Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de maatwerkers, betreffende een specifieke inspanning voor de tewerkstelling en de vorming van de nieuw aangeworvenen | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de maatwerkers, betreffende een specifieke inspanning voor de tewerkstelling en de vorming van de nieuw aangeworvenen |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG | FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG |
16 MAART 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt | 16 MAART 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt |
verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 2003, gesloten | verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 2003, gesloten |
in het Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers | in het Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers |
en de maatwerkers, betreffende een specifieke inspanning voor de | en de maatwerkers, betreffende een specifieke inspanning voor de |
tewerkstelling en de vorming van de nieuw aangeworvenen (1) | tewerkstelling en de vorming van de nieuw aangeworvenen (1) |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
28; | 28; |
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de | Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de |
schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de maatwerkers; | schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de maatwerkers; |
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, | Op de voordracht van Onze Minister van Werk, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 2003, gesloten | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 2003, gesloten |
in het Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers | in het Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers |
en de maatwerkers, betreffende een specifieke inspanning voor de | en de maatwerkers, betreffende een specifieke inspanning voor de |
tewerkstelling en de vorming van de nieuw aangeworvenen. | tewerkstelling en de vorming van de nieuw aangeworvenen. |
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit |
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit |
besluit. | besluit. |
Gegeven te Brussel, 16 maart 2004. | Gegeven te Brussel, 16 maart 2004. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
F. VANDENBROUCKE | F. VANDENBROUCKE |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : |
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
Bijlage | Bijlage |
Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de | Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de |
maatwerkers | maatwerkers |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 2003 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 2003 |
Specifieke inspanning voor de tewerkstelling en de vorming van de | Specifieke inspanning voor de tewerkstelling en de vorming van de |
nieuw aangeworvenen (Overeenkomst geregistreerd op 14 oktober 2003 | nieuw aangeworvenen (Overeenkomst geregistreerd op 14 oktober 2003 |
onder het nummer 68029/CO/128.02) | onder het nummer 68029/CO/128.02) |
Toepassingsgebied | Toepassingsgebied |
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de |
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de |
werkgevers en op de arbeiders die ressorteren onder het Paritair | werkgevers en op de arbeiders die ressorteren onder het Paritair |
Subcomité voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de | Subcomité voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de |
maatwerkers. | maatwerkers. |
Onder "arbeiders" verstaat men : de arbeiders en arbeidsters. | Onder "arbeiders" verstaat men : de arbeiders en arbeidsters. |
Duur | Duur |
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een |
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een |
duurtijd van twee jaar, van 1 januari 2003 tot en met 31 december | duurtijd van twee jaar, van 1 januari 2003 tot en met 31 december |
2004. | 2004. |
Specifieke inspanning voor de tewerkstelling en de vorming | Specifieke inspanning voor de tewerkstelling en de vorming |
van de nieuw aangeworvenen | van de nieuw aangeworvenen |
Art. 5.§ 1. Het Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, de |
Art. 5.§ 1. Het Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, de |
laarzenmakers en de maatwerkers voert een specifieke financiële | laarzenmakers en de maatwerkers voert een specifieke financiële |
inspanning in ten laste van het fonds voor bestaanszekerheid van de | inspanning in ten laste van het fonds voor bestaanszekerheid van de |
sector. Het is een financiële inspanning die strikt beperkt wordt tot | sector. Het is een financiële inspanning die strikt beperkt wordt tot |
de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst en die strekt tot | de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst en die strekt tot |
de vorming van de nieuw aangeworvenen onder de hiernavolgende | de vorming van de nieuw aangeworvenen onder de hiernavolgende |
voorwaarden : | voorwaarden : |
1. Voor elke vervanging van een arbeider die op brugpensioen gaat zal | 1. Voor elke vervanging van een arbeider die op brugpensioen gaat zal |
het fonds voor bestaanszekerheid van de sector een forfaitair eenmalig | het fonds voor bestaanszekerheid van de sector een forfaitair eenmalig |
bedrag uitkeren als aanmoediging tot de vorming van de nieuw | bedrag uitkeren als aanmoediging tot de vorming van de nieuw |
aangeworven arbeider. | aangeworven arbeider. |
2. Voor de aanwervingen, andere dan deze die onder punt 1 hierboven | 2. Voor de aanwervingen, andere dan deze die onder punt 1 hierboven |
voorzien zijn en die hierna opgesomd worden, wordt eenzelfde bedrag | voorzien zijn en die hierna opgesomd worden, wordt eenzelfde bedrag |
toegekend voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst. | toegekend voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst. |
Het zijn de aanwervingen van : | Het zijn de aanwervingen van : |
a) jonge werkzoekende schoolverlaters; | a) jonge werkzoekende schoolverlaters; |
b) werkzoekenden die aangeworven worden om reden van een wettelijke | b) werkzoekenden die aangeworven worden om reden van een wettelijke |
verplichting tot vervanging; | verplichting tot vervanging; |
c) werknemers tewerkgesteld in het kader van een startbaanovereenkomst | c) werknemers tewerkgesteld in het kader van een startbaanovereenkomst |
die aangeworven worden na afloop van de startbaanovereenkomst; | die aangeworven worden na afloop van de startbaanovereenkomst; |
d) werkzoekenden die aangeworven worden in het raam van een | d) werkzoekenden die aangeworven worden in het raam van een |
goedgekeurd bedrijfsplan. | goedgekeurd bedrijfsplan. |
Het bedrag dient als tussenkomst in de opleidingskosten van de nieuw | Het bedrag dient als tussenkomst in de opleidingskosten van de nieuw |
aangeworven arbeider. | aangeworven arbeider. |
§ 2. Het forfaitair bedrag waarover sprake is in § 1 hierboven | § 2. Het forfaitair bedrag waarover sprake is in § 1 hierboven |
bedraagt 2.478,94 EUR per aanwerving van een voltijdse arbeider. | bedraagt 2.478,94 EUR per aanwerving van een voltijdse arbeider. |
§ 3. Het globaal bedrag dat, in uitvoering van dit artikel, door het | § 3. Het globaal bedrag dat, in uitvoering van dit artikel, door het |
fonds voor bestaanszekerheid van de sector mag toegekend worden is | fonds voor bestaanszekerheid van de sector mag toegekend worden is |
beperkt tot de reserves in het fonds voor bestaanszekerheid voorzien | beperkt tot de reserves in het fonds voor bestaanszekerheid voorzien |
voor dit initiatief. De vormingsacties begeleid door de "Federatie van | voor dit initiatief. De vormingsacties begeleid door de "Federatie van |
de Belgische schoeiselindustrie" en die meerdere arbeiders omvatten | de Belgische schoeiselindustrie" en die meerdere arbeiders omvatten |
hebben prioriteit in het raam van de toekenning van de reserves. | hebben prioriteit in het raam van de toekenning van de reserves. |
§ 4. Worden slechts in aanmerking genomen voor de toekenning van deze | § 4. Worden slechts in aanmerking genomen voor de toekenning van deze |
vormingspremie, de aanwervingen die : | vormingspremie, de aanwervingen die : |
- identificieerbaar zijn; | - identificieerbaar zijn; |
- een netto hoofdelijke aanwerving zijn, met uitzondering van de | - een netto hoofdelijke aanwerving zijn, met uitzondering van de |
aanwervingen die gebeuren overeenkomstig artikel 3, § 1, punt 1; | aanwervingen die gebeuren overeenkomstig artikel 3, § 1, punt 1; |
- onder een arbeidscontract van onbepaalde duur gebeuren. | - onder een arbeidscontract van onbepaalde duur gebeuren. |
§ 5. De werkgevers richten een principe-aanvraag voor tussenkomst voor | § 5. De werkgevers richten een principe-aanvraag voor tussenkomst voor |
de aanwerving van de betrokken werknemers aan het fonds voor | de aanwerving van de betrokken werknemers aan het fonds voor |
bestaanszekerheid. De raad van bestuur van het fonds voor | bestaanszekerheid. De raad van bestuur van het fonds voor |
bestaanszekerheid bevestigt de erkenningscriteria (vormvoorwaarden). | bestaanszekerheid bevestigt de erkenningscriteria (vormvoorwaarden). |
Na zes maanden worden de grondvoorwaarden aan een controle onderworpen | Na zes maanden worden de grondvoorwaarden aan een controle onderworpen |
zoals bepaald in artikel 4. | zoals bepaald in artikel 4. |
§ 6. De uitvoering van dit artikel wordt toevertrouwd aan de raad van | § 6. De uitvoering van dit artikel wordt toevertrouwd aan de raad van |
bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid. | bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid. |
Toezicht | Toezicht |
Art. 6.De syndicale afvaardiging of, bij ontstentenis, de |
Art. 6.De syndicale afvaardiging of, bij ontstentenis, de |
ondernemingsraad of, bij ontstentenis ervan, het comité voor | ondernemingsraad of, bij ontstentenis ervan, het comité voor |
veiligheid en gezondheid, wordt belast met de controle over de | veiligheid en gezondheid, wordt belast met de controle over de |
uitvoering van deze overeenkomst. | uitvoering van deze overeenkomst. |
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 maart | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 maart |
2004. | 2004. |
De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
F. VANDENBROUCKE | F. VANDENBROUCKE |