Koninklijk besluit betreffende de directiepremie die wordt toegekend aan de ambtenaren die belast worden met het beheer van de federale wetenschappelijke inrichtingen | Koninklijk besluit betreffende de directiepremie die wordt toegekend aan de ambtenaren die belast worden met het beheer van de federale wetenschappelijke inrichtingen |
---|---|
MINISTERIE VAN AMBTENARENZAKEN | MINISTERIE VAN AMBTENARENZAKEN |
13 JUNI 1999. - Koninklijk besluit betreffende de directiepremie die | 13 JUNI 1999. - Koninklijk besluit betreffende de directiepremie die |
wordt toegekend aan de ambtenaren die belast worden met het beheer van | wordt toegekend aan de ambtenaren die belast worden met het beheer van |
de federale wetenschappelijke inrichtingen | de federale wetenschappelijke inrichtingen |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene | Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene |
regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan | regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan |
het personeel der ministeries; | het personeel der ministeries; |
Gelet op het koninklijk besluit van 9 juni 1999 tot organisatie van de | Gelet op het koninklijk besluit van 9 juni 1999 tot organisatie van de |
aanwijzing en de evaluatie van de ambtenaren die belast worden met het | aanwijzing en de evaluatie van de ambtenaren die belast worden met het |
beheer van de federale wetenschappelijke inrichtingen, inzonderheid op | beheer van de federale wetenschappelijke inrichtingen, inzonderheid op |
artikel 4, § 2; | artikel 4, § 2; |
Gelet op het advies van de Inspecteur van financiën, gegeven op 27 mei | Gelet op het advies van de Inspecteur van financiën, gegeven op 27 mei |
1999; | 1999; |
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 31 | Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 31 |
mei 1999; | mei 1999; |
Gelet op het protocol nr. 92/3 van 2 juni 1999 van het Sectorcomité I | Gelet op het protocol nr. 92/3 van 2 juni 1999 van het Sectorcomité I |
- Algemeen Bestuur; | - Algemeen Bestuur; |
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari | Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari |
1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli | 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli |
1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; | 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; |
Gelet op de dringende noodzakelijkheid; | Gelet op de dringende noodzakelijkheid; |
Overwegende dat de promotie van een goed presterend bestuur, in de | Overwegende dat de promotie van een goed presterend bestuur, in de |
optiek van de Regering, het uitvoeren van de hervorming van de | optiek van de Regering, het uitvoeren van de hervorming van de |
mandaten impliceert en dat het toekennen, aan de ambtenaren, die | mandaten impliceert en dat het toekennen, aan de ambtenaren, die |
belast zijn met het beheer van de federale wetenschappelijke | belast zijn met het beheer van de federale wetenschappelijke |
inrichtingen, van een directiepremie, in deze uitvoering, een | inrichtingen, van een directiepremie, in deze uitvoering, een |
fundamenteel element van erkenning van hun werk is eveneens een | fundamenteel element van erkenning van hun werk is eveneens een |
stimulans om de uitdaging van een betere doeltreffendheid van het | stimulans om de uitdaging van een betere doeltreffendheid van het |
bestuur en van een kwaliteitsdienstverlening aan het publiek aan te | bestuur en van een kwaliteitsdienstverlening aan het publiek aan te |
nemen; | nemen; |
Overwegende dat het bijgevolg nodig is, met het oog op een goed | Overwegende dat het bijgevolg nodig is, met het oog op een goed |
beheer, dat de verschillende elementen van deze hervorming op een | beheer, dat de verschillende elementen van deze hervorming op een |
gecoördineerde wijze geconcretiseerd zouden kunnen worden en dat het | gecoördineerde wijze geconcretiseerd zouden kunnen worden en dat het |
uitvoeren ervan zo vlug mogelijk aan de betrokkenen bekend zou worden | uitvoeren ervan zo vlug mogelijk aan de betrokkenen bekend zou worden |
gemaakt; | gemaakt; |
Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het | Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het |
advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, | advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan |
: | : |
1° onder « koninklijk besluit » : het koninklijk besluit van 9 juni | 1° onder « koninklijk besluit » : het koninklijk besluit van 9 juni |
1999 tot organisatie van de aanwijzing en de evaluatie van de | 1999 tot organisatie van de aanwijzing en de evaluatie van de |
ambtenaren die belast worden met het beheer van de federale | ambtenaren die belast worden met het beheer van de federale |
wetenschappelijke inrichtingen; | wetenschappelijke inrichtingen; |
2° onder « ambtenaar » : de ambtenaar die bij mandaat aangewezen is om | 2° onder « ambtenaar » : de ambtenaar die bij mandaat aangewezen is om |
een betrekking te bekleden die vermeld is in artikel 3 van het in 1° | een betrekking te bekleden die vermeld is in artikel 3 van het in 1° |
vermelde koninklijk besluit. | vermelde koninklijk besluit. |
Art. 2.De ambtenaar geniet elk jaar een directiepremie die gelijk is |
Art. 2.De ambtenaar geniet elk jaar een directiepremie die gelijk is |
aan 10 % van zijn jaarlijkse brutowedde. | aan 10 % van zijn jaarlijkse brutowedde. |
Deze premie wordt uitbetaald op de eerste dag van de maand volgend op | Deze premie wordt uitbetaald op de eerste dag van de maand volgend op |
die op het eind waarvan de ambtenaar 12 maanden onder de | die op het eind waarvan de ambtenaar 12 maanden onder de |
mandaatregeling telt. | mandaatregeling telt. |
Art. 3.De ambtenaar ontvangt, bovenop het in artikel 2 vermelde |
Art. 3.De ambtenaar ontvangt, bovenop het in artikel 2 vermelde |
bedrag : | bedrag : |
1° een premie die gelijk is aan 5 % van zijn jaarlijkse brutowedde als | 1° een premie die gelijk is aan 5 % van zijn jaarlijkse brutowedde als |
de hem betekende tussentijdse evaluatie positief is; | de hem betekende tussentijdse evaluatie positief is; |
2° een premie die gelijk is aan 10 % van zijn jaarlijkse brutowedde | 2° een premie die gelijk is aan 10 % van zijn jaarlijkse brutowedde |
als de hem betekende eindevaluatie positief is. | als de hem betekende eindevaluatie positief is. |
De in dit artikel vermelde premies worden uitbetaald uiterlijk op de | De in dit artikel vermelde premies worden uitbetaald uiterlijk op de |
eerste dag van de derde maand die volgt op de betekening van de | eerste dag van de derde maand die volgt op de betekening van de |
evaluatie. | evaluatie. |
Art. 4.Voor de berekening van de in de artikelen 2 en 3 vermelde |
Art. 4.Voor de berekening van de in de artikelen 2 en 3 vermelde |
premies is de in aanmerking te nemen jaarlijkse brutowedde de | premies is de in aanmerking te nemen jaarlijkse brutowedde de |
jaarlijkse wedde die als basis dient voor de uitbetaling van de | jaarlijkse wedde die als basis dient voor de uitbetaling van de |
maandwedde van de ambtenaar die betrekking heeft op de maand in de | maandwedde van de ambtenaar die betrekking heeft op de maand in de |
loop waarvan de premies uitbetaald worden. | loop waarvan de premies uitbetaald worden. |
Art. 5.Als het mandaat niet gedurende de ganse verwijzingsperiode is |
Art. 5.Als het mandaat niet gedurende de ganse verwijzingsperiode is |
uitgeoefend wordt de directiepremie verminderd naar rato van de | uitgeoefend wordt de directiepremie verminderd naar rato van de |
niet-verrichte prestaties onder de mandaatregeling gedurende deze | niet-verrichte prestaties onder de mandaatregeling gedurende deze |
periode. | periode. |
Art. 6.De directiepremie valt onder de toepassing van de bijdrage |
Art. 6.De directiepremie valt onder de toepassing van de bijdrage |
voor het stelsel van de verplichte verzekering tegen ziekte en | voor het stelsel van de verplichte verzekering tegen ziekte en |
invaliditeit (sector medische zorgen). | invaliditeit (sector medische zorgen). |
Art. 7.De directiepremie wordt uitbetaald door de wetenschappelijke |
Art. 7.De directiepremie wordt uitbetaald door de wetenschappelijke |
inrichting waarvoor de ambtenaar bij mandaat is aangewezen, ten laste | inrichting waarvoor de ambtenaar bij mandaat is aangewezen, ten laste |
van de begroting van de genoemde inrichting. | van de begroting van de genoemde inrichting. |
Art. 8.In het geval vermeld in artikel 16, § 2, van het koninklijk |
Art. 8.In het geval vermeld in artikel 16, § 2, van het koninklijk |
besluit, ontvangt de ambtenaar verder, gedurende een jaar vanaf zijn | besluit, ontvangt de ambtenaar verder, gedurende een jaar vanaf zijn |
wedertewerkstelling, de laatste wedde die verbonden is aan de graad | wedertewerkstelling, de laatste wedde die verbonden is aan de graad |
waarmee hij bekleed was tijdens de duur van zijn mandaat. | waarmee hij bekleed was tijdens de duur van zijn mandaat. |
De in het eerste lid vermelde ambtenaar verkrijgt tijdens het tweede | De in het eerste lid vermelde ambtenaar verkrijgt tijdens het tweede |
jaar dat volgt op zijn wedertewerkstelling, de helft van het verschil | jaar dat volgt op zijn wedertewerkstelling, de helft van het verschil |
tussen de wedde die verbonden is aan de graad waarmee hij bekleed was | tussen de wedde die verbonden is aan de graad waarmee hij bekleed was |
voor zijn aanwijzing bij mandaat en de wedde die verbonden is aan de | voor zijn aanwijzing bij mandaat en de wedde die verbonden is aan de |
graad waarmee hij bekleed was tijdens de duur van het mandaat. | graad waarmee hij bekleed was tijdens de duur van het mandaat. |
Art. 9.De ambtenaar die zijn oppensioenstelling vraagt voor het einde |
Art. 9.De ambtenaar die zijn oppensioenstelling vraagt voor het einde |
van zijn mandaat verkrijgt de premie die vermeld is in artikel 3, | van zijn mandaat verkrijgt de premie die vermeld is in artikel 3, |
eerste lid, 2°. | eerste lid, 2°. |
Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2000. |
Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2000. |
Art. 11.Onze Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de |
Art. 11.Onze Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de |
uitvoering van dit besluit. | uitvoering van dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 13 juni 1999. | Gegeven te Brussel, 13 juni 1999. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Begroting, | De Minister van Begroting, |
H. VAN ROMPUY | H. VAN ROMPUY |
De Minister van Ambtenarenzaken, | De Minister van Ambtenarenzaken, |
A. FLAHAUT | A. FLAHAUT |