Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 53/2015 van 7 mei 2015 Rolnummer : 5822 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 301, § 2, tweede en derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Nijvel. Het Gron samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, (...)"
Uittreksel uit arrest nr. 53/2015 van 7 mei 2015 Rolnummer : 5822 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 301, § 2, tweede en derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Nijvel. Het Gron samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, (...) Uittreksel uit arrest nr. 53/2015 van 7 mei 2015 Rolnummer : 5822 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 301, § 2, tweede en derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Nijvel. Het Gron samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, (...)
GRONDWETTELIJK HOF GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 53/2015 van 7 mei 2015 Uittreksel uit arrest nr. 53/2015 van 7 mei 2015
Rolnummer : 5822 Rolnummer : 5822
In zake : de prejudiciële vragen over artikel 301, § 2, tweede en In zake : de prejudiciële vragen over artikel 301, § 2, tweede en
derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van
eerste aanleg te Nijvel. eerste aanleg te Nijvel.
Het Grondwettelijk Hof, Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de
rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en F. rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en F.
Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder
voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging
Bij vonnis van 24 januari 2014 in zake I.H. tegen J.D., waarvan de Bij vonnis van 24 januari 2014 in zake I.H. tegen J.D., waarvan de
expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 28 januari 2014, expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 28 januari 2014,
heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Nijvel de volgende heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Nijvel de volgende
prejudiciële vragen gesteld : prejudiciële vragen gesteld :
1. « Schendt artikel 301, § 2, tweede en derde lid, van het Burgerlijk 1. « Schendt artikel 301, § 2, tweede en derde lid, van het Burgerlijk
Wetboek de grondwettelijke bepalingen van gelijkheid en Wetboek de grondwettelijke bepalingen van gelijkheid en
niet-discriminatie bedoeld in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in niet-discriminatie bedoeld in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in
zoverre het een onderscheid maakt tussen, enerzijds, de zoverre het een onderscheid maakt tussen, enerzijds, de
onderhoudsschuldeiser die een ' [zware] fout heeft begaan die de onderhoudsschuldeiser die een ' [zware] fout heeft begaan die de
voortzetting van de samenleving onmogelijk heeft gemaakt ' (artikel voortzetting van de samenleving onmogelijk heeft gemaakt ' (artikel
301, § 2, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek) en, anderzijds, de 301, § 2, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek) en, anderzijds, de
onderhoudsschuldeiser die schuldig werd bevonden aan een in de onderhoudsschuldeiser die schuldig werd bevonden aan een in de
artikelen 375, 398 tot 400, 402, 403 of 405 van het Strafwetboek artikelen 375, 398 tot 400, 402, 403 of 405 van het Strafwetboek
bedoeld feit dat is gepleegd tegen de verweerder of aan een poging tot bedoeld feit dat is gepleegd tegen de verweerder of aan een poging tot
het plegen van een in de artikelen 375, 393, 394 of 397 van hetzelfde het plegen van een in de artikelen 375, 393, 394 of 397 van hetzelfde
Wetboek bedoeld feit tegen diezelfde persoon (artikel 301, § 2, derde Wetboek bedoeld feit tegen diezelfde persoon (artikel 301, § 2, derde
lid) ? »; lid) ? »;
2. « Schendt artikel 301, § 2, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, 2. « Schendt artikel 301, § 2, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek,
in samenhang gelezen met de artikelen 1447, tweede lid, en 223, derde in samenhang gelezen met de artikelen 1447, tweede lid, en 223, derde
lid, van het Burgerlijk Wetboek, de grondwettelijke bepalingen van lid, van het Burgerlijk Wetboek, de grondwettelijke bepalingen van
gelijkheid en niet-discriminatie bedoeld in de artikelen 10 en 11 van gelijkheid en niet-discriminatie bedoeld in de artikelen 10 en 11 van
de Grondwet, en is, meer bepaald, het onderscheid gemaakt tussen, de Grondwet, en is, meer bepaald, het onderscheid gemaakt tussen,
enerzijds, artikel 301, § 2, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, enerzijds, artikel 301, § 2, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek,
dat van het recht op de uitkering tot levensonderhoud de dat van het recht op de uitkering tot levensonderhoud de
onderhoudsschuldeiser uitsluit die ' schuldig werd bevonden aan een in onderhoudsschuldeiser uitsluit die ' schuldig werd bevonden aan een in
de artikelen 375, 398 tot 400, 402, 403 of 405 van het Strafwetboek de artikelen 375, 398 tot 400, 402, 403 of 405 van het Strafwetboek
bedoeld feit dat is gepleegd tegen [...] de verweerder of aan een bedoeld feit dat is gepleegd tegen [...] de verweerder of aan een
poging tot het plegen van een in de artikelen 375, 393, 394 of 397 van poging tot het plegen van een in de artikelen 375, 393, 394 of 397 van
hetzelfde Wetboek bedoeld feit tegen diezelfde persoon ' en, hetzelfde Wetboek bedoeld feit tegen diezelfde persoon ' en,
anderzijds, de artikelen 223, derde lid, en 1447, tweede lid, van het anderzijds, de artikelen 223, derde lid, en 1447, tweede lid, van het
Burgerlijk Wetboek, die, behalve bij uitzonderlijke, door de rechter Burgerlijk Wetboek, die, behalve bij uitzonderlijke, door de rechter
te beoordelen omstandigheden, respectievelijk het genot van de te beoordelen omstandigheden, respectievelijk het genot van de
gezinswoning en de eigendom van de gezinswoning toewijzen aan de gezinswoning en de eigendom van de gezinswoning toewijzen aan de
echtgenoot die het slachtoffer is van dezelfde strafbare feiten, op echtgenoot die het slachtoffer is van dezelfde strafbare feiten, op
onverantwoorde wijze discriminatoir ? ». onverantwoorde wijze discriminatoir ? ».
(...) (...)
III. In rechte III. In rechte
(...) (...)
B.1.1. Artikel 301, § 2, van het Burgerlijk Wetboek bepaalt : B.1.1. Artikel 301, § 2, van het Burgerlijk Wetboek bepaalt :
« Bij gebrek aan overeenkomst zoals bedoeld in § 1, kan de rechtbank « Bij gebrek aan overeenkomst zoals bedoeld in § 1, kan de rechtbank
in het vonnis dat de echtscheiding uitspreekt of bij een latere in het vonnis dat de echtscheiding uitspreekt of bij een latere
beslissing, op verzoek van de behoeftige echtgenoot een uitkering tot beslissing, op verzoek van de behoeftige echtgenoot een uitkering tot
levensonderhoud toestaan ten laste van de andere echtgenoot. levensonderhoud toestaan ten laste van de andere echtgenoot.
De rechtbank kan het verzoek om een uitkering weigeren indien de De rechtbank kan het verzoek om een uitkering weigeren indien de
verweerder bewijst dat verzoeker een zware fout heeft begaan die de verweerder bewijst dat verzoeker een zware fout heeft begaan die de
voortzetting van de samenleving onmogelijk heeft gemaakt. voortzetting van de samenleving onmogelijk heeft gemaakt.
In geen geval wordt de uitkering tot levensonderhoud toegekend aan de In geen geval wordt de uitkering tot levensonderhoud toegekend aan de
echtgenoot die schuldig werd bevonden aan een in de artikelen 375, 398 echtgenoot die schuldig werd bevonden aan een in de artikelen 375, 398
tot 400, 402, 403 of 405 van het Strafwetboek bedoeld feit dat is tot 400, 402, 403 of 405 van het Strafwetboek bedoeld feit dat is
gepleegd tegen de persoon van de verweerder of aan een poging tot het gepleegd tegen de persoon van de verweerder of aan een poging tot het
plegen van een in de artikelen 375, 393, 394 of 397 van hetzelfde plegen van een in de artikelen 375, 393, 394 of 397 van hetzelfde
Wetboek bedoeld feit tegen diezelfde persoon. Wetboek bedoeld feit tegen diezelfde persoon.
In afwijking van artikel 4 van de voorafgaande titel van het Wetboek In afwijking van artikel 4 van de voorafgaande titel van het Wetboek
van strafvordering kan de rechter in afwachting dat de beslissing over van strafvordering kan de rechter in afwachting dat de beslissing over
de strafvordering in kracht van gewijsde is getreden, aan de verzoeker de strafvordering in kracht van gewijsde is getreden, aan de verzoeker
een provisionele uitkering toekennen, hierbij rekening houdend met een provisionele uitkering toekennen, hierbij rekening houdend met
alle omstandigheden van de zaak. Hij kan het toekennen van deze alle omstandigheden van de zaak. Hij kan het toekennen van deze
provisionele uitkering ondergeschikt maken aan het stellen van een provisionele uitkering ondergeschikt maken aan het stellen van een
waarborg die hij bepaalt en waarvoor hij de nadere regels vaststelt ». waarborg die hij bepaalt en waarvoor hij de nadere regels vaststelt ».
B.1.2. Het Hof wordt door de verwijzende rechter ondervraagd over de B.1.2. Het Hof wordt door de verwijzende rechter ondervraagd over de
bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet van het bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet van het
derde lid van die bepaling. derde lid van die bepaling.
De in het geding zijnde bepaling bevat een absolute uitsluitingsgrond De in het geding zijnde bepaling bevat een absolute uitsluitingsgrond
van de uitkering tot levensonderhoud na echtscheiding voor personen van de uitkering tot levensonderhoud na echtscheiding voor personen
die een strafrechtelijke veroordeling hebben opgelopen wegens één van die een strafrechtelijke veroordeling hebben opgelopen wegens één van
de daarin opgesomde geweldmisdrijven, indien de feiten werden gepleegd de daarin opgesomde geweldmisdrijven, indien de feiten werden gepleegd
tegen de gewezen echtgenoot van wie de uitkering wordt gevorderd. tegen de gewezen echtgenoot van wie de uitkering wordt gevorderd.
B.1.3. In het bodemgeschil werd opgeworpen dat onderhoudsschuldeisers B.1.3. In het bodemgeschil werd opgeworpen dat onderhoudsschuldeisers
op wie de in het geding zijnde uitsluitingsgrond wordt toegepast, op wie de in het geding zijnde uitsluitingsgrond wordt toegepast,
worden gediscrimineerd ten opzichte van de onderhoudsschuldeisers op worden gediscrimineerd ten opzichte van de onderhoudsschuldeisers op
wie de uitsluitingsgrond van artikel 301, § 2, tweede lid, van het wie de uitsluitingsgrond van artikel 301, § 2, tweede lid, van het
Burgerlijk Wetboek wordt toegepast. Het onderscheid zou volgens de Burgerlijk Wetboek wordt toegepast. Het onderscheid zou volgens de
geïntimeerde voor de verwijzende rechter, appellant op tussengeschil, geïntimeerde voor de verwijzende rechter, appellant op tussengeschil,
tot uiting komen in het absolute karakter van de in het geding zijnde tot uiting komen in het absolute karakter van de in het geding zijnde
uitsluitingsgrond, die te dezen enkel van toepassing is op de in het uitsluitingsgrond, die te dezen enkel van toepassing is op de in het
in het geding zijnde artikel limitatief vermelde misdrijven, terwijl in het geding zijnde artikel limitatief vermelde misdrijven, terwijl
andere, even ernstige, misdrijven niet worden beoogd. andere, even ernstige, misdrijven niet worden beoogd.
De afwezigheid van een beoordelingsmarge voor de rechter zou in de De afwezigheid van een beoordelingsmarge voor de rechter zou in de
hypothese van de in het geding zijnde bepaling het beginsel van hypothese van de in het geding zijnde bepaling het beginsel van
gelijkheid en niet-discriminatie schenden, doordat geen rekening kan gelijkheid en niet-discriminatie schenden, doordat geen rekening kan
worden gehouden met verzachtende omstandigheden of met verzoening na worden gehouden met verzachtende omstandigheden of met verzoening na
de feiten, terwijl de rechter dergelijke omstandigheden wel zou kunnen de feiten, terwijl de rechter dergelijke omstandigheden wel zou kunnen
onderzoeken in het kader van de uitsluitingsgrond waarin artikel 301, onderzoeken in het kader van de uitsluitingsgrond waarin artikel 301,
§ 2, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek voorziet (eerste § 2, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek voorziet (eerste
prejudiciële vraag). Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie prejudiciële vraag). Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie
zou in dezelfde mate zijn geschonden in zoverre geen rekening kan zou in dezelfde mate zijn geschonden in zoverre geen rekening kan
worden gehouden met uitzonderlijke omstandigheden, terwijl de rechter worden gehouden met uitzonderlijke omstandigheden, terwijl de rechter
dat wel kan doen met betrekking tot de toewijzing van de echtelijke dat wel kan doen met betrekking tot de toewijzing van de echtelijke
verblijfplaats waarin de artikelen 223, derde lid, en 1447, tweede verblijfplaats waarin de artikelen 223, derde lid, en 1447, tweede
lid, van het Burgerlijk Wetboek voorzien (tweede prejudiciële vraag). lid, van het Burgerlijk Wetboek voorzien (tweede prejudiciële vraag).
B.1.4. Artikel 223, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, zoals van B.1.4. Artikel 223, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, zoals van
toepassing op het ogenblik van de feiten, bepaalde : toepassing op het ogenblik van de feiten, bepaalde :
« Indien een echtgenoot zich tegenover de andere schuldig gemaakt « Indien een echtgenoot zich tegenover de andere schuldig gemaakt
heeft aan een feit als bedoeld in de artikelen 375, 398 tot 400, 402, heeft aan een feit als bedoeld in de artikelen 375, 398 tot 400, 402,
403 of 405 van het Strafwetboek, of heeft gepoogd een feit te plegen 403 of 405 van het Strafwetboek, of heeft gepoogd een feit te plegen
als bedoeld in de artikelen 375, 393, 394 of 397 van hetzelfde als bedoeld in de artikelen 375, 393, 394 of 397 van hetzelfde
Wetboek, of indien er ernstige aanwijzingen voor dergelijke Wetboek, of indien er ernstige aanwijzingen voor dergelijke
gedragingen bestaan, zal de echtgenoot die het slachtoffer is, behalve gedragingen bestaan, zal de echtgenoot die het slachtoffer is, behalve
bij uitzonderlijke omstandigheden, het genot toegewezen krijgen van de bij uitzonderlijke omstandigheden, het genot toegewezen krijgen van de
echtelijke verblijfplaats indien hij daarom verzoekt ». echtelijke verblijfplaats indien hij daarom verzoekt ».
De artikelen 1446 en 1447 van hetzelfde Wetboek bepalen : De artikelen 1446 en 1447 van hetzelfde Wetboek bepalen :
«

Art. 1446.Wanneer het wettelijk stelsel eindigt door het overlijden

«

Art. 1446.Wanneer het wettelijk stelsel eindigt door het overlijden

van een der echtgenoten, kan de langstlevende, tegen opleg indien van een der echtgenoten, kan de langstlevende, tegen opleg indien
daartoe grond bestaat, zich bij voorrang doen toewijzen een van de daartoe grond bestaat, zich bij voorrang doen toewijzen een van de
onroerende goederen die tot gezinswoning dient, samen met het aldaar onroerende goederen die tot gezinswoning dient, samen met het aldaar
aanwezige huisraad, en het onroerend goed dat dient voor de aanwezige huisraad, en het onroerend goed dat dient voor de
uitoefening van zijn beroep, samen met de roerende zaken die aldaar uitoefening van zijn beroep, samen met de roerende zaken die aldaar
aanwezig zijn voor beroepsdoeleinden. aanwezig zijn voor beroepsdoeleinden.

Art. 1447.Wanneer het wettelijk stelsel eindigt door echtscheiding,

Art. 1447.Wanneer het wettelijk stelsel eindigt door echtscheiding,

scheiding van tafel en bed of scheiding van goederen, kan elk der scheiding van tafel en bed of scheiding van goederen, kan elk der
echtgenoten in de loop van de vereffeningsprocedure aan de echtgenoten in de loop van de vereffeningsprocedure aan de
familierechtbank te zijnen voordele toepassing van artikel 1446 familierechtbank te zijnen voordele toepassing van artikel 1446
vragen. vragen.
Behoudens uitzonderlijke omstandigheden wordt het verzoek ingewilligd Behoudens uitzonderlijke omstandigheden wordt het verzoek ingewilligd
dat uitgaat van de echtgenoot die slachtoffer is van een feit als dat uitgaat van de echtgenoot die slachtoffer is van een feit als
bedoeld in de artikelen 375, 398 tot 400, 402, 403 of 405 van het bedoeld in de artikelen 375, 398 tot 400, 402, 403 of 405 van het
Strafwetboek of van een poging tot een feit als bedoeld in de Strafwetboek of van een poging tot een feit als bedoeld in de
artikelen 375, 393, 394 of 397 van hetzelfde Wetboek, wanneer de artikelen 375, 393, 394 of 397 van hetzelfde Wetboek, wanneer de
andere echtgenoot uit dien hoofde is veroordeeld bij een in kracht van andere echtgenoot uit dien hoofde is veroordeeld bij een in kracht van
gewijsde gegane beslissing. gewijsde gegane beslissing.
De rechtbank beslist met inachtneming van de maatschappelijke en De rechtbank beslist met inachtneming van de maatschappelijke en
gezinsbelangen die erbij betrokken zijn en van de vergoedings- of gezinsbelangen die erbij betrokken zijn en van de vergoedings- of
vorderingsrechten van de andere echtgenoot. vorderingsrechten van de andere echtgenoot.
De rechtbank bepaalt de datum waarop de eventuele opleg opeisbaar De rechtbank bepaalt de datum waarop de eventuele opleg opeisbaar
wordt ». wordt ».
B.2.1. De automatische uitsluiting van het recht op de uitkering tot B.2.1. De automatische uitsluiting van het recht op de uitkering tot
levensonderhoud voor de echtgenoot die schuldig werd bevonden aan een levensonderhoud voor de echtgenoot die schuldig werd bevonden aan een
van de in de in het geding zijnde bepaling limitatief opgesomde van de in de in het geding zijnde bepaling limitatief opgesomde
misdrijven wordt in de parlementaire voorbereiding als volgt misdrijven wordt in de parlementaire voorbereiding als volgt
verantwoord : verantwoord :
« 1. Om het hoofd te bieden aan de omvang en de diversiteit van de « 1. Om het hoofd te bieden aan de omvang en de diversiteit van de
vormen van geweld binnen de koppels, moet men rekening houden met het vormen van geweld binnen de koppels, moet men rekening houden met het
nationaal actieplan inzake geweld tegen vrouwen, dat werd goedgekeurd nationaal actieplan inzake geweld tegen vrouwen, dat werd goedgekeurd
voor de periode 2001 tot 2003. Op 7 mei 2004 heeft de federale voor de periode 2001 tot 2003. Op 7 mei 2004 heeft de federale
regering een tweede actieplan inzake geweld tegen vrouwen goedgekeurd regering een tweede actieplan inzake geweld tegen vrouwen goedgekeurd
voor de periode 2004-2007. Dit amendement is ingegeven door artikel voor de periode 2004-2007. Dit amendement is ingegeven door artikel
1447 van het Burgerlijk Wetboek, gewijzigd door de wet van 28 januari 1447 van het Burgerlijk Wetboek, gewijzigd door de wet van 28 januari
2003 tot toewijzing van de gezinswoning aan de echtgenoot of aan de 2003 tot toewijzing van de gezinswoning aan de echtgenoot of aan de
wettelijk samenwonende die het slachtoffer is van fysieke gewelddaden wettelijk samenwonende die het slachtoffer is van fysieke gewelddaden
vanwege zijn partner. vanwege zijn partner.
2. In tegenstelling met de andere zware fouten zoals bedoeld door het 2. In tegenstelling met de andere zware fouten zoals bedoeld door het
tweede lid (overspel, enzovoort), beschikt de rechter niet over enige tweede lid (overspel, enzovoort), beschikt de rechter niet over enige
beoordelingsbevoegdheid. Daarvoor zou de verantwoordelijke schuldig beoordelingsbevoegdheid. Daarvoor zou de verantwoordelijke schuldig
moeten worden bevonden door een strafrechtelijke beslissing die in moeten worden bevonden door een strafrechtelijke beslissing die in
kracht van gewijsde is getreden. Zo zal het derde lid niet van kracht van gewijsde is getreden. Zo zal het derde lid niet van
toepassing zijn wanneer de potentiële [schuldeiser wordt vrijgesproken toepassing zijn wanneer de potentiële [schuldeiser wordt vrijgesproken
of] de opschorting van de uitspraak van de veroordeling verkrijgt of] de opschorting van de uitspraak van de veroordeling verkrijgt
(krachtens het tweede lid blijft de rechtbank dan de volledige (krachtens het tweede lid blijft de rechtbank dan de volledige
beoordelingsbevoegdheid behouden) » (Parl. St., Kamer, 2006-2007, DOC beoordelingsbevoegdheid behouden) » (Parl. St., Kamer, 2006-2007, DOC
51-2341/008, amendement nr. 92, p. 3). 51-2341/008, amendement nr. 92, p. 3).
B.2.2. In tegenstelling met hetgeen in het voormelde uittreksel uit de B.2.2. In tegenstelling met hetgeen in het voormelde uittreksel uit de
parlementaire voorbereiding te verstaan wordt gegeven, impliceert de parlementaire voorbereiding te verstaan wordt gegeven, impliceert de
tekst van de in het geding zijnde bepaling dat het automatisch verval tekst van de in het geding zijnde bepaling dat het automatisch verval
van het recht op alimentatie is verworven vanaf het ogenblik dat de van het recht op alimentatie is verworven vanaf het ogenblik dat de
echtgenoot-schuldeiser in een vonnis schuldig is verklaard. Bijgevolg echtgenoot-schuldeiser in een vonnis schuldig is verklaard. Bijgevolg
tasten het uitstel en de opschorting van de uitspraak dat verval tasten het uitstel en de opschorting van de uitspraak dat verval
geenszins aan. geenszins aan.
B.2.3. De misdrijven waarnaar de in het geding zijnde bepaling B.2.3. De misdrijven waarnaar de in het geding zijnde bepaling
verwijst, betreffen alle zware feiten van echtelijk geweld die de verwijst, betreffen alle zware feiten van echtelijk geweld die de
fysieke en morele integriteit raken van de persoon die het slachtoffer fysieke en morele integriteit raken van de persoon die het slachtoffer
ervan is. ervan is.
Vanuit het oogpunt van de strijd die hij tegen echtelijk geweld wilde Vanuit het oogpunt van de strijd die hij tegen echtelijk geweld wilde
voeren, vermocht de wetgever redelijkerwijs ervan uit te gaan dat de voeren, vermocht de wetgever redelijkerwijs ervan uit te gaan dat de
zwaarste fysieke gewelddaden, in geval van echtscheiding, voor de zwaarste fysieke gewelddaden, in geval van echtscheiding, voor de
echtgenoot die schuldig wordt verklaard aan het plegen van dergelijke echtgenoot die schuldig wordt verklaard aan het plegen van dergelijke
misdrijven, het automatisch verval van het recht op de uitkering tot misdrijven, het automatisch verval van het recht op de uitkering tot
levensonderhoud met zich moeten meebrengen. levensonderhoud met zich moeten meebrengen.
Hoewel alleen de in een vonnis vastgestelde misdrijven, en die in de Hoewel alleen de in een vonnis vastgestelde misdrijven, en die in de
in het geding zijnde bepaling uitdrukkelijk worden opgesomd, het in het geding zijnde bepaling uitdrukkelijk worden opgesomd, het
automatisch verval van het recht op een uitkering met zich meebrengen, automatisch verval van het recht op een uitkering met zich meebrengen,
belet dezelfde bepaling de rechter geenszins de impact te beoordelen belet dezelfde bepaling de rechter geenszins de impact te beoordelen
van niet uitdrukkelijk beoogde misdrijven, of van elk ander foutief van niet uitdrukkelijk beoogde misdrijven, of van elk ander foutief
gedrag dat aan de oorsprong ligt van de duurzame ontwrichting van het gedrag dat aan de oorsprong ligt van de duurzame ontwrichting van het
huwelijk, en bijgevolg het bedrag aan te passen dat hij zal kunnen huwelijk, en bijgevolg het bedrag aan te passen dat hij zal kunnen
toewijzen aan de persoon die schuldig is aan dergelijke feiten en die toewijzen aan de persoon die schuldig is aan dergelijke feiten en die
alimentatie zou vorderen van zijn gewezen echtgenoot die het alimentatie zou vorderen van zijn gewezen echtgenoot die het
slachtoffer ervan zou zijn. slachtoffer ervan zou zijn.
De in het geding zijnde bepaling belet evenmin dat de gewezen De in het geding zijnde bepaling belet evenmin dat de gewezen
echtgenoten, ondanks het plegen van de daarin beoogde misdrijven, echtgenoten, ondanks het plegen van de daarin beoogde misdrijven,
overeenkomen over de toekenning van een uitkering tot levensonderhoud overeenkomen over de toekenning van een uitkering tot levensonderhoud
aan de echtgenoot welke die misdrijven heeft gepleegd. Artikel 301, § aan de echtgenoot welke die misdrijven heeft gepleegd. Artikel 301, §
2, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek is slechts van toepassing bij 2, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek is slechts van toepassing bij
ontstentenis van overeenkomst tussen de partijen, die, luidens artikel ontstentenis van overeenkomst tussen de partijen, die, luidens artikel
301, § 1, « op elk ogenblik » kan worden gesloten, waarbij ook het 301, § 1, « op elk ogenblik » kan worden gesloten, waarbij ook het
bedrag kan worden herzien. bedrag kan worden herzien.
B.2.4. Met betrekking tot de vergelijking die in de tweede B.2.4. Met betrekking tot de vergelijking die in de tweede
prejudiciële vraag wordt gemaakt met de artikelen 223, derde lid, en prejudiciële vraag wordt gemaakt met de artikelen 223, derde lid, en
1447, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, vermocht de wetgever 1447, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, vermocht de wetgever
ervan uit te gaan dat, inzake verschillende vorderingen en met ervan uit te gaan dat, inzake verschillende vorderingen en met
betrekking tot verschillende situaties, de rechter in die betrekking tot verschillende situaties, de rechter in die
aangelegenheid rekening kan houden met uitzonderlijke omstandigheden aangelegenheid rekening kan houden met uitzonderlijke omstandigheden
om, in voorkomend geval, het verval af te wijzen van het recht dat om, in voorkomend geval, het verval af te wijzen van het recht dat
wordt gevorderd door de echtgenoot die schuldig werd bevonden aan wordt gevorderd door de echtgenoot die schuldig werd bevonden aan
dezelfde misdrijven. dezelfde misdrijven.
Terwijl de in het geding zijnde bepaling betrekking heeft op het recht Terwijl de in het geding zijnde bepaling betrekking heeft op het recht
op alimentatie na een echtscheiding, heeft artikel 223, derde lid, van op alimentatie na een echtscheiding, heeft artikel 223, derde lid, van
het Burgerlijk Wetboek immers het recht op het genot van de het Burgerlijk Wetboek immers het recht op het genot van de
gezinswoning tijdens het huwelijk wanneer een van de echtgenoten gezinswoning tijdens het huwelijk wanneer een van de echtgenoten
grovelijk zijn plicht heeft verzuimd, ten doel, terwijl artikel 1447, grovelijk zijn plicht heeft verzuimd, ten doel, terwijl artikel 1447,
tweede lid, van hetzelfde Wetboek betrekking heeft op de toewijzing tweede lid, van hetzelfde Wetboek betrekking heeft op de toewijzing
bij voorrang van een van de onroerende goederen die tot gezinswoning bij voorrang van een van de onroerende goederen die tot gezinswoning
dient, tijdens de verdeling van de goederen van de wettelijke dient, tijdens de verdeling van de goederen van de wettelijke
gemeenschap na echtscheiding. Terwijl het verkrijgen van een uitkering gemeenschap na echtscheiding. Terwijl het verkrijgen van een uitkering
tot levensonderhoud na echtscheiding slechts de relaties tussen de tot levensonderhoud na echtscheiding slechts de relaties tussen de
beide gewezen echtgenoten betreft, en slechts kan betreffen, kan het beide gewezen echtgenoten betreft, en slechts kan betreffen, kan het
in artikel 223, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek beoogde recht op in artikel 223, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek beoogde recht op
het genot van de echtelijke verblijfplaats, op een ogenblik van crisis het genot van de echtelijke verblijfplaats, op een ogenblik van crisis
tussen de echtgenoten, de situatie van andere personen dan de tussen de echtgenoten, de situatie van andere personen dan de
echtgenoten raken, zoals die van de kinderen die onder de hoede zouden echtgenoten raken, zoals die van de kinderen die onder de hoede zouden
zijn van de echtgenoot die schuldig werd bevonden. Hetzelfde geldt met zijn van de echtgenoot die schuldig werd bevonden. Hetzelfde geldt met
betrekking tot de toewijzing van de eigendom van de echtelijke betrekking tot de toewijzing van de eigendom van de echtelijke
verblijfplaats zodra de echtscheiding is toegestaan (artikel 1447, verblijfplaats zodra de echtscheiding is toegestaan (artikel 1447,
tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek). In beide gevallen lijkt het tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek). In beide gevallen lijkt het
redelijk dat de rechter met uitzonderlijke omstandigheden rekening kan redelijk dat de rechter met uitzonderlijke omstandigheden rekening kan
houden om ofwel het genot van de echtelijke verblijfplaats, ofwel, houden om ofwel het genot van de echtelijke verblijfplaats, ofwel,
eventueel tegen vergoeding, de eigendom ervan in voorkomend geval aan eventueel tegen vergoeding, de eigendom ervan in voorkomend geval aan
de schuldige echtgenoot toe te wijzen. de schuldige echtgenoot toe te wijzen.
B.2.5. De in het geding zijnde maatregel is niet zonder redelijke B.2.5. De in het geding zijnde maatregel is niet zonder redelijke
verantwoording. verantwoording.
B.3. De prejudiciële vragen dienen ontkennend te worden beantwoord. B.3. De prejudiciële vragen dienen ontkennend te worden beantwoord.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
zegt voor recht : zegt voor recht :
Artikel 301, § 2, tweede en derde lid, van het Burgerlijk Wetboek Artikel 301, § 2, tweede en derde lid, van het Burgerlijk Wetboek
schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof,
op 7 mei 2015. op 7 mei 2015.
De griffier, De griffier,
P.-Y. Dutilleux P.-Y. Dutilleux
De voorzitter, De voorzitter,
J. Spreutels J. Spreutels
^
Etaamb.be maakt gebruik van cookies
Etaamb.be gebruikt cookies om uw taalvoorkeur te onthouden en om beter te begrijpen hoe etaamb.be gebruikt wordt.
DoorgaanMeer details
x