Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Ministerieel Besluit van 27/01/2000
← Terug naar "Ministerieel besluit tot vaststelling voor het jaar 2000 van de begindatum van het examen voor inschrijving in het register van erkende gemachtigden bedoeld in artikel 60 § 1, 7° van de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien "
Ministerieel besluit tot vaststelling voor het jaar 2000 van de begindatum van het examen voor inschrijving in het register van erkende gemachtigden bedoeld in artikel 60 § 1, 7° van de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien Ministerieel besluit tot vaststelling voor het jaar 2000 van de begindatum van het examen voor inschrijving in het register van erkende gemachtigden bedoeld in artikel 60 § 1, 7° van de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN
27 JANUARI 2000. - Ministerieel besluit tot vaststelling voor het jaar 27 JANUARI 2000. - Ministerieel besluit tot vaststelling voor het jaar
2000 van de begindatum van het examen voor inschrijving in het 2000 van de begindatum van het examen voor inschrijving in het
register van erkende gemachtigden bedoeld in artikel 60 § 1, 7° van de register van erkende gemachtigden bedoeld in artikel 60 § 1, 7° van de
wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien
De Minister van Economie, De Minister van Economie,
Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien,
inzonderheid op de artikelen 61 en 62; inzonderheid op de artikelen 61 en 62;
Gelet op het koninklijk besluit van 24 oktober 1988, betreffende de Gelet op het koninklijk besluit van 24 oktober 1988, betreffende de
samenstelling en werking van de Commissie tot erkenning van de samenstelling en werking van de Commissie tot erkenning van de
gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien en de inschrijving en gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien en de inschrijving en
doorhaling in het register van de erkende gemachtigden inzake doorhaling in het register van de erkende gemachtigden inzake
uitvindingsoctrooien, inzonderheid op de artikelen 10 en 23, uitvindingsoctrooien, inzonderheid op de artikelen 10 en 23,
Besluit : Besluit :

Artikel 1.Het examen bedoeld in artikel 60, § 1, 7° van de wet van 28

Artikel 1.Het examen bedoeld in artikel 60, § 1, 7° van de wet van 28

maart 1984 op de uitvindingsoctrooien begint op 15 juni 2000 voor het maart 1984 op de uitvindingsoctrooien begint op 15 juni 2000 voor het
jaar 2000. jaar 2000.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het

Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 27 januari 2000. Brussel, 27 januari 2000.
R. DEMOTTE R. DEMOTTE
Programma van het examen bedoeld in artikel 60, § 1, 7°, van de wet Programma van het examen bedoeld in artikel 60, § 1, 7°, van de wet
van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien
De gemeenschappelijke vergadering van de Commissie tot erkenning van De gemeenschappelijke vergadering van de Commissie tot erkenning van
de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien, de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien,
Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien,
inzonderheid op de artikelen 61 en 62; inzonderheid op de artikelen 61 en 62;
Gelet op het koninklijk besluit van 24 oktober 1988 betreffende de Gelet op het koninklijk besluit van 24 oktober 1988 betreffende de
samenstelling en werking van de Commissie tot erkenning van de samenstelling en werking van de Commissie tot erkenning van de
gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien en de inschrijving en gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien en de inschrijving en
doorhaling in het register van de erkende gemachtigden inzake doorhaling in het register van de erkende gemachtigden inzake
uitvindingsoctrooien, inzonderheid op artikel 10; uitvindingsoctrooien, inzonderheid op artikel 10;
Gelet op de wet van 18 maart 1993 houdende goedkeuring van het Akkoord Gelet op de wet van 18 maart 1993 houdende goedkeuring van het Akkoord
betreffende de Europese Economische Ruimte, van de protocollen, van de betreffende de Europese Economische Ruimte, van de protocollen, van de
slotakte en van de bijlagen, ondertekend te Porto op 2 mei 1992; slotakte en van de bijlagen, ondertekend te Porto op 2 mei 1992;
Gelet op de wet van 29 april 1994 tot uitvoering van de in toepassing Gelet op de wet van 29 april 1994 tot uitvoering van de in toepassing
van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap
uitgevaardigde verordeningen, richtlijnen en beschikkingen inzake uitgevaardigde verordeningen, richtlijnen en beschikkingen inzake
diploma's, getuigschriften en andere titels vereist voor het diploma's, getuigschriften en andere titels vereist voor het
uitoefenen van een beroep of een beroepsactiviteit; uitoefenen van een beroep of een beroepsactiviteit;
Gelet op de richtlijn 89/48 van de Raad van de Europese gemeenschappen Gelet op de richtlijn 89/48 van de Raad van de Europese gemeenschappen
van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning
van hogere onderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten van hogere onderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten
minste drie jaar worden afgesloten, minste drie jaar worden afgesloten,
Besluit : Besluit :

Artikel 1.Het programma van het examen bedoeld in artikel 60, § 1,

Artikel 1.Het programma van het examen bedoeld in artikel 60, § 1,

7°, van de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien wordt voor 7°, van de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien wordt voor
2000 als volgt vastgesteld : 2000 als volgt vastgesteld :
1. De op datum van het af te leggen examen van kracht zijnde 1. De op datum van het af te leggen examen van kracht zijnde
bepalingen : bepalingen :
- Het Verdrag tot bescherming van de industriële eigendom ondertekend - Het Verdrag tot bescherming van de industriële eigendom ondertekend
te Parijs op 20 maart 1883 en goedgekeurd bij de wet van 5 juli 1884, te Parijs op 20 maart 1883 en goedgekeurd bij de wet van 5 juli 1884,
inbegrepen iedere Herzieningsakte die door België werd bekrachtigd; inbegrepen iedere Herzieningsakte die door België werd bekrachtigd;
- Het Verdrag tot samenwerking inzake octrooien, opgemaakt te - Het Verdrag tot samenwerking inzake octrooien, opgemaakt te
Washington op 19 juni 1970 en goedgekeurd door de wet van 8 juli 1977; Washington op 19 juni 1970 en goedgekeurd door de wet van 8 juli 1977;
- Het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien, opgemaakt te - Het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien, opgemaakt te
München op 5 oktober 1973 en goedgekeurd bij de wet van 8 juli 1977; München op 5 oktober 1973 en goedgekeurd bij de wet van 8 juli 1977;
- De Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele - De Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele
eigendom (TRIP's), opgemaakt te Marrakech op 15 april 1994 eigendom (TRIP's), opgemaakt te Marrakech op 15 april 1994
(Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen L 336/213 van 23 (Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen L 336/213 van 23
december 1994) en goedgekeurd bij de wet van 23 december 1994. december 1994) en goedgekeurd bij de wet van 23 december 1994.
2. Het Belgisch recht inzake uitvindingsoctrooien zoals het 2. Het Belgisch recht inzake uitvindingsoctrooien zoals het
voortvloeit uit de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien en voortvloeit uit de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien en
haar uitvoeringsbesluiten; haar uitvoeringsbesluiten;
3. Het Verdrag betreffende het Europees octrooi voor de 3. Het Verdrag betreffende het Europees octrooi voor de
Gemeenschappelijke Markt, zoals vastgelegd in het Akkoord betreffende Gemeenschappelijke Markt, zoals vastgelegd in het Akkoord betreffende
het gemeenschapsoctrooi, opgemaakt te Luxemburg op 15 december 1989 het gemeenschapsoctrooi, opgemaakt te Luxemburg op 15 december 1989
(Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen L 401 van 30 december (Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen L 401 van 30 december
1989). 1989).

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het

Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 31 december 1999. Brussel, 31 december 1999.
Door de gemeenschappelijke vergadering van de Commissie tot erkenning Door de gemeenschappelijke vergadering van de Commissie tot erkenning
van de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien : van de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien :
De Voorzitter, De Voorzitter,
A. BRAUN A. BRAUN
Reglement van het examen bedoeld in artikel 60, § 1, 7°, van de wet Reglement van het examen bedoeld in artikel 60, § 1, 7°, van de wet
van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien
De gemeenschappelijke vergadering van de Commissie tot erkenning van De gemeenschappelijke vergadering van de Commissie tot erkenning van
de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien, de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien,
Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien,
inzonderheid op artikel 61; inzonderheid op artikel 61;
Gelet op het koninklijk besluit van 24 oktober 1988 betreffende de Gelet op het koninklijk besluit van 24 oktober 1988 betreffende de
samenstelling en werking van de Commissie tot erkenning van de samenstelling en werking van de Commissie tot erkenning van de
gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien en de inschrijving en gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien en de inschrijving en
doorhaling in het register van de erkende gemachtigden inzake doorhaling in het register van de erkende gemachtigden inzake
uitvindingsoctrooien, inzonderheid op artikel 10; uitvindingsoctrooien, inzonderheid op artikel 10;
Gelet op de wet van 18 maart 1993 houdende goedkeuring van het Akkoord Gelet op de wet van 18 maart 1993 houdende goedkeuring van het Akkoord
betreffende de Europese Economische Ruimte, van de protocollen, van de betreffende de Europese Economische Ruimte, van de protocollen, van de
slotakte en van de bijlagen, ondertekend te Porto op 2 mei 1992; slotakte en van de bijlagen, ondertekend te Porto op 2 mei 1992;
Gelet op de wet van 29 april 1994 tot uitvoering van de in toepassing Gelet op de wet van 29 april 1994 tot uitvoering van de in toepassing
van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap
uitgevaardigde verordeningen, richtlijnen en beschikkingen inzake uitgevaardigde verordeningen, richtlijnen en beschikkingen inzake
diploma's, getuigschriften en andere titels vereist voor het diploma's, getuigschriften en andere titels vereist voor het
uitoefenen van een beroep of een beroepsactiviteit; uitoefenen van een beroep of een beroepsactiviteit;
Gelet op de richtlijn 89/48 van de Raad van de Europese Gemeenschappen Gelet op de richtlijn 89/48 van de Raad van de Europese Gemeenschappen
van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning
van hoger onderwijs diploma's waarmee beroepsopleidingen van tenminste van hoger onderwijs diploma's waarmee beroepsopleidingen van tenminste
drie jaar worden afgesloten, drie jaar worden afgesloten,
Besluit : Besluit :
HOOFDSTUK I. - Definities HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder :

1° de wet : de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien; 1° de wet : de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien;
2° het koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 24 oktober 1988 2° het koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 24 oktober 1988
betreffende de samenstelling en werking van de Commissie tot erkenning betreffende de samenstelling en werking van de Commissie tot erkenning
van de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien en de inschrijving en van de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien en de inschrijving en
doorhaling in het register van de erkende gemachtigden inzake doorhaling in het register van de erkende gemachtigden inzake
uitvindingsoctrooien; uitvindingsoctrooien;
3° de Commissie : de Commissie tot erkenning van de gemachtigden 3° de Commissie : de Commissie tot erkenning van de gemachtigden
inzake uitvindingsoctrooien, samengesteld uit twee afdelingen, bedoeld inzake uitvindingsoctrooien, samengesteld uit twee afdelingen, bedoeld
in artikel 61 van de wet; in artikel 61 van de wet;
4° het examen : het examen bedoeld in artikel 60, § 1, 7° van de wet; 4° het examen : het examen bedoeld in artikel 60, § 1, 7° van de wet;
5° de richtlijn : de richtlijn 89/48 van de Raad van de Europese 5° de richtlijn : de richtlijn 89/48 van de Raad van de Europese
Gemeenschap van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van Gemeenschap van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van
erkenning van hoger onderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van erkenning van hoger onderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van
tenminste drie jaar worden afgesloten. tenminste drie jaar worden afgesloten.
HOOFDSTUK II. - De aanvraag tot deelneming aan het examen HOOFDSTUK II. - De aanvraag tot deelneming aan het examen

Art. 2.§ 1. De aanvraag tot deelneming aan het examen vermeldt de

Art. 2.§ 1. De aanvraag tot deelneming aan het examen vermeldt de

naam, de voornamen, het adres en de nationaliteit van de kandidaat. naam, de voornamen, het adres en de nationaliteit van de kandidaat.
Zij wordt vergezeld : Zij wordt vergezeld :
a) van een voor eensluidend verklaard afschrift van de diploma's a) van een voor eensluidend verklaard afschrift van de diploma's
bedoeld in artikel 60, § 1, 5°, van de wet; bedoeld in artikel 60, § 1, 5°, van de wet;
b) van overtuigingselementen waaruit blijkt dat is voldaan aan de b) van overtuigingselementen waaruit blijkt dat is voldaan aan de
beroepsactiviteiten bedoeld in artikel 60, § 1, 6°, van de wet en in beroepsactiviteiten bedoeld in artikel 60, § 1, 6°, van de wet en in
artikel 19 van het koninklijk besluit; artikel 19 van het koninklijk besluit;
c) van een kopie van een identiteitsbewijs; c) van een kopie van een identiteitsbewijs;
d) van een verklaring die aangeeft dat aan de voorwaarden van art. 60, d) van een verklaring die aangeeft dat aan de voorwaarden van art. 60,
§ 1, 3° en 4° van de wet is voldaan. § 1, 3° en 4° van de wet is voldaan.
§ 2. Voor de onderdanen van een EG lid-staat of van een andere Staat § 2. Voor de onderdanen van een EG lid-staat of van een andere Staat
partij bij het Akkoord betreffende de Europese Economische Ruimte die partij bij het Akkoord betreffende de Europese Economische Ruimte die
aanspraak kunnen maken op het uitoefeningsrecht in de zin van art. 3 aanspraak kunnen maken op het uitoefeningsrecht in de zin van art. 3
der richtlijn is zij vergezeld al naar gelang het geval a) en b) van : der richtlijn is zij vergezeld al naar gelang het geval a) en b) van :
a) hetzij van een voor eensluidend verklaarde kopie van de diploma's a) hetzij van een voor eensluidend verklaarde kopie van de diploma's
zoals bedoeld in art. 1 a) der richtlijn en voorgeschreven om tot het zoals bedoeld in art. 1 a) der richtlijn en voorgeschreven om tot het
betrokken beroep op zijn grondgebied te worden toegelaten dan wel deze betrokken beroep op zijn grondgebied te worden toegelaten dan wel deze
activiteit aldaar uit te oefenen, dat in een andere Lid-Staat of in activiteit aldaar uit te oefenen, dat in een andere Lid-Staat of in
een andere Staat partij bij het Akkoord betreffende de Europese een andere Staat partij bij het Akkoord betreffende de Europese
Economische Ruimte werd behaald, en het recht verlenend om er als Economische Ruimte werd behaald, en het recht verlenend om er als
erkend octrooigemachtigde op te treden, erkend octrooigemachtigde op te treden,
b) hetzij van overtuigingselementen die het bewijs leveren van de b) hetzij van overtuigingselementen die het bewijs leveren van de
voltijdse uitoefening van het beroep van erkend octrooigemachtigde voltijdse uitoefening van het beroep van erkend octrooigemachtigde
gedurende 2 jaren tijdens de voorafgaande 10 jaren, alsook van een gedurende 2 jaren tijdens de voorafgaande 10 jaren, alsook van een
voor eensluidend verklaard afschrift van 1 of meer opleidingstitels in voor eensluidend verklaard afschrift van 1 of meer opleidingstitels in
de zin van artikel 3, b) van de richtlijn. de zin van artikel 3, b) van de richtlijn.
HOOFDSTUK III. - De schriftelijke proef van het examen HOOFDSTUK III. - De schriftelijke proef van het examen

Art. 3.De schriftelijke proef heeft op twee halve dagen van

Art. 3.De schriftelijke proef heeft op twee halve dagen van

opeenvolgende datum plaats. De eerste halve dag is, gedurende ten opeenvolgende datum plaats. De eerste halve dag is, gedurende ten
hoogste vier uur voor het redigeren der stukken bedoeld in artikel 14, hoogste vier uur voor het redigeren der stukken bedoeld in artikel 14,
§ 2, 1°, van het koninklijk besluit voorzien. De tweede halve dag is, § 2, 1°, van het koninklijk besluit voorzien. De tweede halve dag is,
gedurende ten hoogste vier uur, voorzien voor het redigeren van het gedurende ten hoogste vier uur, voorzien voor het redigeren van het
antwoord en de nota bedoeld in artikel 14, § 2, 2° en 3°, van het antwoord en de nota bedoeld in artikel 14, § 2, 2° en 3°, van het
koninklijk besluit. Geen enkele pauze is voorzien gedurende het koninklijk besluit. Geen enkele pauze is voorzien gedurende het
verloop van elk schriftelijk gedeelte. verloop van elk schriftelijk gedeelte.

Art. 4.Voor de schriftelijke proef kunnen de documenten die de stand

Art. 4.Voor de schriftelijke proef kunnen de documenten die de stand

van de techniek betreffen in het Frans, Nederlands, Duits of Engels van de techniek betreffen in het Frans, Nederlands, Duits of Engels
opgesteld zijn. opgesteld zijn.

Art. 5.De kandidaten moeten voor vaststaand en onbetwistbaar aannemen

Art. 5.De kandidaten moeten voor vaststaand en onbetwistbaar aannemen

alle feiten die in de documenten van de schriftelijke proef zijn alle feiten die in de documenten van de schriftelijke proef zijn
opgenomen; in hun antwoord dienen zij van de gegeven feiten uit te opgenomen; in hun antwoord dienen zij van de gegeven feiten uit te
gaan. De documenten die als stand van de techniek worden aangevoerd gaan. De documenten die als stand van de techniek worden aangevoerd
dienen als volledig en uitputtend te worden beschouwd, dit houdt in dienen als volledig en uitputtend te worden beschouwd, dit houdt in
dat de kandidaten de bijzondere kennis die zij ter zake zouden kunnen dat de kandidaten de bijzondere kennis die zij ter zake zouden kunnen
hebben niet mogen gebruiken. hebben niet mogen gebruiken.

Art. 6.Tenzij in de instructies anders voorzien, is het de kandidaten

Art. 6.Tenzij in de instructies anders voorzien, is het de kandidaten

niet toegelaten voor de schriftelijke proef boeken, geschreven teksten niet toegelaten voor de schriftelijke proef boeken, geschreven teksten
of andere documentatie mede te brengen. Zonodig zal de Belgische en de of andere documentatie mede te brengen. Zonodig zal de Belgische en de
in België van kracht zijnde Europese en internationale wetgeving in België van kracht zijnde Europese en internationale wetgeving
inzake uitvindingsoctrooien te hunner beschikking gesteld worden. De inzake uitvindingsoctrooien te hunner beschikking gesteld worden. De
voor het verloop van de schriftelijke proef noodzakelijke voor het verloop van de schriftelijke proef noodzakelijke
kantoorbenodigdheden worden de kandidaten bij het begin ervan ter kantoorbenodigdheden worden de kandidaten bij het begin ervan ter
beschikking gesteld. beschikking gesteld.

Art. 7.De kandidaten zijn verplicht :

Art. 7.De kandidaten zijn verplicht :

1° gedurende de ganse duur der schriftelijke proef in de zaal steeds 1° gedurende de ganse duur der schriftelijke proef in de zaal steeds
dezelfde plaats in te nemen; dezelfde plaats in te nemen;
2° slechts op een speciaal daarvoor voorzien blad hun naam en al hun 2° slechts op een speciaal daarvoor voorzien blad hun naam en al hun
voornamen in te vullen en hun gebruikelijke handtekening aan te voornamen in te vullen en hun gebruikelijke handtekening aan te
brengen vooraleer het beginsignaal voor elk deel der schriftelijke brengen vooraleer het beginsignaal voor elk deel der schriftelijke
proef wordt gegeven; proef wordt gegeven;
3° de bladen van hun antwoord in de rechter bovenhoek in opeenvolgende 3° de bladen van hun antwoord in de rechter bovenhoek in opeenvolgende
arabische cijfers te nummeren; arabische cijfers te nummeren;
4° zeer leesbaar op één enkele kant van het blad te schrijven. 4° zeer leesbaar op één enkele kant van het blad te schrijven.
Onleesbare passages kunnen niet in overweging worden genomen; Onleesbare passages kunnen niet in overweging worden genomen;
5° na het beëindigen van elk schriftelijk gedeelte hun antwoord 5° na het beëindigen van elk schriftelijk gedeelte hun antwoord
tezamen met het blad met hun naam, voornamen en handtekening in de tezamen met het blad met hun naam, voornamen en handtekening in de
hiertoe bestemde omslag te steken en deze aan een toezichter af te hiertoe bestemde omslag te steken en deze aan een toezichter af te
geven; geven;
6° bij het eindsignaal van elk schriftelijk gedeelte onmiddellijk op 6° bij het eindsignaal van elk schriftelijk gedeelte onmiddellijk op
te houden met schrijven, hun antwoord tezamen met het blad met hun te houden met schrijven, hun antwoord tezamen met het blad met hun
naam, voornamen en handtekening in de hiertoe bestemde omslag te naam, voornamen en handtekening in de hiertoe bestemde omslag te
steken en deze ten snelste aan een toezichter af te geven. De steken en deze ten snelste aan een toezichter af te geven. De
kandidaten worden vijf minuten voor het einde van elk schriftelijk kandidaten worden vijf minuten voor het einde van elk schriftelijk
gedeelte gewaarschuwd. gedeelte gewaarschuwd.

Art. 8.Het is de kandidaten verboden :

Art. 8.Het is de kandidaten verboden :

1° de omslag met de examenopgave van elk schriftelijk gedeelte open te 1° de omslag met de examenopgave van elk schriftelijk gedeelte open te
maken vooraleer het beginsignaal is gegeven; maken vooraleer het beginsignaal is gegeven;
2° bedrog te plegen of te pogen bedrog te plegen; 2° bedrog te plegen of te pogen bedrog te plegen;
3° gedurende het verloop van elk schriftelijk gedeelte met elkaar 3° gedurende het verloop van elk schriftelijk gedeelte met elkaar
en/of met ieder ander persoon, zelfs buiten de zaal, in verbinding te en/of met ieder ander persoon, zelfs buiten de zaal, in verbinding te
treden; treden;
4° hun naam, hun initialen en/of enig ander herkenningsteken elders 4° hun naam, hun initialen en/of enig ander herkenningsteken elders
dan op het daartoe bestemde blad aan te brengen; dan op het daartoe bestemde blad aan te brengen;
5° buiten de zaal de ten behoeve van de proef ter beschikking gestelde 5° buiten de zaal de ten behoeve van de proef ter beschikking gestelde
documenten of benodigdheden mede te nemen, behalve de examenopgaaf documenten of benodigdheden mede te nemen, behalve de examenopgaaf
zelf; zelf;
6° de zaal zonder toelating van de toezichter te verlaten. Een 6° de zaal zonder toelating van de toezichter te verlaten. Een
kandidaat die zijn antwoord nog niet heeft afgegeven mag de zaal kandidaat die zijn antwoord nog niet heeft afgegeven mag de zaal
slechts verlaten indien alle andere kandidaten zich in de zaal slechts verlaten indien alle andere kandidaten zich in de zaal
bevinden. bevinden.

Art. 9.De kandidaten die aankomen nadat het beginsignaal van een

Art. 9.De kandidaten die aankomen nadat het beginsignaal van een

bepaald schriftelijk gedeelte is gegeven, zijn niet gerechtigd de bepaald schriftelijk gedeelte is gegeven, zijn niet gerechtigd de
verzuimde tijd na het eindsignaal ervan in te halen. verzuimde tijd na het eindsignaal ervan in te halen.

Art. 10.Elke afdeling van de Commissie duidt voor het schriftelijke

Art. 10.Elke afdeling van de Commissie duidt voor het schriftelijke

gedeelte de voor het goed verloop ervan verantwoordelijke toezichters gedeelte de voor het goed verloop ervan verantwoordelijke toezichters
aan. De verantwoordelijke toezichters worden onder de leden van elke aan. De verantwoordelijke toezichters worden onder de leden van elke
betrokken afdeling gekozen. De verantwoordelijke toezichters mogen betrokken afdeling gekozen. De verantwoordelijke toezichters mogen
andere toezichters aanduiden om hen bij te staan. Gedurende het andere toezichters aanduiden om hen bij te staan. Gedurende het
schriftelijk gedeelte is de vervanging van deze laatsten toegelaten. schriftelijk gedeelte is de vervanging van deze laatsten toegelaten.

Art. 11.Iedere kandidaat die de door een toezichter op grond van dit

Art. 11.Iedere kandidaat die de door een toezichter op grond van dit

reglement gegeven instructies overtreedt of die door zijn gedrag één reglement gegeven instructies overtreedt of die door zijn gedrag één
of verschillende andere kandidaten stoort kan door de of verschillende andere kandidaten stoort kan door de
verantwoordelijke toezichter met dienst van de schriftelijke proef verantwoordelijke toezichter met dienst van de schriftelijke proef
worden uitgesloten. worden uitgesloten.

Art. 12.De kandidaten mogen mondelinge vragen stellen betreffende het

Art. 12.De kandidaten mogen mondelinge vragen stellen betreffende het

verloop van het schriftelijk gedeelte, na hun plaats in de examenzaal verloop van het schriftelijk gedeelte, na hun plaats in de examenzaal
te hebben ingenomen doch vooraleer de opgaven werden uitgedeeld en het te hebben ingenomen doch vooraleer de opgaven werden uitgedeeld en het
beginsignaal werd gegeven. Indien de kandidaten na het beginsignaal beginsignaal werd gegeven. Indien de kandidaten na het beginsignaal
van het schriftelijk gedeelte nog vragen wensen te stellen, dienen zij van het schriftelijk gedeelte nog vragen wensen te stellen, dienen zij
dit schriftelijk te doen; op vragen betreffende de formulering van de dit schriftelijk te doen; op vragen betreffende de formulering van de
opgave wordt niet geantwoord. opgave wordt niet geantwoord.

Art. 13.Klachten betreffende het verloop van de schriftelijke proef

Art. 13.Klachten betreffende het verloop van de schriftelijke proef

worden door elke afdeling van de Commissie slechts in overweging worden door elke afdeling van de Commissie slechts in overweging
genomen indien zij gemotiveerd en gericht zijn aan de voorzitter van genomen indien zij gemotiveerd en gericht zijn aan de voorzitter van
de betrokken afdeling bij een ter post aangetekend schrijven ten de betrokken afdeling bij een ter post aangetekend schrijven ten
laatste acht dagen na de datum waarop de schriftelijke proef plaats laatste acht dagen na de datum waarop de schriftelijke proef plaats
vond. vond.

Art. 14.De voor elke afdeling verantwoordelijke toezichter is belast

Art. 14.De voor elke afdeling verantwoordelijke toezichter is belast

met het opstellen van een proces-verbaal over het verloop van de met het opstellen van een proces-verbaal over het verloop van de
schriftelijke proef, vermeld dienen inzonderheid te worden de namen schriftelijke proef, vermeld dienen inzonderheid te worden de namen
van de aanwezige kandidaten, het uur waarop het begin- en eindsignaal van de aanwezige kandidaten, het uur waarop het begin- en eindsignaal
van elk schriftelijk gedeelte werd gegeven, de naam van elke kandidaat van elk schriftelijk gedeelte werd gegeven, de naam van elke kandidaat
die de zaal heeft verlaten alsook elk incident dat tuseen het begin- die de zaal heeft verlaten alsook elk incident dat tuseen het begin-
en eindsignaal van elk schriftelijk gedeelte plaats vond. en eindsignaal van elk schriftelijk gedeelte plaats vond.

Art. 15.De beoordeling van de schriftelijke proef geschiedt zonder

Art. 15.De beoordeling van de schriftelijke proef geschiedt zonder

dat de identiteit van de kandidaten bekend is. dat de identiteit van de kandidaten bekend is.

Art. 16.De kandidaat die van de in artikel 16, § 1, vierde lid, van

Art. 16.De kandidaat die van de in artikel 16, § 1, vierde lid, van

het koninklijk besluit voorziene vrijstelling wenst te genieten dient het koninklijk besluit voorziene vrijstelling wenst te genieten dient
bij zijn aanvraag tot deelneming aan het examen een verzoek voor bij zijn aanvraag tot deelneming aan het examen een verzoek voor
totale vrijstelling te voegen. Dit verzoek is alleen ontvankelijk totale vrijstelling te voegen. Dit verzoek is alleen ontvankelijk
indien het zich beroept op het laatste examen waaraan de kandidaat indien het zich beroept op het laatste examen waaraan de kandidaat
heeft deelgenomen, ter gelegenheid van de laatste twee georganiseerde heeft deelgenomen, ter gelegenheid van de laatste twee georganiseerde
examens. examens.

Art. 17.De kandidaat die van de in artikel 16, § 1, vijfde lid, van

Art. 17.De kandidaat die van de in artikel 16, § 1, vijfde lid, van

het koninklijk besluit voorziene vrijstelling wenst te genieten dient het koninklijk besluit voorziene vrijstelling wenst te genieten dient
bij zijn aanvraag tot deelneming aan het examen een verzoek voor bij zijn aanvraag tot deelneming aan het examen een verzoek voor
gedeeltelijke vrijstelling te voegen. Dit verzoek is alleen gedeeltelijke vrijstelling te voegen. Dit verzoek is alleen
ontvankelijk indien het vergezeld is hetzij van een bewijs van slagen ontvankelijk indien het vergezeld is hetzij van een bewijs van slagen
in het Europees kwalificatieexamen voor erkende gemachtigden bij het in het Europees kwalificatieexamen voor erkende gemachtigden bij het
Europees Octrooibureau, hetzij, voor de onderdanen van een EG Europees Octrooibureau, hetzij, voor de onderdanen van een EG
lid-staat of van een andere Staat partij bij het Akkoord betreffende lid-staat of van een andere Staat partij bij het Akkoord betreffende
de Europese Economische Ruimte die aanspraak kunnen maken op het recht de Europese Economische Ruimte die aanspraak kunnen maken op het recht
tot uitoefening van het beroep van octrooigemachtigde in een andere tot uitoefening van het beroep van octrooigemachtigde in een andere
lid-staat, van één der bewijsmiddelen waarvan sprake in art. 2, § 2. lid-staat, van één der bewijsmiddelen waarvan sprake in art. 2, § 2.
Deze vrijstelling heeft betrekking op dat gedeelte van de Deze vrijstelling heeft betrekking op dat gedeelte van de
schriftelijke proef dat valt onder artikel 14, § 2, 1° van het schriftelijke proef dat valt onder artikel 14, § 2, 1° van het
koninklijk besluit. koninklijk besluit.

Art. 18.Iedere kandidaat die van het resultaat van de schriftelijke

Art. 18.Iedere kandidaat die van het resultaat van de schriftelijke

proef op de hoogte is gesteld kan aan de voorzitter van de betrokken proef op de hoogte is gesteld kan aan de voorzitter van de betrokken
afdeling vragen zijn dossier in te zien. afdeling vragen zijn dossier in te zien.
HOOFDSTUK IV. - De mondelinge proef van het examen HOOFDSTUK IV. - De mondelinge proef van het examen

Art. 19.Artikel 6 van dit reglement is eveneens voor de mondelinge

Art. 19.Artikel 6 van dit reglement is eveneens voor de mondelinge

proef van toepassing. proef van toepassing.

Art. 20.Het is de kandidaat die de mondelinge proef heeft afgelegd

Art. 20.Het is de kandidaat die de mondelinge proef heeft afgelegd

verboden de kandidaten die wachten om de proef af te leggen te storen. verboden de kandidaten die wachten om de proef af te leggen te storen.
HOOFDSTUK V. - Diverse bepalingen HOOFDSTUK V. - Diverse bepalingen

Art. 21.Instructies worden aan de krachtens artikel 10, § 2, van het

Art. 21.Instructies worden aan de krachtens artikel 10, § 2, van het

koninklijk besluit aangewezen deskundigen verstrekt voor het opstellen koninklijk besluit aangewezen deskundigen verstrekt voor het opstellen
en verbeteren van respectievelijk vragen en antwoorden der en verbeteren van respectievelijk vragen en antwoorden der
schriftelijke proef alsook voor ondervragingen bij de mondelinge schriftelijke proef alsook voor ondervragingen bij de mondelinge
proef. proef.

Art. 22.Instructies worden aan de kandidaten verstrekt voor het

Art. 22.Instructies worden aan de kandidaten verstrekt voor het

verloop van het examen en voor het redigeren van de schriftelijke verloop van het examen en voor het redigeren van de schriftelijke
proef van het examen. proef van het examen.

Art. 23.De punten die door dit reglement niet worden geregeld worden

Art. 23.De punten die door dit reglement niet worden geregeld worden

beslist door elke afdeling van de Commissie inzoverre het haar beslist door elke afdeling van de Commissie inzoverre het haar
betreft. De voorzitter van de betrokken afdeling deelt dit de betreft. De voorzitter van de betrokken afdeling deelt dit de
voorzitter van de andere afdeling mede. voorzitter van de andere afdeling mede.

Art. 24.De voorzitter van de gemeenschappelijke vergadering van de

Art. 24.De voorzitter van de gemeenschappelijke vergadering van de

Commissie ziet toe op de juiste toepassing van onderhavig reglement. Commissie ziet toe op de juiste toepassing van onderhavig reglement.

Art. 25.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het

Art. 25.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het

Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 31 december 1999. Brussel, 31 december 1999.
Door de gemeenschappelijke vergadering van de Commissie tot erkenning Door de gemeenschappelijke vergadering van de Commissie tot erkenning
van de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien : van de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien :
De Voorzitter, De Voorzitter,
A. BRAUN A. BRAUN
^