| Koninklijk besluit tot vaststelling, voor de ondernemingen die tuinmeubelaccessoires vervaardigen en die onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf ressorteren, van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst (1) | Koninklijk besluit tot vaststelling, voor de ondernemingen die tuinmeubelaccessoires vervaardigen en die onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf ressorteren, van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst (1) |
|---|---|
| FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG | FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG |
| 3 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling, voor de | 3 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling, voor de |
| ondernemingen die tuinmeubelaccessoires vervaardigen en die onder het | ondernemingen die tuinmeubelaccessoires vervaardigen en die onder het |
| Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf ressorteren, van | Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf ressorteren, van |
| de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische | de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische |
| oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden | oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden |
| schorst (P.C. 109) (1) | schorst (P.C. 109) (1) |
| ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, | Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, |
| inzonderheid op artikel 51, § 1, gewijzigd bij de wetten van 26 juni | inzonderheid op artikel 51, § 1, gewijzigd bij de wetten van 26 juni |
| 1992, 26 maart 1999 en 30 december 2001 en bij het koninklijk besluit | 1992, 26 maart 1999 en 30 december 2001 en bij het koninklijk besluit |
| nr. 254 van 31 december 1983; | nr. 254 van 31 december 1983; |
| Gelet op het advies van het Paritair Comité voor het kleding- en | Gelet op het advies van het Paritair Comité voor het kleding- en |
| confectiebedrijf; | confectiebedrijf; |
| Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari | Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari |
| 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli | 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli |
| 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; | 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; |
| Gelet op de dringende noodzakelijkheid; | Gelet op de dringende noodzakelijkheid; |
| Overwegende dat de huidige economische toestand het spoedig verlengen | Overwegende dat de huidige economische toestand het spoedig verlengen |
| van een regeling van schorsing van de uitvoering van de | van een regeling van schorsing van de uitvoering van de |
| arbeidsovereenkomst voor werklieden rechtvaardigt voor de | arbeidsovereenkomst voor werklieden rechtvaardigt voor de |
| ondernemingen die tuinmeubelaccessoires vervaardigen en die onder het | ondernemingen die tuinmeubelaccessoires vervaardigen en die onder het |
| Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf ressorteren; | Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf ressorteren; |
| Op de voordracht van Onze Minister van Werk, | Op de voordracht van Onze Minister van Werk, |
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de |
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de |
| werklieden van de ondernemingen die tuinmeubelaccessoires vervaardigen | werklieden van de ondernemingen die tuinmeubelaccessoires vervaardigen |
| en die onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf | en die onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf |
| ressorteren. | ressorteren. |
Art. 2.Bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken mag de |
Art. 2.Bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken mag de |
| uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden volledig worden | uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden volledig worden |
| geschorst mits hiervan kennis wordt gegeven ten minste drie dagen | geschorst mits hiervan kennis wordt gegeven ten minste drie dagen |
| vooraf. | vooraf. |
| De kennisgeving geschiedt door aanplakking van een bericht op een goed | De kennisgeving geschiedt door aanplakking van een bericht op een goed |
| zichtbare plaats in de lokalen van de onderneming. | zichtbare plaats in de lokalen van de onderneming. |
| Wanneer de werkman de dag van de aanplakking afwezig is, wordt hem de | Wanneer de werkman de dag van de aanplakking afwezig is, wordt hem de |
| kennisgeving dezelfde dag over de post toegezonden. | kennisgeving dezelfde dag over de post toegezonden. |
Art. 3.De bij artikel 2 bedoelde kennisgeving moet de datum vermelden |
Art. 3.De bij artikel 2 bedoelde kennisgeving moet de datum vermelden |
| waarop de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst | waarop de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst |
| ingaat en de datum waarop die schorsing een einde zal nemen, alsmede | ingaat en de datum waarop die schorsing een einde zal nemen, alsmede |
| de data waarop de werklieden werkloos zullen zijn. | de data waarop de werklieden werkloos zullen zijn. |
Art. 4.De duur van de volledige schorsing van de uitvoering van de |
Art. 4.De duur van de volledige schorsing van de uitvoering van de |
| arbeidsovereenkomst voor werklieden bij gebrek aan werk wegens | arbeidsovereenkomst voor werklieden bij gebrek aan werk wegens |
| economische oorzaken mag tweeëntwintig weken niet overschrijden. | economische oorzaken mag tweeëntwintig weken niet overschrijden. |
Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2004 en treedt |
Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2004 en treedt |
| buiten werking op 1 januari 2006. | buiten werking op 1 januari 2006. |
Art. 6.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit |
Art. 6.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit |
| besluit. | besluit. |
| Gegeven te Brussel, 3 december 2003. | Gegeven te Brussel, 3 december 2003. |
| ALBERT | ALBERT |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
| F. VANDENBROUCKE | F. VANDENBROUCKE |
| _______ | _______ |
| Nota | Nota |
| (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : |
| Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. | Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. |
| Wet van 26 juni 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juni 1992. | Wet van 26 juni 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juni 1992. |
| Wet van 26 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 1 april 1999. | Wet van 26 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 1 april 1999. |
| Wet van 30 december 2001, Belgisch Staatsblad van 31 december 2001, | Wet van 30 december 2001, Belgisch Staatsblad van 31 december 2001, |
| Koninklijk besluit nr. 254 van 31 december 1983, Belgisch Staatsblad | Koninklijk besluit nr. 254 van 31 december 1983, Belgisch Staatsblad |
| van 21 januari 1984. | van 21 januari 1984. |