Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Ministerieel Besluit van 19/03/1999
← Terug naar "Ministerieel besluit tot aanwijzing van de leden van de Raad van het Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van planten en plantaardige producten "
Ministerieel besluit tot aanwijzing van de leden van de Raad van het Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van planten en plantaardige producten Ministerieel besluit tot aanwijzing van de leden van de Raad van het Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van planten en plantaardige producten
MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW
19 MAART 1999. - Ministerieel besluit tot aanwijzing van de leden van 19 MAART 1999. - Ministerieel besluit tot aanwijzing van de leden van
de Raad van het Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming de Raad van het Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming
van planten en plantaardige producten van planten en plantaardige producten
De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen,
Gelet op de wet van 17 maart 1993 betreffende de oprichting van een Gelet op de wet van 17 maart 1993 betreffende de oprichting van een
Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van planten en Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van planten en
plantaardige producten; plantaardige producten;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 november 1995 betreffende de Gelet op het koninklijk besluit van 17 november 1995 betreffende de
organisatie, de samenstelling en de werkwijze van de Raad van het organisatie, de samenstelling en de werkwijze van de Raad van het
Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van planten en Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van planten en
plantaardige producten, inzonderheid op de artikelen 3, 4, 5 en 6, plantaardige producten, inzonderheid op de artikelen 3, 4, 5 en 6,
Besluit : Besluit :

Artikel 1.§ 1. Worden aangewezen tot effectief lid van de Raad van

Artikel 1.§ 1. Worden aangewezen tot effectief lid van de Raad van

het Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van planten en het Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van planten en
plantaardige producten : plantaardige producten :
1° de heer C. Crohain, secretaris-generaal van het Ministerie van 1° de heer C. Crohain, secretaris-generaal van het Ministerie van
Middenstand en Landbouw; Middenstand en Landbouw;
2° de heer V. Thomas, directeur-generaal van het Bestuur voor de 2° de heer V. Thomas, directeur-generaal van het Bestuur voor de
Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige sector (DG 4); Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige sector (DG 4);
3° de heer R. Piscaglia, directeur-generaal van het Bestuur voor 3° de heer R. Piscaglia, directeur-generaal van het Bestuur voor
Onderzoek en Ontwikkeling (DG 6); Onderzoek en Ontwikkeling (DG 6);
4° de heer D. Vermaerke, wnd. adviseur-generaal van de 4° de heer D. Vermaerke, wnd. adviseur-generaal van de
Inspectie-generaal Planten en Plantaardige producten (DG 4); Inspectie-generaal Planten en Plantaardige producten (DG 4);
5° de heer L. Van Eylen, ingenieur bij de Dienst Teeltmateriaal (DG 5° de heer L. Van Eylen, ingenieur bij de Dienst Teeltmateriaal (DG
4); 4);
6° de heer J. Leicher, wnd. ingenieur-directeur bij de Dienst 6° de heer J. Leicher, wnd. ingenieur-directeur bij de Dienst
Plantenkwaliteit en Plantenbescherming (DG4); Plantenkwaliteit en Plantenbescherming (DG4);
7° Mevr. V. De Wael, ingenieur bij de Dienst Teeltmateriaal (DG 4); 7° Mevr. V. De Wael, ingenieur bij de Dienst Teeltmateriaal (DG 4);
8° de heer P.-L. de Meyer, wnd. ingenieur-directeur bij de 8° de heer P.-L. de Meyer, wnd. ingenieur-directeur bij de
Inspectie-generaal Planten en Plantaardige producten (DG4); Inspectie-generaal Planten en Plantaardige producten (DG4);
9° de heer E. Van Bockstaele, hoofd van een departement bij het 9° de heer E. Van Bockstaele, hoofd van een departement bij het
Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek te Gent; Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek te Gent;
10° de heer R. Biston, directeur van het Centrum voor Landbouwkundig 10° de heer R. Biston, directeur van het Centrum voor Landbouwkundig
Onderzoek te Gembloux; Onderzoek te Gembloux;
11° de heer F. Schenk, inspecteur-generaal van Financiën, afgevaardigd 11° de heer F. Schenk, inspecteur-generaal van Financiën, afgevaardigd
door de Minister van Begroting; door de Minister van Begroting;
12° de heer V. Vanschoenbeek, vertegenwoordiger van de Boerenbond; 12° de heer V. Vanschoenbeek, vertegenwoordiger van de Boerenbond;
13° de heer L. Peeters, vertegenwoordiger van de Boerenbond; 13° de heer L. Peeters, vertegenwoordiger van de Boerenbond;
14° de heer A. Masure, vertegenwoordiger van de Alliance agricole 14° de heer A. Masure, vertegenwoordiger van de Alliance agricole
belge; belge;
15° de heer R. Van Snick, vertegenwoordiger van de Entente syndicale 15° de heer R. Van Snick, vertegenwoordiger van de Entente syndicale
UPA-UDEF; UPA-UDEF;
16° de heer D. D'Hertefelt, vertegenwoordiger van ASSINSEL; 16° de heer D. D'Hertefelt, vertegenwoordiger van ASSINSEL;
17° de heer A. Keppenne, vertegenwoordiger van SEMZABEL; 17° de heer A. Keppenne, vertegenwoordiger van SEMZABEL;
18° de heer J. Boonen, vertegenwoordiger van AGRISEMZA; 18° de heer J. Boonen, vertegenwoordiger van AGRISEMZA;
19° Mevr. V. Van der Sijpt, vertegenwoordigster van BELGAPOM, afdeling 19° Mevr. V. Van der Sijpt, vertegenwoordigster van BELGAPOM, afdeling
pootgoed; pootgoed;
20° de heer H. Vanhulle van Beernem, vertegenwoordiger van de sector 20° de heer H. Vanhulle van Beernem, vertegenwoordiger van de sector
boomkwekerijen; boomkwekerijen;
21° de heer E. Volckaert, vertegenwoordiger van de sector 21° de heer E. Volckaert, vertegenwoordiger van de sector
vermeerdering onder glas van sierplanten; vermeerdering onder glas van sierplanten;
22° de heer N. Keersebilck, vertegenwoordiger van de sector 22° de heer N. Keersebilck, vertegenwoordiger van de sector
coöperatieve veilingen; coöperatieve veilingen;
§ 2. De in § 1, 7°,8°, 12°, 14°, 16°, 19° en 20° bedoelde effectieve § 2. De in § 1, 7°,8°, 12°, 14°, 16°, 19° en 20° bedoelde effectieve
leden worden aangewezen voor een mandaat van 4 jaar met ingang van 7 leden worden aangewezen voor een mandaat van 4 jaar met ingang van 7
oktober 1998. oktober 1998.
De in § 1, 9°, 10°, 11°, 13°, 15°, 17°, 18°, 21° en 22° bedoelde De in § 1, 9°, 10°, 11°, 13°, 15°, 17°, 18°, 21° en 22° bedoelde
effectieve leden voleindigen het mandaat van 4 jaar dat loopt met effectieve leden voleindigen het mandaat van 4 jaar dat loopt met
ingang van 7 oktober 1996. ingang van 7 oktober 1996.

Art. 2.§ 1. Worden aangewezen tot plaatsvervangers van de leden

Art. 2.§ 1. Worden aangewezen tot plaatsvervangers van de leden

bedoeld bij artikel 1, § 1, 7° tot 21° van dit besluit, bedoeld bij artikel 1, § 1, 7° tot 21° van dit besluit,
respectievelijk : respectievelijk :
1° Mevr. F. Bedoret, ingenieur bij de Dienst Teeltmateriaal (DG 4); 1° Mevr. F. Bedoret, ingenieur bij de Dienst Teeltmateriaal (DG 4);
2° Mevr. H. Geers, ingenieur bij de Dienst Plantenkwaliteit en 2° Mevr. H. Geers, ingenieur bij de Dienst Plantenkwaliteit en
Plantenbescherming (DG 4); Plantenbescherming (DG 4);
3° de heer M. Moens, werkleider bij het Centrum voor Landbouwkundig 3° de heer M. Moens, werkleider bij het Centrum voor Landbouwkundig
Onderzoek te Gent; Onderzoek te Gent;
4° de heer P. Boxus, hoofd van een departement bij het Centrum voor 4° de heer P. Boxus, hoofd van een departement bij het Centrum voor
Landbouwkundig Onderzoek te Gembloux; Landbouwkundig Onderzoek te Gembloux;
5° de heer R. Du Chau, inspecteur van Financiën, afgevaardigd door de 5° de heer R. Du Chau, inspecteur van Financiën, afgevaardigd door de
Minister van Begroting; Minister van Begroting;
6° Mevr. S. Degelin, vertegenwoordigster van de Boerenbond; 6° Mevr. S. Degelin, vertegenwoordigster van de Boerenbond;
7° Mevr. E. Paesmans, vertegenwoordigster van de Boerenbond; 7° Mevr. E. Paesmans, vertegenwoordigster van de Boerenbond;
8° de heer L. Poulain, vertegenwoordiger van de Alliance agricole 8° de heer L. Poulain, vertegenwoordiger van de Alliance agricole
belge; belge;
9° de heer B. Decock, vertegenwoordiger van de Entente syndicale 9° de heer B. Decock, vertegenwoordiger van de Entente syndicale
UPA-UDEF; UPA-UDEF;
10° de heer J.-P. Jorion, vertegenwoordiger van ASSINSEL; 10° de heer J.-P. Jorion, vertegenwoordiger van ASSINSEL;
11° de heer H. Peumans, vertegenwoordiger van SEMZABEL; 11° de heer H. Peumans, vertegenwoordiger van SEMZABEL;
12° de heer M. Jadoul, vertegenwoordiger van AGRISEMZA; 12° de heer M. Jadoul, vertegenwoordiger van AGRISEMZA;
13° de heer D. Binst, vertegenwoordiger van BELGAPOM, afdeling 13° de heer D. Binst, vertegenwoordiger van BELGAPOM, afdeling
pootgoed; pootgoed;
14° Mevr. F. Faux, vertegenwoordigster van de sector boomkwekerijen; 14° Mevr. F. Faux, vertegenwoordigster van de sector boomkwekerijen;
15° Mevr. R. De Smet, vertegenwoordigster van de sector vermeerdering 15° Mevr. R. De Smet, vertegenwoordigster van de sector vermeerdering
onder glas van sierplanten; onder glas van sierplanten;
16° de heer J. Van Wezer, vertegenwoordiger van de sector coöperatieve 16° de heer J. Van Wezer, vertegenwoordiger van de sector coöperatieve
veilingen. veilingen.
§ 2. De in § 1, 1°, 2°, 6°, 8°, 10°, 13° en 14° bedoelde § 2. De in § 1, 1°, 2°, 6°, 8°, 10°, 13° en 14° bedoelde
plaatsvervangende leden worden aangewezen voor een mandaat van 4 jaar plaatsvervangende leden worden aangewezen voor een mandaat van 4 jaar
met ingang van 7 oktober 1998. met ingang van 7 oktober 1998.
De in § 1, 3°, 4°, 5°, 7°, 9°, 11°, 12°, 15° en 16° bedoelde De in § 1, 3°, 4°, 5°, 7°, 9°, 11°, 12°, 15° en 16° bedoelde
plaatsvervangende leden voleindigen het mandaat van 4 jaar dat loopt plaatsvervangende leden voleindigen het mandaat van 4 jaar dat loopt
met ingang van 7 oktober 1996. met ingang van 7 oktober 1996.

Art. 3.Het ministerieel besluit van 7 oktober 1996 tot aanwijzing van

Art. 3.Het ministerieel besluit van 7 oktober 1996 tot aanwijzing van

de leden van de Raad van het Begrotingsfonds voor de productie en de de leden van de Raad van het Begrotingsfonds voor de productie en de
bescherming van planten en plantaardige producten wordt opgeheven. bescherming van planten en plantaardige producten wordt opgeheven.
Brussel, 19 maart 1999. Brussel, 19 maart 1999.
K. PINXTEN K. PINXTEN
^