← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 23/2012 van 16 februari 2012 Rolnummer 5231 In zake : de
prejudiciële vraag over artikel 7, § 1, van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring
van schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de St Het Grondwettelijk Hof, samengesteld
uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de rechter(...)"
| Uittreksel uit arrest nr. 23/2012 van 16 februari 2012 Rolnummer 5231 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 7, § 1, van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de St Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de rechter(...) | Uittreksel uit arrest nr. 23/2012 van 16 februari 2012 Rolnummer 5231 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 7, § 1, van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de St Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de rechter(...) |
|---|---|
| GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
| Uittreksel uit arrest nr. 23/2012 van 16 februari 2012 | Uittreksel uit arrest nr. 23/2012 van 16 februari 2012 |
| Rolnummer 5231 | Rolnummer 5231 |
| In zake : de prejudiciële vraag over artikel 7, § 1, van de wet van 6 | In zake : de prejudiciële vraag over artikel 7, § 1, van de wet van 6 |
| februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen ten laste | februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen ten laste |
| of ten voordele van de Staat en de provinciën, dat artikel 106, § 1, | of ten voordele van de Staat en de provinciën, dat artikel 106, § 1, |
| van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd bij het | van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd bij het |
| koninlijk besluit van 17 juli 1991, vormt, gesteld door de Rechtbank | koninlijk besluit van 17 juli 1991, vormt, gesteld door de Rechtbank |
| van eerste aanleg te Charleroi. | van eerste aanleg te Charleroi. |
| Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
| samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de | samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de |
| rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Moerman, P. Nihoul en F. | rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Moerman, P. Nihoul en F. |
| Daoût, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder | Daoût, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder |
| voorzitterschap van voorzitter R. Henneuse, | voorzitterschap van voorzitter R. Henneuse, |
| wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
| Bij vonnis van 27 oktober 2011 in zake het openbaar centrum voor | Bij vonnis van 27 oktober 2011 in zake het openbaar centrum voor |
| maatschappelijk welzijn van Estinnes tegen Luc Gaudier, waarvan de | maatschappelijk welzijn van Estinnes tegen Luc Gaudier, waarvan de |
| expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 november 2011, | expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 november 2011, |
| heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Charleroi de volgende | heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Charleroi de volgende |
| prejudiciële vraag gesteld : | prejudiciële vraag gesteld : |
| « Schendt artikel 7, § 1, van de wet van 6 februari 1970 betreffende | « Schendt artikel 7, § 1, van de wet van 6 februari 1970 betreffende |
| de verjaring van schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de | de verjaring van schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de |
| Staat en de provinciën, dat artikel 106, § 1, van de bij het | Staat en de provinciën, dat artikel 106, § 1, van de bij het |
| koninklijk besluit van 7 [lees : 17] juli 1991 gecoördineerde wetten | koninklijk besluit van 7 [lees : 17] juli 1991 gecoördineerde wetten |
| op de Rijkscomptabiliteit vormt, het voorschrift van de artikelen 10 | op de Rijkscomptabiliteit vormt, het voorschrift van de artikelen 10 |
| en 11 van de Grondwet en de beginselen van gelijkheid en | en 11 van de Grondwet en de beginselen van gelijkheid en |
| niet-discriminatie, in zoverre het niet van toepassing is op de | niet-discriminatie, in zoverre het niet van toepassing is op de |
| verjaring van de schuldvorderingen tot terugbetaling van wedden die de | verjaring van de schuldvorderingen tot terugbetaling van wedden die de |
| openbare centra voor maatschappelijk welzijn ten onrechte hebben | openbare centra voor maatschappelijk welzijn ten onrechte hebben |
| uitgekeerd ? ». | uitgekeerd ? ». |
| Op 30 november 2011 hebben de rechters-verslaggevers P. Nihoul en E. | Op 30 november 2011 hebben de rechters-verslaggevers P. Nihoul en E. |
| De Groot, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere | De Groot, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere |
| wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, het Hof ervan in | wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, het Hof ervan in |
| kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te | kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te |
| stellen een arrest van onmiddellijk antwoord te wijzen. | stellen een arrest van onmiddellijk antwoord te wijzen. |
| (...) | (...) |
| III. In rechte | III. In rechte |
| (...) | (...) |
| B.1. Artikel 106, § 1, eerste lid, van de bij het koninklijk besluit | B.1. Artikel 106, § 1, eerste lid, van de bij het koninklijk besluit |
| van 17 juli 1991 gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit | van 17 juli 1991 gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit |
| bepaalt : | bepaalt : |
| « Inzake wedden, voorschotten daarop en vergoedingen of uitkeringen, | « Inzake wedden, voorschotten daarop en vergoedingen of uitkeringen, |
| die een toebehoren van de wedden vormen of ermede gelijkstaan, zijn de | die een toebehoren van de wedden vormen of ermede gelijkstaan, zijn de |
| door de Staat ten onrechte uitbetaalde sommen voorgoed vervallen aan | door de Staat ten onrechte uitbetaalde sommen voorgoed vervallen aan |
| hen die ze hebben ontvangen, als de terugbetaling daarvan niet | hen die ze hebben ontvangen, als de terugbetaling daarvan niet |
| gevraagd is binnen een termijn van vijf jaar te rekenen van de eerste | gevraagd is binnen een termijn van vijf jaar te rekenen van de eerste |
| januari van het jaar van de betaling ». | januari van het jaar van de betaling ». |
| Die bepaling is thans opgenomen in artikel 114 van de wet van 22 mei | Die bepaling is thans opgenomen in artikel 114 van de wet van 22 mei |
| 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit | 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit |
| van de federale Staat. Zij is tevens terug te vinden, wat de | van de federale Staat. Zij is tevens terug te vinden, wat de |
| gemeenschappen en de gewesten betreft, in artikel 16 van de wet van 16 | gemeenschappen en de gewesten betreft, in artikel 16 van de wet van 16 |
| mei 2003 « tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor | mei 2003 « tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor |
| de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van | de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van |
| de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de | de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de |
| controle door het Rekenhof ». | controle door het Rekenhof ». |
| B.2. Aangezien voor de openbare centra voor maatschappelijk welzijn in | B.2. Aangezien voor de openbare centra voor maatschappelijk welzijn in |
| geen bijzondere verjaringstermijn is voorzien wat betreft hun | geen bijzondere verjaringstermijn is voorzien wat betreft hun |
| vorderingen tot terugbetaling van ten onrechte uitbetaalde wedden, | vorderingen tot terugbetaling van ten onrechte uitbetaalde wedden, |
| voorschotten daarop en vergoedingen, toelagen of uitkeringen, die een | voorschotten daarop en vergoedingen, toelagen of uitkeringen, die een |
| toebehoren van de wedden vormen of ermee gelijkstaan, verjaren die | toebehoren van de wedden vormen of ermee gelijkstaan, verjaren die |
| vorderingen te hunnen aanzien overeenkomstig de gemeenrechtelijke | vorderingen te hunnen aanzien overeenkomstig de gemeenrechtelijke |
| bepalingen (artikel 2262bis, § 1, van het Burgerlijk Wetboek) na tien | bepalingen (artikel 2262bis, § 1, van het Burgerlijk Wetboek) na tien |
| jaar, terwijl soortgelijke vorderingen van de Staat overeenkomstig het | jaar, terwijl soortgelijke vorderingen van de Staat overeenkomstig het |
| in het geding zijnde artikel 7, § 1, na vijf jaar verjaren. | in het geding zijnde artikel 7, § 1, na vijf jaar verjaren. |
| B.3. Die termijn, wat de vorderingen van de openbare centra voor | B.3. Die termijn, wat de vorderingen van de openbare centra voor |
| maatschappelijk welzijn tot terugbetaling van ten onrechte aan hun | maatschappelijk welzijn tot terugbetaling van ten onrechte aan hun |
| ambtenaren betaalde wedden betreft, bedraagt het dubbele van die welke | ambtenaren betaalde wedden betreft, bedraagt het dubbele van die welke |
| geldt voor vorderingen van de Staat tot terugbetaling van ten onrechte | geldt voor vorderingen van de Staat tot terugbetaling van ten onrechte |
| aan zijn ambtenaren betaalde wedden. | aan zijn ambtenaren betaalde wedden. |
| Dat verschil in behandeling heeft onevenredige gevolgen wat de | Dat verschil in behandeling heeft onevenredige gevolgen wat de |
| ambtenaren van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn | ambtenaren van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn |
| betreft, aangezien de vordering tot terugbetaling van wedden die hun | betreft, aangezien de vordering tot terugbetaling van wedden die hun |
| onterecht zijn betaald, betrekking heeft op periodiek uitbetaalde | onterecht zijn betaald, betrekking heeft op periodiek uitbetaalde |
| geldsommen waarvan het bedrag toeneemt naarmate de tijd verstrijkt, en | geldsommen waarvan het bedrag toeneemt naarmate de tijd verstrijkt, en |
| waarop, indien die sommen dienen te worden terugbetaald, in beginsel | waarop, indien die sommen dienen te worden terugbetaald, in beginsel |
| de kortere verjaringstermijn vastgelegd in artikel 2277 van het | de kortere verjaringstermijn vastgelegd in artikel 2277 van het |
| Burgerlijk Wetboek bijgevolg van toepassing zou moeten zijn; de | Burgerlijk Wetboek bijgevolg van toepassing zou moeten zijn; de |
| terugvordering van wedden die gedurende lange tijd onterecht zijn | terugvordering van wedden die gedurende lange tijd onterecht zijn |
| betaald, kan immers betrekking hebben op bedragen die, op termijn, een | betaald, kan immers betrekking hebben op bedragen die, op termijn, een |
| dermate grote schuld zijn geworden dat die de schuldenaar zouden | dermate grote schuld zijn geworden dat die de schuldenaar zouden |
| kunnen ruïneren. | kunnen ruïneren. |
| Het in het geding zijnde verschil in behandeling is niet redelijk | Het in het geding zijnde verschil in behandeling is niet redelijk |
| verantwoord. | verantwoord. |
| B.4. Die discriminatie vindt haar oorsprong evenwel niet in de in het | B.4. Die discriminatie vindt haar oorsprong evenwel niet in de in het |
| geding zijnde bepaling, maar in de ontstentenis van een wetsbepaling | geding zijnde bepaling, maar in de ontstentenis van een wetsbepaling |
| die van toepassing is op de openbare centra voor maatschappelijk | die van toepassing is op de openbare centra voor maatschappelijk |
| welzijn en voorziet in een vijfjarige verjaring van de termijn voor de | welzijn en voorziet in een vijfjarige verjaring van de termijn voor de |
| terugvordering van de onterecht betaalde wedden. | terugvordering van de onterecht betaalde wedden. |
| B.5. Uit hetgeen voorafgaat, vloeit voort dat het aangeklaagde | B.5. Uit hetgeen voorafgaat, vloeit voort dat het aangeklaagde |
| verschil in behandeling niet is gesitueerd in artikel 7, § 1, van de | verschil in behandeling niet is gesitueerd in artikel 7, § 1, van de |
| wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen | wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen |
| ten laste of ten voordele van de Staat en de provinciën, zodat de | ten laste of ten voordele van de Staat en de provinciën, zodat de |
| prejudiciële vraag ontkennend dient te worden beantwoord. | prejudiciële vraag ontkennend dient te worden beantwoord. |
| Om die redenen, | Om die redenen, |
| het Hof | het Hof |
| zegt voor recht : | zegt voor recht : |
| - Artikel 7, § 1, van de wet van 6 februari 1970 betreffende de | - Artikel 7, § 1, van de wet van 6 februari 1970 betreffende de |
| verjaring van schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de Staat | verjaring van schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de Staat |
| en de provinciën, dat artikel 106, § 1, van de wetten op de | en de provinciën, dat artikel 106, § 1, van de wetten op de |
| Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 17 | Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 17 |
| juli 1991, vormt, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. | juli 1991, vormt, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. |
| - De ontstentenis van een wetsbepaling die voorziet in een vijfjarige | - De ontstentenis van een wetsbepaling die voorziet in een vijfjarige |
| verjaring van de vordering tot terugbetaling van wedden die ten | verjaring van de vordering tot terugbetaling van wedden die ten |
| onrechte werden betaald door de openbare centra voor maatschappelijk | onrechte werden betaald door de openbare centra voor maatschappelijk |
| welzijn, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. | welzijn, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. |
| Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
| artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
| Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 16 februari | Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 16 februari |
| 2012. | 2012. |
| De griffier, | De griffier, |
| F. Meersschaut | F. Meersschaut |
| De voorzitter, | De voorzitter, |
| R. Henneuse | R. Henneuse |