Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Koninklijk Besluit van 09/02/2020
← Terug naar "Koninklijk besluit tot vaststelling, voor het jaar 2020, van het bedrag en de betalingsmodaliteiten en -termijnen van de bijdragen verschuldigd door de werkgevers waarvan de ondernemingen bedoeld worden in artikel 2, 3°, a), van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen aan het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers "
Koninklijk besluit tot vaststelling, voor het jaar 2020, van het bedrag en de betalingsmodaliteiten en -termijnen van de bijdragen verschuldigd door de werkgevers waarvan de ondernemingen bedoeld worden in artikel 2, 3°, a), van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen aan het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers Koninklijk besluit tot vaststelling, voor het jaar 2020, van het bedrag en de betalingsmodaliteiten en -termijnen van de bijdragen verschuldigd door de werkgevers waarvan de ondernemingen bedoeld worden in artikel 2, 3°, a), van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen aan het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
9 FEBRUARI 2020. - Koninklijk besluit tot vaststelling, voor het jaar 9 FEBRUARI 2020. - Koninklijk besluit tot vaststelling, voor het jaar
2020, van het bedrag en de betalingsmodaliteiten en -termijnen van de 2020, van het bedrag en de betalingsmodaliteiten en -termijnen van de
bijdragen verschuldigd door de werkgevers waarvan de ondernemingen bijdragen verschuldigd door de werkgevers waarvan de ondernemingen
bedoeld worden in artikel 2, 3°, a), van de wet van 26 juni 2002 bedoeld worden in artikel 2, 3°, a), van de wet van 26 juni 2002
betreffende de sluiting van de ondernemingen aan het Fonds tot betreffende de sluiting van de ondernemingen aan het Fonds tot
vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen
werknemers (1) werknemers (1)
FILIP, Koning der Belgen, FILIP, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de Gelet op de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de
ondernemingen, artikel 58, § 1, gewijzigd bij de wet van 11 juli 2006; ondernemingen, artikel 58, § 1, gewijzigd bij de wet van 11 juli 2006;
Gelet op het advies van het beheerscomité van het Fonds tot vergoeding Gelet op het advies van het beheerscomité van het Fonds tot vergoeding
van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers, van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers,
bedoeld in artikel 28, § 1, van de wet van 26 juni 2002 betreffende de bedoeld in artikel 28, § 1, van de wet van 26 juni 2002 betreffende de
sluiting van de ondernemingen, gegeven op 5 december 2019; sluiting van de ondernemingen, gegeven op 5 december 2019;
Gelet op het advies nr. 2.152 van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op Gelet op het advies nr. 2.152 van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op
17 december 2019; 17 december 2019;
Gelet op advies nr. 66.853/1 van de Raad van State, gegeven op 17 Gelet op advies nr. 66.853/1 van de Raad van State, gegeven op 17
januari 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van januari 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van
de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Op de voordracht van de Minister van Werk,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. De werkgevers waarvan de ondernemingen bedoeld worden

Artikel 1.§ 1. De werkgevers waarvan de ondernemingen bedoeld worden

in artikel 2, 3°, a), van de wet van 26 juni 2002 betreffende de in artikel 2, 3°, a), van de wet van 26 juni 2002 betreffende de
sluiting van de ondernemingen, zijn vanaf 1 januari 2020 tot 31 sluiting van de ondernemingen, zijn vanaf 1 januari 2020 tot 31
december 2020 een bijdrage verschuldigd waarvan het bedrag bepaald december 2020 een bijdrage verschuldigd waarvan het bedrag bepaald
wordt bij dit besluit. wordt bij dit besluit.
§ 2. De bijdragen bedoeld bij § 1 worden berekend op basis van het § 2. De bijdragen bedoeld bij § 1 worden berekend op basis van het
loon dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de sociale loon dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de sociale
zekerheidsbijdragen. zekerheidsbijdragen.
§ 3. De bijdragen bepaald in § 1 bij dit besluit worden § 3. De bijdragen bepaald in § 1 bij dit besluit worden
respectievelijk aangegeven en betaald aan de instellingen bedoeld bij respectievelijk aangegeven en betaald aan de instellingen bedoeld bij
artikel 60 van de voormelde wet van 26 juni 2002 volgens dezelfde artikel 60 van de voormelde wet van 26 juni 2002 volgens dezelfde
modaliteiten en binnen dezelfde termijnen als de sociale modaliteiten en binnen dezelfde termijnen als de sociale
zekerheidsbijdragen. zekerheidsbijdragen.

Art. 2.§ 1. Voor de werkgevers die gedurende de referteperiode

Art. 2.§ 1. Voor de werkgevers die gedurende de referteperiode

bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 28 oktober 2009 bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 28 oktober 2009
waarbij de referteperiode en de wijze worden bepaald waarop het waarbij de referteperiode en de wijze worden bepaald waarop het
gemiddelde van de tijdens deze referteperiode tewerkgestelde gemiddelde van de tijdens deze referteperiode tewerkgestelde
werknemers wordt berekend met het oog op de inning, door de werknemers wordt berekend met het oog op de inning, door de
Rijksdienst voor sociale zekerheid, van de bijdragen bedoeld in de Rijksdienst voor sociale zekerheid, van de bijdragen bedoeld in de
artikelen 58 en 60 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting artikelen 58 en 60 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting
van de ondernemingen en van de bijdrage bedoeld in artikel 38, § 3, van de ondernemingen en van de bijdrage bedoeld in artikel 38, § 3,
eerste lid, 9°, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene eerste lid, 9°, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene
beginselen van de sociale zekerheid voor de werknemers, gemiddeld ten beginselen van de sociale zekerheid voor de werknemers, gemiddeld ten
minste twintig werknemers hebben tewerkgesteld, is de bijdragevoet minste twintig werknemers hebben tewerkgesteld, is de bijdragevoet
bepaald op 0,17 %. bepaald op 0,17 %.
§ 2. Voor de werkgevers die gedurende de referteperiode bedoeld in § 2. Voor de werkgevers die gedurende de referteperiode bedoeld in
artikel 1 van het koninklijk besluit van 28 oktober 2009 waarbij de artikel 1 van het koninklijk besluit van 28 oktober 2009 waarbij de
referteperiode en de wijze worden bepaald waarop het gemiddelde van de referteperiode en de wijze worden bepaald waarop het gemiddelde van de
tijdens deze referteperiode tewerkgestelde werknemers wordt berekend tijdens deze referteperiode tewerkgestelde werknemers wordt berekend
met het oog op de inning, door de Rijksdienst voor sociale zekerheid, met het oog op de inning, door de Rijksdienst voor sociale zekerheid,
van de bijdragen bedoeld in de artikelen 58 en 60 van de wet van 26 van de bijdragen bedoeld in de artikelen 58 en 60 van de wet van 26
juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen en van de juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen en van de
bijdrage bedoeld in artikel 38, § 3, eerste lid, 9°, van de wet van 29 bijdrage bedoeld in artikel 38, § 3, eerste lid, 9°, van de wet van 29
juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid
voor de werknemers, gemiddeld minder dan twintig werknemers hebben voor de werknemers, gemiddeld minder dan twintig werknemers hebben
tewerkgesteld, is de bijdragevoet bepaald op 0,12 %. tewerkgesteld, is de bijdragevoet bepaald op 0,12 %.
§ 3. De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op de § 3. De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op de
werkgevers bedoeld bij artikel 3, voor wat betreft de werknemers werkgevers bedoeld bij artikel 3, voor wat betreft de werknemers
bedoeld bij dit laatste artikel. bedoeld bij dit laatste artikel.

Art. 3.Voor de werkgevers die in onderstaande tabel voorkomen en voor

Art. 3.Voor de werkgevers die in onderstaande tabel voorkomen en voor

wat betreft de werknemers die in deze tabel voorkomen, worden de wat betreft de werknemers die in deze tabel voorkomen, worden de
bijdragevoeten als volgt vastgesteld : bijdragevoeten als volgt vastgesteld :
Bijdrageplichtige werkgevers Bijdrageplichtige werkgevers
Betrokken werknemers Betrokken werknemers
Bijdragevoet per werknemer Bijdragevoet per werknemer
1° Werkgevers die onder volgende paritaire comités ressorteren zonder 1° Werkgevers die onder volgende paritaire comités ressorteren zonder
onderscheid wat het aantal, die gedurende de referteperiode bedoeld in onderscheid wat het aantal, die gedurende de referteperiode bedoeld in
artikel 1 van het koninklijk besluit van 28 oktober 2009 waarbij de artikel 1 van het koninklijk besluit van 28 oktober 2009 waarbij de
referteperiode en de wijze worden bepaald waarop het gemiddelde van de referteperiode en de wijze worden bepaald waarop het gemiddelde van de
tijdens deze referteperiode tewerkgestelde werknemers wordt berekend tijdens deze referteperiode tewerkgestelde werknemers wordt berekend
met het oog op de inning, door de Rijksdienst voor sociale zekerheid, met het oog op de inning, door de Rijksdienst voor sociale zekerheid,
van de bijdragen bedoeld in de artikelen 58 en 60 van de wet van 26 van de bijdragen bedoeld in de artikelen 58 en 60 van de wet van 26
juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen en van de juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen en van de
bijdrage bedoeld in artikel 38, § 3, eerste lid, 9°, van de wet van 29 bijdrage bedoeld in artikel 38, § 3, eerste lid, 9°, van de wet van 29
juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid
voor de werknemers, tewerkgestelde werknemers betreft : voor de werknemers, tewerkgestelde werknemers betreft :
a) Paritair Subcomité voor de haven van Antwerpen, « Nationaal a) Paritair Subcomité voor de haven van Antwerpen, « Nationaal
Paritair Comité der haven van Antwerpen » genaamd; Paritair Comité der haven van Antwerpen » genaamd;
- de havenarbeiders van het algemeen contingent tewerkgesteld - de havenarbeiders van het algemeen contingent tewerkgesteld
krachtens een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd : krachtens een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd :
0,12 % 0,12 %
- de andere werklieden : - de andere werklieden :
nihil nihil
b) Paritair Subcomité voor de haven van Brussel en Vilvoorde; b) Paritair Subcomité voor de haven van Brussel en Vilvoorde;
idem a) idem a)
idem a) idem a)
c) Paritair Subcomité voor de haven van Gent; c) Paritair Subcomité voor de haven van Gent;
idem a) idem a)
idem a) idem a)
d) Paritair Subcomité voor de havens van Zeebrugge-Brugge, Oostende en d) Paritair Subcomité voor de havens van Zeebrugge-Brugge, Oostende en
Nieuwpoort; Nieuwpoort;
idem a) idem a)
idem a) idem a)
e) Paritair Comité voor de zeevisserij; e) Paritair Comité voor de zeevisserij;
- het varend personeel : - het varend personeel :
0,12 % 0,12 %
2° Werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de 2° Werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de
uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten
leveren : leveren :
- de uitzendkrachten : - de uitzendkrachten :
nihil nihil
3° Werkgevers die onder het Paritair Comité voor de diamantnijverheid 3° Werkgevers die onder het Paritair Comité voor de diamantnijverheid
en -handel ressorteren : en -handel ressorteren :
- al de werklieden : - al de werklieden :
nihil nihil

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2020.

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2020.

Art. 5.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van

Art. 5.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van

dit besluit. dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 februari 2020. Gegeven te Brussel, 9 februari 2020.
FILIP FILIP
Van Koningswege : Van Koningswege :
De Minister van Werk, De Minister van Werk,
N. MUYLLE N. MUYLLE
_______ _______
Nota Nota
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 26 juni 2002, Belgisch Staatsblad van 9 augustus 2002. Wet van 26 juni 2002, Belgisch Staatsblad van 9 augustus 2002.
Wet van 11 juli 2006, Belgisch Staatsblad van 24 augustus 2006. Wet van 11 juli 2006, Belgisch Staatsblad van 24 augustus 2006.
^