| Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de papier- en kartonbewerking, betreffende de brugpensioenen | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de papier- en kartonbewerking, betreffende de brugpensioenen |
|---|---|
| FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG | FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG |
| 3 APRIL 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt | 3 APRIL 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt |
| verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2011, | verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2011, |
| gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de papier- en | gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de papier- en |
| kartonbewerking, betreffende de brugpensioenen (1) | kartonbewerking, betreffende de brugpensioenen (1) |
| ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
| arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
| 28; | 28; |
| Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de | Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de |
| papier- en kartonbewerking; | papier- en kartonbewerking; |
| Op de voordracht van de Minister van Werk, | Op de voordracht van de Minister van Werk, |
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
| overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2011, gesloten | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2011, gesloten |
| in het Paritair Comité voor de bedienden van de papier- en | in het Paritair Comité voor de bedienden van de papier- en |
| kartonbewerking, betreffende de brugpensioenen. | kartonbewerking, betreffende de brugpensioenen. |
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van |
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van |
| dit besluit. | dit besluit. |
| Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 3 april 2013. | Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 3 april 2013. |
| ALBERT | ALBERT |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
| Mevr. M. DE CONINCK | Mevr. M. DE CONINCK |
| _______ | _______ |
| Nota | Nota |
| (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : |
| Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
| Bijlage | Bijlage |
| Paritair Comité voor de bedienden van | Paritair Comité voor de bedienden van |
| de papier- en kartonbewerking | de papier- en kartonbewerking |
| Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2011 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2011 |
| Brugpensioenen | Brugpensioenen |
| (Overeenkomst geregistreerd op 9 augustus 2011 onder het nummer | (Overeenkomst geregistreerd op 9 augustus 2011 onder het nummer |
| 105213/CO/222) | 105213/CO/222) |
| HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied | HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
| de werkgevers en op de bedienden tewerkgesteld in de ondernemingen die | de werkgevers en op de bedienden tewerkgesteld in de ondernemingen die |
| onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden van de | onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden van de |
| papier- en kartonbewerking ressorteren. | papier- en kartonbewerking ressorteren. |
| HOOFDSTUK II. - Voltijds brugpensioen | HOOFDSTUK II. - Voltijds brugpensioen |
Art. 2.De leeftijd van het brugpensioen voor de bedienden die voldoen |
Art. 2.De leeftijd van het brugpensioen voor de bedienden die voldoen |
| aan de wettelijk voorgeschreven voorwaarden inzake beroepsverleden | aan de wettelijk voorgeschreven voorwaarden inzake beroepsverleden |
| wordt, in geval van ontslag door de werkgever, uitgezonderd voor | wordt, in geval van ontslag door de werkgever, uitgezonderd voor |
| dringende redenen, vastgesteld op 58 jaar. | dringende redenen, vastgesteld op 58 jaar. |
| De andere toepassingsmodaliteiten zijn deze bepaald door de | De andere toepassingsmodaliteiten zijn deze bepaald door de |
| collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad | collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad |
| betreffende de invoering van een stelsel van bijkomende uitkeringen | betreffende de invoering van een stelsel van bijkomende uitkeringen |
| voor sommige oudere werknemers, in geval van ontslag. | voor sommige oudere werknemers, in geval van ontslag. |
| De berekeningsbasis van de aanvullende vergoeding van brugpensioen is | De berekeningsbasis van de aanvullende vergoeding van brugpensioen is |
| die van het geplafoneerd voltijdse loon voor die werknemers die op het | die van het geplafoneerd voltijdse loon voor die werknemers die op het |
| ogenblik van hun ontslag hetzij in halftijds brugpensioen waren hetzij | ogenblik van hun ontslag hetzij in halftijds brugpensioen waren hetzij |
| in deeltijds tijdskrediet waren. | in deeltijds tijdskrediet waren. |
Art. 3.De leeftijd van het brugpensioen wordt, voor de bedienden met |
Art. 3.De leeftijd van het brugpensioen wordt, voor de bedienden met |
| een beroepsverleden van minimum 33 jaar, waarvan minstens 20 jaar in | een beroepsverleden van minimum 33 jaar, waarvan minstens 20 jaar in |
| een arbeidsstelsel zoals voorzien in artikel 1 van de collectieve | een arbeidsstelsel zoals voorzien in artikel 1 van de collectieve |
| arbeidsovereenkomst nr. 46 van de Nationale Arbeidsraad van 23 maart | arbeidsovereenkomst nr. 46 van de Nationale Arbeidsraad van 23 maart |
| 1990 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 | 1990 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 |
| mei 1990, verlaagd tot 56 jaar. | mei 1990, verlaagd tot 56 jaar. |
Art. 4.De leeftijd van het brugpensioen wordt, voor de bedienden met |
Art. 4.De leeftijd van het brugpensioen wordt, voor de bedienden met |
| een effectief beroepsverleden van 40 jaar verlaagd tot 56 jaar onder | een effectief beroepsverleden van 40 jaar verlaagd tot 56 jaar onder |
| de voorwaarden bepaald door de terzake collectieve arbeidsovereenkomst | de voorwaarden bepaald door de terzake collectieve arbeidsovereenkomst |
| nr. 92 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad. De | nr. 92 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad. De |
| toepassingsmodaliteiten zijn deze bepaald in de collectieve | toepassingsmodaliteiten zijn deze bepaald in de collectieve |
| arbeidsovereenkomst nr. 92 van de Nationale Arbeidsraad. | arbeidsovereenkomst nr. 92 van de Nationale Arbeidsraad. |
Art. 5.De aanvullende vergoeding brugpensioen wordt doorbetaald bij |
Art. 5.De aanvullende vergoeding brugpensioen wordt doorbetaald bij |
| werkhervatting conform de wettelijke bepalingen terzake. | werkhervatting conform de wettelijke bepalingen terzake. |
| HOOFDSTUK III. - Halftijds brugpensioen | HOOFDSTUK III. - Halftijds brugpensioen |
Art. 6.De leeftijd van het halftijds brugpensioen wordt vastgesteld |
Art. 6.De leeftijd van het halftijds brugpensioen wordt vastgesteld |
| op 55 jaar. | op 55 jaar. |
| De andere toepassingsmodaliteiten voor het halftijds brugpensioen zijn | De andere toepassingsmodaliteiten voor het halftijds brugpensioen zijn |
| deze zoals vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 | deze zoals vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 |
| afgesloten op 13 juli 1993 in de Nationale Arbeidsraad en algemeen | afgesloten op 13 juli 1993 in de Nationale Arbeidsraad en algemeen |
| verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993. | verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993. |
| HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen | HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen |
Art. 7.De eventuele vertrekken op conventioneel brugpensioen moeten - |
Art. 7.De eventuele vertrekken op conventioneel brugpensioen moeten - |
| met uitzondering van de ondernemingen in moeilijkheden of in | met uitzondering van de ondernemingen in moeilijkheden of in |
| herstructurering - worden geargumenteerd en in gemeenschappelijk | herstructurering - worden geargumenteerd en in gemeenschappelijk |
| overleg worden geprogrammeerd binnen een redelijke termijn, rekening | overleg worden geprogrammeerd binnen een redelijke termijn, rekening |
| houdend met de bijzondere omstandigheden. | houdend met de bijzondere omstandigheden. |
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
| januari 2011 en blijft van toepassing tot en met 31 december 2013 | januari 2011 en blijft van toepassing tot en met 31 december 2013 |
| onder voorbehoud van verlenging van de wettelijke basis, noodzakelijk | onder voorbehoud van verlenging van de wettelijke basis, noodzakelijk |
| voor de verlenging van het brugpensioenstelsel op 56 jaar. | voor de verlenging van het brugpensioenstelsel op 56 jaar. |
| Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de | Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de |
| brugpensioenen van 17 juni 2009 die ophoudt effect te hebben vanaf 1 | brugpensioenen van 17 juni 2009 die ophoudt effect te hebben vanaf 1 |
| januari 2011. | januari 2011. |
| Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 april | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 april |
| 2013. | 2013. |
| De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
| Mevr. M. DE CONINCK | Mevr. M. DE CONINCK |