 houdende maatregelen tot uitvoering van het |
meerjarenplan voor werkgelegenheid, gewijzigd bij de wet van 29 april | meerjarenplan voor werkgelegenheid, gewijzigd bij de wet van 29 april |
1996 houdende sociale bepalingen; | 1996 houdende sociale bepalingen; |
- de jongere, tewerkgesteld in het kader van het koninklijk besluit | - de jongere, tewerkgesteld in het kader van het koninklijk besluit |
nr. 495 van 31 december 1986 tot invoering van een stelsel van | nr. 495 van 31 december 1986 tot invoering van een stelsel van |
alternerende tewerkstelling en opleiding voor jongeren tussen 18 en 25 | alternerende tewerkstelling en opleiding voor jongeren tussen 18 en 25 |
jaar en tot tijdelijke vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen | jaar en tot tijdelijke vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen |
van de werkgever verschuldigd in hoofde van deze jongeren; | van de werkgever verschuldigd in hoofde van deze jongeren; |
- de moeilijk te plaatsen werkloze, tewerkgesteld met toepassing van | - de moeilijk te plaatsen werkloze, tewerkgesteld met toepassing van |
artikel 78 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende | artikel 78 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende |
werkloosheidsreglementering; | werkloosheidsreglementering; |
- de werknemer, aangeworven in het kader van het koninklijk besluit | - de werknemer, aangeworven in het kader van het koninklijk besluit |
van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de | van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de |
tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § | tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § |
2, en 33, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de | 2, en 33, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de |
werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het | werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het |
concurrentievermogen en de uitvoeringsbesluiten ervan; | concurrentievermogen en de uitvoeringsbesluiten ervan; |
- de werknemer, aangeworven in het kader van hoofdstuk II van titel | - de werknemer, aangeworven in het kader van hoofdstuk II van titel |
III van de programmawet van 30 december 1988; | III van de programmawet van 30 december 1988; |
- de werknemer, aangeworven in het kader van het koninklijk besluit | - de werknemer, aangeworven in het kader van het koninklijk besluit |
van 9 juni 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van | van 9 juni 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van |
de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke | de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke |
zekerheid der arbeiders betreffende de doorstromingsprogramma's; | zekerheid der arbeiders betreffende de doorstromingsprogramma's; |
- de werknemer, aangeworven in het kader van het koninklijk besluit | - de werknemer, aangeworven in het kader van het koninklijk besluit |
van 8 augustus 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, | van 8 augustus 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, |
van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke | van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke |
zekerheid der arbeiders betreffende de herinschakeling van langdurig | zekerheid der arbeiders betreffende de herinschakeling van langdurig |
werklozen. | werklozen. |
HOOFDSTUK V. - Waarborgen inzake besteding van de bijdragevermindering | HOOFDSTUK V. - Waarborgen inzake besteding van de bijdragevermindering |
aan de tewerkstelling | aan de tewerkstelling |
Art. 12.Met toepassing van artikel 6 van het ministerieel besluit van |
Art. 12.Met toepassing van artikel 6 van het ministerieel besluit van |
20 mei 1998, bezorgt het "sectoraal MIRABEL-fonds" aan de Minister van | 20 mei 1998, bezorgt het "sectoraal MIRABEL-fonds" aan de Minister van |
Tewerkstelling en Arbeid en aan de Minister van Sociale Zaken het | Tewerkstelling en Arbeid en aan de Minister van Sociale Zaken het |
rapport bedoeld in artikel 3, § 6, van het koninklijk besluit van 5 | rapport bedoeld in artikel 3, § 6, van het koninklijk besluit van 5 |
februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van | februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van |
de tewerkstelling in de non-profit sector. | de tewerkstelling in de non-profit sector. |
De niet-naleving van deze bepalingen kan worden beschouwd als een | De niet-naleving van deze bepalingen kan worden beschouwd als een |
inbreuk die tot sancties kan leiden, zoals bepaald in artikel 3, § 7, | inbreuk die tot sancties kan leiden, zoals bepaald in artikel 3, § 7, |
van bovenvermeld koninklijk besluit. | van bovenvermeld koninklijk besluit. |
Art. 13.Dit verslag moet ten minste de volgende gegevens bevatten |
Art. 13.Dit verslag moet ten minste de volgende gegevens bevatten |
voor elk kwartaal, algemeen, per werkgever en, eventueel, per | voor elk kwartaal, algemeen, per werkgever en, eventueel, per |
groepering van werkgevers : | groepering van werkgevers : |
- de totale tewerkstelling uitgedrukt in aantal tewerkgestelde | - de totale tewerkstelling uitgedrukt in aantal tewerkgestelde |
werknemers en in arbeidsvolume voor het referentiekwartaal en voor het | werknemers en in arbeidsvolume voor het referentiekwartaal en voor het |
betrokken kwartaal, op basis van statistieken verstrekt door de | betrokken kwartaal, op basis van statistieken verstrekt door de |
Rijksdienst voor sociale zekerheid; | Rijksdienst voor sociale zekerheid; |
- de opbrengst van de bijdragevermindering bedoeld in artikel 2, § 1, | - de opbrengst van de bijdragevermindering bedoeld in artikel 2, § 1, |
de besteding ervan en het eventuele saldo; | de besteding ervan en het eventuele saldo; |
- het aantal aangeworven werknemers met toepassing van voornoemd | - het aantal aangeworven werknemers met toepassing van voornoemd |
koninklijk besluit; | koninklijk besluit; |
- statistieken betreffende de kwalificaties, functies en | - statistieken betreffende de kwalificaties, functies en |
arbeidsregelingen van de werknemers aangeworven met toepassing van | arbeidsregelingen van de werknemers aangeworven met toepassing van |
voornoemd koninklijk besluit; | voornoemd koninklijk besluit; |
- een advies betreffende de gelijkwaardigheid tussen kwalificaties en | - een advies betreffende de gelijkwaardigheid tussen kwalificaties en |
functies alsook de problemen die zich eventueel hebben voorgedaan. | functies alsook de problemen die zich eventueel hebben voorgedaan. |
Indien nodig is het "sectoraal MIRABEL-fonds" bevoegd om aanvullende | Indien nodig is het "sectoraal MIRABEL-fonds" bevoegd om aanvullende |
informatie te eisen. | informatie te eisen. |
Art. 14.Dit verslag zal worden besproken in de ondernemingsraad, of, |
Art. 14.Dit verslag zal worden besproken in de ondernemingsraad, of, |
bij gebreke daarvan, met de vakbondsafvaardiging. Het zal ter | bij gebreke daarvan, met de vakbondsafvaardiging. Het zal ter |
goedkeuring worden ondertekend door de werknemersafgevaardigden, of | goedkeuring worden ondertekend door de werknemersafgevaardigden, of |
bij gebreke daarvan, door ten minste twee regionale verantwoordelijken | bij gebreke daarvan, door ten minste twee regionale verantwoordelijken |
die behoren tot de vakorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair | die behoren tot de vakorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair |
Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de | Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de |
Franse Gemeenschap. | Franse Gemeenschap. |
HOOFDSTUK VI. - Deeltijdse werknemers en voltijdse werknemers | HOOFDSTUK VI. - Deeltijdse werknemers en voltijdse werknemers |
Art. 15.Wat de verdeling van de aanwervingen tussen de deeltijdse |
Art. 15.Wat de verdeling van de aanwervingen tussen de deeltijdse |
werknemers en de voltijdse werknemers betreft, is de sector zijn | werknemers en de voltijdse werknemers betreft, is de sector zijn |
verplichtingen reeds nagekomen aangezien hij 29 pct. deeltijdse | verplichtingen reeds nagekomen aangezien hij 29 pct. deeltijdse |
werknemers telt. | werknemers telt. |
HOOFDSTUK VII. - Planning van de bijkomende aanwervingen | HOOFDSTUK VII. - Planning van de bijkomende aanwervingen |
Art. 16.De nieuwe aanwervingen en de verhoging van het arbeidsvolume |
Art. 16.De nieuwe aanwervingen en de verhoging van het arbeidsvolume |
worden gerealiseerd vanaf de eerste dag van het kwartaal dat volgt op | worden gerealiseerd vanaf de eerste dag van het kwartaal dat volgt op |
de datum van de betekening bedoeld in artikel 4, § 2 en § 3, van het | de datum van de betekening bedoeld in artikel 4, § 2 en § 3, van het |
ministerieel besluit van 20 mei 1998. | ministerieel besluit van 20 mei 1998. |
De betrokken werkgevers moeten voor het einde van voornoemd kwartaal | De betrokken werkgevers moeten voor het einde van voornoemd kwartaal |
minimaal 50 pct. van de geplande aanwervingen realiseren en een | minimaal 50 pct. van de geplande aanwervingen realiseren en een |
verhoging van het arbeidsvolume met minimaal 25 pct. en tegen de | verhoging van het arbeidsvolume met minimaal 25 pct. en tegen de |
laatste dag van het volgende kwartaal, 100 pct. van de aanbevolen | laatste dag van het volgende kwartaal, 100 pct. van de aanbevolen |
aanwervingen en minimaal 75 pct. van het geplande arbeidsvolume. | aanwervingen en minimaal 75 pct. van het geplande arbeidsvolume. |
HOOFDSTUK VIII. - Functies die in aanmerking komen voor bijkomende | HOOFDSTUK VIII. - Functies die in aanmerking komen voor bijkomende |
tewerkstelling | tewerkstelling |
Art. 17.Het bedrag bedoeld in artikel 4, § 1, van het besluit van 5 |
Art. 17.Het bedrag bedoeld in artikel 4, § 1, van het besluit van 5 |
februari 1997 en de functies zullen worden bepaald en de | februari 1997 en de functies zullen worden bepaald en de |
arbeidsplaatsen zullen worden aangewend op basis van projecten die bij | arbeidsplaatsen zullen worden aangewend op basis van projecten die bij |
voorkeur worden neergelegd per groepering van diensten en/of | voorkeur worden neergelegd per groepering van diensten en/of |
instellingen en zullen worden toegekend na gunstig advies van de | instellingen en zullen worden toegekend na gunstig advies van de |
Minister van Tewerkstelling en Arbeid en van de Voogdijminister, bij | Minister van Tewerkstelling en Arbeid en van de Voogdijminister, bij |
voorrang om tot een werkweek van 38 uren te komen. | voorrang om tot een werkweek van 38 uren te komen. |
HOOFDSTUK IX. - Toetredingsprocedure | HOOFDSTUK IX. - Toetredingsprocedure |
Art. 18.Alle inrichtingen en/of individuele diensten of groeperingen |
Art. 18.Alle inrichtingen en/of individuele diensten of groeperingen |
van inrichtingen en/of diensten die tot de sector behoren zijn | van inrichtingen en/of diensten die tot de sector behoren zijn |
onderworpen aan de bepalingen van deze collectieve | onderworpen aan de bepalingen van deze collectieve |
arbeidsovereenkomst. | arbeidsovereenkomst. |
Art. 19.De werkgevers of groeperingen van werkgevers die van plan |
Art. 19.De werkgevers of groeperingen van werkgevers die van plan |
zijn om een inspanning te leveren inzake tewerkstelling moeten een | zijn om een inspanning te leveren inzake tewerkstelling moeten een |
akte tot kandidatuurstelling indienen, gericht aan het "sectoraal | akte tot kandidatuurstelling indienen, gericht aan het "sectoraal |
MIRABEL-fonds", met een ter post aangetekende brief. | MIRABEL-fonds", met een ter post aangetekende brief. |
Art. 20.Deze akte tot kandidatuurstelling zal worden besproken in de |
Art. 20.Deze akte tot kandidatuurstelling zal worden besproken in de |
ondernemingsraad of, bij gebreke daarvan, met de vakbondsafvaardiging. | ondernemingsraad of, bij gebreke daarvan, met de vakbondsafvaardiging. |
Zij zal ter goedkeuring worden ondertekend door de | Zij zal ter goedkeuring worden ondertekend door de |
werknemersafgevaardigden, of bij gebreke daarvan, door ten minste twee | werknemersafgevaardigden, of bij gebreke daarvan, door ten minste twee |
regionale verantwoordelijken die behoren tot de vakorganisaties | regionale verantwoordelijken die behoren tot de vakorganisaties |
vertegenwoordigd in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en | vertegenwoordigd in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en |
huisvestingsinrichtingen van de Franse Gemeenschap. | huisvestingsinrichtingen van de Franse Gemeenschap. |
Art. 21.Na controle en onderzoek van de akten tot kandidatuurstelling |
Art. 21.Na controle en onderzoek van de akten tot kandidatuurstelling |
die werden bezorgd, legt het sectoraal fonds een gemotiveerd voorstel | die werden bezorgd, legt het sectoraal fonds een gemotiveerd voorstel |
tot verdeling van de bijkomende arbeidsplaatsen ter goedkeuring voor | tot verdeling van de bijkomende arbeidsplaatsen ter goedkeuring voor |
aan de Minister van Tewerkstelling en Arbeid en de Minister van | aan de Minister van Tewerkstelling en Arbeid en de Minister van |
Sociale Zaken. | Sociale Zaken. |
Dit voorstel, dat opgemaakt is in de vorm van een tabel met 7 kolommen | Dit voorstel, dat opgemaakt is in de vorm van een tabel met 7 kolommen |
omvat : | omvat : |
- de inventaris van de werkgevers die een akte tot kandidatuurstelling | - de inventaris van de werkgevers die een akte tot kandidatuurstelling |
hebben ingediend; | hebben ingediend; |
- voor ieder van voornoemde werkgevers, het aantal arbeidsplaatsen | - voor ieder van voornoemde werkgevers, het aantal arbeidsplaatsen |
waarop zij aanspraak kunnen maken krachtens de bepalingen van de | waarop zij aanspraak kunnen maken krachtens de bepalingen van de |
sociale maribel; | sociale maribel; |
- voor ieder van deze werkgevers, het aantal gevraagde | - voor ieder van deze werkgevers, het aantal gevraagde |
arbeidsplaatsen; | arbeidsplaatsen; |
- voor ieder van deze werkgevers, het aantal arbeidsplaatsen waarvan | - voor ieder van deze werkgevers, het aantal arbeidsplaatsen waarvan |
de toekenning wordt voorgesteld; | de toekenning wordt voorgesteld; |
- voor elk van deze arbeidsplaatsen, de functie, de arbeidsregeling en | - voor elk van deze arbeidsplaatsen, de functie, de arbeidsregeling en |
de basisloonschaal. | de basisloonschaal. |
Art. 22.De Minister van Tewerkstelling en Arbeid en de Minister van |
Art. 22.De Minister van Tewerkstelling en Arbeid en de Minister van |
Sociale Zaken betekenen schriftelijk hun goedkeuring of hun | Sociale Zaken betekenen schriftelijk hun goedkeuring of hun |
niet-goedkeuring aan het sectoraal fonds binnen 30 dagen na de | niet-goedkeuring aan het sectoraal fonds binnen 30 dagen na de |
ontvangst van het voornoemde voorstel. Bij gebreke van een officiële | ontvangst van het voornoemde voorstel. Bij gebreke van een officiële |
kennisgeving binnen de vastgestelde termijn, wordt het voorstel | kennisgeving binnen de vastgestelde termijn, wordt het voorstel |
goedgekeurd geacht. | goedgekeurd geacht. |
Art. 23.Het "sectoraal MIRABEL-fonds" dient de goedkeuring of de |
Art. 23.Het "sectoraal MIRABEL-fonds" dient de goedkeuring of de |
niet-goedkeuring aan de betrokken werkgevers of groepering van | niet-goedkeuring aan de betrokken werkgevers of groepering van |
werkgevers bekend te maken. | werkgevers bekend te maken. |
HOOFDSTUK X. - Bijzondere modaliteiten | HOOFDSTUK X. - Bijzondere modaliteiten |
Art. 24.Het sectoraal fonds genaamd "sectoraal MIRABEL-fonds" dat |
Art. 24.Het sectoraal fonds genaamd "sectoraal MIRABEL-fonds" dat |
hiertoe is opgericht, is belast met het inzamelen van de opbrengst van | hiertoe is opgericht, is belast met het inzamelen van de opbrengst van |
de vermindering van de sociale bijdragen toegekend aan de instellingen | de vermindering van de sociale bijdragen toegekend aan de instellingen |
en/of diensten van de sector omschreven in artikel 2 van deze | en/of diensten van de sector omschreven in artikel 2 van deze |
collectieve arbeidsovereenkomst, door toedoen van de Rijksdienst voor | collectieve arbeidsovereenkomst, door toedoen van de Rijksdienst voor |
sociale zekerheid, en met het herverdelen van de tewerkstelling | sociale zekerheid, en met het herverdelen van de tewerkstelling |
volgens de modaliteiten bepaald in overleg met de voogdijoverheid. | volgens de modaliteiten bepaald in overleg met de voogdijoverheid. |
Art. 25.De arbeidsplaatsen die worden aangewend en gefinancierd op 30 |
Art. 25.De arbeidsplaatsen die worden aangewend en gefinancierd op 30 |
juni 1998 ingevolge de bijkomende inspanning voor de tewerkstelling | juni 1998 ingevolge de bijkomende inspanning voor de tewerkstelling |
bedoeld in de artikelen 3, § 2, d), en § 3, 1°, b), en § 4, d), van | bedoeld in de artikelen 3, § 2, d), en § 3, 1°, b), en § 4, d), van |
het bovenvermelde koninklijk besluit van 5 februari 1997 worden | het bovenvermelde koninklijk besluit van 5 februari 1997 worden |
gehandhaafd. | gehandhaafd. |
HOOFDSTUK XI. - Eindbepalingen en geldigheidsduur | HOOFDSTUK XI. - Eindbepalingen en geldigheidsduur |
Art. 26.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve |
Art. 26.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve |
arbeidsovereenkomst van 26 februari 1997 houdende maatregelen ter | arbeidsovereenkomst van 26 februari 1997 houdende maatregelen ter |
bevordering van de tewerkstelling in de sector van de opvoedings- en | bevordering van de tewerkstelling in de sector van de opvoedings- en |
huisvestingsinrichtingen - andere - Franse Gemeenschap, geregistreerd | huisvestingsinrichtingen - andere - Franse Gemeenschap, geregistreerd |
onder het nummer 43514/CO/319. | onder het nummer 43514/CO/319. |
Art. 27.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
Art. 27.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
juli 1998 en wordt gesloten voor onbepaalde tijd. | juli 1998 en wordt gesloten voor onbepaalde tijd. |
Zij kan worden opgezegd door één van de ondertekenende partijen per | Zij kan worden opgezegd door één van de ondertekenende partijen per |
aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité | aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité |
voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, mits een | voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, mits een |
opzeggingstermijn van drie maanden wordt inachtgenomen. | opzeggingstermijn van drie maanden wordt inachtgenomen. |
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 april | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 april |
2000. | 2000. |
De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |