Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 08/11/2001
← Terug naar "Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de exploitatievoorwaarden voor installaties voor de vervaardiging van geneesmiddelen "
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de exploitatievoorwaarden voor installaties voor de vervaardiging van geneesmiddelen Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de exploitatievoorwaarden voor installaties voor de vervaardiging van geneesmiddelen
MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
8 NOVEMBER 2001. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering 8 NOVEMBER 2001. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering
tot vaststelling van de exploitatievoorwaarden voor installaties voor tot vaststelling van de exploitatievoorwaarden voor installaties voor
de vervaardiging van geneesmiddelen de vervaardiging van geneesmiddelen
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,
Gelet op de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de Gelet op de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de
milieuvergunningen, inzonderheid op artikel 6, § 1; milieuvergunningen, inzonderheid op artikel 6, § 1;
Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu; Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari
1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli
1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996, en § 2, vervangen 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996, en § 2, vervangen
door de wet van 9 augustus 1980 en gewijzigd bij de wetten van 16 juni door de wet van 9 augustus 1980 en gewijzigd bij de wetten van 16 juni
1989 en 6 april 1995; 1989 en 6 april 1995;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende de ingebrekestelling die op 6 juni 2001 door de Europese Overwegende de ingebrekestelling die op 6 juni 2001 door de Europese
Commissie aan België is gericht voor niet-mededeling van de Commissie aan België is gericht voor niet-mededeling van de
omzettingsmaatregelen van Richtlijn 1999/13/EG van de Raad van 11 omzettingsmaatregelen van Richtlijn 1999/13/EG van de Raad van 11
maart 1999 inzake de beperking van de emissie van vluchtige organische maart 1999 inzake de beperking van de emissie van vluchtige organische
stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen bij stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen bij
bepaalde werkzaamheden en in installaties, waardoor die richtlijn bepaalde werkzaamheden en in installaties, waardoor die richtlijn
onverwijld moet worden omgezet; onverwijld moet worden omgezet;
Op voorstel van de Minister van Leefmilieu; Op voorstel van de Minister van Leefmilieu;
Na beraadslaging, Na beraadslaging,
Besluit : Besluit :
Doel en toepassingsgebied Doel en toepassingsgebied

Artikel 1.Dit besluit heeft de omzetting tot doel van Richtlijn

Artikel 1.Dit besluit heeft de omzetting tot doel van Richtlijn

1999/13/EG van de Raad van 11 maart 1999 inzake de beperking van de 1999/13/EG van de Raad van 11 maart 1999 inzake de beperking van de
emissie van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik emissie van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik
van organische oplosmiddelen bij bepaalde werkzaamheden en in van organische oplosmiddelen bij bepaalde werkzaamheden en in
installaties. Het heeft tot doel de directe en indirecte effecten van installaties. Het heeft tot doel de directe en indirecte effecten van
de emissie van vluchtige organische stoffen in het milieu, de emissie van vluchtige organische stoffen in het milieu,
voornamelijk de lucht, en de mogelijke risico's voor de menselijke voornamelijk de lucht, en de mogelijke risico's voor de menselijke
gezondheid te voorkomen of te verminderen door maatregelen vast te gezondheid te voorkomen of te verminderen door maatregelen vast te
stellen en procedures in te voeren voor de installaties die opgenomen stellen en procedures in te voeren voor de installaties die opgenomen
zijn in rubriek 128 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke zijn in rubriek 128 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke
Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde
inrichtingen van klasse I B, II en III, met name installaties voor de inrichtingen van klasse I B, II en III, met name installaties voor de
vervaardiging van geneesmiddelen met een drijfkracht hoger dan 20 kW vervaardiging van geneesmiddelen met een drijfkracht hoger dan 20 kW
of die 7 personen of meer tewerkstellen en waarvan het jaarlijks of die 7 personen of meer tewerkstellen en waarvan het jaarlijks
verbruik van organische oplosmiddelen meer dan 40 ton per jaar verbruik van organische oplosmiddelen meer dan 40 ton per jaar
bedraagt . bedraagt .
De artikelen 5 tot 8 zijn enkel van toepassing op installaties met een De artikelen 5 tot 8 zijn enkel van toepassing op installaties met een
oplosmiddelenverbruik van meer dan 50 ton per jaar. oplosmiddelenverbruik van meer dan 50 ton per jaar.
Definities Definities

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

1° installatie : een vaste technische eenheid waar een of meer van de 1° installatie : een vaste technische eenheid waar een of meer van de
onder artikel 1 vallende activiteiten plaatsvinden, en alle andere onder artikel 1 vallende activiteiten plaatsvinden, en alle andere
daar rechtstreeks mee samenhangende activiteiten die technisch verband daar rechtstreeks mee samenhangende activiteiten die technisch verband
houden met de op die locatie verrichte activiteiten en van invloed houden met de op die locatie verrichte activiteiten en van invloed
kunnen zijn op emissies; kunnen zijn op emissies;
2° bestaande installatie : een installatie in bedrijf of een 2° bestaande installatie : een installatie in bedrijf of een
installatie waarvoor een vergunning is verleend of waarvoor een installatie waarvoor een vergunning is verleend of waarvoor een
volledige aanvraag om een vergunning is ingediend, mits de installatie volledige aanvraag om een vergunning is ingediend, mits de installatie
uiterlijk op 1 april 2002 in gebruik wordt genomen; uiterlijk op 1 april 2002 in gebruik wordt genomen;
3° belangrijke wijziging : 3° belangrijke wijziging :
- voor installaties met een verbruikscapaciteit van meer dan 150 kg - voor installaties met een verbruikscapaciteit van meer dan 150 kg
oplosmiddel per uur of meer dan 200 ton/jaar : een wijziging van de oplosmiddel per uur of meer dan 200 ton/jaar : een wijziging van de
exploitatie die naar de mening van het Brussels Instituut voor exploitatie die naar de mening van het Brussels Instituut voor
Milieubeheer aanzienlijke negatieve gevolgen voor de menselijke Milieubeheer aanzienlijke negatieve gevolgen voor de menselijke
gezondheid of het milieu kan hebben; gezondheid of het milieu kan hebben;
- voor alle andere installaties : een verandering van de nominale - voor alle andere installaties : een verandering van de nominale
capaciteit die leidt tot een toename van de emissies van vluchtige capaciteit die leidt tot een toename van de emissies van vluchtige
organische stoffen met meer dan 10 %, of iedere verandering die naar organische stoffen met meer dan 10 %, of iedere verandering die naar
de mening van het Brussels Instituut voor Milieubeheer aanzienlijke de mening van het Brussels Instituut voor Milieubeheer aanzienlijke
negatieve gevolgen voor de menselijke gezondheid of het milieu kan negatieve gevolgen voor de menselijke gezondheid of het milieu kan
hebben; hebben;
4° Instituut : Brussels Instituut voor Milieubeheer, opgericht bij het 4° Instituut : Brussels Instituut voor Milieubeheer, opgericht bij het
koninklijk besluit van 8 maart 1989 tot oprichting van het Brussels koninklijk besluit van 8 maart 1989 tot oprichting van het Brussels
Instituut voor Milieubeheer; Instituut voor Milieubeheer;
5° emissie : de uitstoot van vluchtige organische stoffen uit een 5° emissie : de uitstoot van vluchtige organische stoffen uit een
installatie in het milieu; installatie in het milieu;
6° diffuse emissies : emissies, in een andere vorm dan van afgassen, 6° diffuse emissies : emissies, in een andere vorm dan van afgassen,
van vluchtige organische stoffen in lucht, bodem of water alsmede van vluchtige organische stoffen in lucht, bodem of water alsmede
oplosmiddelen die zich in enig product bevinden. Hieronder zijn oplosmiddelen die zich in enig product bevinden. Hieronder zijn
begrepen de niet opgevangen emissies die via ramen, deuren, begrepen de niet opgevangen emissies die via ramen, deuren,
ventilatiekanalen, ontluchtingen en soortgelijke openingen in het ventilatiekanalen, ontluchtingen en soortgelijke openingen in het
milieu terechtkomen; milieu terechtkomen;
7° afgassen : de uiteindelijke uitworp in de lucht van gassen met 7° afgassen : de uiteindelijke uitworp in de lucht van gassen met
vluchtige organische stoffen of andere verontreinigende stoffen uit vluchtige organische stoffen of andere verontreinigende stoffen uit
een afgaskanaal of uit nabehandelingsapparatuur in de lucht. Het een afgaskanaal of uit nabehandelingsapparatuur in de lucht. Het
volumetrisch debiet wordt uitgedrukt in m3/uur bij normale volumetrisch debiet wordt uitgedrukt in m3/uur bij normale
omstandigheden; omstandigheden;
8° totale emissie : de som van diffuse emissies en emissies van 8° totale emissie : de som van diffuse emissies en emissies van
afgassen; afgassen;
9° emissiegrenswaarde : de massa van de vluchtige organische stoffen, 9° emissiegrenswaarde : de massa van de vluchtige organische stoffen,
uitgedrukt als bepaalde specifieke parameters, concentratie, uitgedrukt als bepaalde specifieke parameters, concentratie,
percentage en/of niveau van een emissie, berekend in percentage en/of niveau van een emissie, berekend in
standaardomstandigheden (N) die gedurende een of meer periodes niet standaardomstandigheden (N) die gedurende een of meer periodes niet
overschreden mogen worden; overschreden mogen worden;
10° stoffen : chemische elementen en hun verbindingen die in de natuur 10° stoffen : chemische elementen en hun verbindingen die in de natuur
voorkomen of door de industrie worden geproduceerd, in vaste of voorkomen of door de industrie worden geproduceerd, in vaste of
vloeibare of gasvorm; vloeibare of gasvorm;
11° preparaat : een mengsel of oplossing, bestaande uit twee of meer 11° preparaat : een mengsel of oplossing, bestaande uit twee of meer
stoffen; stoffen;
12° organische verbinding : een verbinding die tenminste het element 12° organische verbinding : een verbinding die tenminste het element
koolstof bevat en daarnaast een of meer van de volgende elementen : koolstof bevat en daarnaast een of meer van de volgende elementen :
waterstof, halogenen, zuurstof, zwavel, fosfor, silicium en stikstof, waterstof, halogenen, zuurstof, zwavel, fosfor, silicium en stikstof,
met uitzondering van koolstofoxiden en anorganische carbonaten en met uitzondering van koolstofoxiden en anorganische carbonaten en
bicarbonaten; bicarbonaten;
13° vluchtige organische stof (VOS) : een organische verbinding die 13° vluchtige organische stof (VOS) : een organische verbinding die
bij 293,15 K een dampspanning van 0,01 kPa of meer of onder de bij 293,15 K een dampspanning van 0,01 kPa of meer of onder de
specifieke gebruiksomstandigheden een vergelijkbare vluchtigheid specifieke gebruiksomstandigheden een vergelijkbare vluchtigheid
heeft. Voor de toepassing van dit besluit wordt de fractie creosoot heeft. Voor de toepassing van dit besluit wordt de fractie creosoot
die deze dampspanning overschrijdt bij 293,15 K, beschouwd als een die deze dampspanning overschrijdt bij 293,15 K, beschouwd als een
VOS; VOS;
14° organisch oplosmiddel : een vluchtige organische stof die alleen 14° organisch oplosmiddel : een vluchtige organische stof die alleen
of in combinatie met andere stoffen en zonder een chemische of in combinatie met andere stoffen en zonder een chemische
verandering te ondergaan wordt gebruikt om grondstoffen, producten of verandering te ondergaan wordt gebruikt om grondstoffen, producten of
afvalmaterialen op te lossen of als schoonmaakmiddel om afvalmaterialen op te lossen of als schoonmaakmiddel om
verontreinigingen op te lossen, dan wel als verdunner, als verontreinigingen op te lossen, dan wel als verdunner, als
dispergeermiddel, om de viscositeit aan te passen, om de dispergeermiddel, om de viscositeit aan te passen, om de
oppervlaktespanning aan te passen, als weekmaker of als oppervlaktespanning aan te passen, als weekmaker of als
conserveermiddel; conserveermiddel;
15° gehalogeneerd organisch oplosmiddel : een organisch oplosmiddel 15° gehalogeneerd organisch oplosmiddel : een organisch oplosmiddel
dat ten minste één broom-, chloor-, fluor- of iodiumatoom per molecuul dat ten minste één broom-, chloor-, fluor- of iodiumatoom per molecuul
bevat; bevat;
16° verbruik : de totale input van organische oplosmiddelen per 16° verbruik : de totale input van organische oplosmiddelen per
kalenderjaar of een andere periode van twaalf maanden in een kalenderjaar of een andere periode van twaalf maanden in een
installatie, verminderd met eventuele VOS die voor hergebruik worden installatie, verminderd met eventuele VOS die voor hergebruik worden
teruggewonnen; teruggewonnen;
17° normaal bedrijf : alle perioden waarin een installatie of een 17° normaal bedrijf : alle perioden waarin een installatie of een
activiteit in bedrijf is, met uitzondering van het opstarten en activiteit in bedrijf is, met uitzondering van het opstarten en
stilleggen en het onderhoud van apparatuur; stilleggen en het onderhoud van apparatuur;
18° input : de hoeveelheid organische oplosmiddelen en de hoeveelheid 18° input : de hoeveelheid organische oplosmiddelen en de hoeveelheid
daarvan in preparaten die tijdens het uitoefenen van een activiteit daarvan in preparaten die tijdens het uitoefenen van een activiteit
worden gebruikt, met inbegrip van de gerecycleerde oplosmiddelen, worden gebruikt, met inbegrip van de gerecycleerde oplosmiddelen,
binnen en buiten de installatie, die telkens worden meegerekend binnen en buiten de installatie, die telkens worden meegerekend
wanneer zij worden gebruikt om de activiteit uit te oefenen; wanneer zij worden gebruikt om de activiteit uit te oefenen;
19° hergebruik van organische oplosmiddelen : het gebruik van uit een 19° hergebruik van organische oplosmiddelen : het gebruik van uit een
installatie teruggewonnen organische oplosmiddelen voor elk technisch installatie teruggewonnen organische oplosmiddelen voor elk technisch
of commercieel doel, met inbegrip van het gebruik als brandstof maar of commercieel doel, met inbegrip van het gebruik als brandstof maar
met uitzondering van de definitieve verwijdering van deze met uitzondering van de definitieve verwijdering van deze
teruggewonnen organische oplosmiddelen als afval; teruggewonnen organische oplosmiddelen als afval;
20° massastroom : de hoeveelheid vrijgekomen VOS in eenheden of 20° massastroom : de hoeveelheid vrijgekomen VOS in eenheden of
massa/uur; massa/uur;
21° nominale capaciteit : de massa van de organische oplosmiddelen die 21° nominale capaciteit : de massa van de organische oplosmiddelen die
een installatie gemiddeld over één dag maximaal als input gebruikt, een installatie gemiddeld over één dag maximaal als input gebruikt,
als de installatie onder normale bedrijfsomstandigheden bij de als de installatie onder normale bedrijfsomstandigheden bij de
ontwerpoutput functioneert; ontwerpoutput functioneert;
22° gesloten systeem : een systeem dat zodanig functioneert dat de uit 22° gesloten systeem : een systeem dat zodanig functioneert dat de uit
de activiteit vrijkomende VOS beheerst worden afgevangen en de activiteit vrijkomende VOS beheerst worden afgevangen en
uitgestoten, hetzij via een afgaskanaal of via uitgestoten, hetzij via een afgaskanaal of via
nabehandelingsapparatuur, en derhalve niet volledig diffuus zijn; nabehandelingsapparatuur, en derhalve niet volledig diffuus zijn;
23° normale omstandigheden : een temperatuur van 273,15 Kelvin en een 23° normale omstandigheden : een temperatuur van 273,15 Kelvin en een
druk van 101,3 kPa; druk van 101,3 kPa;
24° gemiddelde over 24 uur : het rekenkundig gemiddelde van alle 24° gemiddelde over 24 uur : het rekenkundig gemiddelde van alle
valide waarden die gedurende een periode van vierentwintig uur bij valide waarden die gedurende een periode van vierentwintig uur bij
normale exploitatie zijn geregistreerd; normale exploitatie zijn geregistreerd;
25° opstarten en stilleggen : activiteiten die worden uitgevoerd 25° opstarten en stilleggen : activiteiten die worden uitgevoerd
wanneer een activiteit, een deel van de installatie of een reservoir wanneer een activiteit, een deel van de installatie of een reservoir
in of buiten bedrijf wordt gesteld of in of uit de onbelaste toestand in of buiten bedrijf wordt gesteld of in of uit de onbelaste toestand
wordt gebracht. Regelmatig oscillerende activiteitenfasen worden niet wordt gebracht. Regelmatig oscillerende activiteitenfasen worden niet
als opstarten of stilleggen beschouwd. als opstarten of stilleggen beschouwd.
26° vervaardiging van geneesmiddelen : de chemische synthese, 26° vervaardiging van geneesmiddelen : de chemische synthese,
fermentatie, extractie, formulering en afwerking van geneesmiddelen en fermentatie, extractie, formulering en afwerking van geneesmiddelen en
de vervaardiging van halffabrikaten, voor zover deze op dezelfde de vervaardiging van halffabrikaten, voor zover deze op dezelfde
plaats gebeurt. plaats gebeurt.
Verplichtingen voor nieuwe installaties Verplichtingen voor nieuwe installaties

Art. 3.Alle nieuwe installaties moeten aan de eisen van de artikelen

Art. 3.Alle nieuwe installaties moeten aan de eisen van de artikelen

5, 7 en 8 voldoen. 5, 7 en 8 voldoen.
Verplichtingen voor bestaande installaties Verplichtingen voor bestaande installaties

Art. 4.Onverminderd strengere of aanvullende bijzondere voorwaarden

Art. 4.Onverminderd strengere of aanvullende bijzondere voorwaarden

in de milieuvergunning moeten alle bestaande installaties uiterlijk op in de milieuvergunning moeten alle bestaande installaties uiterlijk op
31 oktober 2007 aan de eisen van de artikelen 5, leden 1 tot 4 en 8 31 oktober 2007 aan de eisen van de artikelen 5, leden 1 tot 4 en 8
tot 11, en 7 en 8 voldoen; zes maanden na de inwerkingtreding van dit tot 11, en 7 en 8 voldoen; zes maanden na de inwerkingtreding van dit
besluit aan de eisen van artikel 5, lid 5; en twaalf maanden na de besluit aan de eisen van artikel 5, lid 5; en twaalf maanden na de
inwerkingtreding van dit besluit aan de eisen van artikel 5, leden 6 inwerkingtreding van dit besluit aan de eisen van artikel 5, leden 6
en 7. en 7.
Installaties die gebruik maken van een reductieprogramma van bijlage I Installaties die gebruik maken van een reductieprogramma van bijlage I
B, dienen dit uiterlijk op 31 maart 2005 aan het Instituut te melden. B, dienen dit uiterlijk op 31 maart 2005 aan het Instituut te melden.
Indien een installatie een belangrijke wijziging ondergaat of na een Indien een installatie een belangrijke wijziging ondergaat of na een
belangrijke wijziging voor het eerst onder dit besluit valt, wordt het belangrijke wijziging voor het eerst onder dit besluit valt, wordt het
deel van de installatie dat de belangrijke wijziging ondergaat deel van de installatie dat de belangrijke wijziging ondergaat
behandeld als nieuwe installatie. behandeld als nieuwe installatie.
Vereisten Vereisten

Art. 5.Alle installaties moeten voldoen :

Art. 5.Alle installaties moeten voldoen :

1° of aan de emissiegrenswaarden voor afgassen en 1° of aan de emissiegrenswaarden voor afgassen en
diffuse-emissiegrenswaarden of aan de totale emissiegrenswaarden, diffuse-emissiegrenswaarden of aan de totale emissiegrenswaarden,
alsook aan de overige in bijlage I A opgenomen eisen; alsook aan de overige in bijlage I A opgenomen eisen;
2° of aan de eisen van het in bijlage I B beschreven 2° of aan de eisen van het in bijlage I B beschreven
reductieprogramma. reductieprogramma.
De diffuse-emissiegrenswaarden worden op de installaties toegepast als De diffuse-emissiegrenswaarden worden op de installaties toegepast als
emissiegrenswaarde. Maar indien ten genoegen van het Instituut wordt emissiegrenswaarde. Maar indien ten genoegen van het Instituut wordt
aangetoond dat deze waarde technisch en economisch niet haalbaar is aangetoond dat deze waarde technisch en economisch niet haalbaar is
voor een afzonderlijke installatie, kan het Instituut voor een voor een afzonderlijke installatie, kan het Instituut voor een
dergelijke installatie een wijziging van de milieuvergunning dergelijke installatie een wijziging van de milieuvergunning
toekennen, op voorwaarde dat er geen aanmerkelijke gevaren voor de toekennen, op voorwaarde dat er geen aanmerkelijke gevaren voor de
menselijke gezondheid of het milieu zijn te verwachten. Voor elke menselijke gezondheid of het milieu zijn te verwachten. Voor elke
wijziging van de milieuvergunning moet de exploitant ten genoegen van wijziging van de milieuvergunning moet de exploitant ten genoegen van
het Instituut aantonen dat er gebruik wordt gemaakt van de beste het Instituut aantonen dat er gebruik wordt gemaakt van de beste
beschikbare techniek. beschikbare techniek.
Voor activiteiten die niet in een gesloten systeem kunnen worden Voor activiteiten die niet in een gesloten systeem kunnen worden
uitgeoefend, kan worden afgeweken van de emissiegrenswaarden van uitgeoefend, kan worden afgeweken van de emissiegrenswaarden van
bijlage I A, indien deze mogelijkheid uitdrukkelijk in deze bijlage bijlage I A, indien deze mogelijkheid uitdrukkelijk in deze bijlage
wordt genoemd. In dat geval dient het reductieprogramma van bijlage I wordt genoemd. In dat geval dient het reductieprogramma van bijlage I
B te worden gevolgd, tenzij ten genoegen van het Instituut wordt B te worden gevolgd, tenzij ten genoegen van het Instituut wordt
aangetoond dat deze optie technisch en economisch niet haalbaar is. In aangetoond dat deze optie technisch en economisch niet haalbaar is. In
dat geval moet de exploitant ten genoegen van het Instituut aantonen dat geval moet de exploitant ten genoegen van het Instituut aantonen
dat er gebruik wordt gemaakt van de beste beschikbare techniek. dat er gebruik wordt gemaakt van de beste beschikbare techniek.
Voor installaties die het reductieprogramma niet volgen, moet iedere Voor installaties die het reductieprogramma niet volgen, moet iedere
emissieverminderende apparatuur die na de datum van inwerkingtreding emissieverminderende apparatuur die na de datum van inwerkingtreding
van dit besluit is aangebracht, aan de vereisten van bijlage I A van dit besluit is aangebracht, aan de vereisten van bijlage I A
voldoen. voldoen.
Stoffen of preparaten waaraan een of meer van de risicozinnen R45, Stoffen of preparaten waaraan een of meer van de risicozinnen R45,
R46, R49, R60 en R61 is of zijn toegekend of die van deze zinnen R46, R49, R60 en R61 is of zijn toegekend of die van deze zinnen
moeten zijn voorzien wegens hun gehalte aan VOS die krachtens het moeten zijn voorzien wegens hun gehalte aan VOS die krachtens het
koninklijk besluit van 24 mei 1982 houdende reglementering van het in koninklijk besluit van 24 mei 1982 houdende reglementering van het in
de handel brengen van stoffen die gevaarlijk kunnen zijn voor de mens de handel brengen van stoffen die gevaarlijk kunnen zijn voor de mens
of voor zijn leefmilieu, als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor of voor zijn leefmilieu, als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor
de voortplanting zijn ingedeeld, zijn verboden, behoudens de voortplanting zijn ingedeeld, zijn verboden, behoudens
andersluidende bepalingen in de milieuvergunning. In dat geval bepaalt andersluidende bepalingen in de milieuvergunning. In dat geval bepaalt
de milieuvergunning vanaf welke datum ze door minder schadelijke de milieuvergunning vanaf welke datum ze door minder schadelijke
stoffen of preparaten moeten worden vervangen. stoffen of preparaten moeten worden vervangen.
Voor de uitstoot van de in het vorig lid vermelde VOS, waarbij de Voor de uitstoot van de in het vorig lid vermelde VOS, waarbij de
massastroom van de stoffen waarvoor de in dat lid vermelde massastroom van de stoffen waarvoor de in dat lid vermelde
etikettering verplicht is, in totaal 10 g/uur of meer bedraagt, moet etikettering verplicht is, in totaal 10 g/uur of meer bedraagt, moet
een emissiegrenswaarde van 2 mg/nm3 in acht worden genomen. De een emissiegrenswaarde van 2 mg/nm3 in acht worden genomen. De
emissiegrenswaarde geldt voor de totale massa van de betrokken emissiegrenswaarde geldt voor de totale massa van de betrokken
stoffen. stoffen.
Voor de uitstoot van gehalogeneerde VOS waaraan de risicozin R40 is Voor de uitstoot van gehalogeneerde VOS waaraan de risicozin R40 is
toegekend, waarbij de massastroom van de stoffen waarvoor de toegekend, waarbij de massastroom van de stoffen waarvoor de
vermelding van R40 verplicht is, in totaal 100 g/uur of meer bedraagt, vermelding van R40 verplicht is, in totaal 100 g/uur of meer bedraagt,
moet een emissiegrenswaarde van 20 mg/nm3 in acht worden genomen. De moet een emissiegrenswaarde van 20 mg/nm3 in acht worden genomen. De
emissiegrenswaarde geldt voor de totale massa van de betrokken emissiegrenswaarde geldt voor de totale massa van de betrokken
stoffen. stoffen.
De in de leden 5 en 7 genoemde uitstoot van VOS moet worden beperkt De in de leden 5 en 7 genoemde uitstoot van VOS moet worden beperkt
als ware het emissies van een installatie in een gesloten systeem, als ware het emissies van een installatie in een gesloten systeem,
voorzover dit technisch en economisch haalbaar is, om de voorzover dit technisch en economisch haalbaar is, om de
volksgezondheid en het milieu te beschermen. volksgezondheid en het milieu te beschermen.
Bij uitstoot van VOS waaraan na de inwerkingtreding van dit besluit Bij uitstoot van VOS waaraan na de inwerkingtreding van dit besluit
een van de in de leden 5 en 7 genoemde risicozinnen wordt toegekend of een van de in de leden 5 en 7 genoemde risicozinnen wordt toegekend of
die van deze zinnen moeten zijn voorzien, moeten de in lid 6, die van deze zinnen moeten zijn voorzien, moeten de in lid 6,
respectievelijk lid 7, genoemde emissiegrenswaarden zo snel mogelijk respectievelijk lid 7, genoemde emissiegrenswaarden zo snel mogelijk
in acht worden genomen. in acht worden genomen.
Alle passende voorzorgsmaatregelen worden getroffen om de emissies bij Alle passende voorzorgsmaatregelen worden getroffen om de emissies bij
het starten en stilleggen van de installatie tot een minimum te het starten en stilleggen van de installatie tot een minimum te
beperken. beperken.
Het reductieprogramma ontslaat installaties die stoffen als bedoeld in Het reductieprogramma ontslaat installaties die stoffen als bedoeld in
de leden 5, 6 en 7 uitwerpen niet van de plicht aan de eisen van die de leden 5, 6 en 7 uitwerpen niet van de plicht aan de eisen van die
leden te voldoen. leden te voldoen.
Vervanging Vervanging

Art. 6.Bij het nemen van elke beslissing over een

Art. 6.Bij het nemen van elke beslissing over een

milieuvergunningsaanvraag of over een wijziging, schorsing of milieuvergunningsaanvraag of over een wijziging, schorsing of
intrekking van een milieuvergunning betreffende een in artikel 1 intrekking van een milieuvergunning betreffende een in artikel 1
bedoelde installatie moet het Instituut rekening houden met de bedoelde installatie moet het Instituut rekening houden met de
richtsnoeren van de Europese Commissie voor het gebruik van stoffen en richtsnoeren van de Europese Commissie voor het gebruik van stoffen en
technieken die de minste potentiële effecten op lucht, water, bodem, technieken die de minste potentiële effecten op lucht, water, bodem,
ecosystemen en de menselijke gezondheid hebben. ecosystemen en de menselijke gezondheid hebben.
De Minister van Leefmilieu wijzigt de algemene regels van dit besluit De Minister van Leefmilieu wijzigt de algemene regels van dit besluit
teneinde de voornoemde richtsnoeren van de Europese Commissie toe te teneinde de voornoemde richtsnoeren van de Europese Commissie toe te
passen. passen.
Toezicht Toezicht

Art. 7.De exploitanten moeten het Instituut, uiterlijk op 31 december

Art. 7.De exploitanten moeten het Instituut, uiterlijk op 31 december

2001, de in bijlage II vermelde gegevens verstrekken. 2001, de in bijlage II vermelde gegevens verstrekken.
De exploitanten van de in artikel 1 bedoelde installaties moeten het De exploitanten van de in artikel 1 bedoelde installaties moeten het
Instituut elk jaar uiterlijk op 31 maart de in bijlage III opgesomde Instituut elk jaar uiterlijk op 31 maart de in bijlage III opgesomde
gegevens verstrekken, vanaf het jaar 2002 voor nieuwe installaties en gegevens verstrekken, vanaf het jaar 2002 voor nieuwe installaties en
vanaf het jaar 2003 voor bestaande installaties. De gegevens slaan op vanaf het jaar 2003 voor bestaande installaties. De gegevens slaan op
het vorige kalenderjaar. het vorige kalenderjaar.
Voor installaties met een massastroom VOS van meer dan 10 kg/u moeten Voor installaties met een massastroom VOS van meer dan 10 kg/u moeten
de concentraties VOS in de afgassen doorlopend worden gemeten. de concentraties VOS in de afgassen doorlopend worden gemeten.
Naleving van emissiegrenswaarden Naleving van emissiegrenswaarden

Art. 8.De exploitant dient ten genoegen van het Instituut aan te

Art. 8.De exploitant dient ten genoegen van het Instituut aan te

tonen dat zijn installatie aan de volgende voorschriften voldoet : tonen dat zijn installatie aan de volgende voorschriften voldoet :
1° de emissiegrenswaarden voor afgassen, de 1° de emissiegrenswaarden voor afgassen, de
diffuse-emissiegrenswaarden en de totale emissiegrenswaarden; diffuse-emissiegrenswaarden en de totale emissiegrenswaarden;
2° de eisen van het reductieprogramma krachtens bijlage I B. 2° de eisen van het reductieprogramma krachtens bijlage I B.
3° de bepalingen van artikel 5, leden 2 en 3. 3° de bepalingen van artikel 5, leden 2 en 3.
Bijlage IV bevat richtsnoeren voor een oplosmiddelenboekhouding, Bijlage IV bevat richtsnoeren voor een oplosmiddelenboekhouding,
waarmee kan worden aangetoond dat deze parameters in acht worden waarmee kan worden aangetoond dat deze parameters in acht worden
genomen. genomen.
Gasvolumes mogen worden toegevoegd om de afgassen af te koelen of te Gasvolumes mogen worden toegevoegd om de afgassen af te koelen of te
verdunnen indien dit technisch gerechtvaardigd is, maar worden niet verdunnen indien dit technisch gerechtvaardigd is, maar worden niet
meegeteld bij het vaststellen van de massaconcentratie van de meegeteld bij het vaststellen van de massaconcentratie van de
verontreinigende stof in het afgas. verontreinigende stof in het afgas.
Na een belangrijke wijziging wordt opnieuw nagegaan of de Na een belangrijke wijziging wordt opnieuw nagegaan of de
voorschriften worden nageleefd. voorschriften worden nageleefd.
Bij doorlopende metingen wordt geacht aan de emissiegrenswaarden Bij doorlopende metingen wordt geacht aan de emissiegrenswaarden
voldaan te zijn indien : voldaan te zijn indien :
1° geen van de gemiddelden onder normale omstandigheden gedurende 1° geen van de gemiddelden onder normale omstandigheden gedurende
vierentwintig uur normaal bedrijf hoger is dan de emissiegrenswaarden vierentwintig uur normaal bedrijf hoger is dan de emissiegrenswaarden
en en
2° geen van de uurgemiddelden onder normale omstandigheden hoger is 2° geen van de uurgemiddelden onder normale omstandigheden hoger is
dan 1,5 maal de emissiegrenswaarden. dan 1,5 maal de emissiegrenswaarden.
Bij periodieke metingen wordt geacht aan de emissiegrenswaarden Bij periodieke metingen wordt geacht aan de emissiegrenswaarden
voldaan te zijn indien in één toezichtcampagne : voldaan te zijn indien in één toezichtcampagne :
1° het gemiddelde van alle metingen onder normale omstandigheden niet 1° het gemiddelde van alle metingen onder normale omstandigheden niet
hoger is dan de emissiegrenswaarden hoger is dan de emissiegrenswaarden
en en
2° geen van de uurgemiddelden onder normale omstandigheden hoger is 2° geen van de uurgemiddelden onder normale omstandigheden hoger is
dan 1,5 maal de emissiegrenswaarden. dan 1,5 maal de emissiegrenswaarden.
De naleving van artikel 5, leden 6 en 7, wordt gecontroleerd op basis De naleving van artikel 5, leden 6 en 7, wordt gecontroleerd op basis
van de som van de massaconcentraties van de verschillende betrokken van de som van de massaconcentraties van de verschillende betrokken
vluchtige organische stoffen. In alle andere gevallen vindt de vluchtige organische stoffen. In alle andere gevallen vindt de
controle op de naleving plaats op basis van de totale massa organische controle op de naleving plaats op basis van de totale massa organische
koolstof die wordt uitgestoten. koolstof die wordt uitgestoten.
Niet-naleving Niet-naleving

Art. 9.Wanneer wordt vastgesteld dat niet aan de eisen van dit

Art. 9.Wanneer wordt vastgesteld dat niet aan de eisen van dit

besluit is voldaan, nemen de personeelsleden die overeenkomstig de besluit is voldaan, nemen de personeelsleden die overeenkomstig de
ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de
vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake
leefmilieu met het toezicht belast zijn, alle nodige maatregelen, of leefmilieu met het toezicht belast zijn, alle nodige maatregelen, of
leggen ze die zelfs mondeling op, om ervoor te zorgen dat op een zo leggen ze die zelfs mondeling op, om ervoor te zorgen dat op een zo
kort mogelijke termijn weer aan de eisen van dit besluit wordt kort mogelijke termijn weer aan de eisen van dit besluit wordt
voldaan. voldaan.
Indien de niet-naleving een direct gevaar voor de menselijke Indien de niet-naleving een direct gevaar voor de menselijke
gezondheid oplevert, bevelen de met het toezicht belaste gezondheid oplevert, bevelen de met het toezicht belaste
personeelsleden dat verdere uitoefening van de activiteit moet worden personeelsleden dat verdere uitoefening van de activiteit moet worden
opgeschort. opgeschort.
Informatiesystemen en verslaggeving Informatiesystemen en verslaggeving

Art. 10.Om de drie jaar verstrekt het Instituut de Europese Commissie

Art. 10.Om de drie jaar verstrekt het Instituut de Europese Commissie

informatie over de uitvoering van Richtlijn 1999/13/EG van de Raad van informatie over de uitvoering van Richtlijn 1999/13/EG van de Raad van
11 maart 1999 inzake de beperking van de emissie van vluchtige 11 maart 1999 inzake de beperking van de emissie van vluchtige
organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische
oplosmiddelen bij bepaalde werkzaamheden en in installaties en over de oplosmiddelen bij bepaalde werkzaamheden en in installaties en over de
naleving van dit besluit, en dit in de vorm van een verslag. Het naleving van dit besluit, en dit in de vorm van een verslag. Het
verslag wordt aan de Commissie voorgelegd binnen negen maanden na de verslag wordt aan de Commissie voorgelegd binnen negen maanden na de
periode van drie jaar waarop het betrekking heeft. periode van drie jaar waarop het betrekking heeft.
Het eerste verslag van het Instituut bestrijkt de periode van 1 april Het eerste verslag van het Instituut bestrijkt de periode van 1 april
2001 tot 1 april 2004. Het Instituut publiceert het verslag op het 2001 tot 1 april 2004. Het Instituut publiceert het verslag op het
tijdstip waarop dit bij de Europese Commissie wordt ingediend. tijdstip waarop dit bij de Europese Commissie wordt ingediend.
Verandering van exploitant Verandering van exploitant

Art. 11.Naast de verplichting voor de overlater en de overnemer om

Art. 11.Naast de verplichting voor de overlater en de overnemer om

onverwijld elke verandering van exploitant aan het Instituut mee te onverwijld elke verandering van exploitant aan het Instituut mee te
delen, moet elke persoon die zijn exploitatie overlaat de overnemer delen, moet elke persoon die zijn exploitatie overlaat de overnemer
wijzen op zijn milieuverplichtingen. wijzen op zijn milieuverplichtingen.
Meer bepaald bezorgt hij hem een kopie van alle vergunningen en Meer bepaald bezorgt hij hem een kopie van alle vergunningen en
beslissingen betreffende de betrokken installaties, een kopie van alle beslissingen betreffende de betrokken installaties, een kopie van alle
vorige aangiften die krachtens dit besluit zijn vereist, alsook een vorige aangiften die krachtens dit besluit zijn vereist, alsook een
kopie van de briefwisseling met het Instituut over het in kopie van de briefwisseling met het Instituut over het in
overeenstemming brengen van de installaties met de bepalingen van dit overeenstemming brengen van de installaties met de bepalingen van dit
besluit. besluit.
Inwerkingtreding Inwerkingtreding

Art. 12.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het

Art. 12.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het

Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Uitvoering Uitvoering

Art. 13.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van

Art. 13.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van

dit besluit. dit besluit.
Brussel, 8 november 2001. Brussel, 8 november 2001.
Namens de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : Namens de Brusselse Hoofdstedelijke Regering :
De Minister-President, De Minister-President,
F.-X. de DONNEA F.-X. de DONNEA
De Minister van Leefmilieu, De Minister van Leefmilieu,
D. GOSUIN D. GOSUIN
Bijlagen Bijlagen
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse
Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de
exploitatievoorwaarden voor installaties voor de vervaardiging van exploitatievoorwaarden voor installaties voor de vervaardiging van
geneesmiddelen. geneesmiddelen.
Namens de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : Namens de Brusselse Hoofdstedelijke Regering :
De Minister-President, De Minister-President,
F.-X. de DONNEA F.-X. de DONNEA
De Minister van Leefmilieu, De Minister van Leefmilieu,
D. GOSUIN D. GOSUIN
^