← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 94/2011 van 31 mei 2011 Rolnummer 4956 In zake : de prejudiciële
vraag betreffende de artikelen 142 en 143, 6°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld
door de Rechtbank van eerste aanleg te Luik."
Uittreksel uit arrest nr. 94/2011 van 31 mei 2011 Rolnummer 4956 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 142 en 143, 6°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Luik. | Uittreksel uit arrest nr. 94/2011 van 31 mei 2011 Rolnummer 4956 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 142 en 143, 6°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Luik. |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
Uittreksel uit arrest nr. 94/2011 van 31 mei 2011 | Uittreksel uit arrest nr. 94/2011 van 31 mei 2011 |
Rolnummer 4956 | Rolnummer 4956 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 142 en 143, | In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 142 en 143, |
6°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de | 6°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de |
Rechtbank van eerste aanleg te Luik. | Rechtbank van eerste aanleg te Luik. |
Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de | samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de |
rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. | rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. |
Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey en F. Daoût, bijgestaan door | Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey en F. Daoût, bijgestaan door |
de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter R. | de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter R. |
Henneuse, | Henneuse, |
wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Bij vonnis van 27 mei 2010 in zake Béatrice Quievy tegen de Belgische | Bij vonnis van 27 mei 2010 in zake Béatrice Quievy tegen de Belgische |
Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 9 | Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 9 |
juni 2010, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Luik de volgende | juni 2010, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Luik de volgende |
prejudiciële vraag gesteld : | prejudiciële vraag gesteld : |
« Schenden de artikelen 142 en 143, 6°, van het WIB 92 de artikelen 10 | « Schenden de artikelen 142 en 143, 6°, van het WIB 92 de artikelen 10 |
en 11 van de Grondwet in zoverre, teneinde het nettobedrag van de | en 11 van de Grondwet in zoverre, teneinde het nettobedrag van de |
bestaansmiddelen vast te stellen dat wordt bedoeld in artikel 142 van | bestaansmiddelen vast te stellen dat wordt bedoeld in artikel 142 van |
het WIB 92 en dat in aanmerking wordt genomen om de hoedanigheid te | het WIB 92 en dat in aanmerking wordt genomen om de hoedanigheid te |
beoordelen van het kind ten laste in de zin van artikel 136 van het | beoordelen van het kind ten laste in de zin van artikel 136 van het |
WIB 92, dat bedrag de wezenrenten bevat die worden toegekend aan de | WIB 92, dat bedrag de wezenrenten bevat die worden toegekend aan de |
kinderen van een ouder die weduwnaar of weduwe is, terwijl het de | kinderen van een ouder die weduwnaar of weduwe is, terwijl het de |
onderhoudsuitkeringen uitsluit die worden bedoeld in artikel 90, 3°, | onderhoudsuitkeringen uitsluit die worden bedoeld in artikel 90, 3°, |
van het WIB 92 en die met name ten goede komen aan de kinderen van een | van het WIB 92 en die met name ten goede komen aan de kinderen van een |
echtgescheiden of gescheiden ouder ? ». | echtgescheiden of gescheiden ouder ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1.1. De artikelen 142 en 143, 6°, van het Wetboek van de | B.1.1. De artikelen 142 en 143, 6°, van het Wetboek van de |
inkomstenbelastingen 1992 (hierna : WIB 1992) bepalen, in de redactie | inkomstenbelastingen 1992 (hierna : WIB 1992) bepalen, in de redactie |
ervan die gold tijdens het aanslagjaar 2007 waarop het geschil voor de | ervan die gold tijdens het aanslagjaar 2007 waarop het geschil voor de |
verwijzende rechter betrekking heeft : | verwijzende rechter betrekking heeft : |
« Art. 142.Onder nettobedrag van de bestaansmiddelen wordt verstaan |
« Art. 142.Onder nettobedrag van de bestaansmiddelen wordt verstaan |
het brutobedrag daarvan verminderd met de kosten die de | het brutobedrag daarvan verminderd met de kosten die de |
belastingplichtige verantwoordt gedurende het belastbare tijdperk te | belastingplichtige verantwoordt gedurende het belastbare tijdperk te |
hebben gedaan of gedragen om die middelen te verkrijgen of te | hebben gedaan of gedragen om die middelen te verkrijgen of te |
behouden. | behouden. |
Bij gebrek aan bewijskrachtige gegevens worden de aftrekbare kosten | Bij gebrek aan bewijskrachtige gegevens worden de aftrekbare kosten |
vastgesteld op 20 pct. van het brutobedrag van de bestaansmiddelen. | vastgesteld op 20 pct. van het brutobedrag van de bestaansmiddelen. |
Wanneer die bestaansmiddelen bestaan in bezoldigingen van werknemers | Wanneer die bestaansmiddelen bestaan in bezoldigingen van werknemers |
of in baten, bedragen de aftrekbare kosten ten minste 360 EUR ». | of in baten, bedragen de aftrekbare kosten ten minste 360 EUR ». |
« Art. 143.Voor het vaststellen van het nettobedrag van de |
« Art. 143.Voor het vaststellen van het nettobedrag van de |
bestaansmiddelen komen niet in aanmerking : | bestaansmiddelen komen niet in aanmerking : |
[...] | [...] |
6° de uitkeringen vermeld in artikel 90, 3°, die zijn toegekend aan | 6° de uitkeringen vermeld in artikel 90, 3°, die zijn toegekend aan |
kinderen tot beloop van 2.610 EUR per jaar ». | kinderen tot beloop van 2.610 EUR per jaar ». |
B.1.2. Artikel 90, 3°, van het WIB 1992 bepaalt : | B.1.2. Artikel 90, 3°, van het WIB 1992 bepaalt : |
« Diverse inkomsten zijn : | « Diverse inkomsten zijn : |
[...] | [...] |
3° onderhoudsuitkeringen die aan de belastingplichtige regelmatig zijn | 3° onderhoudsuitkeringen die aan de belastingplichtige regelmatig zijn |
toegekend door personen van wier gezin hij geen deel uitmaakt, wanneer | toegekend door personen van wier gezin hij geen deel uitmaakt, wanneer |
ze worden toegekend ter uitvoering van een verplichting op grond van | ze worden toegekend ter uitvoering van een verplichting op grond van |
het Burgerlijk of het Gerechtelijk Wetboek of van de wet van 23 | het Burgerlijk of het Gerechtelijk Wetboek of van de wet van 23 |
november 1998 tot invoering van de wettelijke samenwoning, zomede | november 1998 tot invoering van de wettelijke samenwoning, zomede |
kapitalen die zulke uitkeringen vervangen ». | kapitalen die zulke uitkeringen vervangen ». |
B.2. De prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid, met | B.2. De prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid, met |
de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van het verschil in behandeling | de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van het verschil in behandeling |
dat de voormelde bepalingen teweegbrengen tussen de | dat de voormelde bepalingen teweegbrengen tussen de |
belastingplichtigen met kinderen ten laste, naargelang die | belastingplichtigen met kinderen ten laste, naargelang die |
belastingplichtigen uit de echt gescheiden echtgenoten of weduwen of | belastingplichtigen uit de echt gescheiden echtgenoten of weduwen of |
weduwnaars zijn : terwijl artikel 143, 6°, bepaalt dat het bedrag aan | weduwnaars zijn : terwijl artikel 143, 6°, bepaalt dat het bedrag aan |
onderhoudsuitkeringen dat aan de kinderen van de eerstgenoemden ten | onderhoudsuitkeringen dat aan de kinderen van de eerstgenoemden ten |
goede komt, niet in aanmerking wordt genomen om het bedrag van de | goede komt, niet in aanmerking wordt genomen om het bedrag van de |
bestaansmiddelen vast te stellen die die kinderen genieten en op grond | bestaansmiddelen vast te stellen die die kinderen genieten en op grond |
waarvan zij al dan niet als kind ten laste in de zin van artikel 136 | waarvan zij al dan niet als kind ten laste in de zin van artikel 136 |
van het WIB 1992 kunnen worden erkend en zij het hun ouders aldus al | van het WIB 1992 kunnen worden erkend en zij het hun ouders aldus al |
dan niet mogelijk maken de in artikel 132 van hetzelfde Wetboek | dan niet mogelijk maken de in artikel 132 van hetzelfde Wetboek |
bedoelde belastingvrijstelling voor personen ten laste te genieten, | bedoelde belastingvrijstelling voor personen ten laste te genieten, |
voorziet hetzelfde artikel 143, 6°, niet in een dergelijke regeling | voorziet hetzelfde artikel 143, 6°, niet in een dergelijke regeling |
voor de bedragen van de wezenrenten die ten goede komen aan de | voor de bedragen van de wezenrenten die ten goede komen aan de |
kinderen van belastingplichtigen die weduwe of weduwnaar zijn, die | kinderen van belastingplichtigen die weduwe of weduwnaar zijn, die |
bijgevolg niet over dezelfde mogelijkheden inzake | bijgevolg niet over dezelfde mogelijkheden inzake |
belastingvrijstelling beschikken. | belastingvrijstelling beschikken. |
B.3.1. Artikel 143, 6°, is in het WIB 1992 ingevoegd bij artikel 29 | B.3.1. Artikel 143, 6°, is in het WIB 1992 ingevoegd bij artikel 29 |
van de wet van 10 augustus 2001 houdende hervorming van de | van de wet van 10 augustus 2001 houdende hervorming van de |
personenbelasting. Die wet had met name tot doel beter rekening te | personenbelasting. Die wet had met name tot doel beter rekening te |
houden met de kinderen ten laste wat betreft de belastingplichtigen | houden met de kinderen ten laste wat betreft de belastingplichtigen |
die fiscaal als alleenstaanden worden beschouwd (Parl. St., Kamer, | die fiscaal als alleenstaanden worden beschouwd (Parl. St., Kamer, |
2000-2001, DOC 50-1270/001, p. 7). Het voormelde artikel 29 is zelf | 2000-2001, DOC 50-1270/001, p. 7). Het voormelde artikel 29 is zelf |
ontstaan uit een amendement dat als volgt werd verantwoord : | ontstaan uit een amendement dat als volgt werd verantwoord : |
« De regelmatig ontvangen onderhoudsgelden worden in aanmerking | « De regelmatig ontvangen onderhoudsgelden worden in aanmerking |
genomen om na te gaan of de bestaansmiddelen van een persoon die als | genomen om na te gaan of de bestaansmiddelen van een persoon die als |
ten laste kan worden aangemerkt, het in artikel 136, WIB 92 | ten laste kan worden aangemerkt, het in artikel 136, WIB 92 |
vastgelegde maximum niet overschrijden. De eventuele combinatie met | vastgelegde maximum niet overschrijden. De eventuele combinatie met |
een vakantiejob leidt in vele gevallen tot het overschrijden van de | een vakantiejob leidt in vele gevallen tot het overschrijden van de |
maximaal toegelaten grens. De verhoging van het maximum ingevolge | maximaal toegelaten grens. De verhoging van het maximum ingevolge |
artikel 141, WIB 92 biedt tot op zekere hoogte een oplossing voor | artikel 141, WIB 92 biedt tot op zekere hoogte een oplossing voor |
kinderen die ten laste zijn van fiscaal alleenstaanden. | kinderen die ten laste zijn van fiscaal alleenstaanden. |
Wanneer een ouder die het hoederecht heeft opnieuw huwt en het kind | Wanneer een ouder die het hoederecht heeft opnieuw huwt en het kind |
geniet verder een onderhoudsgeld, is het kind in vele gevallen niet | geniet verder een onderhoudsgeld, is het kind in vele gevallen niet |
meer ten laste omdat de in artikel 141, WIB 92 vermelde verhoging niet | meer ten laste omdat de in artikel 141, WIB 92 vermelde verhoging niet |
van toepassing is. Om aan deze anomalie een einde te stellen, wordt | van toepassing is. Om aan deze anomalie een einde te stellen, wordt |
het bedrag van het onderhoudsgeld dat een kind geniet in principe niet | het bedrag van het onderhoudsgeld dat een kind geniet in principe niet |
meer als bestaansmiddel in aanmerking genomen. Het is echter niet de | meer als bestaansmiddel in aanmerking genomen. Het is echter niet de |
bedoeling dat de maatregel, die in wezen sociaal is, tot onbeperkte | bedoeling dat de maatregel, die in wezen sociaal is, tot onbeperkte |
voordelen leidt. Om die reden wordt er een grens ingesteld. Dit komt | voordelen leidt. Om die reden wordt er een grens ingesteld. Dit komt |
hierop neer dat slechts de eerste schijf van maximaal 1.800 EUR per | hierop neer dat slechts de eerste schijf van maximaal 1.800 EUR per |
jaar niet als bestaansmiddel wordt aangemerkt » (ibid., DOC 50 - | jaar niet als bestaansmiddel wordt aangemerkt » (ibid., DOC 50 - |
1270/004, p. 3). | 1270/004, p. 3). |
B.3.2. Dat amendement werd aangenomen terwijl een amendement « | B.3.2. Dat amendement werd aangenomen terwijl een amendement « |
[waarachter] dezelfde filosofie [...] schuil gaat », werd verworpen | [waarachter] dezelfde filosofie [...] schuil gaat », werd verworpen |
(ibid., DOC 50 - 1270/006, p. 96). In het verslag aan de Kamer van | (ibid., DOC 50 - 1270/006, p. 96). In het verslag aan de Kamer van |
volksvertegenwoordigers wordt in verband met het verworpen amendement | volksvertegenwoordigers wordt in verband met het verworpen amendement |
vermeld : | vermeld : |
« [Een lid] [...] verwijst [...] naar het advies van het Adviescomité | « [Een lid] [...] verwijst [...] naar het advies van het Adviescomité |
voor Maatschappelijke Emancipatie betreffende de discriminatie tussen | voor Maatschappelijke Emancipatie betreffende de discriminatie tussen |
mannen en vrouwen op het vlak van de inkomstenbelasting (DOC 50 | mannen en vrouwen op het vlak van de inkomstenbelasting (DOC 50 |
1187/001). Daar is onder meer de idee geopperd om, binnen bepaalde | 1187/001). Daar is onder meer de idee geopperd om, binnen bepaalde |
perken, het voor een kind betaalde onderhoudsgeld niet mee te rekenen | perken, het voor een kind betaalde onderhoudsgeld niet mee te rekenen |
bij het bepalen van zijn belastbaar inkomen wanneer het arbeid | bij het bepalen van zijn belastbaar inkomen wanneer het arbeid |
(bijvoorbeeld vakantiewerk) verricht. | (bijvoorbeeld vakantiewerk) verricht. |
De minister vreest dat het vrijstellen van belasting van de | De minister vreest dat het vrijstellen van belasting van de |
onderhoudsgelden een nieuwe discriminatie in het leven zou roepen ten | onderhoudsgelden een nieuwe discriminatie in het leven zou roepen ten |
opzichte van de wezenrente » (ibid., p. 95). | opzichte van de wezenrente » (ibid., p. 95). |
B.4.1. De wezenrente die, zoals te dezen, krachtens een pensioenplan, | B.4.1. De wezenrente die, zoals te dezen, krachtens een pensioenplan, |
door de werkgever van zijn overleden ouder aan de wees wordt | door de werkgever van zijn overleden ouder aan de wees wordt |
toegekend, strekt ertoe het verlies dat het overlijden van die ouder | toegekend, strekt ertoe het verlies dat het overlijden van die ouder |
inhoudt, op materieel vlak te compenseren en het de begunstigde | inhoudt, op materieel vlak te compenseren en het de begunstigde |
mogelijk te maken ondanks dat overlijden in zijn bestaansbehoeften te | mogelijk te maken ondanks dat overlijden in zijn bestaansbehoeften te |
blijven voorzien. | blijven voorzien. |
Zij vertoont in dat opzicht weliswaar een punt van overeenkomst met de | Zij vertoont in dat opzicht weliswaar een punt van overeenkomst met de |
in het in het geding zijnde artikel 143, 6°, bedoelde | in het in het geding zijnde artikel 143, 6°, bedoelde |
onderhoudsuitkeringen die worden toegekend ingevolge de echtscheiding | onderhoudsuitkeringen die worden toegekend ingevolge de echtscheiding |
of de scheiding van de ouders van de begunstigde. | of de scheiding van de ouders van de begunstigde. |
B.4.2. Daaruit volgt niet dat de wetgever ertoe zou zijn gehouden de | B.4.2. Daaruit volgt niet dat de wetgever ertoe zou zijn gehouden de |
betrokken belastingplichtigen op identieke wijze te behandelen. Het | betrokken belastingplichtigen op identieke wijze te behandelen. Het |
behoort immers tot zijn beoordelingsbevoegdheid alle bepalingen die op | behoort immers tot zijn beoordelingsbevoegdheid alle bepalingen die op |
hen van toepassing zijn en het gevolg dat zij voor hun situatie | hen van toepassing zijn en het gevolg dat zij voor hun situatie |
hebben, in aanmerking te nemen. Te dezen vermocht hij te oordelen dat | hebben, in aanmerking te nemen. Te dezen vermocht hij te oordelen dat |
de verhoogde kinderbijslag waarin voor de weeskinderen is voorzien en | de verhoogde kinderbijslag waarin voor de weeskinderen is voorzien en |
die, zoals de Ministerraad aangeeft, hoger is dan die waarin is | die, zoals de Ministerraad aangeeft, hoger is dan die waarin is |
voorzien voor de kinderen die tot een eenoudergezin behoren (zoals de | voorzien voor de kinderen die tot een eenoudergezin behoren (zoals de |
kinderen van wie de ouders echtgescheiden of gescheiden zijn) - via | kinderen van wie de ouders echtgescheiden of gescheiden zijn) - via |
artikel 143, 1°, van het WIB 1992, dat bepaalt dat de kinderbijslag | artikel 143, 1°, van het WIB 1992, dat bepaalt dat de kinderbijslag |
niet in aanmerking wordt genomen om het nettobedrag van de | niet in aanmerking wordt genomen om het nettobedrag van de |
bestaansmiddelen vast te stellen die het kind geniet dat de | bestaansmiddelen vast te stellen die het kind geniet dat de |
belastingplichtige ten laste heeft - ertoe leidt dat aan de | belastingplichtige ten laste heeft - ertoe leidt dat aan de |
belastingplichtige die weduwe of weduwnaar is en een kind ten laste | belastingplichtige die weduwe of weduwnaar is en een kind ten laste |
heeft, een voordeel wordt verleend dat de echtgescheiden of gescheiden | heeft, een voordeel wordt verleend dat de echtgescheiden of gescheiden |
belastingplichtige die ook een kind ten laste heeft, niet geniet. Er | belastingplichtige die ook een kind ten laste heeft, niet geniet. Er |
kan derhalve worden aangenomen dat de in het geding zijnde bepalingen | kan derhalve worden aangenomen dat de in het geding zijnde bepalingen |
op algemene wijze een evenwicht tussen beide situaties kunnen | op algemene wijze een evenwicht tussen beide situaties kunnen |
herstellen. | herstellen. |
Het overlevingspensioen toegekend aan de wezen, in de publieke sector, | Het overlevingspensioen toegekend aan de wezen, in de publieke sector, |
op grond van de artikelen 9 en volgende van de wet van 15 mei 1984 | op grond van de artikelen 9 en volgende van de wet van 15 mei 1984 |
houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, is | houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, is |
overigens op dat vlak onderworpen aan hetzelfde fiscale stelsel. | overigens op dat vlak onderworpen aan hetzelfde fiscale stelsel. |
B.5. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. | B.5. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. |
Om die redenen, | Om die redenen, |
het Hof | het Hof |
zegt voor recht : | zegt voor recht : |
De artikelen 142 en 143, 6°, van het Wetboek van de | De artikelen 142 en 143, 6°, van het Wetboek van de |
inkomstenbelastingen 1992 schenden de artikelen 10 en 11 van de | inkomstenbelastingen 1992 schenden de artikelen 10 en 11 van de |
Grondwet niet in zoverre zij het niet mogelijk maken om, teneinde het | Grondwet niet in zoverre zij het niet mogelijk maken om, teneinde het |
nettobedrag van de bestaansmiddelen van het kind ten laste vast te | nettobedrag van de bestaansmiddelen van het kind ten laste vast te |
stellen, de wezenrenten niet in aanmerking te nemen onder dezelfde | stellen, de wezenrenten niet in aanmerking te nemen onder dezelfde |
voorwaarden als die waarin voor de onderhoudsuitkeringen is voorzien. | voorwaarden als die waarin voor de onderhoudsuitkeringen is voorzien. |
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 31 mei 2011. | Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 31 mei 2011. |
De griffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
De voorzitter, | De voorzitter, |
R. Henneuse. | R. Henneuse. |