Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Koninklijk Besluit van 09/03/2003
← Terug naar "Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het ministerieel besluit van 18 december 2002 tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald "
Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het ministerieel besluit van 18 december 2002 tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het ministerieel besluit van 18 december 2002 tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
9 MAART 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële 9 MAART 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële
Duitse vertaling van het ministerieel besluit van 18 december 2002 tot Duitse vertaling van het ministerieel besluit van 18 december 2002 tot
wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de
minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de
verkeerstekens worden bepaald verkeerstekens worden bepaald
ALBERT II, Koning der Belgen, ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen
voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 76, § 1, 1°, voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 76, § 1, 1°,
en § 3, vervangen bij de wet van 18 juli 1990; en § 3, vervangen bij de wet van 18 juli 1990;
Gelet op het ontwerp van officiële Duitse vertaling van het Gelet op het ontwerp van officiële Duitse vertaling van het
ministerieel besluit van 18 december 2002 tot wijziging van het ministerieel besluit van 18 december 2002 tot wijziging van het
ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen
en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden
bepaald, opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling van bepaald, opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling van
het Adjunct-arrondissementscommissariaat in Malmedy; het Adjunct-arrondissementscommissariaat in Malmedy;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De bij dit besluit gevoegde tekst is de officiële Duitse

Artikel 1.De bij dit besluit gevoegde tekst is de officiële Duitse
vertaling van het ministerieel besluit van 18 december 2002 tot vertaling van het ministerieel besluit van 18 december 2002 tot
wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de
minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de
verkeerstekens worden bepaald. verkeerstekens worden bepaald.

Art. 2.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de

Art. 2.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de
uitvoering van dit besluit. uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 maart 2003. Gegeven te Brussel, 9 maart 2003.
ALBERT ALBERT
Van Koningswege : Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken, De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE A. DUQUESNE
Annexe - Bijlage Annexe - Bijlage
FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST MOBILITÄT UND TRANSPORTWESEN FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST MOBILITÄT UND TRANSPORTWESEN
18. DEZEMBER 2002 - Ministerieller Erlass zur Abänderung des 18. DEZEMBER 2002 - Ministerieller Erlass zur Abänderung des
Ministeriellen Erlasses vom 11. Oktober 1976 zur Festlegung der Ministeriellen Erlasses vom 11. Oktober 1976 zur Festlegung der
Mindestmasse und der Sonderbedingungen für das Anbringen der Mindestmasse und der Sonderbedingungen für das Anbringen der
Verkehrszeichen Verkehrszeichen
Die Ministerin der Mobilität und des Transportwesens, Die Ministerin der Mobilität und des Transportwesens,
Aufgrund des am 16. März 1968 koordinierten Gesetzes über die Aufgrund des am 16. März 1968 koordinierten Gesetzes über die
Strassenverkehrspolizei, insbesondere des Artikels 1, abgeändert durch Strassenverkehrspolizei, insbesondere des Artikels 1, abgeändert durch
die Gesetze vom 21. Juni 1985 und 20. Juli 1991; die Gesetze vom 21. Juni 1985 und 20. Juli 1991;
Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 1. Dezember 1975 zur Einführung Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 1. Dezember 1975 zur Einführung
der allgemeinen Strassenverkehrsordnung, insbesondere des Artikels der allgemeinen Strassenverkehrsordnung, insbesondere des Artikels
60.2; 60.2;
Aufgrund des Ministeriellen Erlasses vom 11. Oktober 1976 zur Aufgrund des Ministeriellen Erlasses vom 11. Oktober 1976 zur
Festlegung der Mindestmasse und der Sonderbedingungen für das Festlegung der Mindestmasse und der Sonderbedingungen für das
Anbringen der Verkehrszeichen, abgeändert durch die Ministeriellen Anbringen der Verkehrszeichen, abgeändert durch die Ministeriellen
Erlasse vom 8. Dezember 1977, 23. Juni 1978, 14. Dezember 1979, 25. Erlasse vom 8. Dezember 1977, 23. Juni 1978, 14. Dezember 1979, 25.
November 1980, 11. April 1983, 1. Juni 1984, 17. September 1988, 20. November 1980, 11. April 1983, 1. Juni 1984, 17. September 1988, 20.
Juli 1990, 1. Februar 1991, 11. März 1991, 27. Juni 1991, 19. Dezember Juli 1990, 1. Februar 1991, 11. März 1991, 27. Juni 1991, 19. Dezember
1991, 11. März 1997, 16. Juli 1997, 9. Oktober 1998, 17. Oktober 2001, 1991, 11. März 1997, 16. Juli 1997, 9. Oktober 1998, 17. Oktober 2001,
14. Mai 2002 und 21. Oktober 2002; 14. Mai 2002 und 21. Oktober 2002;
Aufgrund der Beteiligung der Regionalregierungen an der Ausarbeitung Aufgrund der Beteiligung der Regionalregierungen an der Ausarbeitung
des vorliegenden Erlasses; des vorliegenden Erlasses;
Aufgrund der Stellungnahme der Finanzinspektion vom 12. Dezember 2001; Aufgrund der Stellungnahme der Finanzinspektion vom 12. Dezember 2001;
Aufgrund des Einverständnisses des Ministers des Haushalts vom 20. Aufgrund des Einverständnisses des Ministers des Haushalts vom 20.
Dezember 2001; Dezember 2001;
Aufgrund des Beschlusses des Ministerrates vom 21. Dezember 2001 in Aufgrund des Beschlusses des Ministerrates vom 21. Dezember 2001 in
Bezug auf den Antrag auf Begutachtung seitens des Staatsrates Bezug auf den Antrag auf Begutachtung seitens des Staatsrates
innerhalb einer Frist von höchstens einem Monat; innerhalb einer Frist von höchstens einem Monat;
Aufgrund des Gutachtens 33.776/4 des Staatsrates vom 22. Oktober 2002, Aufgrund des Gutachtens 33.776/4 des Staatsrates vom 22. Oktober 2002,
abgegeben in Anwendung von Artikel 84 Absatz 1 Nr. 1 der koordinierten abgegeben in Anwendung von Artikel 84 Absatz 1 Nr. 1 der koordinierten
Gesetze über den Staatsrat, Gesetze über den Staatsrat,
Erlässt: Erlässt:
Artikel 1 - In Artikel 6.7.1 Nr. 1 des Ministeriellen Erlasses vom 11. Artikel 1 - In Artikel 6.7.1 Nr. 1 des Ministeriellen Erlasses vom 11.
Oktober 1976 zur Festlegung der Mindestmasse und der Sonderbedingungen Oktober 1976 zur Festlegung der Mindestmasse und der Sonderbedingungen
für das Anbringen der Verkehrszeichen, eingefügt durch den für das Anbringen der Verkehrszeichen, eingefügt durch den
Ministeriellen Erlass vom 9. Oktober 1998, wird die Angabe « C24 » Ministeriellen Erlass vom 9. Oktober 1998, wird die Angabe « C24 »
gestrichen. gestrichen.
Art. 2 - Artikel 9.1 desselben Erlasses, abgeändert durch die Art. 2 - Artikel 9.1 desselben Erlasses, abgeändert durch die
Ministeriellen Erlasse vom 20. Juli 1990 und 9. Oktober 1998, wird wie Ministeriellen Erlasse vom 20. Juli 1990 und 9. Oktober 1998, wird wie
folgt abgeändert: folgt abgeändert:
1. Nr. 1 wird durch folgende Bestimmungen ersetzt: 1. Nr. 1 wird durch folgende Bestimmungen ersetzt:
« 1. Jedem Verkehrsschild C1, das am Anfang eines Strassenabschnitts « 1. Jedem Verkehrsschild C1, das am Anfang eines Strassenabschnitts
mit Einfahrtverbot angebracht ist, muss am anderen Ende ein in mit Einfahrtverbot angebracht ist, muss am anderen Ende ein in
Fahrtrichtung rechts angebrachtes Verkehrsschild F19 entsprechen. Fahrtrichtung rechts angebrachtes Verkehrsschild F19 entsprechen.
Das Verkehrsschild F19 darf jedoch nicht angebracht werden, wenn das Das Verkehrsschild F19 darf jedoch nicht angebracht werden, wenn das
durch das Verkehrsschild C1 auferlegte Verbot nicht für die ganze durch das Verkehrsschild C1 auferlegte Verbot nicht für die ganze
öffentliche Strasse gilt. öffentliche Strasse gilt.
Am Ende eines Strassenabschnitts oder -teils mit Einfahrtverbot wird Am Ende eines Strassenabschnitts oder -teils mit Einfahrtverbot wird
kein Verkehrsschild angebracht, ausser wenn es durch vorliegende kein Verkehrsschild angebracht, ausser wenn es durch vorliegende
Regelung vorgesehen ist. » Regelung vorgesehen ist. »
2. Nr. 3 wird durch folgende Bestimmungen ersetzt: 2. Nr. 3 wird durch folgende Bestimmungen ersetzt:
« 3. Die Bedeutung des Verkehrsschildes C1 kann wie folgt begrenzt « 3. Die Bedeutung des Verkehrsschildes C1 kann wie folgt begrenzt
werden: werden:
a) zugunsten der Radfahrer und der Führer von zweirädrigen a) zugunsten der Radfahrer und der Führer von zweirädrigen
Kleinkrafträdern der Klasse A, indem es durch ein in Artikel 65.2 der Kleinkrafträdern der Klasse A, indem es durch ein in Artikel 65.2 der
allgemeinen Strassenverkehrsordnung vorgesehenes Zusatzschild des allgemeinen Strassenverkehrsordnung vorgesehenes Zusatzschild des
Musters M2 beziehungsweise M3 ergänzt wird. Musters M2 beziehungsweise M3 ergänzt wird.
Dieses Zusatzschild M2 beziehungsweise M3 muss auf öffentlichen Dieses Zusatzschild M2 beziehungsweise M3 muss auf öffentlichen
Strassen angebracht werden, wo die erlaubte Höchstgeschwindigkeit 50 Strassen angebracht werden, wo die erlaubte Höchstgeschwindigkeit 50
km/h oder weniger und die Nutzbreite der Fahrbahn mindestens 3 Meter km/h oder weniger und die Nutzbreite der Fahrbahn mindestens 3 Meter
beträgt, es sei denn, Sicherheitsgründe sprechen dagegen. beträgt, es sei denn, Sicherheitsgründe sprechen dagegen.
Auf öffentlichen Strassen, wo die erlaubte Höchstgeschwindigkeit mehr Auf öffentlichen Strassen, wo die erlaubte Höchstgeschwindigkeit mehr
als 50 km/h und die Nutzbreite der Fahrbahn weniger als 3,5 Meter als 50 km/h und die Nutzbreite der Fahrbahn weniger als 3,5 Meter
beträgt, und auf denjenigen, wo die erlaubte Höchstgeschwindigkeit 50 beträgt, und auf denjenigen, wo die erlaubte Höchstgeschwindigkeit 50
km/h oder weniger und die Nutzbreite der Fahrbahn weniger als 3 Meter km/h oder weniger und die Nutzbreite der Fahrbahn weniger als 3 Meter
beträgt, darf das Zusatzschild M2 beziehungsweise M3 angebracht beträgt, darf das Zusatzschild M2 beziehungsweise M3 angebracht
werden, es sei denn, Sicherheitsgründe sprechen dagegen. werden, es sei denn, Sicherheitsgründe sprechen dagegen.
In diesen Fällen wird das Verkehrsschild F19 durch ein in Artikel 65.2 In diesen Fällen wird das Verkehrsschild F19 durch ein in Artikel 65.2
der allgemeinen Strassenverkehrsordnung vorgesehenes Verkehrsschild der allgemeinen Strassenverkehrsordnung vorgesehenes Verkehrsschild
des Musters M4 beziehungsweise M5 ergänzt, des Musters M4 beziehungsweise M5 ergänzt,
b) zugunsten der Fahrzeuge des regulären öffentlichen Linienverkehrs, b) zugunsten der Fahrzeuge des regulären öffentlichen Linienverkehrs,
indem es durch ein Zusatzschild mit dem Vermerk « ausser Bus » ergänzt indem es durch ein Zusatzschild mit dem Vermerk « ausser Bus » ergänzt
wird. wird.
In diesem Fall: In diesem Fall:
- darf das Verkehrsschild F19 nicht angebracht werden; - darf das Verkehrsschild F19 nicht angebracht werden;
- wird ein Verkehrsschild F17 oder F18 statt des Verkehrsschildes F19 - wird ein Verkehrsschild F17 oder F18 statt des Verkehrsschildes F19
angebracht; es zeigt die Verkehrsrichtung für jede der Spuren an. angebracht; es zeigt die Verkehrsrichtung für jede der Spuren an.
Dieses Verkehrsschild wird rechts angebracht und links wiederholt; Dieses Verkehrsschild wird rechts angebracht und links wiederholt;
- müssen am Anfang und am Ende jedes Teils des reglementierten - müssen am Anfang und am Ende jedes Teils des reglementierten
Abschnitts auf den Fahrspuren Einordnungspfeile angebracht werden. » Abschnitts auf den Fahrspuren Einordnungspfeile angebracht werden. »
Art. 3 - Artikel 19.5 desselben Erlasses, eingefügt durch den Art. 3 - Artikel 19.5 desselben Erlasses, eingefügt durch den
Ministeriellen Erlass vom 20. Juli 1990, wird durch folgende Ministeriellen Erlass vom 20. Juli 1990, wird durch folgende
Bestimmungen ersetzt: Bestimmungen ersetzt:
« 19.5 Markierungen zur Anzeige eines Einordnungsbereiches für « 19.5 Markierungen zur Anzeige eines Einordnungsbereiches für
Radfahrer und Führer von zweirädrigen Kleinkrafträdern Radfahrer und Führer von zweirädrigen Kleinkrafträdern
Der Einordnungsbereich muss mindestens 4,00 m lang sein. Der Einordnungsbereich muss mindestens 4,00 m lang sein.
Neben der dem Kraftfahrzeugverkehr vorbehaltenen Fahrspur wird ein Neben der dem Kraftfahrzeugverkehr vorbehaltenen Fahrspur wird ein
etwa 1,00 m breiter Radleitweg markiert, ausser wenn die etwa 1,00 m breiter Radleitweg markiert, ausser wenn die
Fahrspurbreite dadurch auf weniger als 2,50 m reduziert würde. Fahrspurbreite dadurch auf weniger als 2,50 m reduziert würde.
Der Radleitweg muss mindestens 15 m lang sein. » Der Radleitweg muss mindestens 15 m lang sein. »
Art. 4 - Vorliegender Erlass tritt am 1. Januar 2003 in Kraft, mit Art. 4 - Vorliegender Erlass tritt am 1. Januar 2003 in Kraft, mit
Ausnahme von Artikel 2, der am 1. Juli 2004 in Kraft tritt. Ausnahme von Artikel 2, der am 1. Juli 2004 in Kraft tritt.
Gegeben zu Brüssel, den 18. Dezember 2002 Gegeben zu Brüssel, den 18. Dezember 2002
Frau I. DURANT Frau I. DURANT
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 9 maart 2003. Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 9 maart 2003.
ALBERT ALBERT
Van Koningswege : Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken, De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE A. DUQUESNE
^