| Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, houdende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de sector van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp gesubsidieerd door de Duitstalige Gemeenschap | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, houdende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de sector van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp gesubsidieerd door de Duitstalige Gemeenschap |
|---|---|
| MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID | MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID |
| 2 APRIL 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt | 2 APRIL 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt |
| verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1999, | verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1999, |
| gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en | gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en |
| bejaardenhulp, houdende maatregelen ter bevordering van de | bejaardenhulp, houdende maatregelen ter bevordering van de |
| tewerkstelling in de sector van de diensten voor gezins- en | tewerkstelling in de sector van de diensten voor gezins- en |
| bejaardenhulp gesubsidieerd door de Duitstalige Gemeenschap (1) | bejaardenhulp gesubsidieerd door de Duitstalige Gemeenschap (1) |
| ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
| arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
| 28; | 28; |
| Gelet op het verzoek van Paritair Comité voor de diensten voor gezins- | Gelet op het verzoek van Paritair Comité voor de diensten voor gezins- |
| en bejaardenhulp; | en bejaardenhulp; |
| Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, | Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, |
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
| overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1999, gesloten | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1999, gesloten |
| in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, | in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, |
| houdende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de | houdende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de |
| sector van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp gesubsidieerd | sector van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp gesubsidieerd |
| door de Duitstalige Gemeenschap. | door de Duitstalige Gemeenschap. |
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
| van dit besluit. | van dit besluit. |
| Gegeven te Brussel, 2 april 2001. | Gegeven te Brussel, 2 april 2001. |
| ALBERT | ALBERT |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
| Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |
| _______ | _______ |
| Nota | Nota |
| (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : |
| Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
| Bijlage | Bijlage |
| Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp | Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp |
| Collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1999 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1999 |
| Maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de sector van de | Maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de sector van de |
| diensten voor gezins- en bejaardenhulp gesubsidieerd door de | diensten voor gezins- en bejaardenhulp gesubsidieerd door de |
| Duitstalige Gemeenschap (Overeenkomst geregistreerd op 31 januari 2000 | Duitstalige Gemeenschap (Overeenkomst geregistreerd op 31 januari 2000 |
| onder het nummer 53793/CO/318) | onder het nummer 53793/CO/318) |
| HOOFDSTUK I. - Juridisch kader | HOOFDSTUK I. - Juridisch kader |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten |
| overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 december 1968 | overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 december 1968 |
| betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire | betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire |
| comités en met toepassing van het koninklijk besluit van 5 februari | comités en met toepassing van het koninklijk besluit van 5 februari |
| 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de | 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de |
| non-profit sector (Belgisch Staatsblad van 27 februari 1997). | non-profit sector (Belgisch Staatsblad van 27 februari 1997). |
| HOOFDSTUK II | HOOFDSTUK II |
| Toepassingsgebied en omschrijving van de benamingen | Toepassingsgebied en omschrijving van de benamingen |
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de |
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de |
| werknemers en werkgevers van de diensten die vallen onder de | werknemers en werkgevers van de diensten die vallen onder de |
| bevoegdheid van het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en | bevoegdheid van het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en |
| bejaardenhulp gesubsidieerd door de Duitstalige Gemeenschap. | bejaardenhulp gesubsidieerd door de Duitstalige Gemeenschap. |
| Onder "werknemers", worden de mannelijke en vrouwelijke bedienden | Onder "werknemers", worden de mannelijke en vrouwelijke bedienden |
| verstaan en de werklieden en werksters. | verstaan en de werklieden en werksters. |
Art. 3.Onder "partijen", worden de werkgevers- en vakorganisaties |
Art. 3.Onder "partijen", worden de werkgevers- en vakorganisaties |
| verstaan die deze collectieve arbeidsovereenkomst hebben ondertekend, | verstaan die deze collectieve arbeidsovereenkomst hebben ondertekend, |
| en zij die gebonden zullen zijn door de algemeen bindende kracht van | en zij die gebonden zullen zijn door de algemeen bindende kracht van |
| deze collectieve arbeidsovereenkomst. | deze collectieve arbeidsovereenkomst. |
Art. 4.Onder "Fonds sectoriel MARIBEL RW-RB-CG", wordt het fonds |
Art. 4.Onder "Fonds sectoriel MARIBEL RW-RB-CG", wordt het fonds |
| verstaan dat opgericht is op basis van de wet van 7 januari 1958 | verstaan dat opgericht is op basis van de wet van 7 januari 1958 |
| betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid (Belgisch Staatsblad van | betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid (Belgisch Staatsblad van |
| 7 februari 1958) en waaraan het beheer van de gezamenlijke opbrengst | 7 februari 1958) en waaraan het beheer van de gezamenlijke opbrengst |
| van de bijdragevermindering, wordt toevertrouwd volgens de | van de bijdragevermindering, wordt toevertrouwd volgens de |
| modaliteiten vastgesteld in het ministerieel besluit van 20 mei 1998. | modaliteiten vastgesteld in het ministerieel besluit van 20 mei 1998. |
Art. 5.Onder "groepering", wordt verstaan de vrijwillige groepering |
Art. 5.Onder "groepering", wordt verstaan de vrijwillige groepering |
| van verschillende werkgevers die niet individueel kunnen of wensen toe | van verschillende werkgevers die niet individueel kunnen of wensen toe |
| te treden. | te treden. |
| HOOFDSTUK III. - Vermindering van werkgeversbijdragen voor de sociale | HOOFDSTUK III. - Vermindering van werkgeversbijdragen voor de sociale |
| zekerheid | zekerheid |
Art. 6.In geval van netto-aangroei van de tewerkstelling en van een |
Art. 6.In geval van netto-aangroei van de tewerkstelling en van een |
| aangroei van het totale arbeidsvolume, kan de sector een vermindering | aangroei van het totale arbeidsvolume, kan de sector een vermindering |
| genieten van de werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid, zoals | genieten van de werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid, zoals |
| bepaald in bovenvermeld koninklijk besluit van 5 februari 1997. | bepaald in bovenvermeld koninklijk besluit van 5 februari 1997. |
Art. 7.De kwartaalopbrengst van deze bijdragevermindering is gelijk |
Art. 7.De kwartaalopbrengst van deze bijdragevermindering is gelijk |
| aan de dotatie die zal toegekend worden aan het sectoraal fonds, in | aan de dotatie die zal toegekend worden aan het sectoraal fonds, in |
| toepassing van artikel 35, § 5, 3de lid, 1° van de wet van 29 juni | toepassing van artikel 35, § 5, 3de lid, 1° van de wet van 29 juni |
| 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor | 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor |
| werknemers en van het ministerieel besluit van 4 mei 1999 ter bepaling | werknemers en van het ministerieel besluit van 4 mei 1999 ter bepaling |
| van de modaliteiten van de storting van de forfaitaire | van de modaliteiten van de storting van de forfaitaire |
| bijdragevermindering, bedoeld in artikel 2, van het koninklijk besluit | bijdragevermindering, bedoeld in artikel 2, van het koninklijk besluit |
| van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering | van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering |
| van de tewerkstelling in de non-profit sector, aan de sectorale | van de tewerkstelling in de non-profit sector, aan de sectorale |
| fondsen van de privé non-profitsector. | fondsen van de privé non-profitsector. |
| HOOFDSTUK IV. - Gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde werknemers | HOOFDSTUK IV. - Gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde werknemers |
Art. 8.In de sector vermeld in artikel 2, zijn er 97 pct. werknemers |
Art. 8.In de sector vermeld in artikel 2, zijn er 97 pct. werknemers |
| voor wie de betrokken werkgevers een subsidie ontvangen en 3 pct. | voor wie de betrokken werkgevers een subsidie ontvangen en 3 pct. |
| werknemers voor wie de werkgevers geen subsidies ontvangen. | werknemers voor wie de werkgevers geen subsidies ontvangen. |
| HOOFDSTUK V. - Verbintenis inzake tewerkstelling | HOOFDSTUK V. - Verbintenis inzake tewerkstelling |
Art. 9.De ondertekenende partijen verbinden zich ertoe een bijkomende |
Art. 9.De ondertekenende partijen verbinden zich ertoe een bijkomende |
| inspanning voor de tewerkstelling te leveren, zodat er in de sector | inspanning voor de tewerkstelling te leveren, zodat er in de sector |
| vermeld in artikel 2, een netto-aangroei van de tewerkstelling is van | vermeld in artikel 2, een netto-aangroei van de tewerkstelling is van |
| ten minste de opbrengst van de bijdragevermindering bedoeld in artikel | ten minste de opbrengst van de bijdragevermindering bedoeld in artikel |
| 7 van deze overeenkomst en van het totale tewerkstellingsvolume, | 7 van deze overeenkomst en van het totale tewerkstellingsvolume, |
| vergeleken met de tewerkstelling en met het tewerkstellingsvolume van | vergeleken met de tewerkstelling en met het tewerkstellingsvolume van |
| het overeenstemmende kalenderkwartaal van het refertejaar. | het overeenstemmende kalenderkwartaal van het refertejaar. |
| Voor de toetredingen (aktes tot kandidatuurstelling) die in werking | Voor de toetredingen (aktes tot kandidatuurstelling) die in werking |
| treden na 30 juni 1998, is het referentiejaar het jaar dat voorafgaat | treden na 30 juni 1998, is het referentiejaar het jaar dat voorafgaat |
| aan het jaar van inwerkingtreding van toetreding van de betrokken | aan het jaar van inwerkingtreding van toetreding van de betrokken |
| werkgever. | werkgever. |
Art. 10.De netto-aangroei van de tewerkstelling, alsook de verhoging |
Art. 10.De netto-aangroei van de tewerkstelling, alsook de verhoging |
| van het arbeidsvolume, zoals bepaald in artikel 6 van deze | van het arbeidsvolume, zoals bepaald in artikel 6 van deze |
| overeenkomst, moet worden gerealiseerd ten belope van maximum 95 pct. | overeenkomst, moet worden gerealiseerd ten belope van maximum 95 pct. |
| op het niveau : | op het niveau : |
| - van de sector omschreven in artikel 2 van deze collectieve | - van de sector omschreven in artikel 2 van deze collectieve |
| arbeidsovereenkomst; | arbeidsovereenkomst; |
| - van de dienst die toetreedt tot deze collectieve | - van de dienst die toetreedt tot deze collectieve |
| arbeidsovereenkomst; | arbeidsovereenkomst; |
| - de groepering van diensten die toetreedt tot deze collectieve | - de groepering van diensten die toetreedt tot deze collectieve |
| arbeidsovereenkomst. | arbeidsovereenkomst. |
Art. 11.De netto-aangroei wordt berekend volgens de bepalingen van |
Art. 11.De netto-aangroei wordt berekend volgens de bepalingen van |
| artikel 4, § 1 van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende | artikel 4, § 1 van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende |
| maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de | maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de |
| non-profitsector (Belgisch Staatsblad van 27 februari 1997). | non-profitsector (Belgisch Staatsblad van 27 februari 1997). |
Art. 12.Voor de berekening van de netto-aangroei van het aantal |
Art. 12.Voor de berekening van de netto-aangroei van het aantal |
| werknemers, wordt het bedrag per kwartaal dat gelijkstaat met de | werknemers, wordt het bedrag per kwartaal dat gelijkstaat met de |
| aanwerving van een bijkomende voltijds equivalente werknemer | aanwerving van een bijkomende voltijds equivalente werknemer |
| vastgesteld op : | vastgesteld op : |
| - 318 000 BEF voor een niet-gesubsidieerde werknemer in het | - 318 000 BEF voor een niet-gesubsidieerde werknemer in het |
| administratief of sociaal kader; | administratief of sociaal kader; |
| - 238 500 BEF voor een basiswerknemer zonder subsidie; | - 238 500 BEF voor een basiswerknemer zonder subsidie; |
| - 212 000 BEF voor een basiswerknemer zonder subsidie van de | - 212 000 BEF voor een basiswerknemer zonder subsidie van de |
| Duitstalige Gemeenschap. | Duitstalige Gemeenschap. |
Art. 13.Wordt niet beschouwd als een nieuw aangeworven werknemer, de |
Art. 13.Wordt niet beschouwd als een nieuw aangeworven werknemer, de |
| werknemer zoals bepaald in bovenvermeld koninklijk besluit van 5 | werknemer zoals bepaald in bovenvermeld koninklijk besluit van 5 |
| februari 1997. | februari 1997. |
| HOOFDSTUK VI. - Waarborgen inzake besteding van de | HOOFDSTUK VI. - Waarborgen inzake besteding van de |
| bijdragevermindering aan de tewerkstelling | bijdragevermindering aan de tewerkstelling |
Art. 14.Bij toepassing van artikel 6 van het ministerieel besluit van |
Art. 14.Bij toepassing van artikel 6 van het ministerieel besluit van |
| 20 mei 1998, bezorgt het "Fonds sectoriel MARIBEL RW-RB-CG" aan de | 20 mei 1998, bezorgt het "Fonds sectoriel MARIBEL RW-RB-CG" aan de |
| Minister van Werkgelegenheid, aan de Minister van Sociale Zaken en aan | Minister van Werkgelegenheid, aan de Minister van Sociale Zaken en aan |
| de voogdijminister het verslag bedoeld in artikel 3, § 6 van het | de voogdijminister het verslag bedoeld in artikel 3, § 6 van het |
| koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen ter | koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen ter |
| bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector. | bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector. |
| Het globaal verslag moet aan de Ministers bezorgd worden voor : | Het globaal verslag moet aan de Ministers bezorgd worden voor : |
| - 30 april voor het verslag dat betrekking heeft op het tweede | - 30 april voor het verslag dat betrekking heeft op het tweede |
| halfjaar van het afgelopen kalenderjaar; | halfjaar van het afgelopen kalenderjaar; |
| - 30 november voor het verslag dat betrekking heeft op het eerste | - 30 november voor het verslag dat betrekking heeft op het eerste |
| halfjaar van het lopende jaar. | halfjaar van het lopende jaar. |
| Het niet-naleven van deze bepalingen kan worden beschouwd als een | Het niet-naleven van deze bepalingen kan worden beschouwd als een |
| inbreuk die tot sancties kan leiden, zoals bepaald in artikel 3, § 7 | inbreuk die tot sancties kan leiden, zoals bepaald in artikel 3, § 7 |
| van bovenvermeld koninklijk besluit van 5 februari 1997. | van bovenvermeld koninklijk besluit van 5 februari 1997. |
Art. 15.Dit verslag bevat ten minste de volgende gegevens voor elk |
Art. 15.Dit verslag bevat ten minste de volgende gegevens voor elk |
| kwartaal, algemeen, per werkgever en, eventueel, per groepering van | kwartaal, algemeen, per werkgever en, eventueel, per groepering van |
| werkgevers : | werkgevers : |
| - de totale tewerkstelling uitgedrukt in aantal tewerkgestelde | - de totale tewerkstelling uitgedrukt in aantal tewerkgestelde |
| werknemers en in arbeidsvolume voor het referentiekwartaal en voor het | werknemers en in arbeidsvolume voor het referentiekwartaal en voor het |
| betrokken kwartaal, op basis van statistieken verstrekt door de | betrokken kwartaal, op basis van statistieken verstrekt door de |
| Rijksdienst voor Sociale Zekerheid; | Rijksdienst voor Sociale Zekerheid; |
| - de opbrengt van de bijdragevermindering bedoeld in artikel 2, § 1, | - de opbrengt van de bijdragevermindering bedoeld in artikel 2, § 1, |
| de besteding ervan en het eventuele saldo; | de besteding ervan en het eventuele saldo; |
| - het aantal aangeworven werknemers bij toepassing van voornoemd | - het aantal aangeworven werknemers bij toepassing van voornoemd |
| koninklijk besluit van 5 februari 1997; | koninklijk besluit van 5 februari 1997; |
| - statistieken betreffende de kwalificaties, functies en | - statistieken betreffende de kwalificaties, functies en |
| arbeidsregelingen van de werknemers aangeworven bij toepassing van | arbeidsregelingen van de werknemers aangeworven bij toepassing van |
| voornoemd koninklijk besluit van 5 februari 1997; | voornoemd koninklijk besluit van 5 februari 1997; |
| - een advies betreffende de gelijkwaardigheid tussen kwalificaties en | - een advies betreffende de gelijkwaardigheid tussen kwalificaties en |
| functies, alsook de problemen die zich eventueel hebben voorgedaan. | functies, alsook de problemen die zich eventueel hebben voorgedaan. |
| Indien nodig, is het "Fonds sectoriel MARIBEL RW-RB-CG" bevoegd om | Indien nodig, is het "Fonds sectoriel MARIBEL RW-RB-CG" bevoegd om |
| aanvullende informatie te eisen. | aanvullende informatie te eisen. |
| Bij het globaal verslag moet een kopie gevoegd worden van de | Bij het globaal verslag moet een kopie gevoegd worden van de |
| individuele verslagen en adviezen. | individuele verslagen en adviezen. |
Art. 16.Dit individueel verslag zal worden besproken in de |
Art. 16.Dit individueel verslag zal worden besproken in de |
| ondernemingsraad of, bij gebreke daarvan, met de vakbondsafvaardiging. | ondernemingsraad of, bij gebreke daarvan, met de vakbondsafvaardiging. |
| Het zal ter goedkeuring ondertekend worden door de | Het zal ter goedkeuring ondertekend worden door de |
| werknemersafgevaardigden, of, bij gebreke daarvan, door ten minste | werknemersafgevaardigden, of, bij gebreke daarvan, door ten minste |
| twee regionale verantwoordelijken die behoren tot de vakorganisaties | twee regionale verantwoordelijken die behoren tot de vakorganisaties |
| die vertegenwoordigd zijn in het Paritair Comité voor de diensten voor | die vertegenwoordigd zijn in het Paritair Comité voor de diensten voor |
| gezins- en bejaardenhulp. | gezins- en bejaardenhulp. |
| Het ontbreken van een goedkeuring ontslaat de werkgever of de | Het ontbreken van een goedkeuring ontslaat de werkgever of de |
| groepering van werknemers er niet van om voornoemd verslag te bezorgen | groepering van werknemers er niet van om voornoemd verslag te bezorgen |
| aan het "Fonds sectoriel MARIBEL RW-RB-CG", samen met een kopie van | aan het "Fonds sectoriel MARIBEL RW-RB-CG", samen met een kopie van |
| het advies van de werknemersvertegenwoordigers. | het advies van de werknemersvertegenwoordigers. |
| HOOFDSTUK VII. - Deeltijdse werknemers en voltijdse werknemers | HOOFDSTUK VII. - Deeltijdse werknemers en voltijdse werknemers |
Art. 17.Wat de verdeling van de aanwervingen tussen de deeltijdse |
Art. 17.Wat de verdeling van de aanwervingen tussen de deeltijdse |
| werknemers en de voltijdse werknemers betreft, is de sector zijn | werknemers en de voltijdse werknemers betreft, is de sector zijn |
| verplichtingen reeds nagekomen, aangezien hij 72 pct. deeltijdse | verplichtingen reeds nagekomen, aangezien hij 72 pct. deeltijdse |
| werknemers telt. | werknemers telt. |
| HOOFDSTUK VIII. - Planning van de bijkomende aanwervingen | HOOFDSTUK VIII. - Planning van de bijkomende aanwervingen |
Art. 18.De nieuwe aanwerving en de verhoging van het arbeidsvolume |
Art. 18.De nieuwe aanwerving en de verhoging van het arbeidsvolume |
| worden gerealiseerd vanaf de eerste dag van het kwartaal dat volgt op | worden gerealiseerd vanaf de eerste dag van het kwartaal dat volgt op |
| de datum van de betekening bedoeld in artikel 4, § 3 van het | de datum van de betekening bedoeld in artikel 4, § 3 van het |
| ministerieel besluit van 20 mei 1998. | ministerieel besluit van 20 mei 1998. |
| De betrokken werkgevers moeten voor het einde van voornoemd kwartaal | De betrokken werkgevers moeten voor het einde van voornoemd kwartaal |
| minimaal 50 pct. van de geplande aanwervingen realiseren en een | minimaal 50 pct. van de geplande aanwervingen realiseren en een |
| verhoging van het arbeidsvolume met minimaal 25 pct. en tegen de | verhoging van het arbeidsvolume met minimaal 25 pct. en tegen de |
| laatste dag van het volgende kwartaal, 100 pct. van de aanbevolen | laatste dag van het volgende kwartaal, 100 pct. van de aanbevolen |
| aanwervingen en minimaal 75 pct. van het geplande arbeidsvolume. | aanwervingen en minimaal 75 pct. van het geplande arbeidsvolume. |
| HOOFDSTUK IX. - Functies die in aanmerking komen voor bijkomende | HOOFDSTUK IX. - Functies die in aanmerking komen voor bijkomende |
| tewerkstelling | tewerkstelling |
Art. 19.Voor de aanwervingen die gebeuren voor 30 juni 1999, blijven |
Art. 19.Voor de aanwervingen die gebeuren voor 30 juni 1999, blijven |
| de functies die in aanmerking komen en de verdeling van de | de functies die in aanmerking komen en de verdeling van de |
| aanwervingen, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van | aanwervingen, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van |
| 26 maart 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor | 26 maart 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor |
| gezins- en bejaardenhulp, houdende maatregelen ter bevordering van de | gezins- en bejaardenhulp, houdende maatregelen ter bevordering van de |
| tewerkstelling in de sector van de diensten voor gezins- en | tewerkstelling in de sector van de diensten voor gezins- en |
| bejaardenhulp die gesubsidieerd zijn door de Duitstalige Gemeenschap, | bejaardenhulp die gesubsidieerd zijn door de Duitstalige Gemeenschap, |
| geregistreerd onder het nummer 44449, gewijzigd door de collectieve | geregistreerd onder het nummer 44449, gewijzigd door de collectieve |
| arbeidsovereenkomsten van 27 januari 1998, geregistreerd onder het | arbeidsovereenkomsten van 27 januari 1998, geregistreerd onder het |
| nummer 47092 en van 30 juni 1998, geregistreerd onder nummer 49951. | nummer 47092 en van 30 juni 1998, geregistreerd onder nummer 49951. |
| Met ingang van 1 juli 1999 zal de netto-aangroei van de tewerkstelling | Met ingang van 1 juli 1999 zal de netto-aangroei van de tewerkstelling |
| betrekking hebben op het kaderpersoneel en de basiswerknemers, zoals | betrekking hebben op het kaderpersoneel en de basiswerknemers, zoals |
| bepaald in de reglementering van de diensten voor gezins- en | bepaald in de reglementering van de diensten voor gezins- en |
| bejaardenhulp, de polyvalente arbeiders, de thuisoppas dag en nacht, | bejaardenhulp, de polyvalente arbeiders, de thuisoppas dag en nacht, |
| de huishoudhulp, de oppas voor zieke kinderen. | de huishoudhulp, de oppas voor zieke kinderen. |
| HOOFDSTUK X. - Toetredingsprocedure | HOOFDSTUK X. - Toetredingsprocedure |
Art. 20.Alle individuele diensten of groeperingen van diensten die |
Art. 20.Alle individuele diensten of groeperingen van diensten die |
| tot de sector behoren zijn onderworpen aan de bepalingen van deze | tot de sector behoren zijn onderworpen aan de bepalingen van deze |
| collectieve arbeidsovereenkomst. | collectieve arbeidsovereenkomst. |
Art. 21.De werkgevers of groeperingen van werkgevers die van plan |
Art. 21.De werkgevers of groeperingen van werkgevers die van plan |
| zijn om een inspanning te leveren inzake tewerkstelling moeten een | zijn om een inspanning te leveren inzake tewerkstelling moeten een |
| akte tot kandidatuurstelling indienen, gericht aan het "Fonds | akte tot kandidatuurstelling indienen, gericht aan het "Fonds |
| sectoriel MARIBEL RW-RB-CG", met een ter post aangetekende brief. | sectoriel MARIBEL RW-RB-CG", met een ter post aangetekende brief. |
| De akte tot kandidatuurstelling van de groepering van werkgevers moet | De akte tot kandidatuurstelling van de groepering van werkgevers moet |
| een akte tot kandidatuurstelling bevatten, opgemaakt namens elkeen van | een akte tot kandidatuurstelling bevatten, opgemaakt namens elkeen van |
| de werkgevers die deel uitmaakt van de groepering. | de werkgevers die deel uitmaakt van de groepering. |
Art. 22.Deze akte tot kandidatuurstelling zal worden besproken in de |
Art. 22.Deze akte tot kandidatuurstelling zal worden besproken in de |
| ondernemingsraad, of, bij gebreke daarvan, met de | ondernemingsraad, of, bij gebreke daarvan, met de |
| vakbondsafvaardiging. De akte moet ter goedkeuring ondertekend worden | vakbondsafvaardiging. De akte moet ter goedkeuring ondertekend worden |
| door de werkgeversafgevaardigden, of, bij gebreke daarvan, door ten | door de werkgeversafgevaardigden, of, bij gebreke daarvan, door ten |
| minste twee regionale verantwoordelijken die behoren tot de | minste twee regionale verantwoordelijken die behoren tot de |
| vakorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de | vakorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de |
| diensten voor gezins- en bejaardenhulp. | diensten voor gezins- en bejaardenhulp. |
| Het ontbreken van een goedkeuring ontslaat de werkgever of de | Het ontbreken van een goedkeuring ontslaat de werkgever of de |
| groepering van werkgevers er niet van om voornoemd verslag te bezorgen | groepering van werkgevers er niet van om voornoemd verslag te bezorgen |
| aan het "Fonds sectoriel MARIBEL RW-RB-CG", samen met een kopie van | aan het "Fonds sectoriel MARIBEL RW-RB-CG", samen met een kopie van |
| het advies van de werknemersvertegenwoordigers. | het advies van de werknemersvertegenwoordigers. |
Art. 23.Na controle en onderzoek van de akten tot kandidatuurstelling |
Art. 23.Na controle en onderzoek van de akten tot kandidatuurstelling |
| die het werden bezorgd, legt het sectoraal fonds een gemotiveerd | die het werden bezorgd, legt het sectoraal fonds een gemotiveerd |
| voorstel tot verdeling van de bijkomende arbeidsplaatsen ter | voorstel tot verdeling van de bijkomende arbeidsplaatsen ter |
| goedkeuring voor aan de Minister van Werkgelegenheid en de Minister | goedkeuring voor aan de Minister van Werkgelegenheid en de Minister |
| van Sociale Zaken. | van Sociale Zaken. |
| Dit voorstel, dat opgemaakt is in de vorm van een tabel met 7 | Dit voorstel, dat opgemaakt is in de vorm van een tabel met 7 |
| kolommen, omvat : | kolommen, omvat : |
| - de inventaris van de werkgevers die een akte tot kandidatuurstelling | - de inventaris van de werkgevers die een akte tot kandidatuurstelling |
| hebben ingediend; | hebben ingediend; |
| - voor ieder van voornoemde werkgevers, het aantal arbeidsplaatsen | - voor ieder van voornoemde werkgevers, het aantal arbeidsplaatsen |
| waarop zij aanspraak zouden kunnen maken krachtens de bepalingen van | waarop zij aanspraak zouden kunnen maken krachtens de bepalingen van |
| de sociale maribel; | de sociale maribel; |
| - voor ieder van deze werkgevers, het aantal gevraagde | - voor ieder van deze werkgevers, het aantal gevraagde |
| arbeidsplaatsen; | arbeidsplaatsen; |
| - voor ieder van deze werkgevers, het aantal arbeidsplaatsen waarvan | - voor ieder van deze werkgevers, het aantal arbeidsplaatsen waarvan |
| de toekenning wordt voorgesteld; | de toekenning wordt voorgesteld; |
| - voor elk van deze arbeidsplaatsen, de functie, de arbeidsregeling en | - voor elk van deze arbeidsplaatsen, de functie, de arbeidsregeling en |
| de basisloonschaal. | de basisloonschaal. |
Art. 24.De Minister van Werkgelegenheid en de Minister van Sociale |
Art. 24.De Minister van Werkgelegenheid en de Minister van Sociale |
| Zaken betekenen schriftelijk hun goedkeuring of hun niet-goedkeuring | Zaken betekenen schriftelijk hun goedkeuring of hun niet-goedkeuring |
| aan het sectoraal fonds binnen 45 dagen na ontvangst van het voornoemd | aan het sectoraal fonds binnen 45 dagen na ontvangst van het voornoemd |
| voorstel. Bij gebreke van een officiële kennisgeving binnen de | voorstel. Bij gebreke van een officiële kennisgeving binnen de |
| vastgestelde termijn, wordt het voorstel goedgekeurd geacht. | vastgestelde termijn, wordt het voorstel goedgekeurd geacht. |
Art. 25.Het "Fonds sectoriel MARIBEL RW-RB-CG" dient de goedkeuring |
Art. 25.Het "Fonds sectoriel MARIBEL RW-RB-CG" dient de goedkeuring |
| of de niet-goedkeuring aan de betrokken werkgevers of groeperingen van | of de niet-goedkeuring aan de betrokken werkgevers of groeperingen van |
| werkgevers bekend te maken. | werkgevers bekend te maken. |
| HOOFDSTUK XI. - Bijzondere modaliteiten | HOOFDSTUK XI. - Bijzondere modaliteiten |
Art. 26.De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid stort aan het sectoraal |
Art. 26.De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid stort aan het sectoraal |
| fonds, genoemd "Fonds sectoriel MARIBEL RW-RB-CG", met dit doel | fonds, genoemd "Fonds sectoriel MARIBEL RW-RB-CG", met dit doel |
| opgericht, de opbrengst van de bijdragevermindering waarop alle | opgericht, de opbrengst van de bijdragevermindering waarop alle |
| werkgevers, bedoeld in artikel 2 van deze overeenkomst, aanspraak | werkgevers, bedoeld in artikel 2 van deze overeenkomst, aanspraak |
| kunnen maken. Bovendien is het fonds belast met de herverdeling van de | kunnen maken. Bovendien is het fonds belast met de herverdeling van de |
| tewerkstelling, volgens de modaliteiten bepaald door deze collectieve | tewerkstelling, volgens de modaliteiten bepaald door deze collectieve |
| arbeidsovereenkomst, overwegende de bepalingen van het ministerieel | arbeidsovereenkomst, overwegende de bepalingen van het ministerieel |
| besluit van 20 mei 1998. | besluit van 20 mei 1998. |
Art. 27.De arbeidsplaatsen die worden aangewend en gefinancierd op 30 |
Art. 27.De arbeidsplaatsen die worden aangewend en gefinancierd op 30 |
| juni 1999 ingevolge de bijkomende inspanning voor de tewerkstelling, | juni 1999 ingevolge de bijkomende inspanning voor de tewerkstelling, |
| bedoeld in de artikelen 3, § 2, d) en § 3, 1°, b) en § 4, d) van | bedoeld in de artikelen 3, § 2, d) en § 3, 1°, b) en § 4, d) van |
| bovenvermeld koninklijk besluit van 5 februari 1997 blijven | bovenvermeld koninklijk besluit van 5 februari 1997 blijven |
| gehandhaafd. | gehandhaafd. |
Art. 28.Elke dienst of groepering van diensten verkrijgt door toedoen |
Art. 28.Elke dienst of groepering van diensten verkrijgt door toedoen |
| van het sectoraal fonds ten minste 95 pct. van de vermindering van de | van het sectoraal fonds ten minste 95 pct. van de vermindering van de |
| werkgeversbijdrage die van toepassing is op de dienst of op de | werkgeversbijdrage die van toepassing is op de dienst of op de |
| groepering van diensten. | groepering van diensten. |
| HOOFDSTUK XII. - Slotbepalingen en geldigheidsduur | HOOFDSTUK XII. - Slotbepalingen en geldigheidsduur |
Art. 29.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heft op en vervangt de |
Art. 29.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heft op en vervangt de |
| collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1998, gesloten in het | collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1998, gesloten in het |
| Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, | Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, |
| houdende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de | houdende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de |
| sector van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp die gesubsidieerd | sector van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp die gesubsidieerd |
| zijn door de Duitstalige Gemeenschap, geregistreerd onder het nummer | zijn door de Duitstalige Gemeenschap, geregistreerd onder het nummer |
| 49951/CO/318). | 49951/CO/318). |
Art. 30.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
Art. 30.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
| juli 1999 en is gesloten voor onbepaalde tijd. | juli 1999 en is gesloten voor onbepaalde tijd. |
| Zij kan door elk van de ondertekenende partijen worden beëindigd, mits | Zij kan door elk van de ondertekenende partijen worden beëindigd, mits |
| naleving van een opzeggingstermijn van zes maanden, per aangetekende | naleving van een opzeggingstermijn van zes maanden, per aangetekende |
| brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de diensten voor | brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de diensten voor |
| gezins- en bejaardenhulp. | gezins- en bejaardenhulp. |
| Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 april | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 april |
| 2001. | 2001. |
| De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
| Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |