Koninklijk besluit : a) betreffende de arbeidsduur van sommige werklieden die onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid ressorteren, b) waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2001 van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid ressorteren | Koninklijk besluit : a) betreffende de arbeidsduur van sommige werklieden die onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid ressorteren, b) waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2001 van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid ressorteren |
---|---|
MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID | MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID |
11 MEI 2001. - Koninklijk besluit : a) betreffende de arbeidsduur van | 11 MEI 2001. - Koninklijk besluit : a) betreffende de arbeidsduur van |
sommige werklieden die onder het Paritair Comité voor de | sommige werklieden die onder het Paritair Comité voor de |
voedingsnijverheid ressorteren, b) waarbij algemeen verbindend wordt | voedingsnijverheid ressorteren, b) waarbij algemeen verbindend wordt |
verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2001 van het | verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2001 van het |
Paritair Comité voor de voedingsnijverheid betreffende de arbeidsduur | Paritair Comité voor de voedingsnijverheid betreffende de arbeidsduur |
in de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor de | in de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor de |
voedingsnijverheid ressorteren (1) | voedingsnijverheid ressorteren (1) |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971, inzonderheid op artikel 19, | Gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971, inzonderheid op artikel 19, |
derde lid, 2°, en artikel 24, § 1, 2°, gewijzigd bij het koninklijk | derde lid, 2°, en artikel 24, § 1, 2°, gewijzigd bij het koninklijk |
besluit nr. 225 van 7 december 1983 en bij de herstelwet van 22 | besluit nr. 225 van 7 december 1983 en bij de herstelwet van 22 |
januari 1985; | januari 1985; |
Gelet op het advies en, wat de uitvoering van artikel 19, derde lid, | Gelet op het advies en, wat de uitvoering van artikel 19, derde lid, |
2°, van voormelde wet betreft, gelet op het verzoek van het Paritair | 2°, van voormelde wet betreft, gelet op het verzoek van het Paritair |
Comité voor de voedingsnijverheid; | Comité voor de voedingsnijverheid; |
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari | Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari |
1973, inzonderheid op artikel 3, §1, vervangen door de wet van 4 juli | 1973, inzonderheid op artikel 3, §1, vervangen door de wet van 4 juli |
1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; | 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; |
Gelet op de dringende noodzakelijkheid; | Gelet op de dringende noodzakelijkheid; |
Overwegende dat de rechtszekerheid inzake arbeidsverhoudingen in het | Overwegende dat de rechtszekerheid inzake arbeidsverhoudingen in het |
Paritair Comité voor de voedingsnijverheid vereist dat de nodige | Paritair Comité voor de voedingsnijverheid vereist dat de nodige |
reglementaire bepalingen onverwijld worden genomen; | reglementaire bepalingen onverwijld worden genomen; |
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
28; | 28; |
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de | Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de |
voedingsnijverheid waarbij de algemeen verbindendverklaring wordt | voedingsnijverheid waarbij de algemeen verbindendverklaring wordt |
gevraagd van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2001 van | gevraagd van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2001 van |
hetzelfde comité betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen welke | hetzelfde comité betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen welke |
onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid ressorteren; | onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid ressorteren; |
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, | Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
HOOFDSTUK I. - Reglementaire bepalingen | HOOFDSTUK I. - Reglementaire bepalingen |
Artikel 1.Dit hoofdstuk is van toepassing op de werkgevers en de |
Artikel 1.Dit hoofdstuk is van toepassing op de werkgevers en de |
werklieden en werksters die onder het Paritair Comité voor de | werklieden en werksters die onder het Paritair Comité voor de |
voedingsnijverheid ressorteren. | voedingsnijverheid ressorteren. |
Art. 2.Worden voor de vaststelling van de arbeidsduur niet als tijd |
Art. 2.Worden voor de vaststelling van de arbeidsduur niet als tijd |
beschouwd gedurende dewelke de werkman ter beschikking staat van de | beschouwd gedurende dewelke de werkman ter beschikking staat van de |
werkgever, rusttijden die door de werklieden, tewerkgesteld aan werken | werkgever, rusttijden die door de werklieden, tewerkgesteld aan werken |
van vervoer, genomen worden inzonderheid met het oog op de | van vervoer, genomen worden inzonderheid met het oog op de |
verkeersveiligheid. Deze rusttijden, die niet beschouwd worden als | verkeersveiligheid. Deze rusttijden, die niet beschouwd worden als |
tijd gedurende dewelke de werkman ter beschikking staat van de | tijd gedurende dewelke de werkman ter beschikking staat van de |
werkgever, mogen in geen geval 15% van de aanwezigheidstijd | werkgever, mogen in geen geval 15% van de aanwezigheidstijd |
overschrijden. | overschrijden. |
Art. 3.De bij de artikelen 19 en 20 van de arbeidswet van 16 maart |
Art. 3.De bij de artikelen 19 en 20 van de arbeidswet van 16 maart |
1971 vastgestelde grenzen van de arbeidsduur mogen, wat de werklieden | 1971 vastgestelde grenzen van de arbeidsduur mogen, wat de werklieden |
tewerkgesteld aan werken van vervoer, laden en lossen van koopwaren | tewerkgesteld aan werken van vervoer, laden en lossen van koopwaren |
betreft, overschreden worden op voorwaarde dat voor een periode van | betreft, overschreden worden op voorwaarde dat voor een periode van |
maximum twaalf maanden er gemiddeld per week niet langer gewerkt wordt | maximum twaalf maanden er gemiddeld per week niet langer gewerkt wordt |
dan bepaald door een collectieve arbeidsovereenkomst. | dan bepaald door een collectieve arbeidsovereenkomst. |
HOOFDSTUK II. - Conventionele bepalingen die algemeen verbindend | HOOFDSTUK II. - Conventionele bepalingen die algemeen verbindend |
worden verklaard | worden verklaard |
Art. 4.Wordt algemeen verbindend verklaard de in bijlage overgenomen |
Art. 4.Wordt algemeen verbindend verklaard de in bijlage overgenomen |
collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2001 van het Paritair | collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2001 van het Paritair |
Comité voor de voedingsnijverheid betreffende de arbeidsduur in de | Comité voor de voedingsnijverheid betreffende de arbeidsduur in de |
ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor de | ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor de |
voedingsnijverheid ressorteren. | voedingsnijverheid ressorteren. |
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen | HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen |
Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2001. |
Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2001. |
Art. 6.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
Art. 6.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
van dit besluit. | van dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 11 mei 2001. | Gegeven te Brussel, 11 mei 2001. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : |
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
Wet van 16 maart 1971, Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971. | Wet van 16 maart 1971, Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971. |
Wet van 22 januari 1985, Belgisch Staatsblad van 24 januari 1985. | Wet van 22 januari 1985, Belgisch Staatsblad van 24 januari 1985. |
Koninklijk besluit nr. 225 van 7 december 1983, Belgisch Staatsblad | Koninklijk besluit nr. 225 van 7 december 1983, Belgisch Staatsblad |
van 15 december 1983. | van 15 december 1983. |
Bijlage | Bijlage |
Paritair Comité voor de voedingsnijverheid | Paritair Comité voor de voedingsnijverheid |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2001 betreffende de | Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2001 betreffende de |
arbeidsduur in de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor | arbeidsduur in de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor |
de voedingsnijverheid ressorteren | de voedingsnijverheid ressorteren |
Toepassingsgebied | Toepassingsgebied |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
de werkgevers en de werklieden en werksters van de ondernemingen welke | de werkgevers en de werklieden en werksters van de ondernemingen welke |
onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid ressorteren. | onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid ressorteren. |
Aanwezigheidstijd | Aanwezigheidstijd |
Art. 2.De werkgever is, wat de aan werken van vervoer tewerkgestelde |
Art. 2.De werkgever is, wat de aan werken van vervoer tewerkgestelde |
werklieden betreft, ertoe gehouden het effectieve loon voor de | werklieden betreft, ertoe gehouden het effectieve loon voor de |
volledige aanwezigheidstijd te betalen. | volledige aanwezigheidstijd te betalen. |
De rusttijden, voorzien in het arbeidsreglement, en gedurende dewelke | De rusttijden, voorzien in het arbeidsreglement, en gedurende dewelke |
de werknemer niet gehouden is toezicht op zijn wagen uit te oefenen, | de werknemer niet gehouden is toezicht op zijn wagen uit te oefenen, |
worden niet als aanwezigheidstijd beschouwd. | worden niet als aanwezigheidstijd beschouwd. |
Geldigheidsduur | Geldigheidsduur |
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met |
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met |
ingang van 1 juli 2001 en is gesloten voor onbepaalde duur. | ingang van 1 juli 2001 en is gesloten voor onbepaalde duur. |
Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan opgezegd worden door één der | Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan opgezegd worden door één der |
partijen mits een opzegging van zes maanden met een ter post | partijen mits een opzegging van zes maanden met een ter post |
aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité | aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité |
voor de voedingsnijverheid. | voor de voedingsnijverheid. |
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 mei | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 mei |
2001. | 2001. |
De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |