Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 131/2020 van 1 oktober 2020 Rolnummers 7391 en 7393 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 335, § § 1 en 3, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de familierechtbank van de Rechtbank van e Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit voorzitter F. Daoût, emeritus voorzitter A. Alen, overe(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 131/2020 van 1 oktober 2020 Rolnummers 7391 en 7393 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 335, § § 1 en 3, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de familierechtbank van de Rechtbank van e Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit voorzitter F. Daoût, emeritus voorzitter A. Alen, overe(...) Uittreksel uit arrest nr. 131/2020 van 1 oktober 2020 Rolnummers 7391 en 7393 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 335, § § 1 en 3, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de familierechtbank van de Rechtbank van e Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit voorzitter F. Daoût, emeritus voorzitter A. Alen, overe(...)
GRONDWETTELIJK HOF GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 131/2020 van 1 oktober 2020 Uittreksel uit arrest nr. 131/2020 van 1 oktober 2020
Rolnummers 7391 en 7393 Rolnummers 7391 en 7393
In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 335, § § 1 en 3, In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 335, § § 1 en 3,
van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de familierechtbank van de van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de familierechtbank van de
Rechtbank van eerste aanleg Namen, afdeling Namen. Rechtbank van eerste aanleg Namen, afdeling Namen.
Het Grondwettelijk Hof, Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit voorzitter F. Daoût, emeritus voorzitter A. Alen, samengesteld uit voorzitter F. Daoût, emeritus voorzitter A. Alen,
overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989
op het Grondwettelijk Hof, en de rechters J.-P. Moerman, T. Merckx-Van op het Grondwettelijk Hof, en de rechters J.-P. Moerman, T. Merckx-Van
Goey, T. Giet, R. Leysen en M. Pâques, bijgestaan door de griffier F. Goey, T. Giet, R. Leysen en M. Pâques, bijgestaan door de griffier F.
Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter F. Daoût, Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter F. Daoût,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging
Bij twee vonnissen van 20 april 2020 en van 4 mei 2020, waarvan de Bij twee vonnissen van 20 april 2020 en van 4 mei 2020, waarvan de
expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 4 en 7 mei 2020, expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 4 en 7 mei 2020,
heeft de familierechtbank van de Rechtbank van eerste aanleg Namen, heeft de familierechtbank van de Rechtbank van eerste aanleg Namen,
afdeling Namen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : afdeling Namen, de volgende prejudiciële vraag gesteld :
« Schendt artikel 335, § § 1 en 3, van het Burgerlijk Wetboek niet de « Schendt artikel 335, § § 1 en 3, van het Burgerlijk Wetboek niet de
artikelen 10, 11 en 22bis van de Grondwet, of andere artikelen 10, 11 en 22bis van de Grondwet, of andere
grondwetsbepalingen, in zoverre de erkenner van het vaderschap die grondwetsbepalingen, in zoverre de erkenner van het vaderschap die
zijn naam naast die van de moeder wil laten plaatsen, in een identieke zijn naam naast die van de moeder wil laten plaatsen, in een identieke
hypothese, namelijk die waarin die moeder zich daartegen verzet, hypothese, namelijk die waarin die moeder zich daartegen verzet,
verschillend wordt behandeld naargelang de afstamming van vaderszijde verschillend wordt behandeld naargelang de afstamming van vaderszijde
gelijktijdig met, dan wel na die van moederszijde wordt vastgesteld ? gelijktijdig met, dan wel na die van moederszijde wordt vastgesteld ?
Is het met andere woorden grondwettig om, in hetzelfde geval (namelijk Is het met andere woorden grondwettig om, in hetzelfde geval (namelijk
het verzet van de moeder tegen het dragen van de dubbele naam door het het verzet van de moeder tegen het dragen van de dubbele naam door het
kind), de man die het kind heeft erkend of daartoe gemachtigd is, kind), de man die het kind heeft erkend of daartoe gemachtigd is,
verschillend te behandelen naar gelang van het ogenblik dat de verschillend te behandelen naar gelang van het ogenblik dat de
afstamming van vaderszijde wordt vastgesteld ? Immers, indien beide afstamming van vaderszijde wordt vastgesteld ? Immers, indien beide
afstammingen gelijktijdig worden vastgesteld en de moeder zich verzet afstammingen gelijktijdig worden vastgesteld en de moeder zich verzet
tegen de dubbele naam, draagt het kind ambtshalve de dubbele naam in tegen de dubbele naam, draagt het kind ambtshalve de dubbele naam in
alfabetische volgorde (artikel 335, § 1, van het Burgerlijk Wetboek) alfabetische volgorde (artikel 335, § 1, van het Burgerlijk Wetboek)
en indien de afstamming van vaderszijde later wordt vastgesteld (soms en indien de afstamming van vaderszijde later wordt vastgesteld (soms
te wijten aan het gedrag zelf van de moeder) en de moeder zich verzet te wijten aan het gedrag zelf van de moeder) en de moeder zich verzet
tegen de dubbele naam, behoudt het kind alleen de naam van zijn moeder tegen de dubbele naam, behoudt het kind alleen de naam van zijn moeder
(artikel 335, § 3, van het Burgerlijk Wetboek). (artikel 335, § 3, van het Burgerlijk Wetboek).
Wordt, nog specifieker, de gelijkheid van de geslachten niet Wordt, nog specifieker, de gelijkheid van de geslachten niet
geschonden in zoverre het, in geval van toepassing van artikel 335, § geschonden in zoverre het, in geval van toepassing van artikel 335, §
3, van het Burgerlijk Wetboek, steeds (alleen) de naam van de moeder 3, van het Burgerlijk Wetboek, steeds (alleen) de naam van de moeder
is die in aanmerking wordt genomen ? ». is die in aanmerking wordt genomen ? ».
Op 13 mei 2020 hebben de rechters-verslaggevers T. Giet en R. Leysen, Op 13 mei 2020 hebben de rechters-verslaggevers T. Giet en R. Leysen,
met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere wet van 6
januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, het Hof ervan in kennis januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, het Hof ervan in kennis
gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te stellen gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te stellen
het onderzoek van de zaak af te doen met een arrest gewezen op het onderzoek van de zaak af te doen met een arrest gewezen op
voorafgaande rechtspleging. voorafgaande rechtspleging.
(...) (...)
III. In rechte III. In rechte
(...) (...)
B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid van B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid van
artikel 335, § § 1 en 3, van het Burgerlijk Wetboek met de artikelen artikel 335, § § 1 en 3, van het Burgerlijk Wetboek met de artikelen
10, 11 en 22bis van de Grondwet, in zoverre artikel 335, § 3, van het 10, 11 en 22bis van de Grondwet, in zoverre artikel 335, § 3, van het
Burgerlijk Wetboek niet erin voorziet dat de kinderen wier vaderlijke Burgerlijk Wetboek niet erin voorziet dat de kinderen wier vaderlijke
afstamming komt vast te staan na de moederlijke afstamming, bij afstamming komt vast te staan na de moederlijke afstamming, bij
ontstentenis van een overeenkomst tussen de ouders over de ontstentenis van een overeenkomst tussen de ouders over de
familienaam, een dubbele naam in alfabetische volgorde toegekend familienaam, een dubbele naam in alfabetische volgorde toegekend
krijgen, terwijl artikel 335, § 1, tweede lid, van hetzelfde Wetboek krijgen, terwijl artikel 335, § 1, tweede lid, van hetzelfde Wetboek
wel in de toekenning van een dubbele naam in alfabetische volgorde wel in de toekenning van een dubbele naam in alfabetische volgorde
voorziet voor de kinderen wier vaderlijke en moederlijke afstamming voorziet voor de kinderen wier vaderlijke en moederlijke afstamming
gelijktijdig komen vast te staan indien de ouders geen overeenkomst gelijktijdig komen vast te staan indien de ouders geen overeenkomst
bereiken over de familienaam. bereiken over de familienaam.
B.2. Artikel 335 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt : B.2. Artikel 335 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt :
« § 1. Het kind wiens afstamming van vaderszijde en afstamming van « § 1. Het kind wiens afstamming van vaderszijde en afstamming van
moederszijde tegelijkertijd komen vast te staan draagt ofwel de naam moederszijde tegelijkertijd komen vast te staan draagt ofwel de naam
van zijn vader, ofwel de naam van zijn moeder, ofwel één die van zijn vader, ofwel de naam van zijn moeder, ofwel één die
samengesteld is uit hun twee namen, in de door hen gekozen volgorde samengesteld is uit hun twee namen, in de door hen gekozen volgorde
met niet meer dan één naam voor elk van hen. met niet meer dan één naam voor elk van hen.
De ouders kiezen de naam van het kind op het ogenblik van de aangifte De ouders kiezen de naam van het kind op het ogenblik van de aangifte
van de geboorte. De ambtenaar van de burgerlijke stand neemt akte van van de geboorte. De ambtenaar van de burgerlijke stand neemt akte van
deze keuze. [...] In geval van onenigheid draagt het kind de naam van deze keuze. [...] In geval van onenigheid draagt het kind de naam van
de vader en de naam van de moeder naast elkaar in alfabetische de vader en de naam van de moeder naast elkaar in alfabetische
volgorde met niet meer dan één naam voor elk van hen. Wanneer de vader volgorde met niet meer dan één naam voor elk van hen. Wanneer de vader
en de moeder, of een van hen, een dubbele naam dragen, kiest de en de moeder, of een van hen, een dubbele naam dragen, kiest de
betrokkene het deel van de naam dat aan het kind wordt doorgegeven. betrokkene het deel van de naam dat aan het kind wordt doorgegeven.
Bij afwezigheid van keuze wordt het deel van de dubbele naam dat wordt Bij afwezigheid van keuze wordt het deel van de dubbele naam dat wordt
doorgegeven bepaald op basis van de alfabetische volgorde. doorgegeven bepaald op basis van de alfabetische volgorde.
De weigering om een keuze te maken wordt beschouwd als een geval van De weigering om een keuze te maken wordt beschouwd als een geval van
onenigheid. onenigheid.
Indien de ouders samen de geboorte van het kind aangeven, stelt de Indien de ouders samen de geboorte van het kind aangeven, stelt de
ambtenaar van de burgerlijke stand, overeenkomstig het tweede lid, de ambtenaar van de burgerlijke stand, overeenkomstig het tweede lid, de
door de ouders gekozen naam of de onenigheid tussen de ouders, vast. door de ouders gekozen naam of de onenigheid tussen de ouders, vast.
Indien een ouder alleen de geboorte van het kind aangeeft, geeft deze Indien een ouder alleen de geboorte van het kind aangeeft, geeft deze
de door de ouders gekozen naam of de onenigheid tussen de ouders aan de door de ouders gekozen naam of de onenigheid tussen de ouders aan
de ambtenaar van de burgerlijke stand aan. de ambtenaar van de burgerlijke stand aan.
§ 2. Het kind wiens afstamming alleen van moederszijde vaststaat, § 2. Het kind wiens afstamming alleen van moederszijde vaststaat,
draagt de naam van zijn moeder. draagt de naam van zijn moeder.
Het kind wiens afstamming alleen van vaderszijde vaststaat, draagt de Het kind wiens afstamming alleen van vaderszijde vaststaat, draagt de
naam van zijn vader. naam van zijn vader.
§ 3. Indien de afstamming van vaderszijde komt vast te staan na de § 3. Indien de afstamming van vaderszijde komt vast te staan na de
afstamming van moederszijde, blijft de naam van het kind onveranderd. afstamming van moederszijde, blijft de naam van het kind onveranderd.
Hetzelfde geldt indien de afstamming van moederszijde komt vast te Hetzelfde geldt indien de afstamming van moederszijde komt vast te
staan na de afstamming van vaderszijde. staan na de afstamming van vaderszijde.
Evenwel kunnen de ouders samen, of kan een van hen indien de andere Evenwel kunnen de ouders samen, of kan een van hen indien de andere
overleden is, in een door de ambtenaar van de burgerlijke stand overleden is, in een door de ambtenaar van de burgerlijke stand
opgemaakte akte verklaren dat het kind ofwel de naam van de persoon opgemaakte akte verklaren dat het kind ofwel de naam van de persoon
ten aanzien van wie de afstamming als tweede komt vast te staan zal ten aanzien van wie de afstamming als tweede komt vast te staan zal
dragen, ofwel één die samengesteld is uit hun twee namen, in de door dragen, ofwel één die samengesteld is uit hun twee namen, in de door
hen gekozen volgorde met niet meer dan één naam voor elk van hen. hen gekozen volgorde met niet meer dan één naam voor elk van hen.
Deze verklaring wordt afgelegd binnen een termijn van één jaar te Deze verklaring wordt afgelegd binnen een termijn van één jaar te
rekenen van de dag van de erkenning of van de dag waarop een rekenen van de dag van de erkenning of van de dag waarop een
beslissing die de afstamming van vaderszijde of van moederszijde beslissing die de afstamming van vaderszijde of van moederszijde
vaststelt in kracht van gewijsde is gegaan, en voor de vaststelt in kracht van gewijsde is gegaan, en voor de
meerderjarigheid of de ontvoogding van het kind. De termijn van één meerderjarigheid of de ontvoogding van het kind. De termijn van één
jaar begint te lopen op de dag die volgt op de in de artikelen 313, § jaar begint te lopen op de dag die volgt op de in de artikelen 313, §
3, tweede lid, 319bis, tweede lid, of 322, tweede lid, bedoelde 3, tweede lid, 319bis, tweede lid, of 322, tweede lid, bedoelde
kennisgeving of betekening. kennisgeving of betekening.
Bij wijziging van de afstamming van vaderszijde of van moederszijde Bij wijziging van de afstamming van vaderszijde of van moederszijde
tijdens de minderjarigheid van het kind als gevolg van een vordering tijdens de minderjarigheid van het kind als gevolg van een vordering
tot betwisting van de afstamming op grond van de artikelen 312, § 2, tot betwisting van de afstamming op grond van de artikelen 312, § 2,
318, § § 5 en 6, of 330, § § 3 en 4, neemt de rechter akte van de 318, § § 5 en 6, of 330, § § 3 en 4, neemt de rechter akte van de
nieuwe naam van het kind die in voorkomend geval door de ouders is nieuwe naam van het kind die in voorkomend geval door de ouders is
gekozen, met inachtneming van de in § 1 of artikel 335ter bedoelde gekozen, met inachtneming van de in § 1 of artikel 335ter bedoelde
regels. regels.
De bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand maakt de akte van De bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand maakt de akte van
verklaring van naamskeuze op ten gevolge van de in het tweede lid verklaring van naamskeuze op ten gevolge van de in het tweede lid
bedoelde verklaring en verbindt deze met de akte van geboorte van het bedoelde verklaring en verbindt deze met de akte van geboorte van het
kind en met de akten van de burgerlijke stand waarop ze betrekking kind en met de akten van de burgerlijke stand waarop ze betrekking
heeft of wijzigt de akte van geboorte van het kind en de akten van de heeft of wijzigt de akte van geboorte van het kind en de akten van de
burgerlijke stand waarop ze betrekking heeft ten gevolge van het in burgerlijke stand waarop ze betrekking heeft ten gevolge van het in
het vierde lid bedoelde vonnis. het vierde lid bedoelde vonnis.
§ 4. Indien de afstamming van een kind wordt gewijzigd wanneer het de § 4. Indien de afstamming van een kind wordt gewijzigd wanneer het de
meerderjarige leeftijd heeft bereikt, wordt er zonder zijn instemming meerderjarige leeftijd heeft bereikt, wordt er zonder zijn instemming
geen verandering aan zijn naam aangebracht. geen verandering aan zijn naam aangebracht.
Bij vaststelling van een nieuwe afstammingsband van een meerderjarig Bij vaststelling van een nieuwe afstammingsband van een meerderjarig
kind van vaderszijde, van moederszijde of van meemoederszijde als kind van vaderszijde, van moederszijde of van meemoederszijde als
gevolg van een vordering tot betwisting van de afstamming op grond van gevolg van een vordering tot betwisting van de afstamming op grond van
de artikelen 312, § 2, 318, § § 5 en 6, of 330, § § 3 en 4, neemt de de artikelen 312, § 2, 318, § § 5 en 6, of 330, § § 3 en 4, neemt de
rechter akte van de nieuwe naam van het kind die laatstgenoemde heeft rechter akte van de nieuwe naam van het kind die laatstgenoemde heeft
gekozen in voorkomend geval met inachtneming van de in paragraaf 1 of gekozen in voorkomend geval met inachtneming van de in paragraaf 1 of
in artikel 335ter, § 1, vervatte regels. in artikel 335ter, § 1, vervatte regels.
De bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand wijzigt de akte van De bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand wijzigt de akte van
geboorte van het kind en de akten van de burgerlijke stand waarop het geboorte van het kind en de akten van de burgerlijke stand waarop het
vonnis betrekking heeft, ten gevolge van het in het tweede lid vonnis betrekking heeft, ten gevolge van het in het tweede lid
bedoelde vonnis ». bedoelde vonnis ».
B.3. Bij zijn arresten nrs. 21/2019, 95/2019 en 64/2020 heeft het Hof B.3. Bij zijn arresten nrs. 21/2019, 95/2019 en 64/2020 heeft het Hof
geantwoord op vergelijkbare prejudiciële vragen betreffende de geantwoord op vergelijkbare prejudiciële vragen betreffende de
bestaanbaarheid van artikel 335 van het Burgerlijk Wetboek met onder bestaanbaarheid van artikel 335 van het Burgerlijk Wetboek met onder
meer de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. meer de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
Bij zijn arrest nr. 95/2019 van 6 juni 2019 heeft het Hof geoordeeld : Bij zijn arrest nr. 95/2019 van 6 juni 2019 heeft het Hof geoordeeld :
« B.2.1. Artikel 335 van het Burgerlijk Wetboek maakt deel uit van het « B.2.1. Artikel 335 van het Burgerlijk Wetboek maakt deel uit van het
hoofdstuk met betrekking tot de gevolgen van de afstamming. Het stelt hoofdstuk met betrekking tot de gevolgen van de afstamming. Het stelt
op algemene wijze de regels van de naamgeving als gevolg van de op algemene wijze de regels van de naamgeving als gevolg van de
afstamming vast. afstamming vast.
Die regels werden ingrijpend gewijzigd bij de wet van 8 mei 2014 ' tot Die regels werden ingrijpend gewijzigd bij de wet van 8 mei 2014 ' tot
wijziging van het Burgerlijk Wetboek met het oog op de invoering van wijziging van het Burgerlijk Wetboek met het oog op de invoering van
de gelijkheid tussen mannen en vrouwen bij de wijze van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen bij de wijze van
naamsoverdracht aan het kind en aan de geadopteerde ' (hierna : de wet naamsoverdracht aan het kind en aan de geadopteerde ' (hierna : de wet
van 8 mei 2014). Uit het opschrift en de parlementaire voorbereiding van 8 mei 2014). Uit het opschrift en de parlementaire voorbereiding
van die wet blijkt dat de wetgever de gelijkheid tussen mannen en van die wet blijkt dat de wetgever de gelijkheid tussen mannen en
vrouwen bij de wijze van naamsoverdracht heeft willen invoeren (Parl. vrouwen bij de wijze van naamsoverdracht heeft willen invoeren (Parl.
St., Kamer, 2013-2014, DOC 53-3145/001, p. 10). St., Kamer, 2013-2014, DOC 53-3145/001, p. 10).
B.2.2. Om die doelstelling van gelijkheid tussen mannen en vrouwen te B.2.2. Om die doelstelling van gelijkheid tussen mannen en vrouwen te
bereiken, heeft de wetgever, in de hypothese dat de afstamming van bereiken, heeft de wetgever, in de hypothese dat de afstamming van
vaderszijde en die van moederszijde tegelijkertijd zijn komen vast te vaderszijde en die van moederszijde tegelijkertijd zijn komen vast te
staan, bepaald dat de ouders een dubbele naam kunnen kiezen, bestaande staan, bepaald dat de ouders een dubbele naam kunnen kiezen, bestaande
uit de naam van de vader en de naam van de moeder in de door hen uit de naam van de vader en de naam van de moeder in de door hen
bepaalde volgorde, of kunnen kiezen voor de naam van de vader of voor bepaalde volgorde, of kunnen kiezen voor de naam van de vader of voor
die van de moeder (artikel 335, § 1, eerste lid, van het Burgerlijk die van de moeder (artikel 335, § 1, eerste lid, van het Burgerlijk
Wetboek). Wetboek).
De wetgever heeft dus gekozen voor de wilsautonomie van de ouders, De wetgever heeft dus gekozen voor de wilsautonomie van de ouders,
binnen de door de wet bepaalde grenzen, veeleer dan voor een bij wet binnen de door de wet bepaalde grenzen, veeleer dan voor een bij wet
vastgelegd systeem voor het toekennen van de naam. De wetgever heeft vastgelegd systeem voor het toekennen van de naam. De wetgever heeft
de keuze van de ouders beperkt om te waarborgen dat ' kinderen van de keuze van de ouders beperkt om te waarborgen dat ' kinderen van
dezelfde ouders dezelfde naam zullen dragen. De naam van broers en dezelfde ouders dezelfde naam zullen dragen. De naam van broers en
zussen kan bijgevolg niet verschillen waardoor [de orde der families zussen kan bijgevolg niet verschillen waardoor [de orde der families
gevrijwaard kan blijven] ' (ibid., p. 14). gevrijwaard kan blijven] ' (ibid., p. 14).
B.2.3. De wetgever heeft ook het geval onderzocht van de onenigheid B.2.3. De wetgever heeft ook het geval onderzocht van de onenigheid
tussen de ouders en van de afwezigheid van keuze. Zoals het was tussen de ouders en van de afwezigheid van keuze. Zoals het was
vervangen bij artikel 2 van de wet van 8 mei 2014 bepaalde artikel vervangen bij artikel 2 van de wet van 8 mei 2014 bepaalde artikel
335, § 1, tweede lid, derde zin, van het Burgerlijk Wetboek 335, § 1, tweede lid, derde zin, van het Burgerlijk Wetboek
aanvankelijk dat in dat geval, voor de kinderen wier afstamming van aanvankelijk dat in dat geval, voor de kinderen wier afstamming van
vaders- en moederszijde tegelijkertijd is komen vast te staan, de naam vaders- en moederszijde tegelijkertijd is komen vast te staan, de naam
van de vader wordt toegekend. van de vader wordt toegekend.
Bij zijn arrest nr. 2/2016 van 14 januari 2016 heeft het Hof die Bij zijn arrest nr. 2/2016 van 14 januari 2016 heeft het Hof die
bepaling vernietigd : bepaling vernietigd :
' B.8.5. Nu hij voor de keuze van de familienaam de voorrang geeft aan ' B.8.5. Nu hij voor de keuze van de familienaam de voorrang geeft aan
de wilsautonomie van de ouders, dient de wetgever ook de wijze te de wilsautonomie van de ouders, dient de wetgever ook de wijze te
bepalen waarop de familienaam wordt toegekend voor het geval dat de bepalen waarop de familienaam wordt toegekend voor het geval dat de
ouders het oneens zijn of geen keuze maken, ook al heeft hij voor het ouders het oneens zijn of geen keuze maken, ook al heeft hij voor het
overige erop toegezien de gevallen van onenigheid te beperken door de overige erop toegezien de gevallen van onenigheid te beperken door de
ouders de mogelijkheid te bieden te kiezen voor de ene of de andere ouders de mogelijkheid te bieden te kiezen voor de ene of de andere
familienaam of voor de twee namen in de door hen bepaalde volgorde. familienaam of voor de twee namen in de door hen bepaalde volgorde.
Het kan worden verantwoord dat hij zelf de naam vastlegt die het kind Het kan worden verantwoord dat hij zelf de naam vastlegt die het kind
zal dragen wanneer er onenigheid of afwezigheid van keuze is, veeleer zal dragen wanneer er onenigheid of afwezigheid van keuze is, veeleer
dan dienaangaande aan de rechter een beoordelingsbevoegdheid te dan dienaangaande aan de rechter een beoordelingsbevoegdheid te
verlenen. Het is immers in die aangelegenheid van belang de naam van verlenen. Het is immers in die aangelegenheid van belang de naam van
een kind vanaf zijn geboorte op een eenvoudige, snelle en eenvormige een kind vanaf zijn geboorte op een eenvoudige, snelle en eenvormige
wijze te bepalen. Artikel 7 van het Verdrag inzake de rechten van het wijze te bepalen. Artikel 7 van het Verdrag inzake de rechten van het
kind bepaalt dienaangaande dat het kind onmiddellijk na de geboorte kind bepaalt dienaangaande dat het kind onmiddellijk na de geboorte
wordt ingeschreven en vanaf de geboorte het recht op een naam heeft. wordt ingeschreven en vanaf de geboorte het recht op een naam heeft.
B.8.6. Personen die zich in soortgelijke situaties bevinden, namelijk B.8.6. Personen die zich in soortgelijke situaties bevinden, namelijk
de vader en de moeder van een kind, worden door de bestreden bepaling de vader en de moeder van een kind, worden door de bestreden bepaling
echter verschillend behandeld aangezien in geval van onenigheid tussen echter verschillend behandeld aangezien in geval van onenigheid tussen
de ouders of in geval van afwezigheid van keuze, het kind verplicht de de ouders of in geval van afwezigheid van keuze, het kind verplicht de
naam van de vader alleen draagt. In hun recht om hun familienaam over naam van de vader alleen draagt. In hun recht om hun familienaam over
te dragen aan hun kind worden de moeders aldus anders behandeld dan de te dragen aan hun kind worden de moeders aldus anders behandeld dan de
vaders. vaders.
B.8.7. Het verschil in behandeling vervat in de bestreden bepaling is B.8.7. Het verschil in behandeling vervat in de bestreden bepaling is
gegrond op het criterium van het geslacht van de ouders. Alleen zeer gegrond op het criterium van het geslacht van de ouders. Alleen zeer
sterke overwegingen kunnen een verschil in behandeling verantwoorden sterke overwegingen kunnen een verschil in behandeling verantwoorden
dat uitsluitend op het geslacht is gegrond. dat uitsluitend op het geslacht is gegrond.
Uit de in B.2 aangehaalde parlementaire voorbereiding blijkt dat de Uit de in B.2 aangehaalde parlementaire voorbereiding blijkt dat de
wetgever de keuze voor de naam van de vader heeft verantwoord door de wetgever de keuze voor de naam van de vader heeft verantwoord door de
traditie en de wil om de hervorming geleidelijk tot een goed einde te traditie en de wil om de hervorming geleidelijk tot een goed einde te
brengen. Noch de traditie, noch de wil om geleidelijk vooruitgang te brengen. Noch de traditie, noch de wil om geleidelijk vooruitgang te
boeken kunnen worden geacht zeer sterke overwegingen te zijn die een boeken kunnen worden geacht zeer sterke overwegingen te zijn die een
verschil tussen de vaders en de moeders verantwoorden wanneer er verschil tussen de vaders en de moeders verantwoorden wanneer er
onenigheid tussen de ouders of afwezigheid van keuze is, terwijl de onenigheid tussen de ouders of afwezigheid van keuze is, terwijl de
doelstelling van de wet erin bestaat de gelijkheid van mannen en doelstelling van de wet erin bestaat de gelijkheid van mannen en
vrouwen te verwezenlijken. De bestreden bepaling kan overigens tot vrouwen te verwezenlijken. De bestreden bepaling kan overigens tot
gevolg hebben dat aan de vader van een kind een vetorecht gegeven gevolg hebben dat aan de vader van een kind een vetorecht gegeven
wordt in het geval dat de moeder van het kind de wil te kennen geeft wordt in het geval dat de moeder van het kind de wil te kennen geeft
aan dat kind haar eigen naam of een dubbele naam te geven en de vader aan dat kind haar eigen naam of een dubbele naam te geven en de vader
het met die keuze niet eens is. het met die keuze niet eens is.
B.9. Artikel 335, § 1, tweede lid, derde zin, van het Burgerlijk B.9. Artikel 335, § 1, tweede lid, derde zin, van het Burgerlijk
Wetboek, zoals vervangen bij artikel 2 van de wet van 8 mei 2014, Wetboek, zoals vervangen bij artikel 2 van de wet van 8 mei 2014,
schendt de artikelen 10, 11 en 11bis, eerste lid, van de Grondwet en schendt de artikelen 10, 11 en 11bis, eerste lid, van de Grondwet en
dient derhalve te worden vernietigd. dient derhalve te worden vernietigd.
Teneinde rechtsonzekerheid te vermijden, inzonderheid gelet op de Teneinde rechtsonzekerheid te vermijden, inzonderheid gelet op de
noodzaak om de naam van het kind vanaf zijn geboorte te bepalen, en om noodzaak om de naam van het kind vanaf zijn geboorte te bepalen, en om
de wetgever toe te laten een nieuwe regeling aan te nemen, dienen de de wetgever toe te laten een nieuwe regeling aan te nemen, dienen de
gevolgen van de vernietigde bepaling tot 31 december 2016 te worden gevolgen van de vernietigde bepaling tot 31 december 2016 te worden
gehandhaafd '. gehandhaafd '.
B.2.4. Ingevolge dat arrest heeft de wetgever de wet van 25 december B.2.4. Ingevolge dat arrest heeft de wetgever de wet van 25 december
2016 ' tot wijziging van de artikelen 335 en 335ter van het Burgerlijk 2016 ' tot wijziging van de artikelen 335 en 335ter van het Burgerlijk
Wetboek betreffende de wijze van naamsoverdracht aan het kind ' Wetboek betreffende de wijze van naamsoverdracht aan het kind '
aangenomen, die voorziet in een nieuwe regeling bij onenigheid tussen aangenomen, die voorziet in een nieuwe regeling bij onenigheid tussen
de ouders of bij afwezigheid van een keuze, voor de kinderen wier de ouders of bij afwezigheid van een keuze, voor de kinderen wier
afstamming van vaders- en moederszijde tegelijkertijd is komen vast te afstamming van vaders- en moederszijde tegelijkertijd is komen vast te
staan. Overeenkomstig het huidige artikel 335, § 1, tweede lid, van staan. Overeenkomstig het huidige artikel 335, § 1, tweede lid, van
het Burgerlijk Wetboek draagt het kind in dat geval de naam van de het Burgerlijk Wetboek draagt het kind in dat geval de naam van de
vader en de naam van de moeder naast elkaar in alfabetische volgorde vader en de naam van de moeder naast elkaar in alfabetische volgorde
met niet meer dan één naam voor elk van hen. met niet meer dan één naam voor elk van hen.
B.3.1. Het in het geding zijnde artikel 335, § 3, van het Burgerlijk B.3.1. Het in het geding zijnde artikel 335, § 3, van het Burgerlijk
Wetboek, zoals vervangen bij artikel 2 van de wet van 8 mei 2014, Wetboek, zoals vervangen bij artikel 2 van de wet van 8 mei 2014,
regelt de gevolgen van de wijziging van de afstamming van een kind regelt de gevolgen van de wijziging van de afstamming van een kind
voor zijn naam. Zoals ook benadrukt tijdens de parlementaire voor zijn naam. Zoals ook benadrukt tijdens de parlementaire
voorbereiding, is de bij de in het geding zijnde bepaling ingevoerde voorbereiding, is de bij de in het geding zijnde bepaling ingevoerde
regeling ' overgenomen van de regeling die momenteel van kracht is, regeling ' overgenomen van de regeling die momenteel van kracht is,
rekening houdende met het gelijkheidsprincipe tussen de partijen ' en rekening houdende met het gelijkheidsprincipe tussen de partijen ' en
met ' invoeging van het beginsel van de wilsautonomie binnen de door met ' invoeging van het beginsel van de wilsautonomie binnen de door
de wet bepaalde grenzen ' (Parl. St., Kamer, 2013-2014, DOC de wet bepaalde grenzen ' (Parl. St., Kamer, 2013-2014, DOC
53-3145/001, pp. 14 en 19-20). 53-3145/001, pp. 14 en 19-20).
B.3.2. Aldus voorziet de in het geding zijnde bepaling erin dat, B.3.2. Aldus voorziet de in het geding zijnde bepaling erin dat,
wanneer de afstamming van het kind ten aanzien van een van beide wanneer de afstamming van het kind ten aanzien van een van beide
ouders komt vast te staan na de afstamming ten aanzien van de andere ouders komt vast te staan na de afstamming ten aanzien van de andere
ouder, de naam in beginsel ongewijzigd blijft. De wetgever heeft ouder, de naam in beginsel ongewijzigd blijft. De wetgever heeft
evenwel de mogelijkheid behouden, die reeds was neergelegd in het evenwel de mogelijkheid behouden, die reeds was neergelegd in het
vroegere artikel 335, § 3, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, om vroegere artikel 335, § 3, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, om
alsnog de naam van het kind te wijzigen, door te kiezen hetzij voor de alsnog de naam van het kind te wijzigen, door te kiezen hetzij voor de
naam van de persoon ten aanzien van wie de afstamming als tweede komt naam van de persoon ten aanzien van wie de afstamming als tweede komt
vast te staan, hetzij voor een dubbele naam. Voor die naamswijziging vast te staan, hetzij voor een dubbele naam. Voor die naamswijziging
dient een verklaring bij de ambtenaar van de burgerlijke stand te dient een verklaring bij de ambtenaar van de burgerlijke stand te
worden afgelegd door de beide ouders samen, of door een van hen worden afgelegd door de beide ouders samen, of door een van hen
wanneer de andere overleden is, en dit binnen een termijn van één jaar wanneer de andere overleden is, en dit binnen een termijn van één jaar
te rekenen van de dag van de erkenning of van de dag waarop een te rekenen van de dag van de erkenning of van de dag waarop een
beslissing die de afstamming van vaderszijde of van moederszijde beslissing die de afstamming van vaderszijde of van moederszijde
vaststelt in kracht van gewijsde is gegaan, en vóór de vaststelt in kracht van gewijsde is gegaan, en vóór de
meerderjarigheid of de ontvoogding van het kind. meerderjarigheid of de ontvoogding van het kind.
Ten aanzien van de eerste twee prejudiciële vragen Ten aanzien van de eerste twee prejudiciële vragen
B.4.1. De eerste prejudiciële vraag heeft betrekking op de B.4.1. De eerste prejudiciële vraag heeft betrekking op de
bestaanbaarheid van artikel 335, § 3, van het Burgerlijk Wetboek met bestaanbaarheid van artikel 335, § 3, van het Burgerlijk Wetboek met
de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang
gelezen met artikel 2, lid 2, van het Verdrag inzake de rechten van gelezen met artikel 2, lid 2, van het Verdrag inzake de rechten van
het kind, in zoverre het niet erin voorziet dat de kinderen wier het kind, in zoverre het niet erin voorziet dat de kinderen wier
vaderlijke afstamming komt vast te staan na de moederlijke afstamming, vaderlijke afstamming komt vast te staan na de moederlijke afstamming,
bij ontstentenis van een overeenkomst tussen de ouders over de bij ontstentenis van een overeenkomst tussen de ouders over de
familienaam, een dubbele naam in alfabetische volgorde toegekend familienaam, een dubbele naam in alfabetische volgorde toegekend
krijgen, terwijl artikel 335, § 1, tweede lid, van hetzelfde Wetboek krijgen, terwijl artikel 335, § 1, tweede lid, van hetzelfde Wetboek
wel in de toekenning van een dubbele naam in alfabetische volgorde wel in de toekenning van een dubbele naam in alfabetische volgorde
voorziet voor de kinderen wier vaderlijke en moederlijke afstamming voorziet voor de kinderen wier vaderlijke en moederlijke afstamming
gelijktijdig komen vast te staan indien de ouders geen overeenkomst gelijktijdig komen vast te staan indien de ouders geen overeenkomst
bereiken over de familienaam. bereiken over de familienaam.
B.4.2. De tweede prejudiciële vraag heeft betrekking op de B.4.2. De tweede prejudiciële vraag heeft betrekking op de
bestaanbaarheid van dezelfde bepaling met de artikelen 10, 11 en 22 bestaanbaarheid van dezelfde bepaling met de artikelen 10, 11 en 22
van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 8 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 8
en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met
artikel 5 van het Zevende Aanvullend Protocol bij dat Verdrag, met de artikel 5 van het Zevende Aanvullend Protocol bij dat Verdrag, met de
artikelen 7, 20, 21 en 23 van het Handvest van de grondrechten van de artikelen 7, 20, 21 en 23 van het Handvest van de grondrechten van de
Europese Unie en met artikel 7 van het Verdrag inzake de rechten van Europese Unie en met artikel 7 van het Verdrag inzake de rechten van
het kind, om dezelfde redenen. het kind, om dezelfde redenen.
B.5.1. Artikel 22 van de Grondwet bepaalt : B.5.1. Artikel 22 van de Grondwet bepaalt :
' Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn privéleven en zijn ' Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn privéleven en zijn
gezinsleven, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden door de gezinsleven, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden door de
wet bepaald. wet bepaald.
De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen de De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen de
bescherming van dat recht '. bescherming van dat recht '.
Artikel 2, lid 2, van het Verdrag inzake de rechten van het kind Artikel 2, lid 2, van het Verdrag inzake de rechten van het kind
bepaalt : bepaalt :
' De Staten die partij zijn, nemen alle passende maatregelen om te ' De Staten die partij zijn, nemen alle passende maatregelen om te
waarborgen dat het kind wordt beschermd tegen alle vormen van waarborgen dat het kind wordt beschermd tegen alle vormen van
discriminatie of bestraffing op grond van de status of de activiteiten discriminatie of bestraffing op grond van de status of de activiteiten
van, de meningen geuit door of de overtuigingen van de ouders, wettige van, de meningen geuit door of de overtuigingen van de ouders, wettige
voogden of familieleden van het kind '. voogden of familieleden van het kind '.
Artikel 7 van hetzelfde Verdrag bepaalt : Artikel 7 van hetzelfde Verdrag bepaalt :
' 1. Het kind wordt onmiddellijk na de geboorte ingeschreven en heeft ' 1. Het kind wordt onmiddellijk na de geboorte ingeschreven en heeft
vanaf de geboorte het recht op een naam, het recht een nationaliteit vanaf de geboorte het recht op een naam, het recht een nationaliteit
te verwerven en, voor zover mogelijk, het recht zijn ouders te kennen te verwerven en, voor zover mogelijk, het recht zijn ouders te kennen
en door hen te worden verzorgd. en door hen te worden verzorgd.
2. De Staten die partij zijn, waarborgen de verwezenlijking van deze 2. De Staten die partij zijn, waarborgen de verwezenlijking van deze
rechten in overeenstemming met hun nationale recht en hun rechten in overeenstemming met hun nationale recht en hun
verplichtingen krachtens de desbetreffende internationale akten op dit verplichtingen krachtens de desbetreffende internationale akten op dit
gebied, in het bijzonder wanneer het kind anders staatloos zou zijn '. gebied, in het bijzonder wanneer het kind anders staatloos zou zijn '.
Artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens bepaalt Artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens bepaalt
: :
' 1. Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé-leven, zijn ' 1. Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé-leven, zijn
gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling. gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling.
2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan met betrekking 2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan met betrekking
tot de uitoefening van dit recht dan voor zover bij de wet is voorzien tot de uitoefening van dit recht dan voor zover bij de wet is voorzien
en in een democratische samenleving nodig is in het belang van 's en in een democratische samenleving nodig is in het belang van 's
lands veiligheid, de openbare veiligheid, of het economisch welzijn lands veiligheid, de openbare veiligheid, of het economisch welzijn
van het land, de bescherming van de openbare orde en het voorkomen van van het land, de bescherming van de openbare orde en het voorkomen van
strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden,
of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen '. of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen '.
Artikel 14 van hetzelfde Verdrag bepaalt : Artikel 14 van hetzelfde Verdrag bepaalt :
' Het genot van de rechten en vrijheden, welke in dit Verdrag zijn ' Het genot van de rechten en vrijheden, welke in dit Verdrag zijn
vermeld, is verzekerd zonder enig onderscheid op welke grond ook, vermeld, is verzekerd zonder enig onderscheid op welke grond ook,
zoals geslacht, ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere zoals geslacht, ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere
overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot
een nationale minderheid, vermogen, geboorte of andere status '. een nationale minderheid, vermogen, geboorte of andere status '.
Artikel 5 van het Zevende Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag Artikel 5 van het Zevende Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag
voor de rechten van de mens bepaalt : voor de rechten van de mens bepaalt :
' Echtgenoten hebben gelijke rechten en verantwoordelijkheden van ' Echtgenoten hebben gelijke rechten en verantwoordelijkheden van
civielrechtelijke aard, zowel onderling als in hun betrekkingen met civielrechtelijke aard, zowel onderling als in hun betrekkingen met
hun kinderen, wat betreft het huwelijk, tijdens het huwelijk en bij de hun kinderen, wat betreft het huwelijk, tijdens het huwelijk en bij de
ontbinding ervan. Dit artikel belet de Staten niet de in het belang ontbinding ervan. Dit artikel belet de Staten niet de in het belang
van de kinderen noodzakelijke maatregelen te nemen '. van de kinderen noodzakelijke maatregelen te nemen '.
B.5.2. De bestaanbaarheid van een wetsbepaling met de artikelen 7, 20, B.5.2. De bestaanbaarheid van een wetsbepaling met de artikelen 7, 20,
21 en 23 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, in 21 en 23 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, in
samenhang gelezen met de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, kan samenhang gelezen met de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, kan
door het Hof alleen worden onderzocht indien de in het geding zijnde door het Hof alleen worden onderzocht indien de in het geding zijnde
bepaling het Unierecht ten uitvoer legt, hetgeen te dezen niet het bepaling het Unierecht ten uitvoer legt, hetgeen te dezen niet het
geval is. geval is.
B.6. In de prejudiciële vragen wordt het Hof verzocht de situatie van B.6. In de prejudiciële vragen wordt het Hof verzocht de situatie van
een kind wiens vaderlijke en moederlijke afstamming gelijktijdig komen een kind wiens vaderlijke en moederlijke afstamming gelijktijdig komen
vast te staan, te vergelijken met de situatie van een kind wiens vast te staan, te vergelijken met de situatie van een kind wiens
afstamming ten aanzien van een van beide ouders is komen vast te staan afstamming ten aanzien van een van beide ouders is komen vast te staan
na de afstamming ten aanzien van de andere ouder. De eerste categorie na de afstamming ten aanzien van de andere ouder. De eerste categorie
verkrijgt, bij ontstentenis van een overeenkomst tussen de ouders over verkrijgt, bij ontstentenis van een overeenkomst tussen de ouders over
de naam, de dubbele naam in alfabetische volgorde, terwijl de tweede de naam, de dubbele naam in alfabetische volgorde, terwijl de tweede
categorie de naam behoudt van de ouder ten aanzien van wie de categorie de naam behoudt van de ouder ten aanzien van wie de
afstamming eerst is komen vast te staan, nu de naamswijziging een afstamming eerst is komen vast te staan, nu de naamswijziging een
verklaring van beide ouders samen bij de ambtenaar van de burgerlijke verklaring van beide ouders samen bij de ambtenaar van de burgerlijke
stand of van een van hen indien de andere overleden is, vereist. stand of van een van hen indien de andere overleden is, vereist.
[...] [...]
B.8. In tegenstelling tot wat de Ministerraad aanvoert, zijn de in de B.8. In tegenstelling tot wat de Ministerraad aanvoert, zijn de in de
prejudiciële vragen beoogde categorieën van personen voldoende prejudiciële vragen beoogde categorieën van personen voldoende
vergelijkbaar, in zoverre het in beide gevallen een kind betreft wiens vergelijkbaar, in zoverre het in beide gevallen een kind betreft wiens
ouders het oneens zijn over de naamgeving. ouders het oneens zijn over de naamgeving.
B.9. De toekenning van een familienaam berust in hoofdzaak op B.9. De toekenning van een familienaam berust in hoofdzaak op
overwegingen van sociaal nut. In tegenstelling tot de toekenning van overwegingen van sociaal nut. In tegenstelling tot de toekenning van
de voornaam wordt zij door de wet bepaald. Die wet strekt ertoe, de voornaam wordt zij door de wet bepaald. Die wet strekt ertoe,
enerzijds, de familienaam op een eenvoudige, snelle en eenvormige enerzijds, de familienaam op een eenvoudige, snelle en eenvormige
wijze te bepalen en, anderzijds, aan die familienaam een zekere wijze te bepalen en, anderzijds, aan die familienaam een zekere
onveranderlijkheid te geven. onveranderlijkheid te geven.
B.10.1. Anders dan het recht om een naam te dragen, kan het recht om B.10.1. Anders dan het recht om een naam te dragen, kan het recht om
zijn familienaam aan zijn kind te geven niet als een grondrecht worden zijn familienaam aan zijn kind te geven niet als een grondrecht worden
beschouwd. Wat de regeling van de naamgeving betreft, beschikt de beschouwd. Wat de regeling van de naamgeving betreft, beschikt de
wetgever derhalve over een ruime beoordelingsbevoegdheid, voor zover wetgever derhalve over een ruime beoordelingsbevoegdheid, voor zover
hij het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, in samenhang hij het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, in samenhang
gelezen met het recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven, gelezen met het recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven,
in acht neemt. in acht neemt.
B.10.2. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft geoordeeld B.10.2. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft geoordeeld
: :
' Artikel 8 van het Verdrag [bevat] geen uitdrukkelijke bepaling ' Artikel 8 van het Verdrag [bevat] geen uitdrukkelijke bepaling
inzake de naam, maar [...] als bepalend middel tot identificatie van inzake de naam, maar [...] als bepalend middel tot identificatie van
een persoon (Johansson t. Finland, nr. 10163/02, § 37, 6 september een persoon (Johansson t. Finland, nr. 10163/02, § 37, 6 september
2007, en Daróczy t. Hongarije, nr. 44378/05, § 26, 1 juli 2008) en tot 2007, en Daróczy t. Hongarije, nr. 44378/05, § 26, 1 juli 2008) en tot
uitdrukking van een band met een gezin, [betreft] de naam van een uitdrukking van een band met een gezin, [betreft] de naam van een
persoon niettemin zijn of haar privéleven en gezinsleven [...]. Dat de persoon niettemin zijn of haar privéleven en gezinsleven [...]. Dat de
Staat en de samenleving belang erbij hebben het gebruik ervan te Staat en de samenleving belang erbij hebben het gebruik ervan te
regelen volstaat niet om de kwestie van de naam van personen uit te regelen volstaat niet om de kwestie van de naam van personen uit te
sluiten van het domein van het privé- en gezinsleven, in die zin sluiten van het domein van het privé- en gezinsleven, in die zin
opgevat dat het in zekere mate het recht van het individu om met zijn opgevat dat het in zekere mate het recht van het individu om met zijn
naasten betrekkingen aan te knopen omvat (Burghartz, voormeld, § 24; naasten betrekkingen aan te knopen omvat (Burghartz, voormeld, § 24;
Stjerna, voormeld, § 37; Ünal Tekeli, voormeld, § 42, EHRM 2004-X; Stjerna, voormeld, § 37; Ünal Tekeli, voormeld, § 42, EHRM 2004-X;
Losonci Rose en Rose t. Zwitserland, nr. 664/06, § 26, 9 november Losonci Rose en Rose t. Zwitserland, nr. 664/06, § 26, 9 november
2010; Garnaga t. Oekraïne, nr. 20390/07, § 36, 16 mei 2013) ' (EHRM, 7 2010; Garnaga t. Oekraïne, nr. 20390/07, § 36, 16 mei 2013) ' (EHRM, 7
januari 2014, Cusan en Fazzo t. Italië, § 55). januari 2014, Cusan en Fazzo t. Italië, § 55).
B.10.3. Ook al kan het recht om zijn familienaam te geven niet als een B.10.3. Ook al kan het recht om zijn familienaam te geven niet als een
grondrecht worden beschouwd, toch hebben de ouders een duidelijk en grondrecht worden beschouwd, toch hebben de ouders een duidelijk en
persoonlijk belang erbij om zeggenschap te hebben in het proces om de persoonlijk belang erbij om zeggenschap te hebben in het proces om de
familienaam van hun kind te bepalen. familienaam van hun kind te bepalen.
B.11.1. Het Hof heeft zich reeds meermaals uitgesproken over de B.11.1. Het Hof heeft zich reeds meermaals uitgesproken over de
bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van
artikel 335, § 3, van het Burgerlijk Wetboek, zoals het van toepassing artikel 335, § 3, van het Burgerlijk Wetboek, zoals het van toepassing
was vóór de vervanging ervan bij artikel 2 van de wet van 8 mei 2014. was vóór de vervanging ervan bij artikel 2 van de wet van 8 mei 2014.
Zoals in de huidige versie ervan voorzag die bepaling erin dat, Zoals in de huidige versie ervan voorzag die bepaling erin dat,
wanneer de afstamming van vaderszijde komt vast te staan na de wanneer de afstamming van vaderszijde komt vast te staan na de
afstamming van moederszijde, de naam van het kind in beginsel afstamming van moederszijde, de naam van het kind in beginsel
onveranderd blijft, behoudens wanneer de ouders samen, of een van hen onveranderd blijft, behoudens wanneer de ouders samen, of een van hen
indien de andere overleden is, een verklaring tot naamswijziging indien de andere overleden is, een verklaring tot naamswijziging
afleggen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. afleggen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Bij zijn arrest nr. 64/96 van 7 november 1996 heeft het Hof met Bij zijn arrest nr. 64/96 van 7 november 1996 heeft het Hof met
betrekking tot het toenmalige artikel 335, § 3, van het Burgerlijk betrekking tot het toenmalige artikel 335, § 3, van het Burgerlijk
Wetboek geoordeeld : Wetboek geoordeeld :
' B.3.2. Uit de parlementaire voorbereiding van de in het geding ' B.3.2. Uit de parlementaire voorbereiding van de in het geding
zijnde bepaling blijkt dat de wetgever heeft overwogen dat de zijnde bepaling blijkt dat de wetgever heeft overwogen dat de
wijziging van de naam van het kind wiens afstamming van vaderszijde na wijziging van de naam van het kind wiens afstamming van vaderszijde na
die van moederszijde wordt vastgesteld, strijdig kan zijn met het die van moederszijde wordt vastgesteld, strijdig kan zijn met het
belang van dat kind (Gedr. St., Kamer, 1983-1984, nr. 305/1, pp. belang van dat kind (Gedr. St., Kamer, 1983-1984, nr. 305/1, pp.
17-18, en Gedr. St., Senaat, 1984-1985, nr. 904-2, pp. 125-126). Op 17-18, en Gedr. St., Senaat, 1984-1985, nr. 904-2, pp. 125-126). Op
grond daarvan heeft hij bepaald dat de naam van het kind wiens grond daarvan heeft hij bepaald dat de naam van het kind wiens
afstamming reeds van moederszijde vaststaat, in beginsel onveranderd afstamming reeds van moederszijde vaststaat, in beginsel onveranderd
blijft wanneer nadien de afstamming van vaderszijde komt vast te blijft wanneer nadien de afstamming van vaderszijde komt vast te
staan. De wetgever heeft niettemin voorzien in de mogelijkheid om een staan. De wetgever heeft niettemin voorzien in de mogelijkheid om een
naamswijziging door te voeren, door het afleggen van een verklaring naamswijziging door te voeren, door het afleggen van een verklaring
voor de ambtenaar van de burgerlijke stand. voor de ambtenaar van de burgerlijke stand.
B.3.3. Gebruik makend van de hem toekomende beoordelingsbevoegdheid, B.3.3. Gebruik makend van de hem toekomende beoordelingsbevoegdheid,
heeft de wetgever in het raam van de afstamming de naamgeving geregeld heeft de wetgever in het raam van de afstamming de naamgeving geregeld
met inachtneming van zowel het sociale nut om aan die naam een zekere met inachtneming van zowel het sociale nut om aan die naam een zekere
onveranderlijkheid te geven als het belang van degene die de naam onveranderlijkheid te geven als het belang van degene die de naam
draagt. draagt.
Het is niet onredelijk te bepalen dat, wanneer het kind de naam van Het is niet onredelijk te bepalen dat, wanneer het kind de naam van
zijn moeder draagt omdat de afstamming van moederszijde eerst werd zijn moeder draagt omdat de afstamming van moederszijde eerst werd
vastgesteld, de vervanging van die naam door die van de vader enkel vastgesteld, de vervanging van die naam door die van de vader enkel
nog mogelijk is op voorwaarde dat zowel de vader als de moeder, of een nog mogelijk is op voorwaarde dat zowel de vader als de moeder, of een
van hen indien de andere overleden is, daartoe een verklaring afleggen van hen indien de andere overleden is, daartoe een verklaring afleggen
bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. De wetgever mocht ervan bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. De wetgever mocht ervan
uitgaan dat de ouders het best het belang van het kind kunnen uitgaan dat de ouders het best het belang van het kind kunnen
beoordelen, tot diens meerderjarigheid of ontvoogding. Het is evenmin beoordelen, tot diens meerderjarigheid of ontvoogding. Het is evenmin
onredelijk dat de wetgever, rekening houdend met het maatschappelijk onredelijk dat de wetgever, rekening houdend met het maatschappelijk
nut van de bestendigheid van de naam, erin heeft voorzien dat in geval nut van de bestendigheid van de naam, erin heeft voorzien dat in geval
van onenigheid (tussen de vader en de moeder) de reeds aan het kind van onenigheid (tussen de vader en de moeder) de reeds aan het kind
toegekende naam onveranderd zou blijven, veeleer dan de rechter te toegekende naam onveranderd zou blijven, veeleer dan de rechter te
laten oordelen. laten oordelen.
B.4. Er blijkt niet dat de wetgever met de bepalingen van artikel 335, B.4. Er blijkt niet dat de wetgever met de bepalingen van artikel 335,
§ 3, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek een maatregel zou hebben § 3, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek een maatregel zou hebben
genomen die niet aan een objectief criterium zou beantwoorden en die genomen die niet aan een objectief criterium zou beantwoorden en die
niet adequaat zou zijn. Er blijkt evenmin dat op onevenredige wijze de niet adequaat zou zijn. Er blijkt evenmin dat op onevenredige wijze de
rechten van de betrokkenen zouden worden aangetast '. rechten van de betrokkenen zouden worden aangetast '.
Het Hof heeft in dezelfde zin geoordeeld bij zijn arresten nrs. 79/95, Het Hof heeft in dezelfde zin geoordeeld bij zijn arresten nrs. 79/95,
68/97, 82/2004 en 114/2010. In zijn arrest nr. 82/2004 vermeldt het 68/97, 82/2004 en 114/2010. In zijn arrest nr. 82/2004 vermeldt het
Hof daarbij nog : Hof daarbij nog :
' B.6. De gevolgen van de in het geding zijnde regel kunnen des te ' B.6. De gevolgen van de in het geding zijnde regel kunnen des te
minder onevenredig zijn daar de wet van 15 mei 1987 betreffende de minder onevenredig zijn daar de wet van 15 mei 1987 betreffende de
namen en voornamen het mogelijk maakt een naamsverandering te namen en voornamen het mogelijk maakt een naamsverandering te
verkrijgen en daar de overheid die met die verandering belast is, niet verkrijgen en daar de overheid die met die verandering belast is, niet
anders zou kunnen dan het verzoek dat iemand tot haar richt om de naam anders zou kunnen dan het verzoek dat iemand tot haar richt om de naam
van zijn vader te dragen, als ernstig te beschouwen '. van zijn vader te dragen, als ernstig te beschouwen '.
Bij zijn arrest nr. 50/2017 van 27 april 2017 heeft het Hof eveneens Bij zijn arrest nr. 50/2017 van 27 april 2017 heeft het Hof eveneens
geoordeeld dat die keuze van de wetgever ' niet onredelijk [is], daar geoordeeld dat die keuze van de wetgever ' niet onredelijk [is], daar
de wetgever vermocht ervan uit te gaan dat beide ouders het meest de wetgever vermocht ervan uit te gaan dat beide ouders het meest
geschikt zijn om het belang van het kind te beoordelen '. geschikt zijn om het belang van het kind te beoordelen '.
B.11.2. De redenen die het Hof ertoe gebracht hebben in de hiervoor B.11.2. De redenen die het Hof ertoe gebracht hebben in de hiervoor
vermelde zin te oordelen, gelden eveneens voor het huidige artikel vermelde zin te oordelen, gelden eveneens voor het huidige artikel
335, § 3, eerste en tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, dat - 335, § 3, eerste en tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, dat -
zoals in de vorige versie ervan - bepaalt dat de naam van het kind in zoals in de vorige versie ervan - bepaalt dat de naam van het kind in
beginsel ongewijzigd blijft bij een latere vaststelling van de beginsel ongewijzigd blijft bij een latere vaststelling van de
afstamming ten aanzien van een van beide ouders, tenzij in geval van afstamming ten aanzien van een van beide ouders, tenzij in geval van
een verklaring van naamswijziging door beide ouders samen, of door een een verklaring van naamswijziging door beide ouders samen, of door een
van hen indien de andere is overleden, bij de ambtenaar van de van hen indien de andere is overleden, bij de ambtenaar van de
burgerlijke stand. Gelet op de keuzevrijheid die de ouders thans burgerlijke stand. Gelet op de keuzevrijheid die de ouders thans
krachtens artikel 335, § 1, van het Burgerlijk Wetboek hebben om de krachtens artikel 335, § 1, van het Burgerlijk Wetboek hebben om de
naam van de moeder, die van de vader of een dubbele naam toe te naam van de moeder, die van de vader of een dubbele naam toe te
kennen, heeft de wetgever uitdrukkelijk voorzien dat die regeling kennen, heeft de wetgever uitdrukkelijk voorzien dat die regeling
zowel bij een latere afstamming van moederszijde als bij een latere zowel bij een latere afstamming van moederszijde als bij een latere
vaststelling van vaderszijde geldt. vaststelling van vaderszijde geldt.
B.11.3. Het feit dat de wetgeving inzake de naamgeving in het geval B.11.3. Het feit dat de wetgeving inzake de naamgeving in het geval
waarin de afstamming van vaderszijde en die van moederszijde waarin de afstamming van vaderszijde en die van moederszijde
tegelijkertijd zijn komen vast te staan, sedert die recente tegelijkertijd zijn komen vast te staan, sedert die recente
rechtspraak is gewijzigd, waarbij de wetgever in een dergelijk geval rechtspraak is gewijzigd, waarbij de wetgever in een dergelijk geval
voorrang heeft gegeven aan de wilsautonomie van de ouders, doch bij voorrang heeft gegeven aan de wilsautonomie van de ouders, doch bij
ontstentenis van een overeenkomst heeft bepaald dat het kind een ontstentenis van een overeenkomst heeft bepaald dat het kind een
dubbele naam in alfabetische volgorde toegekend krijgt, leidt niet tot dubbele naam in alfabetische volgorde toegekend krijgt, leidt niet tot
een ander besluit. In dat geval doet de ontstentenis van een een ander besluit. In dat geval doet de ontstentenis van een
overeenkomst over de naamgeving zich immers voor op het ogenblik dat overeenkomst over de naamgeving zich immers voor op het ogenblik dat
aan het kind nog geen naam werd toegekend. Het is in die aan het kind nog geen naam werd toegekend. Het is in die
aangelegenheid van belang de naam van een kind vanaf zijn geboorte op aangelegenheid van belang de naam van een kind vanaf zijn geboorte op
een eenvoudige, snelle en eenvormige wijze te bepalen. Artikel 7 van een eenvoudige, snelle en eenvormige wijze te bepalen. Artikel 7 van
het Verdrag inzake de rechten van het kind bepaalt dienaangaande dat het Verdrag inzake de rechten van het kind bepaalt dienaangaande dat
het kind onmiddellijk na de geboorte wordt ingeschreven en vanaf de het kind onmiddellijk na de geboorte wordt ingeschreven en vanaf de
geboorte het recht op een naam heeft. geboorte het recht op een naam heeft.
Het kan dan ook worden verantwoord dat de wetgever, bij ontstentenis Het kan dan ook worden verantwoord dat de wetgever, bij ontstentenis
van een overeenkomst tussen de ouders inzake de naam van het kind op van een overeenkomst tussen de ouders inzake de naam van het kind op
het ogenblik dat nog geen naam is toegekend, zelf de naam heeft het ogenblik dat nog geen naam is toegekend, zelf de naam heeft
vastgesteld die het kind zal dragen. Rekening houdend met het bij de vastgesteld die het kind zal dragen. Rekening houdend met het bij de
wet van 8 mei 2014 nagestreefde doel van gelijkheid tussen mannen en wet van 8 mei 2014 nagestreefde doel van gelijkheid tussen mannen en
vrouwen bij de wijze van naamsoverdracht en met het in B.2.3 vermelde vrouwen bij de wijze van naamsoverdracht en met het in B.2.3 vermelde
arrest nr. 2/2016, vermocht de wetgever erin te voorzien dat het kind arrest nr. 2/2016, vermocht de wetgever erin te voorzien dat het kind
in dat geval de dubbele naam in alfabetische volgorde krijgt in dat geval de dubbele naam in alfabetische volgorde krijgt
toegekend. toegekend.
B.11.4. Anders is het voor het kind wiens afstamming eerst ten aanzien B.11.4. Anders is het voor het kind wiens afstamming eerst ten aanzien
van een van beide ouders vaststaat en pas nadien ten aanzien van de van een van beide ouders vaststaat en pas nadien ten aanzien van de
andere ouder komt vast te staan. In dat geval werd aan het kind reeds andere ouder komt vast te staan. In dat geval werd aan het kind reeds
de naam van de eerste ouder toegekend en doet de onenigheid of de de naam van de eerste ouder toegekend en doet de onenigheid of de
ontstentenis van een overeenkomst over de naam zich slechts later ontstentenis van een overeenkomst over de naam zich slechts later
voor, wanneer de afstamming ten aanzien van de tweede ouder wordt voor, wanneer de afstamming ten aanzien van de tweede ouder wordt
vastgesteld. Het kind kan in dat geval reeds geruime tijd de naam vastgesteld. Het kind kan in dat geval reeds geruime tijd de naam
hebben gedragen van de ouder ten aanzien van wie de afstamming eerst hebben gedragen van de ouder ten aanzien van wie de afstamming eerst
werd vastgesteld. Het is redelijk verantwoord dat de wetgever, werd vastgesteld. Het is redelijk verantwoord dat de wetgever,
rekening houdend met het maatschappelijk nut van de bestendigheid van rekening houdend met het maatschappelijk nut van de bestendigheid van
de naam en met het belang van het kind, erin heeft voorzien dat de de naam en met het belang van het kind, erin heeft voorzien dat de
reeds toegekende naam in dat geval slechts kan worden gewijzigd met reeds toegekende naam in dat geval slechts kan worden gewijzigd met
instemming van beide ouders, die samen het meest geschikt kunnen instemming van beide ouders, die samen het meest geschikt kunnen
worden geacht om het belang van het kind te kunnen beoordelen, zodat worden geacht om het belang van het kind te kunnen beoordelen, zodat
die naam bij onenigheid onveranderd blijft. die naam bij onenigheid onveranderd blijft.
Overigens is de in het geding zijnde bepaling op gelijke wijze op de Overigens is de in het geding zijnde bepaling op gelijke wijze op de
moeder en de vader van toepassing. In hun recht om hun familienaam moeder en de vader van toepassing. In hun recht om hun familienaam
over te dragen aan hun kind worden zij door de in het geding zijnde over te dragen aan hun kind worden zij door de in het geding zijnde
bepaling dan ook gelijk behandeld. bepaling dan ook gelijk behandeld.
Ten slotte, in tegenstelling tot hetgeen de eisende partij voor de Ten slotte, in tegenstelling tot hetgeen de eisende partij voor de
verwijzende rechter in de zaak nr. 6925 aanvoert, is het verschil in verwijzende rechter in de zaak nr. 6925 aanvoert, is het verschil in
behandeling niet gegrond op de status van de ouders, in de zin van behandeling niet gegrond op de status van de ouders, in de zin van
artikel 2, lid 2, van het Verdrag inzake de rechten van het kind, maar artikel 2, lid 2, van het Verdrag inzake de rechten van het kind, maar
op het feit dat de afstamming van vaderszijde en die van moederszijde op het feit dat de afstamming van vaderszijde en die van moederszijde
al dan niet tegelijkertijd zijn komen vast te staan. al dan niet tegelijkertijd zijn komen vast te staan.
B.12. Rekening houdend [met] hetgeen voorafgaat, is het in de eerste B.12. Rekening houdend [met] hetgeen voorafgaat, is het in de eerste
twee prejudiciële vragen vermelde verschil in behandeling niet zonder twee prejudiciële vragen vermelde verschil in behandeling niet zonder
redelijke verantwoording. redelijke verantwoording.
B.13. Het onderzoek van de in het geding zijnde bepaling in het licht B.13. Het onderzoek van de in het geding zijnde bepaling in het licht
van de in B.5.1 beoogde bepalingen, ten aanzien waarvan noch de van de in B.5.1 beoogde bepalingen, ten aanzien waarvan noch de
verwijzende rechter, noch de partijen uiteenzetten in welke zin zij verwijzende rechter, noch de partijen uiteenzetten in welke zin zij
zouden zijn geschonden, leidt niet tot een andere conclusie. zouden zijn geschonden, leidt niet tot een andere conclusie.
B.14. De eerste twee prejudiciële vragen dienen ontkennend te worden B.14. De eerste twee prejudiciële vragen dienen ontkennend te worden
beantwoord ». beantwoord ».
B.4. Bij zijn arrest nr. 95/2019 heeft het Hof zich uitgesproken over B.4. Bij zijn arrest nr. 95/2019 heeft het Hof zich uitgesproken over
de grondwettigheid van artikel 335 van het Burgerlijk Wetboek, zoals de grondwettigheid van artikel 335 van het Burgerlijk Wetboek, zoals
het van toepassing was vóór de wijziging ervan bij, enerzijds, artikel het van toepassing was vóór de wijziging ervan bij, enerzijds, artikel
42 van de wet van 18 juni 2018 « houdende diverse bepalingen inzake 42 van de wet van 18 juni 2018 « houdende diverse bepalingen inzake
burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van
alternatieve vormen van geschillenoplossing », dat op zijn beurt is alternatieve vormen van geschillenoplossing », dat op zijn beurt is
vervangen bij artikel 168 van de wet van 21 december 2018 « houdende vervangen bij artikel 168 van de wet van 21 december 2018 « houdende
diverse bepalingen betreffende justitie », en, anderzijds, bij artikel diverse bepalingen betreffende justitie », en, anderzijds, bij artikel
114 van dezelfde wet van 21 december 2018. Die wijzigingen, die 114 van dezelfde wet van 21 december 2018. Die wijzigingen, die
betrekking hebben op artikel 335, § 3, vijfde lid, en § 4, van het betrekking hebben op artikel 335, § 3, vijfde lid, en § 4, van het
Burgerlijk Wetboek en die in werking zijn getreden op 31 maart 2019, Burgerlijk Wetboek en die in werking zijn getreden op 31 maart 2019,
hadden geen gevolgen voor het onderwerp van de prejudiciële vragen die hadden geen gevolgen voor het onderwerp van de prejudiciële vragen die
aan het Hof zijn voorgelegd in het arrest nr. 95/2019 en hebben aan het Hof zijn voorgelegd in het arrest nr. 95/2019 en hebben
evenmin gevolgen in de onderhavige zaak. evenmin gevolgen in de onderhavige zaak.
B.5. Om dezelfde redenen als die van het arrest nr. 95/2019 zijn de in B.5. Om dezelfde redenen als die van het arrest nr. 95/2019 zijn de in
het geding zijnde bepalingen niet onbestaanbaar met de artikelen 10, het geding zijnde bepalingen niet onbestaanbaar met de artikelen 10,
11 en 22bis van de Grondwet. 11 en 22bis van de Grondwet.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
zegt voor recht : zegt voor recht :
Artikel 335, § § 1 en 3, van het Burgerlijk Wetboek schendt de Artikel 335, § § 1 en 3, van het Burgerlijk Wetboek schendt de
artikelen 10, 11 en 22bis van de Grondwet niet. artikelen 10, 11 en 22bis van de Grondwet niet.
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof,
op 1 oktober 2020. op 1 oktober 2020.
De griffier, De griffier,
F. Meersschaut F. Meersschaut
De voorzitter, De voorzitter,
F. Daoût F. Daoût
^