Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen inzake loopbaanonderbreking | Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen inzake loopbaanonderbreking |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG | FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG |
15 JULI 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van sommige | 15 JULI 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van sommige |
bepalingen inzake loopbaanonderbreking (1) | bepalingen inzake loopbaanonderbreking (1) |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale | Gelet op de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale |
bepalingen, inzonderheid op artikel 100, derde lid, vervangen bij het | bepalingen, inzonderheid op artikel 100, derde lid, vervangen bij het |
koninklijk besluit nr. 424 van 1 augustus 1986, artikel 102, § 1, | koninklijk besluit nr. 424 van 1 augustus 1986, artikel 102, § 1, |
tweede lid, vervangen bij het koninklijk besluit nr. 424 van 1 | tweede lid, vervangen bij het koninklijk besluit nr. 424 van 1 |
augustus 1986, en artikel 105, § 1, eerste lid, opnieuw opgenomen bij | augustus 1986, en artikel 105, § 1, eerste lid, opnieuw opgenomen bij |
de wet van 22 december 1995 en vervangen bij de wet van 26 maart 1999; | de wet van 22 december 1995 en vervangen bij de wet van 26 maart 1999; |
Gelet op het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de | Gelet op het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de |
toekenning van onderbrekingsuitkeringen, gewijzigd bij de koninklijke | toekenning van onderbrekingsuitkeringen, gewijzigd bij de koninklijke |
besluiten van 25 april 1991, 19 december 1991, 21 december 1992, 2 | besluiten van 25 april 1991, 19 december 1991, 21 december 1992, 2 |
december 1993, 22 maart 1995, 14 maart 1996, 5 juni 1997, 8 augustus | december 1993, 22 maart 1995, 14 maart 1996, 5 juni 1997, 8 augustus |
1997, 29 oktober 1997, 2 december 1997, 20 januari 1998 en 12 maart | 1997, 29 oktober 1997, 2 december 1997, 20 januari 1998 en 12 maart |
2000; | 2000; |
Gelet op het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 tot invoering van | Gelet op het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 tot invoering van |
een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de | een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de |
beroepsloopbaan, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 januari | beroepsloopbaan, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 januari |
1998, 10 augustus 1998, 4 juni 1999 en 24 januari 2002; | 1998, 10 augustus 1998, 4 juni 1999 en 24 januari 2002; |
Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor | Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor |
Arbeidsvoorziening, gegeven op 12 mei 2005; | Arbeidsvoorziening, gegeven op 12 mei 2005; |
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 mei | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 mei |
2005; | 2005; |
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 3 | Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 3 |
juni 2005; | juni 2005; |
Gelet op het advies nr. 38.528/1 van de Raad van State, gegeven op 23 | Gelet op het advies nr. 38.528/1 van de Raad van State, gegeven op 23 |
juni 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de | juni 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de |
gecoördineerde wetten op de Raad van State; | gecoördineerde wetten op de Raad van State; |
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid en op het | Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid en op het |
advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, | advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 |
Artikel 1.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 |
tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de | tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de |
onderbreking van de beroepsloopbaan, gewijzigd bij de koninklijke | onderbreking van de beroepsloopbaan, gewijzigd bij de koninklijke |
besluiten van 10 augustus 1998 en 24 januari 2002, wordt vervangen als | besluiten van 10 augustus 1998 en 24 januari 2002, wordt vervangen als |
volgt : | volgt : |
« Art. 2.§ 1. Om voor zijn kind te zorgen heeft de werknemer het |
« Art. 2.§ 1. Om voor zijn kind te zorgen heeft de werknemer het |
recht om : | recht om : |
- hetzij gedurende een periode van drie maanden de uitvoering van zijn | - hetzij gedurende een periode van drie maanden de uitvoering van zijn |
arbeidsovereenkomst te schorsen zoals bedoeld bij artikel 100 van de | arbeidsovereenkomst te schorsen zoals bedoeld bij artikel 100 van de |
herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen; deze | herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen; deze |
periode kan naar keuze van de werknemer worden opgesplitst in maanden; | periode kan naar keuze van de werknemer worden opgesplitst in maanden; |
- hetzij gedurende een periode van zes maanden zijn arbeidsprestaties | - hetzij gedurende een periode van zes maanden zijn arbeidsprestaties |
deeltijds verder te zetten in de vorm van een halftijdse vermindering | deeltijds verder te zetten in de vorm van een halftijdse vermindering |
zoals bedoeld in artikel 102 van voornoemde wet, wanneer hij voltijds | zoals bedoeld in artikel 102 van voornoemde wet, wanneer hij voltijds |
is tewerkgesteld; deze periode kan naar keuze van de werknemer worden | is tewerkgesteld; deze periode kan naar keuze van de werknemer worden |
opgesplitst in periodes van twee maanden of een veelvoud hiervan; | opgesplitst in periodes van twee maanden of een veelvoud hiervan; |
- hetzij gedurende een periode van vijftien maanden zijn | - hetzij gedurende een periode van vijftien maanden zijn |
arbeidsprestaties deeltijds verder te zetten in de vorm van een | arbeidsprestaties deeltijds verder te zetten in de vorm van een |
vermindering met één vijfde zoals bedoeld in artikel 102 van | vermindering met één vijfde zoals bedoeld in artikel 102 van |
voornoemde wet wanneer hij voltijds is tewerkgesteld; deze periode kan | voornoemde wet wanneer hij voltijds is tewerkgesteld; deze periode kan |
naar keuze van de werknemer worden opgesplitst in periodes van vijf | naar keuze van de werknemer worden opgesplitst in periodes van vijf |
maanden of een veelvoud hiervan. | maanden of een veelvoud hiervan. |
§ 2. De werknemer heeft de mogelijkheid om bij het opnemen van zijn | § 2. De werknemer heeft de mogelijkheid om bij het opnemen van zijn |
ouderschapsverlof gebruik te maken van de verschillende modaliteiten | ouderschapsverlof gebruik te maken van de verschillende modaliteiten |
vermeld in paragraaf 1. Bij een wijziging van opnamevorm moet rekening | vermeld in paragraaf 1. Bij een wijziging van opnamevorm moet rekening |
worden gehouden met het principe dat één maand schorsing van de | worden gehouden met het principe dat één maand schorsing van de |
uitvoering van de arbeidsovereenkomst gelijk is aan twee maanden | uitvoering van de arbeidsovereenkomst gelijk is aan twee maanden |
halftijdse verderzetting van de arbeidsprestaties en gelijk is aan | halftijdse verderzetting van de arbeidsprestaties en gelijk is aan |
vijf maanden vermindering van de arbeidsprestaties met één vijfde. » | vijf maanden vermindering van de arbeidsprestaties met één vijfde. » |
Art. 2.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : |
Art. 2.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : |
« Art. 3.§ 1. De werknemer heeft recht op het bij artikel 2 bedoelde |
« Art. 3.§ 1. De werknemer heeft recht op het bij artikel 2 bedoelde |
ouderschapsverlof : | ouderschapsverlof : |
- naar aanleiding van de geboorte van zijn kind tot het kind zes jaar | - naar aanleiding van de geboorte van zijn kind tot het kind zes jaar |
wordt; | wordt; |
- in het kader van de adoptie van een kind, gedurende een periode van | - in het kader van de adoptie van een kind, gedurende een periode van |
vier jaar die loopt vanaf de inschrijving van het kind als deel | vier jaar die loopt vanaf de inschrijving van het kind als deel |
uitmakend van zijn gezin in het bevolkingsregister of in het | uitmakend van zijn gezin in het bevolkingsregister of in het |
vreemdelingenregister van de gemeente waar de werknemer zijn | vreemdelingenregister van de gemeente waar de werknemer zijn |
verblijfplaats heeft, en dit uiterlijk tot het kind acht jaar wordt. | verblijfplaats heeft, en dit uiterlijk tot het kind acht jaar wordt. |
Wanneer het kind voor ten minste 66 % getroffen is door een | Wanneer het kind voor ten minste 66 % getroffen is door een |
lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid of een aandoening heeft die | lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid of een aandoening heeft die |
tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler I | tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler I |
van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende | van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende |
de kinderbijslag, wordt het recht op ouderschapsverlof toegekend | de kinderbijslag, wordt het recht op ouderschapsverlof toegekend |
uiterlijk tot het kind acht jaar wordt. | uiterlijk tot het kind acht jaar wordt. |
§ 2. Aan de voorwaarde van de zesde of de achtste verjaardag moet zijn | § 2. Aan de voorwaarde van de zesde of de achtste verjaardag moet zijn |
voldaan uiterlijk gedurende de periode van het ouderschapsverlof. | voldaan uiterlijk gedurende de periode van het ouderschapsverlof. |
De zesde of de achtste verjaardag kan bovendien worden overschreden | De zesde of de achtste verjaardag kan bovendien worden overschreden |
wanneer het verlof op verzoek van de werkgever wordt uitgesteld en | wanneer het verlof op verzoek van de werkgever wordt uitgesteld en |
voorzover de schriftelijke kennisgeving is gebeurd overeenkomstig het | voorzover de schriftelijke kennisgeving is gebeurd overeenkomstig het |
bepaalde in artikel 6 ». | bepaalde in artikel 6 ». |
Art. 3.Artikel 6 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als |
Art. 3.Artikel 6 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als |
volgt : | volgt : |
« § 1. De werknemer die gebruik wenst te maken van het recht op | « § 1. De werknemer die gebruik wenst te maken van het recht op |
ouderschapsverlof, doet zijn aanvraag overeenkomstig de volgende | ouderschapsverlof, doet zijn aanvraag overeenkomstig de volgende |
bepalingen : | bepalingen : |
1° de werknemer brengt ten minste twee maanden en ten hoogste drie | 1° de werknemer brengt ten minste twee maanden en ten hoogste drie |
maanden op voorhand zijn werkgever hiervan schriftelijk op de hoogte; | maanden op voorhand zijn werkgever hiervan schriftelijk op de hoogte; |
die termijn kan in overleg tussen de werkgever en de werknemer worden | die termijn kan in overleg tussen de werkgever en de werknemer worden |
ingekort; | ingekort; |
2° de kennisgeving gebeurt door middel van een aangetekend schrijven | 2° de kennisgeving gebeurt door middel van een aangetekend schrijven |
of de overhandiging van het in 1° van deze paragraaf bedoelde | of de overhandiging van het in 1° van deze paragraaf bedoelde |
geschrift waarvan het duplicaat voor ontvangst wordt ondertekend door | geschrift waarvan het duplicaat voor ontvangst wordt ondertekend door |
de werkgever; | de werkgever; |
3° het in 1° van deze paragraaf bedoelde geschrift vermeldt de begin- | 3° het in 1° van deze paragraaf bedoelde geschrift vermeldt de begin- |
en einddatum van het ouderschapsverlof. | en einddatum van het ouderschapsverlof. |
Per aanvraag kan slechts één aaneengesloten periode van | Per aanvraag kan slechts één aaneengesloten periode van |
ouderschapsverlof worden gevraagd. | ouderschapsverlof worden gevraagd. |
§ 2. Tenzij anders wordt bepaald, moet aan alle voorwaarden in het | § 2. Tenzij anders wordt bepaald, moet aan alle voorwaarden in het |
kader van dit besluit zijn voldaan op het moment waarop het | kader van dit besluit zijn voldaan op het moment waarop het |
ouderschapsverlof ingaat. » | ouderschapsverlof ingaat. » |
Art. 4.In artikel 6, § 3, eerste en tweede lid, van het koninklijk |
Art. 4.In artikel 6, § 3, eerste en tweede lid, van het koninklijk |
besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van | besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van |
onderbrekingsuitkeringen wordt het bedrag « 17.411 frank » telkens | onderbrekingsuitkeringen wordt het bedrag « 17.411 frank » telkens |
vervangen door « 508,92 euro ». | vervangen door « 508,92 euro ». |
Art. 5.In artikel 8, § 2bis van hetzelfde besluit worden de volgende |
Art. 5.In artikel 8, § 2bis van hetzelfde besluit worden de volgende |
wijzigingen aangebracht : | wijzigingen aangebracht : |
1° het eerste lid, 1° wordt vervangen als volgt : | 1° het eerste lid, 1° wordt vervangen als volgt : |
« 1° voor de voltijdse werknemers die hun arbeidsprestaties met een | « 1° voor de voltijdse werknemers die hun arbeidsprestaties met een |
vijfde verminderen op 86,32 euro. Voor de werknemer die uitsluitend | vijfde verminderen op 86,32 euro. Voor de werknemer die uitsluitend |
samenwoont met één of meerdere kinderen die hij ten laste heeft wordt | samenwoont met één of meerdere kinderen die hij ten laste heeft wordt |
dit bedrag van 86,32 euro vervangen door 116,08 euro. »; | dit bedrag van 86,32 euro vervangen door 116,08 euro. »; |
2° in het eerste lid, 4° wordt het bedrag van « 8.705 frank » | 2° in het eerste lid, 4° wordt het bedrag van « 8.705 frank » |
vervangen door « 254,46 euro »; | vervangen door « 254,46 euro »; |
3° in het tweede lid, 1° wordt het bedrag van « 6.964 frank » | 3° in het tweede lid, 1° wordt het bedrag van « 6.964 frank » |
vervangen door « 172,63 euro »; | vervangen door « 172,63 euro »; |
4° in het tweede lid, 4° wordt het bedrag van « 17.411 frank » | 4° in het tweede lid, 4° wordt het bedrag van « 17.411 frank » |
vervangen door « 431,61 euro ». | vervangen door « 431,61 euro ». |
Art. 6.In hetzelfde koninklijk besluit worden opgeheven : |
Art. 6.In hetzelfde koninklijk besluit worden opgeheven : |
1° artikel 8, § 2bis, eerste lid, 2° en 3°; | 1° artikel 8, § 2bis, eerste lid, 2° en 3°; |
2° artikel 8, § 2bis, tweede lid, 2° en 3°. | 2° artikel 8, § 2bis, tweede lid, 2° en 3°. |
Art. 7.De artikelen 1 tot 3 van dit besluit zijn van toepassing op de |
Art. 7.De artikelen 1 tot 3 van dit besluit zijn van toepassing op de |
aanvragen bedoeld in het koninklijk besluit van 29 oktober 1997, die | aanvragen bedoeld in het koninklijk besluit van 29 oktober 1997, die |
worden ingediend vanaf de inwerkingtreding van voorliggend besluit. De | worden ingediend vanaf de inwerkingtreding van voorliggend besluit. De |
verloven die werden aangevraagd voor die datum blijven volledig | verloven die werden aangevraagd voor die datum blijven volledig |
onderworpen aan het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 zoals dit | onderworpen aan het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 zoals dit |
van toepassing was voor de inwerkingtreding van voorliggend besluit. | van toepassing was voor de inwerkingtreding van voorliggend besluit. |
Art. 8.Dit besluit treedt in werking op de dag van publicatie ervan |
Art. 8.Dit besluit treedt in werking op de dag van publicatie ervan |
in het Belgisch Staatsblad. | in het Belgisch Staatsblad. |
De bepalingen opgenomen in de artikelen 4 en 5 zijn van toepassing op | De bepalingen opgenomen in de artikelen 4 en 5 zijn van toepassing op |
alle uitkeringen betaald vanaf de inwerkingtreding van dit besluit en | alle uitkeringen betaald vanaf de inwerkingtreding van dit besluit en |
die ten vroegste betrekking hebben op de maand juli 2005. | die ten vroegste betrekking hebben op de maand juli 2005. |
Art. 9.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit |
Art. 9.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit |
besluit. | besluit. |
Gegeven te Brussel, 15 juli 2005. | Gegeven te Brussel, 15 juli 2005. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
Voor de Minister van Werk, afwezig : | Voor de Minister van Werk, afwezig : |
De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, | De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, |
J. VANDE LANOTTE | J. VANDE LANOTTE |
_______ | _______ |
Nota's | Nota's |
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staasblad : | (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staasblad : |
Wet van 22 januari 1985, Belgisch Staatsblad van 24 januari 1985; | Wet van 22 januari 1985, Belgisch Staatsblad van 24 januari 1985; |
Wet van 26 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 1 april 1999; | Wet van 26 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 1 april 1999; |
Wet van 10 augustus 2001, Belgisch Staatsblad van 15 september 2001; | Wet van 10 augustus 2001, Belgisch Staatsblad van 15 september 2001; |
Koninklijk besluit van 2 januari 1991, Belgisch Staatsblad van 12 | Koninklijk besluit van 2 januari 1991, Belgisch Staatsblad van 12 |
januari 1991; | januari 1991; |
Koninklijk besluit van 25 april 1991, Belgisch Staatsblad van 4 mei | Koninklijk besluit van 25 april 1991, Belgisch Staatsblad van 4 mei |
1991; | 1991; |
Koninklijk besluit van 19 december 1991, Belgisch Staatsblad van 11 | Koninklijk besluit van 19 december 1991, Belgisch Staatsblad van 11 |
januari 1992; | januari 1992; |
Koninklijk besluit van 21 december 1992, Belgisch Staatsblad van 30 | Koninklijk besluit van 21 december 1992, Belgisch Staatsblad van 30 |
december 1992; | december 1992; |
Koninklijk besluit van 2 december 1993, Belgisch Staatsblad van 11 | Koninklijk besluit van 2 december 1993, Belgisch Staatsblad van 11 |
december 1993; | december 1993; |
Koninklijk besluit van 22 maart 1995, Belgisch Staatsblad van 5 mei | Koninklijk besluit van 22 maart 1995, Belgisch Staatsblad van 5 mei |
1995; | 1995; |
Koninklijk besluit van 14 maart 1996, Belgisch Staatsblad van 27 maart | Koninklijk besluit van 14 maart 1996, Belgisch Staatsblad van 27 maart |
1997; | 1997; |
Koninklijk besluit van 5 juni 1997, Belgisch Staatsblad van 14 juni | Koninklijk besluit van 5 juni 1997, Belgisch Staatsblad van 14 juni |
1997; | 1997; |
Koninklijk besluit van 8 augustus 1997, Belgisch Staatsblad van 17 | Koninklijk besluit van 8 augustus 1997, Belgisch Staatsblad van 17 |
september 1997; | september 1997; |
Koninklijk besluit van 2 december 1997, Belgisch Staatsblad van 12 | Koninklijk besluit van 2 december 1997, Belgisch Staatsblad van 12 |
december 1997; | december 1997; |
Koninklijk besluit van 20 januari 1998, Belgisch Staatsblad van 27 | Koninklijk besluit van 20 januari 1998, Belgisch Staatsblad van 27 |
maart 1998; | maart 1998; |
Koninklijk besluit van 12 maart 2000, Belgisch Staatsblad van 15 juni | Koninklijk besluit van 12 maart 2000, Belgisch Staatsblad van 15 juni |
2000; | 2000; |
Koninklijk besluit van 29 oktober 1997, Belgisch Staatsblad van 7 | Koninklijk besluit van 29 oktober 1997, Belgisch Staatsblad van 7 |
november 1997; | november 1997; |
Koninklijk besluit van 10 augustus 1998, Belgisch Staatsblad van 8 | Koninklijk besluit van 10 augustus 1998, Belgisch Staatsblad van 8 |
september 1998; | september 1998; |
Koninklijk besluit van 4 juni 1999, Belgisch Staatsblad van 26 juni | Koninklijk besluit van 4 juni 1999, Belgisch Staatsblad van 26 juni |
1999; | 1999; |
Koninklijk besluit van 24 januari 2002, Belgisch Staatsblad van 31 | Koninklijk besluit van 24 januari 2002, Belgisch Staatsblad van 31 |
januari 2002. | januari 2002. |