Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 2014, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap, tot wijziging van het pensioenreglement van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel 319.01 | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 2014, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap, tot wijziging van het pensioenreglement van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel 319.01 |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG | FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG |
10 AUGUSTUS 2015. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend | 10 AUGUSTUS 2015. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend |
wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 2014, | wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 2014, |
gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en | gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en |
huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap, tot | huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap, tot |
wijziging van het pensioenreglement van het sectoraal aanvullend | wijziging van het pensioenreglement van het sectoraal aanvullend |
pensioenstelsel 319.01 (1) | pensioenstelsel 319.01 (1) |
FILIP, Koning der Belgen, | FILIP, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
28; | 28; |
Gelet op het verzoek van Paritair Subcomité voor de opvoedings- en | Gelet op het verzoek van Paritair Subcomité voor de opvoedings- en |
huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap; | huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap; |
Op de voordracht van de Minister van Werk, | Op de voordracht van de Minister van Werk, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 2014, | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 2014, |
gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en | gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en |
huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap, tot | huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap, tot |
wijziging van het pensioenreglement van het sectoraal aanvullend | wijziging van het pensioenreglement van het sectoraal aanvullend |
pen-sioenstelsel 319.01. | pen-sioenstelsel 319.01. |
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van |
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van |
dit besluit. | dit besluit. |
Gegeven te Poitiers, 10 augustus 2015. | Gegeven te Poitiers, 10 augustus 2015. |
FILIP | FILIP |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
K. PEETERS | K. PEETERS |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : |
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
Bijlage | Bijlage |
Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en | Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en |
-diensten van de Vlaamse Gemeenschap | -diensten van de Vlaamse Gemeenschap |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 2014 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 2014 |
Wijziging van het pensioenreglement van het sectoraal aanvullend | Wijziging van het pensioenreglement van het sectoraal aanvullend |
pensioenstelsel 319.01 (Overeenkomst geregistreerd op 17 juli 2014 | pensioenstelsel 319.01 (Overeenkomst geregistreerd op 17 juli 2014 |
onder het nummer 122570/CO/319.01) | onder het nummer 122570/CO/319.01) |
HOOFDSTUK I. - Voorwerp van de overeenkomst | HOOFDSTUK I. - Voorwerp van de overeenkomst |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in |
uitvoering van de wet van 28 april 2003, artikel 8, betreffende de | uitvoering van de wet van 28 april 2003, artikel 8, betreffende de |
aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en | aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en |
van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, en de | van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, en de |
beslissing van de representatieve werkgevers- en | beslissing van de representatieve werkgevers- en |
werknemersorganisaties in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- | werknemersorganisaties in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- |
en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap. | en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap. |
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als voorwerp de wijziging | Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als voorwerp de wijziging |
van het pensioenreglement dat als bijlage is opgenomen bij de | van het pensioenreglement dat als bijlage is opgenomen bij de |
collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 2011 tot invoering van | collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 2011 tot invoering van |
een sectoraal aanvullende pensioenstelsel (registratienummer | een sectoraal aanvullende pensioenstelsel (registratienummer |
103513/CO/319.01), laatst gewijzigd bij collectieve | 103513/CO/319.01), laatst gewijzigd bij collectieve |
arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2012 tot wijziging van het | arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2012 tot wijziging van het |
pensioenreglement van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel 319.01 | pensioenreglement van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel 319.01 |
(registratienummer 112309/CO/319.01), afgesloten in het Paritair | (registratienummer 112309/CO/319.01), afgesloten in het Paritair |
Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten | Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten |
van de Vlaamse Gemeenschap. | van de Vlaamse Gemeenschap. |
HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied | HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied |
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle |
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle |
werkgevers en alle werknemers die ressorteren onder het Paritair | werkgevers en alle werknemers die ressorteren onder het Paritair |
Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten | Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten |
van de Vlaamse Gemeenschap, met uitzondering van : | van de Vlaamse Gemeenschap, met uitzondering van : |
- de categorieën voorzien in artikel 3 van deze collectieve | - de categorieën voorzien in artikel 3 van deze collectieve |
arbeidsovereenkomst; | arbeidsovereenkomst; |
- de in het buitenland gevestigde werkgevers en hun in België | - de in het buitenland gevestigde werkgevers en hun in België |
gedetacheerde werknemers in de zin van de toepasselijke | gedetacheerde werknemers in de zin van de toepasselijke |
EEG-verordening inzake de sociale zekerheid. | EEG-verordening inzake de sociale zekerheid. |
Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk | Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk |
werklieden- en bediendepersoneel. | werklieden- en bediendepersoneel. |
Onder "sociaal fonds" wordt in deze collectieve arbeidsovereenkomst en | Onder "sociaal fonds" wordt in deze collectieve arbeidsovereenkomst en |
in zijn bijlage verstaan : het "Sociaal Fonds 319.01 tot financiering | in zijn bijlage verstaan : het "Sociaal Fonds 319.01 tot financiering |
tweede pensioenpijler", opgericht als fonds voor bestaanszekerheid bij | tweede pensioenpijler", opgericht als fonds voor bestaanszekerheid bij |
collectieve arbeidsovereenkomst van 14 april 2008 (registratienummer | collectieve arbeidsovereenkomst van 14 april 2008 (registratienummer |
88371/CO/319.01, algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk | 88371/CO/319.01, algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk |
besluit van 8 maart 2009, Belgisch Staatsblad van 16 april 2009) en | besluit van 8 maart 2009, Belgisch Staatsblad van 16 april 2009) en |
laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari | laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari |
2011 tot wijziging van de statuten en de benaming van het fonds voor | 2011 tot wijziging van de statuten en de benaming van het fonds voor |
bestaanszekerheid genaamd "Sociaal Fonds 319.01 tot aanvullende | bestaanszekerheid genaamd "Sociaal Fonds 319.01 tot aanvullende |
financiering tweede pensioenpijler" (registratienummer | financiering tweede pensioenpijler" (registratienummer |
103830/CO/319.01, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit | 103830/CO/319.01, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit |
van 6 juli 2011, Belgisch Staatsblad van 25 augustus 2011). | van 6 juli 2011, Belgisch Staatsblad van 25 augustus 2011). |
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op |
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op |
: | : |
- werknemers met een contract van interimarbeid; | - werknemers met een contract van interimarbeid; |
- werknemers met een vakantie-, studenten- of IBO-contract | - werknemers met een vakantie-, studenten- of IBO-contract |
(individuele beroepsopleiding); | (individuele beroepsopleiding); |
- leerlingen waarvoor geen sociale zekerheidsbijdragen worden betaald | - leerlingen waarvoor geen sociale zekerheidsbijdragen worden betaald |
(erkende leerling van de middenstand, leerling met industrieel | (erkende leerling van de middenstand, leerling met industrieel |
leercontract, leerling in opleiding tot ondernemingshoofd, leerling | leercontract, leerling in opleiding tot ondernemingshoofd, leerling |
met een overeenkomst voor socioprofessionele inpassing, erkend door de | met een overeenkomst voor socioprofessionele inpassing, erkend door de |
Gemeenschappen en Gewesten, stagiair met een | Gemeenschappen en Gewesten, stagiair met een |
beroepsinlevingsovereenkomst); | beroepsinlevingsovereenkomst); |
- arbeidszorgmedewerkers en personen tewerkgesteld in het kader van | - arbeidszorgmedewerkers en personen tewerkgesteld in het kader van |
artikel 60, § 7 van de organieke wet van 8 juli 1976 op de inrichting | artikel 60, § 7 van de organieke wet van 8 juli 1976 op de inrichting |
van de OCMW's en een tewerkstelling in het kader van artikel 78 van | van de OCMW's en een tewerkstelling in het kader van artikel 78 van |
het koninklijk besluit van 25 november 1991 tenzij er sprake is van | het koninklijk besluit van 25 november 1991 tenzij er sprake is van |
een arbeidsovereenkomst; | een arbeidsovereenkomst; |
- werknemers die activiteiten uitoefenen terwijl zij al een wettelijk | - werknemers die activiteiten uitoefenen terwijl zij al een wettelijk |
rustpensioen genieten; | rustpensioen genieten; |
- erkende beroepsjournalisten gedurende de periode die in aanmerking | - erkende beroepsjournalisten gedurende de periode die in aanmerking |
komt voor het wettelijk aanvullend pensioen voor erkende | komt voor het wettelijk aanvullend pensioen voor erkende |
beroepsjournalisten, geregeld door het koninklijk besluit van 27 juli | beroepsjournalisten, geregeld door het koninklijk besluit van 27 juli |
1971 (Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1971); | 1971 (Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1971); |
- coöperanten van Belgische niet-gouvernementele organisaties, die | - coöperanten van Belgische niet-gouvernementele organisaties, die |
werken in het buitenland en voor wie een aansluiting bestaat bij de | werken in het buitenland en voor wie een aansluiting bestaat bij de |
Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid; | Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid; |
- niet aan RSZ onderworpen werknemers die occasioneel | - niet aan RSZ onderworpen werknemers die occasioneel |
sociaal-cultureel werk verrichten. | sociaal-cultureel werk verrichten. |
HOOFDSTUK III. - Pensioenreglement | HOOFDSTUK III. - Pensioenreglement |
Art. 4.Het pensioenreglement dat volgens de bepalingen van artikel 5 |
Art. 4.Het pensioenreglement dat volgens de bepalingen van artikel 5 |
van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 2011 tot | van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 2011 tot |
invoering van een sectoraal aanvullende pensioenstelsel | invoering van een sectoraal aanvullende pensioenstelsel |
(registratienummer 103513/CO/319.01) als bijlage werd opgenomen, | (registratienummer 103513/CO/319.01) als bijlage werd opgenomen, |
laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober | laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober |
2012 tot wijziging van het pensioenreglement van het sectoraal | 2012 tot wijziging van het pensioenreglement van het sectoraal |
aanvullend pensioenstelsel 319.01 (registratienummer | aanvullend pensioenstelsel 319.01 (registratienummer |
112309/CO/319.01), wordt vervangen door het pensioenreglement dat als | 112309/CO/319.01), wordt vervangen door het pensioenreglement dat als |
bijlage is opgenomen bij deze collectieve arbeidsovereenkomst. | bijlage is opgenomen bij deze collectieve arbeidsovereenkomst. |
HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding, duur en opzegging van de collectieve | HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding, duur en opzegging van de collectieve |
arbeidsovereenkomst | arbeidsovereenkomst |
Art. 5.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op |
Art. 5.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op |
1 januari 2014 en is gesloten voor onbepaalde tijd. | 1 januari 2014 en is gesloten voor onbepaalde tijd. |
§ 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan door elk van de partijen | § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan door elk van de partijen |
worden opgezegd vóór 30 juni van ieder kalenderjaar, met uitwerking op | worden opgezegd vóór 30 juni van ieder kalenderjaar, met uitwerking op |
1 januari van het daaropvolgend kalenderjaar. De opzegging moet | 1 januari van het daaropvolgend kalenderjaar. De opzegging moet |
betekend worden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de | betekend worden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de |
voorzitter van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en | voorzitter van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en |
huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap die | huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap die |
een kopie van de opzegging stuurt aan elke ondertekenende partij. | een kopie van de opzegging stuurt aan elke ondertekenende partij. |
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 augustus | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 augustus |
2015. | 2015. |
De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
K. PEETERS | K. PEETERS |
Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 2014, | Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 2014, |
gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en | gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en |
huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap, tot | huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap, tot |
wijziging van het pensioenreglement van het sectoraal aanvullend | wijziging van het pensioenreglement van het sectoraal aanvullend |
pensioenstelsel 319.01 | pensioenstelsel 319.01 |
Organisme voor de financiering van pensioenen "Pensioenfonds van de | Organisme voor de financiering van pensioenen "Pensioenfonds van de |
Vlaamse non-profit/social-profitsector" - Handelskaai 48 te 1000 | Vlaamse non-profit/social-profitsector" - Handelskaai 48 te 1000 |
Brussel | Brussel |
Pensioenreglement | Pensioenreglement |
HOOFDSTUK I. - Voorwerp | HOOFDSTUK I. - Voorwerp |
Artikel 1.§ 1. Dit sectoraal pensioenreglement wordt opgesteld in |
Artikel 1.§ 1. Dit sectoraal pensioenreglement wordt opgesteld in |
uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomsten tot invoering van | uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomsten tot invoering van |
een sectoraal aanvullend pensioenstelsel, gesloten in de paritaire | een sectoraal aanvullend pensioenstelsel, gesloten in de paritaire |
(sub)comités 318.02, 319.01, 327.01, 329.01 en 331. | (sub)comités 318.02, 319.01, 327.01, 329.01 en 331. |
§ 2. De pensioentoezegging heeft tot doel om een pensioenkapitaal of | § 2. De pensioentoezegging heeft tot doel om een pensioenkapitaal of |
een ermee overeenstemmende rente samen te stellen, dat aan de | een ermee overeenstemmende rente samen te stellen, dat aan de |
aangeslotene of in geval de aangeslotene overlijdt vóór de voorziene | aangeslotene of in geval de aangeslotene overlijdt vóór de voorziene |
einddatum aan zijn rechthebbenden uitgekeerd wordt. | einddatum aan zijn rechthebbenden uitgekeerd wordt. |
§ 3. Dit pensioenreglement bepaalt de rechten en verplichtingen van de | § 3. Dit pensioenreglement bepaalt de rechten en verplichtingen van de |
inrichter, de pensioeninstelling, de werkgevers, de aangeslotenen en | inrichter, de pensioeninstelling, de werkgevers, de aangeslotenen en |
hun rechthebbenden, en de voorwaarden waaronder deze rechten | hun rechthebbenden, en de voorwaarden waaronder deze rechten |
uitgeoefend kunnen worden. | uitgeoefend kunnen worden. |
§ 4. Dit reglement treedt in werking vanaf 1 januari 2014 en vervangt | § 4. Dit reglement treedt in werking vanaf 1 januari 2014 en vervangt |
het vorige reglement van 20 juni 2012. | het vorige reglement van 20 juni 2012. |
De verworven rechten van de aangeslotenen die uitgetreden zijn uit het | De verworven rechten van de aangeslotenen die uitgetreden zijn uit het |
pensioenstelsel van de inrichter vóór de inwerkingtreding van dit | pensioenstelsel van de inrichter vóór de inwerkingtreding van dit |
reglement en/of van hun rechthebbenden blijven bepaald door het | reglement en/of van hun rechthebbenden blijven bepaald door het |
reglement dat van kracht was bij hun uittreding. | reglement dat van kracht was bij hun uittreding. |
HOOFDSTUK II. - Begripsomschrijvingen | HOOFDSTUK II. - Begripsomschrijvingen |
Art. 2.In dit reglement worden een aantal begrippen gebruikt, die de |
Art. 2.In dit reglement worden een aantal begrippen gebruikt, die de |
volgende betekenis hebben : | volgende betekenis hebben : |
2.1. Inrichters | 2.1. Inrichters |
De fondsen voor bestaanszekerheid, opgericht in uitvoering van de | De fondsen voor bestaanszekerheid, opgericht in uitvoering van de |
collectieve arbeidsovereenkomsten tot oprichting van een fonds voor | collectieve arbeidsovereenkomsten tot oprichting van een fonds voor |
bestaanszekerheid en de vaststelling van zijn statuten, gesloten in de | bestaanszekerheid en de vaststelling van zijn statuten, gesloten in de |
betrokken paritaire (sub)comités : | betrokken paritaire (sub)comités : |
- "Sociaal Fonds 318.02 tot financiering tweede pensioenpijler"; | - "Sociaal Fonds 318.02 tot financiering tweede pensioenpijler"; |
- "Sociaal Fonds 319.01 tot financiering tweede pensioenpijler"; | - "Sociaal Fonds 319.01 tot financiering tweede pensioenpijler"; |
- "Sociaal Fonds 327.01 tot financiering tweede pensioenpijler"; | - "Sociaal Fonds 327.01 tot financiering tweede pensioenpijler"; |
- "Sociaal Fonds 329.01 tot financiering tweede pensioenpijler"; | - "Sociaal Fonds 329.01 tot financiering tweede pensioenpijler"; |
- "Sociaal Fonds 331 tot financiering tweede pen-sioenpijler". | - "Sociaal Fonds 331 tot financiering tweede pen-sioenpijler". |
2.2. Organisatie | 2.2. Organisatie |
Elke organisatie - al dan niet gesubsidieerd door de Vlaamse overheid | Elke organisatie - al dan niet gesubsidieerd door de Vlaamse overheid |
- die personeelsleden tewerkstelt binnen het toepassingsgebied van de | - die personeelsleden tewerkstelt binnen het toepassingsgebied van de |
paritaire (sub)comités 318.02, 319.01, 327.01, 329.01 en 331, op wie | paritaire (sub)comités 318.02, 319.01, 327.01, 329.01 en 331, op wie |
een van de eerder genoemde sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten | een van de eerder genoemde sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten |
tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel van | tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel van |
toepassing is. | toepassing is. |
2.3. Jaarloon | 2.3. Jaarloon |
Het aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven bruto | Het aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven bruto |
jaarloon van de aangeslotene, ten laste van de organisatie. | jaarloon van de aangeslotene, ten laste van de organisatie. |
2.4. Pensioenfonds | 2.4. Pensioenfonds |
Het "Pensioenfonds van de Vlaamse non-profit/social-profitsector OFP", | Het "Pensioenfonds van de Vlaamse non-profit/social-profitsector OFP", |
met zetel te 1000 Brussel, Handelskaai 48, toegelaten op 8 mei 2012 | met zetel te 1000 Brussel, Handelskaai 48, toegelaten op 8 mei 2012 |
onder nummer 50601. | onder nummer 50601. |
2.5. Wet betreffende de aanvullende pensioenen | 2.5. Wet betreffende de aanvullende pensioenen |
Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het | Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het |
belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende | belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende |
voordelen inzake sociale zekerheid. | voordelen inzake sociale zekerheid. |
HOOFDSTUK III. - Aansluiting | HOOFDSTUK III. - Aansluiting |
Art. 3.§ 1. Elke werknemer ongeacht de aard van de |
Art. 3.§ 1. Elke werknemer ongeacht de aard van de |
arbeidsovereenkomst : | arbeidsovereenkomst : |
- die op 1 januari 2010 door een arbeidsovereenkomst verbonden is met | - die op 1 januari 2010 door een arbeidsovereenkomst verbonden is met |
een organisatie, al dan niet gesubsidieerd door de Vlaamse overheid; | een organisatie, al dan niet gesubsidieerd door de Vlaamse overheid; |
- of na 1 januari 2010 tewerkgesteld zal worden met een | - of na 1 januari 2010 tewerkgesteld zal worden met een |
arbeidsovereenkomst, al dan niet gesubsidieerd door de Vlaamse | arbeidsovereenkomst, al dan niet gesubsidieerd door de Vlaamse |
overheid; | overheid; |
- en op wie de collectieve arbeidsovereenkomst tot invoering van een | - en op wie de collectieve arbeidsovereenkomst tot invoering van een |
sectoraal aanvullend pensioenstelsel binnen de paritaire (sub)comités, | sectoraal aanvullend pensioenstelsel binnen de paritaire (sub)comités, |
van toepassing is, | van toepassing is, |
wordt verplicht aangesloten aan het pensioenstelsel. | wordt verplicht aangesloten aan het pensioenstelsel. |
§ 2. De datum van in dienst treden bij een werkgever op wie het | § 2. De datum van in dienst treden bij een werkgever op wie het |
reglement van toepassing is, is tegelijk de datum van aansluiting aan | reglement van toepassing is, is tegelijk de datum van aansluiting aan |
dit reglement. Wie in dienst is op 1 januari 2010 wordt op die datum | dit reglement. Wie in dienst is op 1 januari 2010 wordt op die datum |
aangesloten. | aangesloten. |
§ 3. Worden evenwel uitgesloten : | § 3. Worden evenwel uitgesloten : |
- werknemers met een contract van interimarbeid; | - werknemers met een contract van interimarbeid; |
- werknemers met vakantie-, studenten- of IBO-contracten (individuele | - werknemers met vakantie-, studenten- of IBO-contracten (individuele |
beroepsopleiding); | beroepsopleiding); |
- leerlingen waarvoor geen sociale zekerheidsbijdragen worden betaald | - leerlingen waarvoor geen sociale zekerheidsbijdragen worden betaald |
(erkende leerling van de middenstand, leerling met industrieel | (erkende leerling van de middenstand, leerling met industrieel |
leercontract, leerling in opleiding tot ondernemingshoofd, leerling | leercontract, leerling in opleiding tot ondernemingshoofd, leerling |
met een overeenkomst voor socioprofessionele inpassing, erkend door de | met een overeenkomst voor socioprofessionele inpassing, erkend door de |
Gemeenschappen en Gewesten, stagiair met een | Gemeenschappen en Gewesten, stagiair met een |
beroepsinlevingsovereenkomst); | beroepsinlevingsovereenkomst); |
- arbeidszorgmedewerkers en personen tewerkgesteld in het kader van | - arbeidszorgmedewerkers en personen tewerkgesteld in het kader van |
artikel 60, § 7 van de organieke wet van 8 juli 1976 op de inrichting | artikel 60, § 7 van de organieke wet van 8 juli 1976 op de inrichting |
van OCMW's en een tewerkstelling in het kader van artikel 78 van het | van OCMW's en een tewerkstelling in het kader van artikel 78 van het |
koninklijk besluit van 25 november 1991 tenzij er sprake is van een | koninklijk besluit van 25 november 1991 tenzij er sprake is van een |
arbeidsovereenkomst; | arbeidsovereenkomst; |
- werknemers die activiteiten uitoefenen terwijl zij al een wettelijk | - werknemers die activiteiten uitoefenen terwijl zij al een wettelijk |
rustpensioen genieten; | rustpensioen genieten; |
- erkende beroepsjournalisten gedurende de periode die in aanmerking | - erkende beroepsjournalisten gedurende de periode die in aanmerking |
komt voor het wettelijk aanvullend pensioen voor erkende | komt voor het wettelijk aanvullend pensioen voor erkende |
beroepsjournalisten geregeld door het koninklijk besluit van 27 juli | beroepsjournalisten geregeld door het koninklijk besluit van 27 juli |
1971 (Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1971); | 1971 (Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1971); |
- coöperanten van Belgische niet-gouvernementele organisaties, die | - coöperanten van Belgische niet-gouvernementele organisaties, die |
werken in het buitenland en voor wie een aansluiting bestaat bij de | werken in het buitenland en voor wie een aansluiting bestaat bij de |
Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid; | Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid; |
- niet aan RSZ onderworpen werknemers die occasioneel | - niet aan RSZ onderworpen werknemers die occasioneel |
sociaal-cultureel werk verrichten. | sociaal-cultureel werk verrichten. |
§ 4. De aangeslotene aanvaardt het pensioenreglement, en machtigt de | § 4. De aangeslotene aanvaardt het pensioenreglement, en machtigt de |
inrichter om aan het pensioenfonds alle inlichting en bewijsstukken | inrichter om aan het pensioenfonds alle inlichting en bewijsstukken |
over te maken die nodig zijn voor de goede uitvoering van dit | over te maken die nodig zijn voor de goede uitvoering van dit |
reglement. | reglement. |
§ 5. De aangeslotene zal alle ontbrekende inlichtingen en | § 5. De aangeslotene zal alle ontbrekende inlichtingen en |
bewijsstukken die nodig zijn opdat het pensioenfonds zijn | bewijsstukken die nodig zijn opdat het pensioenfonds zijn |
verplichtingen tegenover de aangeslotene of zijn rechthebbenden kan | verplichtingen tegenover de aangeslotene of zijn rechthebbenden kan |
uitvoeren, op eenvoudige vraag overmaken. Zolang de aangeslotenen deze | uitvoeren, op eenvoudige vraag overmaken. Zolang de aangeslotenen deze |
inlichtingen of bewijsstukken niet overmaakt, zullen de inrichter en | inlichtingen of bewijsstukken niet overmaakt, zullen de inrichter en |
het pensioenfonds hun verplichtingen tegenover de aangeslotene met | het pensioenfonds hun verplichtingen tegenover de aangeslotene met |
betrekking tot het aanvullend pensioen dat in dit reglement beschreven | betrekking tot het aanvullend pensioen dat in dit reglement beschreven |
wordt niet kunnen uitvoeren. Er kan in dat geval geen sprake zijn van | wordt niet kunnen uitvoeren. Er kan in dat geval geen sprake zijn van |
enige vorm van vergoeding of verwijlintrest voor een gebeurlijke late | enige vorm van vergoeding of verwijlintrest voor een gebeurlijke late |
uitbetaling van rechten. | uitbetaling van rechten. |
HOOFDSTUK IV. - De pensioentoelage | HOOFDSTUK IV. - De pensioentoelage |
Art. 4.Het bedrag van de pensioentoelage |
Art. 4.Het bedrag van de pensioentoelage |
§ 1. De uitkeringen bij pensionering en in geval van overlijden worden | § 1. De uitkeringen bij pensionering en in geval van overlijden worden |
gefinancierd door jaarlijkse toelagen waarvan het niveau vastgesteld | gefinancierd door jaarlijkse toelagen waarvan het niveau vastgesteld |
wordt bij collectieve arbeidsovereenkomst. | wordt bij collectieve arbeidsovereenkomst. |
§ 2. In geval van toekenning van een opzeggingsvergoeding aan een | § 2. In geval van toekenning van een opzeggingsvergoeding aan een |
rechthebbende wordt de pensioentoelage toegekend voor de volledige | rechthebbende wordt de pensioentoelage toegekend voor de volledige |
periode waarmee deze opzeggingsvergoeding overeenkomt op basis van de | periode waarmee deze opzeggingsvergoeding overeenkomt op basis van de |
laatste pensioentoelage die op dat moment van kracht was. | laatste pensioentoelage die op dat moment van kracht was. |
Art. 5.De aanwending van de pensioentoelage |
Art. 5.De aanwending van de pensioentoelage |
§ 1. De pensioentoelage wordt voor iedere aangeslotene op een | § 1. De pensioentoelage wordt voor iedere aangeslotene op een |
individuele pensioenrekening gestort. De valutadatum is de datum van | individuele pensioenrekening gestort. De valutadatum is de datum van |
wanneer de pensioentoelage opgerent wordt. | wanneer de pensioentoelage opgerent wordt. |
§ 2. De oprenting gebeurt : | § 2. De oprenting gebeurt : |
- tot op de dag waarop de uitbetaling van het aanvullend pensioen moet | - tot op de dag waarop de uitbetaling van het aanvullend pensioen moet |
gebeuren; | gebeuren; |
- of tot op de eerste dag van de maand waarin de aangeslotene | - of tot op de eerste dag van de maand waarin de aangeslotene |
overlijdt. | overlijdt. |
Art. 6.Het rendement |
Art. 6.Het rendement |
§ 1. Het pensioenfonds beheert de verworven reserves van de | § 1. Het pensioenfonds beheert de verworven reserves van de |
aangeslotene, een vrije reserve en een rekening voor toekomstige | aangeslotene, een vrije reserve en een rekening voor toekomstige |
pensioentoelagen en kosten. Indien de globale storting van de | pensioentoelagen en kosten. Indien de globale storting van de |
inrichter verschilt van de globale pensioentoelage, dan wordt het | inrichter verschilt van de globale pensioentoelage, dan wordt het |
verschil gestort op, of afgehaald van de rekening voor toekomstige | verschil gestort op, of afgehaald van de rekening voor toekomstige |
pensioentoelagen en kosten. | pensioentoelagen en kosten. |
§ 2. Het rendement is gelijk aan het financieel rendement voortkomend | § 2. Het rendement is gelijk aan het financieel rendement voortkomend |
uit de gedane beleggingen, verminderd met de beheerskosten, de | uit de gedane beleggingen, verminderd met de beheerskosten, de |
voorzieningen voor risico's en lasten en de eventuele belastingen op | voorzieningen voor risico's en lasten en de eventuele belastingen op |
het resultaat. De verworven reserves, de vrije reserve en de rekening | het resultaat. De verworven reserves, de vrije reserve en de rekening |
voor toekomstige pensioentoelagen en kosten ontvangen ieder een | voor toekomstige pensioentoelagen en kosten ontvangen ieder een |
proportioneel deel van het rendement. | proportioneel deel van het rendement. |
§ 3. Indien de rendementsvoet groter is dan de rendementsvoet die door | § 3. Indien de rendementsvoet groter is dan de rendementsvoet die door |
de inrichter krachtens de wet betreffende de aanvullende pensioenen | de inrichter krachtens de wet betreffende de aanvullende pensioenen |
moet gewaarborgd worden, kunnen de bevoegde organen van het | moet gewaarborgd worden, kunnen de bevoegde organen van het |
pensioenfonds beslissen om in het geval dat de opgebouwde reserves op | pensioenfonds beslissen om in het geval dat de opgebouwde reserves op |
de individuele pensioenrekeningen onvoldoende zouden zijn ten | de individuele pensioenrekeningen onvoldoende zouden zijn ten |
overstaan van de verworven reserves waarop de aangeslotenen bij | overstaan van de verworven reserves waarop de aangeslotenen bij |
uittreding aanspraak zouden kunnen maken op het einde van het jaar, | uittreding aanspraak zouden kunnen maken op het einde van het jaar, |
het geheel of een deel van de negatieve verschillen aan te zuiveren. | het geheel of een deel van de negatieve verschillen aan te zuiveren. |
§ 4. Het geheel of een deel van het rendement kan door een beslissing | § 4. Het geheel of een deel van het rendement kan door een beslissing |
van de bevoegde organen van het pensioenfonds toegewezen worden aan | van de bevoegde organen van het pensioenfonds toegewezen worden aan |
een vrije reserve die dient om een eventueel toekomstig tekort ten | een vrije reserve die dient om een eventueel toekomstig tekort ten |
overstaan van de wettelijk vereiste verworven reserve te financieren. | overstaan van de wettelijk vereiste verworven reserve te financieren. |
Deze vrije reserve kan maximaal 25 pct. bedragen van de som van de | Deze vrije reserve kan maximaal 25 pct. bedragen van de som van de |
verworven reserves waarop de aangeslotenen bij uittreding aanspraak | verworven reserves waarop de aangeslotenen bij uittreding aanspraak |
zouden kunnen maken. | zouden kunnen maken. |
§ 5. Indien de individuele reserves het bedrag dat vereist is in | § 5. Indien de individuele reserves het bedrag dat vereist is in |
uitvoering van artikel 24 van de wet betreffende de aanvullende | uitvoering van artikel 24 van de wet betreffende de aanvullende |
pensioenen niet bereiken, ontvangt de individuele pensioenrekening | pensioenen niet bereiken, ontvangt de individuele pensioenrekening |
jaarlijks op 31 december een rendement dat gelijk is aan een | jaarlijks op 31 december een rendement dat gelijk is aan een |
proportioneel deel van het rendement dat door het pensioenfonds in dat | proportioneel deel van het rendement dat door het pensioenfonds in dat |
jaar behaald werd, in verhouding tot de belegde reserves. | jaar behaald werd, in verhouding tot de belegde reserves. |
§ 6. Wanneer bij uittreding, pensionering of bij opheffing van de | § 6. Wanneer bij uittreding, pensionering of bij opheffing van de |
pensioentoezegging er een tekort zou bestaan ten overstaan van wat | pensioentoezegging er een tekort zou bestaan ten overstaan van wat |
vereist is op basis van artikel 24 van de wet betreffende de | vereist is op basis van artikel 24 van de wet betreffende de |
aanvullende pensioenen, wordt dit tekort aangezuiverd vanuit de vrije | aanvullende pensioenen, wordt dit tekort aangezuiverd vanuit de vrije |
reserve. | reserve. |
Art. 7.Winstdeelname |
Art. 7.Winstdeelname |
Indien het vermogen van het fonds volstaat om de som te dekken van de | Indien het vermogen van het fonds volstaat om de som te dekken van de |
verworven reserves krachtens de wet betreffende de aanvullende | verworven reserves krachtens de wet betreffende de aanvullende |
pensioenen, van een vrije reserve van 25 pct. van die verworven | pensioenen, van een vrije reserve van 25 pct. van die verworven |
reserve en van de rekening voor toekomstige pensioentoelagen en | reserve en van de rekening voor toekomstige pensioentoelagen en |
kosten, kan het pensioenfonds overgaan tot het toekennen van een | kosten, kan het pensioenfonds overgaan tot het toekennen van een |
winstdeelname. Deze winstdeelname neemt de vorm aan van een verhoging | winstdeelname. Deze winstdeelname neemt de vorm aan van een verhoging |
van de verworven rechten, en wordt daardoor definitief verworven door | van de verworven rechten, en wordt daardoor definitief verworven door |
de aangeslotenen. Een aan de individuele rekening van de aangeslotene | de aangeslotenen. Een aan de individuele rekening van de aangeslotene |
toegekende winstdeelname wordt mee opgerent op basis van de hiervoor | toegekende winstdeelname wordt mee opgerent op basis van de hiervoor |
beschreven werkwijze. | beschreven werkwijze. |
Art. 8.Uitbetaling |
Art. 8.Uitbetaling |
§ 1. Het pensioenfonds zal de voorziene bedragen zo snel mogelijk | § 1. Het pensioenfonds zal de voorziene bedragen zo snel mogelijk |
uitbetalen. | uitbetalen. |
§ 2. Indien het pensioenfonds nog niet beschikt over alle gegevens die | § 2. Indien het pensioenfonds nog niet beschikt over alle gegevens die |
nodig zijn om het juiste bedrag uit te betalen, zal - indien de | nodig zijn om het juiste bedrag uit te betalen, zal - indien de |
aangeslotene hierom schriftelijk verzoekt - een voorschot betaald | aangeslotene hierom schriftelijk verzoekt - een voorschot betaald |
worden binnen het kwartaal volgend op de normale betalingsdatum of op | worden binnen het kwartaal volgend op de normale betalingsdatum of op |
de maand waarop de aangeslotene zijn volledig dossier ingediend heeft. | de maand waarop de aangeslotene zijn volledig dossier ingediend heeft. |
Het resterende saldo zal uiterlijk in het laatste trimester van het | Het resterende saldo zal uiterlijk in het laatste trimester van het |
volgende jaar uitbetaald worden. | volgende jaar uitbetaald worden. |
HOOFDSTUK V. - Pensioen | HOOFDSTUK V. - Pensioen |
Art. 9.Einddatum |
Art. 9.Einddatum |
§ 1. Het kapitaal is opeisbaar van zodra de aangeslotene een wettelijk | § 1. Het kapitaal is opeisbaar van zodra de aangeslotene een wettelijk |
pensioen verkrijgt, maar niet voor de leeftijd van 60 jaar. | pensioen verkrijgt, maar niet voor de leeftijd van 60 jaar. |
§ 2. De normale einddatum waarop het kapitaal dat op de | § 2. De normale einddatum waarop het kapitaal dat op de |
pensioenrekening opgebouwd werd opeisbaar is, wordt vastgesteld op de | pensioenrekening opgebouwd werd opeisbaar is, wordt vastgesteld op de |
eerste dag van de maand die volgt op de 65ste verjaardag van de | eerste dag van de maand die volgt op de 65ste verjaardag van de |
aangeslotene. | aangeslotene. |
§ 3. Indien de aangeslotene in dienst blijft van een organisatie na de | § 3. Indien de aangeslotene in dienst blijft van een organisatie na de |
normale einddatum van 65 jaar en nog niet geniet van een wettelijk | normale einddatum van 65 jaar en nog niet geniet van een wettelijk |
pensioen, blijft de pensioentoelage verschuldigd. | pensioen, blijft de pensioentoelage verschuldigd. |
§ 4. De aangeslotene zal dan de uitkering van zijn pensioenrekening | § 4. De aangeslotene zal dan de uitkering van zijn pensioenrekening |
bekomen wanneer hij de sector verlaat of wanneer hij zijn wettelijk | bekomen wanneer hij de sector verlaat of wanneer hij zijn wettelijk |
pensioen opneemt. | pensioen opneemt. |
HOOFDSTUK VI. - Overlijden | HOOFDSTUK VI. - Overlijden |
Art. 10.§ 1. Wanneer een aangeslotene overlijdt, heeft de begunstigde |
Art. 10.§ 1. Wanneer een aangeslotene overlijdt, heeft de begunstigde |
recht op de op het ogenblik van het overlijden opgebouwde waarde op de | recht op de op het ogenblik van het overlijden opgebouwde waarde op de |
individuele pensioenrekening. | individuele pensioenrekening. |
§ 2. De waarde zal minstens gelijk zijn aan de waarde die in | § 2. De waarde zal minstens gelijk zijn aan de waarde die in |
uitvoering van artikel 24 van de wet betreffende de aanvullende | uitvoering van artikel 24 van de wet betreffende de aanvullende |
pensioenen moet toegekend worden. | pensioenen moet toegekend worden. |
§ 3. Bij overlijden wordt de pensioentoelage voor het jaar van | § 3. Bij overlijden wordt de pensioentoelage voor het jaar van |
overlijden vastgesteld door de pensioentoelage van het voorgaande jaar | overlijden vastgesteld door de pensioentoelage van het voorgaande jaar |
proportioneel toe te passen in functie van het aantal volledige | proportioneel toe te passen in functie van het aantal volledige |
maanden tot de overlijdensdatum, in zoverre de aangeslotene tot dan | maanden tot de overlijdensdatum, in zoverre de aangeslotene tot dan |
tewerkgesteld is gebleven bij een organisatie zoals omschreven in | tewerkgesteld is gebleven bij een organisatie zoals omschreven in |
artikel 2.2. | artikel 2.2. |
HOOFDSTUK VII. - Verworven rechten van de aangeslotene op de reserves | HOOFDSTUK VII. - Verworven rechten van de aangeslotene op de reserves |
Art. 11.§ 1. De reserves die opgebouwd zijn op de individuele |
Art. 11.§ 1. De reserves die opgebouwd zijn op de individuele |
rekeningen, zijn eigendom van de aangeslotene. | rekeningen, zijn eigendom van de aangeslotene. |
§ 2. De aangeslotene kan echter pas na een ononderbroken periode van | § 2. De aangeslotene kan echter pas na een ononderbroken periode van |
twee trimesters aansluiting aan dit pensioenreglement, rechten opeisen | twee trimesters aansluiting aan dit pensioenreglement, rechten opeisen |
met betrekking tot die reserves. | met betrekking tot die reserves. |
§ 3. Een aangeslotene die ervoor gekozen heeft zijn verworven reserves | § 3. Een aangeslotene die ervoor gekozen heeft zijn verworven reserves |
over te dragen naar een andere pensioeninstelling en die opnieuw in | over te dragen naar een andere pensioeninstelling en die opnieuw in |
dienst komt van een organisatie die behoort tot een sector waarop het | dienst komt van een organisatie die behoort tot een sector waarop het |
reglement van toepassing is, wordt niet als een nieuwe aangeslotene | reglement van toepassing is, wordt niet als een nieuwe aangeslotene |
beschouwd. | beschouwd. |
§ 4. De pensioenrekening kan niet in pand gegeven worden, en de | § 4. De pensioenrekening kan niet in pand gegeven worden, en de |
begunstiging ervan kan niet overgedragen worden. Er kan geen voorschot | begunstiging ervan kan niet overgedragen worden. Er kan geen voorschot |
op toegekend worden. | op toegekend worden. |
HOOFDSTUK VIII. - Uitkeringen | HOOFDSTUK VIII. - Uitkeringen |
Art. 12.§ 1. De aangeslotene of de begunstigde(n) worden |
Art. 12.§ 1. De aangeslotene of de begunstigde(n) worden |
verondersteld te kiezen voor de uitkering in de vorm van een kapitaal. | verondersteld te kiezen voor de uitkering in de vorm van een kapitaal. |
§ 2. De begunstigde(n) kan (kunnen) evenwel vragen om het kapitaal dat | § 2. De begunstigde(n) kan (kunnen) evenwel vragen om het kapitaal dat |
aan hem(n) toekomt, om te vormen in een lijfrente. Een keuze voor een | aan hem(n) toekomt, om te vormen in een lijfrente. Een keuze voor een |
vereffening als lijfrente moet uiterlijk een maand vóór de datum | vereffening als lijfrente moet uiterlijk een maand vóór de datum |
waarop de uitkering aanvangt schriftelijk door de begunstigde aan het | waarop de uitkering aanvangt schriftelijk door de begunstigde aan het |
pensioenfonds meegedeeld worden. | pensioenfonds meegedeeld worden. |
§ 3. Het kan volgens de keuze van de begunstigde gaan om een lijfrente | § 3. Het kan volgens de keuze van de begunstigde gaan om een lijfrente |
die enkel aan hem betaald wordt, of om een lijfrente die in geval van | die enkel aan hem betaald wordt, of om een lijfrente die in geval van |
overlijden van de begunstigde overdraagbaar is op de overlevende | overlijden van de begunstigde overdraagbaar is op de overlevende |
echtgeno(o)t(e) of op de partner waarmee hij wettelijk samenwoont. De | echtgeno(o)t(e) of op de partner waarmee hij wettelijk samenwoont. De |
rente kan geïndexeerd worden. | rente kan geïndexeerd worden. |
§ 4. De renten worden in maandelijkse delen betaald op de laatste dag | § 4. De renten worden in maandelijkse delen betaald op de laatste dag |
van elke maand, tot en met de laatste vervaldag die voorafgaat aan het | van elke maand, tot en met de laatste vervaldag die voorafgaat aan het |
overlijden van de begunstigde(n). | overlijden van de begunstigde(n). |
§ 5. Wanneer het jaarbedrag van de rente de 499,99 EUR niet | § 5. Wanneer het jaarbedrag van de rente de 499,99 EUR niet |
overschrijdt, kan de voorziene uitkering niet onder vorm van rente | overschrijdt, kan de voorziene uitkering niet onder vorm van rente |
gebeuren, maar enkel onder vorm van een éénmalig kapitaal. | gebeuren, maar enkel onder vorm van een éénmalig kapitaal. |
§ 6. Wanneer het jaarbedrag van de rente gelegen is tussen 499,99 en | § 6. Wanneer het jaarbedrag van de rente gelegen is tussen 499,99 en |
800,01 EUR, dan wordt ze niet maandelijks betaald, maar in vier | 800,01 EUR, dan wordt ze niet maandelijks betaald, maar in vier |
gelijke tri-mestriële delen op het einde van ieder trimester. | gelijke tri-mestriële delen op het einde van ieder trimester. |
§ 7. De hiervoor vermelde bedragen worden geïndexeerd volgens de | § 7. De hiervoor vermelde bedragen worden geïndexeerd volgens de |
bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een | bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een |
stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en | stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en |
tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist geïndexeerd | tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist geïndexeerd |
worden | worden |
HOOFDSTUK IX. - Begunstigden | HOOFDSTUK IX. - Begunstigden |
Art. 13.De begunstigde van de uitkering op de einddatum |
Art. 13.De begunstigde van de uitkering op de einddatum |
Indien de aangeslotene in leven is op de einddatum, wordt het kapitaal | Indien de aangeslotene in leven is op de einddatum, wordt het kapitaal |
leven uitgekeerd aan de aangeslotene zelf. | leven uitgekeerd aan de aangeslotene zelf. |
Art. 14.De begunstigde van de uitkering bij overlijden |
Art. 14.De begunstigde van de uitkering bij overlijden |
§ 1. Indien de aangeslotene overlijdt vóór de einddatum, wordt de | § 1. Indien de aangeslotene overlijdt vóór de einddatum, wordt de |
voorziene uitkering bij overlijden uitgekeerd aan de begunstigde(n) op | voorziene uitkering bij overlijden uitgekeerd aan de begunstigde(n) op |
basis van de volgende voorrangsorde : | basis van de volgende voorrangsorde : |
- De echtgeno(o)t(e) van de aangeslotene voor zo ver die niet | - De echtgeno(o)t(e) van de aangeslotene voor zo ver die niet |
gerechtelijk van tafel en bed of feitelijk gescheiden is, of die zich | gerechtelijk van tafel en bed of feitelijk gescheiden is, of die zich |
niet in aanleg tot scheiding van tafel en bed of echtscheiding | niet in aanleg tot scheiding van tafel en bed of echtscheiding |
bevindt. De echtgenoten worden geacht feitelijk gescheiden te zijn | bevindt. De echtgenoten worden geacht feitelijk gescheiden te zijn |
wanneer uit de bevolkingsregisters blijkt dat zij een verschillende | wanneer uit de bevolkingsregisters blijkt dat zij een verschillende |
woonplaats hebben; | woonplaats hebben; |
- Bij ontstentenis, de persoon die wettelijk samenwoont met de | - Bij ontstentenis, de persoon die wettelijk samenwoont met de |
aangeslotene in de zin van artikel 1475 tot 1479 van het Burgerlijk | aangeslotene in de zin van artikel 1475 tot 1479 van het Burgerlijk |
Wetboek, en die geen bloedverwant is van de aangeslotene; | Wetboek, en die geen bloedverwant is van de aangeslotene; |
- Bij ontstentenis, de kinderen van de aangeslotene; | - Bij ontstentenis, de kinderen van de aangeslotene; |
- Bij ontstentenis, de door de aangeslotene per aangetekend schrijven | - Bij ontstentenis, de door de aangeslotene per aangetekend schrijven |
aan het pensioenfonds aangeduide perso(o)n(en), waarbij de laatst | aan het pensioenfonds aangeduide perso(o)n(en), waarbij de laatst |
verstuurde aangetekende brief rechtsgeldig is; | verstuurde aangetekende brief rechtsgeldig is; |
- Bij ontstentenis, het pensioenfonds. | - Bij ontstentenis, het pensioenfonds. |
§ 2. Indien er meerdere begunstigden zijn, wordt de voorziene | § 2. Indien er meerdere begunstigden zijn, wordt de voorziene |
uitkering bij overlijden in gelijke delen onder hen verdeeld, tenzij | uitkering bij overlijden in gelijke delen onder hen verdeeld, tenzij |
het document van aanduiding van begunstigde de grootte van de delen | het document van aanduiding van begunstigde de grootte van de delen |
bepaalt. | bepaalt. |
§ 3. In geval de aangeslotene en de begunstigde overlijden zonder dat | § 3. In geval de aangeslotene en de begunstigde overlijden zonder dat |
de volgorde van overlijden kan bepaald worden, wordt de voorziene | de volgorde van overlijden kan bepaald worden, wordt de voorziene |
uitkering bij overlijden uitgekeerd aan de volgende in de | uitkering bij overlijden uitgekeerd aan de volgende in de |
voorrangsorde van begunstigden. | voorrangsorde van begunstigden. |
§ 4. Indien er zich geen begunstigden aanmelden binnen een periode van | § 4. Indien er zich geen begunstigden aanmelden binnen een periode van |
10 jaar na het overlijden wordt de voorziene uitkering bij overlijden | 10 jaar na het overlijden wordt de voorziene uitkering bij overlijden |
vereffend ten voordele van het pensioenfonds. | vereffend ten voordele van het pensioenfonds. |
HOOFDSTUK X. - Gevolgen van | HOOFDSTUK X. - Gevolgen van |
het niet betalen van de pensioentoelagen | het niet betalen van de pensioentoelagen |
Art. 15.§ 1. De inrichter zal de verschuldigde pensioentoelagen aan |
Art. 15.§ 1. De inrichter zal de verschuldigde pensioentoelagen aan |
het pensioenfonds overmaken. | het pensioenfonds overmaken. |
§ 2. De inrichter kan de inning van de pensioentoelage laten gebeuren | § 2. De inrichter kan de inning van de pensioentoelage laten gebeuren |
door de RSZ. | door de RSZ. |
§ 3. Wanneer de pensioentoelage niet langer betaald wordt, worden de | § 3. Wanneer de pensioentoelage niet langer betaald wordt, worden de |
pensioenrekeningen premievrij gemaakt. Het pensioenfonds zal iedere | pensioenrekeningen premievrij gemaakt. Het pensioenfonds zal iedere |
aangeslotene uiterlijk binnen de twee maanden volgend op de datum | aangeslotene uiterlijk binnen de twee maanden volgend op de datum |
waarop het kennis kreeg van het stopzetten van de betaling, door | waarop het kennis kreeg van het stopzetten van de betaling, door |
middel van een op zijn persoonlijk adres gestuurde brief op de hoogte | middel van een op zijn persoonlijk adres gestuurde brief op de hoogte |
brengen. | brengen. |
HOOFDSTUK XI. - Informatie | HOOFDSTUK XI. - Informatie |
Art. 16.Het pensioenreglement |
Art. 16.Het pensioenreglement |
De tekst van het pensioenreglement is beschikbaar op de website van | De tekst van het pensioenreglement is beschikbaar op de website van |
het pensioenfonds. | het pensioenfonds. |
Art. 17.De pensioenfiche |
Art. 17.De pensioenfiche |
Ieder jaar brengt het pensioenfonds elke aangeslotene door middel van | Ieder jaar brengt het pensioenfonds elke aangeslotene door middel van |
een pensioenfiche op de hoogte van : | een pensioenfiche op de hoogte van : |
- het bedrag van de pensioentoelagen; | - het bedrag van de pensioentoelagen; |
- de verworven reserve; | - de verworven reserve; |
- de verworven prestaties en de datum van opeisbaarheid; | - de verworven prestaties en de datum van opeisbaarheid; |
- het bedrage van de verworven reserve van het afgelopen jaar; | - het bedrage van de verworven reserve van het afgelopen jaar; |
- de rente die overeenstemt met het pensioenkapitaal. | - de rente die overeenstemt met het pensioenkapitaal. |
Art. 18.Beheersverslag |
Art. 18.Beheersverslag |
Het pensioenfonds stelt jaarlijks een verslag op over het beheer van | Het pensioenfonds stelt jaarlijks een verslag op over het beheer van |
de pensioentoezegging ter beschikking van de aangeslotenen. Daarin is | de pensioentoezegging ter beschikking van de aangeslotenen. Daarin is |
onder meer de volgende informatie opgenomen : | onder meer de volgende informatie opgenomen : |
- de wijze van financiering van de pensioentoezegging en de | - de wijze van financiering van de pensioentoezegging en de |
structurele wijzigingen in die financiering; | structurele wijzigingen in die financiering; |
- de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin | - de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin |
daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en | daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en |
leefmilieuaspecten; | leefmilieuaspecten; |
- het rendement van de beleggingen en de kostenstructuur; | - het rendement van de beleggingen en de kostenstructuur; |
- de verdeling van de winst. | - de verdeling van de winst. |
Dit verslag wordt op schriftelijk verzoek van de aangeslotene aan hem | Dit verslag wordt op schriftelijk verzoek van de aangeslotene aan hem |
overgemaakt. | overgemaakt. |
HOOFDSTUK XII. - De aangeslotene verlaat de organisatie vóór de | HOOFDSTUK XII. - De aangeslotene verlaat de organisatie vóór de |
einddatum | einddatum |
Art. 19.§ 1. Wanneer het arbeidscontract van de aangeslotene |
Art. 19.§ 1. Wanneer het arbeidscontract van de aangeslotene |
beëindigd wordt en hij binnen drie maanden het werk hervat bij een | beëindigd wordt en hij binnen drie maanden het werk hervat bij een |
organisatie waarop dit pensioenreglement van toepassing is, blijft de | organisatie waarop dit pensioenreglement van toepassing is, blijft de |
aangeslotene deelnemer aan het sectorale pensioenstelsel voor zo ver | aangeslotene deelnemer aan het sectorale pensioenstelsel voor zo ver |
hij aan de aansluitingsvoorwaarden voldoet. De inrichter die optreedt | hij aan de aansluitingsvoorwaarden voldoet. De inrichter die optreedt |
voor het paritaire (sub)comité van de betrokken organisatie neemt dan | voor het paritaire (sub)comité van de betrokken organisatie neemt dan |
de verplichtingen die voortvloeien uit dit pensioenreglement op zich. | de verplichtingen die voortvloeien uit dit pensioenreglement op zich. |
De mogelijkheden waarvan hierna sprake zijn dan bijgevolg niet van | De mogelijkheden waarvan hierna sprake zijn dan bijgevolg niet van |
toepassing. | toepassing. |
§ 2. Wanneer het arbeidscontract van de aangeslotene beëindigd wordt | § 2. Wanneer het arbeidscontract van de aangeslotene beëindigd wordt |
om een andere reden dan het overlijden of het bereiken van de | om een andere reden dan het overlijden of het bereiken van de |
einddatum, en hij niet onmiddellijk het werk hervat bij een | einddatum, en hij niet onmiddellijk het werk hervat bij een |
organisatie waarop dit pensioenreglement van toepassing is, heeft de | organisatie waarop dit pensioenreglement van toepassing is, heeft de |
aangeslotene de keuze tussen de volgende mogelijkheden, voor zover hij | aangeslotene de keuze tussen de volgende mogelijkheden, voor zover hij |
rechten kan opeisen op de reserves : | rechten kan opeisen op de reserves : |
- hetzij de verworven reserve zonder wijziging van de pensioenbelofte | - hetzij de verworven reserve zonder wijziging van de pensioenbelofte |
laten bij het pensioenfonds en op de einddatum of bij overlijden een | laten bij het pensioenfonds en op de einddatum of bij overlijden een |
kapitaal of een rente ontvangen; | kapitaal of een rente ontvangen; |
- hetzij de verworven reserve overdragen naar de pensioeninstelling | - hetzij de verworven reserve overdragen naar de pensioeninstelling |
van de nieuwe werkgever waarmee hij een arbeidscontract sloot, indien | van de nieuwe werkgever waarmee hij een arbeidscontract sloot, indien |
hij aan de pensioentoezegging van die nieuwe werkgever aangesloten | hij aan de pensioentoezegging van die nieuwe werkgever aangesloten |
wordt; | wordt; |
- hetzij de verworven reserve overdragen naar een andere | - hetzij de verworven reserve overdragen naar een andere |
pensioensinstelling die de totaliteit van haar winsten proportioneel | pensioensinstelling die de totaliteit van haar winsten proportioneel |
met de reserves verdeelt onder de aangeslotenen, en die de kosten | met de reserves verdeelt onder de aangeslotenen, en die de kosten |
beperkt als gevolg van de regels bepaald door het koninklijk besluit | beperkt als gevolg van de regels bepaald door het koninklijk besluit |
van 14 november 2003 betreffende de toekenning van buitenwettelijke | van 14 november 2003 betreffende de toekenning van buitenwettelijke |
voordelen aan werknemers en aan bedrijfsleiders. | voordelen aan werknemers en aan bedrijfsleiders. |
§ 3. Indien de aangeslotene geen expliciete keuze maakt binnen de | § 3. Indien de aangeslotene geen expliciete keuze maakt binnen de |
dertig dagen, wordt hij verondersteld gekozen te hebben voor het | dertig dagen, wordt hij verondersteld gekozen te hebben voor het |
behoud van zijn reserves bij het pensioenfonds zonder wijziging van de | behoud van zijn reserves bij het pensioenfonds zonder wijziging van de |
pensioenbelofte. | pensioenbelofte. |
HOOFDSTUK XIII. - Fiscale bepalingen | HOOFDSTUK XIII. - Fiscale bepalingen |
Art. 20.Welke fiscale wetgeving is van toepassing? |
Art. 20.Welke fiscale wetgeving is van toepassing? |
Wanneer de aangeslotene en de begunstigde hun woon- en/of werkplaats | Wanneer de aangeslotene en de begunstigde hun woon- en/of werkplaats |
in België hebben, en de organisatie gevestigd is in België, is de | in België hebben, en de organisatie gevestigd is in België, is de |
Belgische fiscale wetgeving van toepassing zowel op de | Belgische fiscale wetgeving van toepassing zowel op de |
pensioenbijdragen als op de uitkeringen. Is dit niet het geval, dan | pensioenbijdragen als op de uitkeringen. Is dit niet het geval, dan |
zouden fiscale en/of sociale lasten kunnen verschuldigd zijn op basis | zouden fiscale en/of sociale lasten kunnen verschuldigd zijn op basis |
van een buitenlandse wetgeving, in uitvoering van de internationale | van een buitenlandse wetgeving, in uitvoering van de internationale |
verdragen die in dat verband gelden. | verdragen die in dat verband gelden. |
Art. 21.Belastingstatuut van de pensioentoelage |
Art. 21.Belastingstatuut van de pensioentoelage |
§ 1. Op basis van de Belgische fiscale wetgeving van kracht op de | § 1. Op basis van de Belgische fiscale wetgeving van kracht op de |
ingangsdatum van dit pensioenreglement, vormen de werkgeverstoelagen | ingangsdatum van dit pensioenreglement, vormen de werkgeverstoelagen |
in principe aftrekbare beroepskosten in de vennootschapsbelasting, en | in principe aftrekbare beroepskosten in de vennootschapsbelasting, en |
geven geen aanleiding tot bijkomende heffing in de | geven geen aanleiding tot bijkomende heffing in de |
rechtspersonenbelasting, noch tot een dadelijk belastbaar voordeel | rechtspersonenbelasting, noch tot een dadelijk belastbaar voordeel |
voor de aangeslotene. | voor de aangeslotene. |
§ 2. Het bedrag, uitgedrukt in jaarlijkse rente : | § 2. Het bedrag, uitgedrukt in jaarlijkse rente : |
- van de voorziene uitkeringen naar aanleiding van pensionering in | - van de voorziene uitkeringen naar aanleiding van pensionering in |
uitvoering van dit pensioenreglement; | uitvoering van dit pensioenreglement; |
- van het wettelijk pensioen; | - van het wettelijk pensioen; |
- van andere aanvullende pensioenuitkeringen waarop de aangeslotene | - van andere aanvullende pensioenuitkeringen waarop de aangeslotene |
recht heeft, | recht heeft, |
mag evenwel 80 pct. van de laatste normale bruto bezoldiging niet | mag evenwel 80 pct. van de laatste normale bruto bezoldiging niet |
overschrijden, rekening houdend met de normale duur van een | overschrijden, rekening houdend met de normale duur van een |
beroepswerkzaamheid, en met een overdraagbaarheid van de rente ten | beroepswerkzaamheid, en met een overdraagbaarheid van de rente ten |
gunste van de overlevende echtgeno(o)t(e) van 80 pct., en met een | gunste van de overlevende echtgeno(o)t(e) van 80 pct., en met een |
indexatie van de rente. | indexatie van de rente. |
§ 3. Indien een organisatie voor een aangeslotene nog andere | § 3. Indien een organisatie voor een aangeslotene nog andere |
aanvullende pensioenvoordelen zou voorzien dan diegene die voortkomen | aanvullende pensioenvoordelen zou voorzien dan diegene die voortkomen |
uit dit pensioenreglement, zal een gebeurlijke overschrijding van de | uit dit pensioenreglement, zal een gebeurlijke overschrijding van de |
fiscaal toegelaten grens aangerekend worden op de financiering van die | fiscaal toegelaten grens aangerekend worden op de financiering van die |
andere pensioenvoordelen. | andere pensioenvoordelen. |
HOOFDSTUK XIV. - Verplichtingen van de inrichter | HOOFDSTUK XIV. - Verplichtingen van de inrichter |
Art. 22.§ 1. De inrichter zal tijdig alle vereiste gegevens voor de |
Art. 22.§ 1. De inrichter zal tijdig alle vereiste gegevens voor de |
uitvoering van dit pensioenreglement aan het pensioenfonds overmaken. | uitvoering van dit pensioenreglement aan het pensioenfonds overmaken. |
De verplichtingen van het pensioenfonds worden gevestigd op basis van | De verplichtingen van het pensioenfonds worden gevestigd op basis van |
de tijdig overgedragen gegevens. | de tijdig overgedragen gegevens. |
§ 2. De inrichter zal alle vragen van de aangeslotenen over het | § 2. De inrichter zal alle vragen van de aangeslotenen over het |
pensioenreglement in het algemeen, of over de individuele rekeningen, | pensioenreglement in het algemeen, of over de individuele rekeningen, |
meedelen aan het pensioenfonds. | meedelen aan het pensioenfonds. |
HOOFDSTUK XV. - Toepassing van de wet tot bescherming van de | HOOFDSTUK XV. - Toepassing van de wet tot bescherming van de |
persoonlijke levenssfeer | persoonlijke levenssfeer |
Art. 23.§ 1. De inrichter verstrekt een aantal persoonsgegevens aan |
Art. 23.§ 1. De inrichter verstrekt een aantal persoonsgegevens aan |
het pensioenfonds om het sectorale pensioenstelsel te beheren. Het | het pensioenfonds om het sectorale pensioenstelsel te beheren. Het |
pensioenfonds behandelt deze gegevens vertrouwelijk. Ze mogen | pensioenfonds behandelt deze gegevens vertrouwelijk. Ze mogen |
uitsluitend gebruikt worden voor het beheer van het sectorale | uitsluitend gebruikt worden voor het beheer van het sectorale |
pensioenstelsel, met uitsluiting van elk ander al dan niet commercieel | pensioenstelsel, met uitsluiting van elk ander al dan niet commercieel |
oogmerk. | oogmerk. |
§ 2. Iedere persoon van wie persoonlijke gegevens bewaard worden, | § 2. Iedere persoon van wie persoonlijke gegevens bewaard worden, |
heeft het recht om inzage en verbetering ervan te verkrijgen. Hij moet | heeft het recht om inzage en verbetering ervan te verkrijgen. Hij moet |
zich in dat geval schriftelijk tot het pensioenfonds richten, en | zich in dat geval schriftelijk tot het pensioenfonds richten, en |
daarbij een kopie van zijn identiteitskaart voegen. | daarbij een kopie van zijn identiteitskaart voegen. |
HOOFDSTUK XVI. - Wijziging van dit reglement | HOOFDSTUK XVI. - Wijziging van dit reglement |
Art. 24.Dit pensioenreglement kan gewijzigd of stopgezet worden door |
Art. 24.Dit pensioenreglement kan gewijzigd of stopgezet worden door |
een collectieve arbeidsovereenkomst die in de bevoegde paritaire | een collectieve arbeidsovereenkomst die in de bevoegde paritaire |
(sub)comités gesloten wordt. | (sub)comités gesloten wordt. |
HOOFDSTUK XVII. - Geschillen en toepasselijk recht | HOOFDSTUK XVII. - Geschillen en toepasselijk recht |
Art. 25.Het Belgische recht is van toepassing op dit |
Art. 25.Het Belgische recht is van toepassing op dit |
pensioenreglementen. Gebeurlijke geschillen tussen de partijen in | pensioenreglementen. Gebeurlijke geschillen tussen de partijen in |
verband ermee behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken. | verband ermee behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken. |
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 augustus | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 augustus |
2015. | 2015. |
De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
K. PEETERS | K. PEETERS |